Historische Vereniging Arnemuiden

Het kleinste schooltje van Nederland - 5.0 out of 5 based on 1 review

Gebruikerswaardering: 5 / 5

Ster actiefSter actiefSter actiefSter actiefSter actief
 

Hoe minder leerlingen op het schooltje in Kleverskerke kwamen, des te meer het in de belangstelling kwam. Tot 1964, de sluiting van het schooltje, kwamen steeds meer journalisten over de drempel van het klaslokaal, het gevolg was dan weer een artikel in een dagblad of een weekblad, op het laatst kwamen we zelfs over de t.v. We willen mede aan de hand van deze gegevens chronologisch de treffendste gedeelten er uit halen, om de lezer een indruk te geven van de laatste jaren van het Kleverskerkse schooltje.

- In 1957 verscheen in het Zeeuws Dagblad een artikel van de geschiedschrijver  L. van Wallenburg, de kop luidde: KLEVERSKERKE MET ARNEMUIDEN VERENIGD: 1857. Omdat het 100 jaar geleden was dat het geen zelfstandige gemeente meer was, en Kleverskerke heeft wat met ‘klein’, want toen was het ook de kleinste gemeente van Zeeland. In 1958 was het Schouwse Serooskerke  (180 inw.), de kleinste gemeente van Nederland.

- Januari 1958 berichte de PZC dat de kleinste school van Zeeland in dit Serooskerke zou staan, met 12 leerlingen! Enige tijd daarna corrigeerde deze krant dat en vermeldde: “de openbare lagere school van Kleverskerke durft daar altijd nog drie af te doen”! En zette dus boven het artikel: DE ALLERKLEINSTE SCHOOL STAAT IN KLEVERSKERKE. Het artikel begint aldus: In een bijna vergeten, nog-niet-eens verkavelde hoek van Walcheren ligt het kleine Kleverskerke. Zo maar een groepje huizen rond de kleine hervormde kerk. Toen de (deze) kerk werd gebouwd, in 1862, bestond de burgerlijke gemeente Kleverskerke al niet meer.

Negen leerlingen telt de school, verdeeld over zes klassen. Toen was er nog een 7e klas, “in het ene lokaal zijn de klassen slechts gescheiden door een lege bank hier en daar”. De kleine gemeenschap die Kleverskerke heet en die hard van zich afbijt, als men aan “de” school wil komen. Laatst was er sprake van dat het schooltje zou worden opgeheven. Dan zou er een autobusje of een uitgebreide auto de kinderen iedere dag naar een school buiten Kleverskerke moeten halen en brengen. Maar de ouders van de leerlingen waren het daar helemaal niet mee eens en schreven een protestbrief aan de gemeenteraad. De school is een zeer levend deel van onze gemeenschap, zo schreven zij, het behoud ervan zal zeer op prijs gesteld worden en daar zetten zij allen hun handtekening onder. Per slot prijkten er 29 handtekeningen onder het epistel; de vroede vaderen van de gemeente Arnemuiden hadden daar wel oren naar. De school zou blijven bestaan, zo besloot de gemeenteraad. Men wacht nu in Kleverskerke maar af wat Gedeputeerde Staten zullen doen.

- Het Zeeuwsch Dagblad schrijft op 12 juli 1958: KLEVERSKERKE STAAT OP DE BRES VOOR HET BESTAAN VAN DE SCHOOL. De school kon blijven  want GS verleenden alsnog goedkeuring voor een tijdperk van drie jaar. Dan wordt er opnieuw geknaagd aan het laatste bolwerk van de zelfstandigheid van Kleverskerke, zoals meester De Bert het uitdrukt. Deze blijkt dan te Kleverskerke hoofdonderwijzer, klasse-onderwijzer, conciërge en raadsman van het dorp te zijn, die de negen leerlingen de nodige kennis bijbrengt. Over de toekomst is meneer  De Bert optimistisch. Vier nieuwe leerlingen zijn reeds opgegeven voor het nieuwe leerjaar.  

- In 1959 berichtte onder “Kleinbeeld” van een dagblad, een zekere flex, ik vermoed van het dagblad de Rotterdammer: SCHOOLTJE VAN 10 LEERLINGEN.  “Het is het kleinste schooltje van ons land”, vertelde men mij. Het hoofd der school, de heer I.J. de Bert (55), is behalve hoofd ook de enige onderwijzer. Hoe of hij het vindt, zo’n klein schooltje? Och, prettig, zegt hij, ‘t is gemakkelijk, je kunt de hele school overzien. Alle klassen zitten dan ook in één lokaal. Meer lokalen heeft het schoolgebouw niet. De heer De Bert woont van maandag tot vrijdag in een kamer naast het schooltje. Vrijdags stapt hij op zijn bromfiets en dan rijdt hij naar zijn echte woning, in Vlissingen, waar zijn vrouw woont. ‘s Maandags keert hij naar zijn schooltje terug. Wie er dan kookt van maandag tot vrijdag? Dat doe ik zelf, zegt het hoofd der school, hij vindt het wel amusant. Doorgaand verkeer is er niet op Kleverskerke, onderlangs een dijk loopt een smalle weg van drie kilometer, de enige toegangsweg tot Kleverskerke. In het dorp houdt de weg op, dat is te zeggen, hij splitst zich in twee doodlopende takken, aan het einde van één van de takken staat het schooltje. Terwijl ik met de heer De Bert zat te praten, zag ik tot mijn verbazing echter regelmatig auto’s voor het schooltje stoppen, draaien en weer terugrijden. Eenmaal zelfs een grote slee met een buitenlands nummerbord. Het schijnt dagelijks tientallen malen voor te komen, dat auto’s in Kleverskerke het eind van de wereld treffen. Op het schoolbord staat een lied geschreven:

Op Kleverskerke  is het fijn.                          Koos, Anne, Addy, Cobi, Wim,

De school is nog al klein.                              En daarna volgen ras:

Soms is er heerlijk zonneschijn.                    Jaap, Annie Cobi, Piet en Nel,

Ik zou er altijd willen zijn.                              Zij vormen saam  de hele klas.

Eigen woorden en muziek, stond er bij geschreven. Dat heeft een muzikale hospitant samen met de leerlingen gemaakt, vertelt de heer De Bert. Zeven meisjes en drie jongens gaan op het schooltje, waaruit blijkt dat er een vrouwenoverschot te verwachten is in dit Zeeuwse dorpje.

- Het Vrije Volk, december 1960, met als kop: SINT OP VISITE IN SCHOOL-VAN-ALLE-NEGEN, liet speciaal een Sint Nicolaas overkomen op een avond, het hele dorp wist dat hij die avond komen zou. En er was werkelijk geen omroeper voor nodig geweest om die mare te verbreiden. Wie dat meent, heeft Kleverskerke nog nooit gezien. Het is immers niet meer dan een flinke terp, een verhoging in het vlakke vette land van noordoostelijk Walcheren. Meester had het immers al aangekondigd, dat Sint die avond in de school zou arriveren. Daarmee was de zaak rond, omdat iedereen hier iedereen kent, omdat zijn bezoek het hoogtepunt van het jaar is. De mensen - een veertig gezinnen als men de boeren rondom meetelt - zijn niet verwend met vertier. De ringrijderij, de damclub en de Sint, dat is alle feestelijke luxe die het dorp zich permitteert. Alleen de ouders en de oud-leerlingen mogen vanavond naar de school komen, had meester gezegd. Dus was het 3e deel van het dorp aanwezig. Daar was niets op tegen! Het was meester De Bert niet begonnen om carrière te maken maar hij zocht werk dat hem leuk leek. Het was leuk. Soms kwam er een vader, die vroeg: Meester, weet je niet een voegwoord van 2 letters? Dat heb ik nodig, want er staat nu zoveel geld in de kruiswoordpuzzelpot van de krant. Of bracht een leerling een kinderbijbel mee: Moeder vraagt of u die voor ons kan kaften, en dat deed hij dan. De volgende dag werd hij ervoor beloond met drie eieren.

De man van opoe Besuyen had er die middag uitvoerig gepraat, op zijn (praat)stoel achter de toonbank. Het zat zo, zei hij, allemaal kerkse mensen wonen er, hervormden, gereformeerden en oud-gereformeerden. Eigenlijk zouden ze allemaal wel hun eigen school willen . Het compromis is dus de openbare school geworden.

- Het Zeeuws Dagblad van 15 augustus 1962 begint met de kop: DORP BEZIJDEN DE ROUTE  en: Eeuwenoud isolement, oord waar stilte is en gaat aldus verder: Het dorpje Kleverskerke is klein, zo klein dat de mensen het gewoon vergeten zijn. Een busverbinding met de stad is er niet. Wie vanuit Kleverskerke de “de buitenwereld” wil opzoeken moet iets improviseren want het dorp is te klein voor de dienstregeling. 

Jaren geleden heeft een goedwillende busondernemer het geprobeerd. Met een kleine bus natuurlijk. Toen kreeg het dorp een halte, maar de passagiers moesten wel geduld oefenen want wie Vrijdags het plan opvatte om naar de stad te gaan, moest nog 6 daagjes wachten. Er reed maar één bus in de week, maar zelfs dat was te veel en te groots voor Kleverskerke. Na een voorzichtige proefperiode werd de dienst opgeheven, het experiment was mislukt!

Sedert de dam bij Veere klaarkwam is de rust in Kleverskerke alleen maar dieper geworden, het water is getemd, en ligt langzaam verzoetend achter de dijk. En dit betekent voor de bewoners veel, het betekent dat de natuur zich voor het eerst in de geschiedenis van Kleverskerke begint terug te trekken.

Mevrouw Brasser (op d’r Walchers en getrouwd met de voorman van de Walcherse ringrijderij) legt een bosje verbleekte schorrebloemen en een paar zeeschelpen op tafel. Kijk”, zegt ze, zo was het, maar dat komt niet terug! De duizenden schermbloemen die in de zomer een paarse gloed over het buitendijkse land legden, moeten dood gaan want ze gedijen alleen in het zilte grondwater.

Toch is het voor de laatste keer dat we kunnen zeggen, een lustoord bezijden de route, met een stilte die er dromeloos diep is. Want ook dit dorp staat op het punt gevangen te worden in de maalstroom van mechanisatie en ontwikkeling. Het einde van een isolement, stampende machines komen dan ontsluitingswegen aanleggen. De akkers en de wegen worden gerecht en het beeld geschematiseerd. Utiliteit en rentabiliteit zullen de velden gaan beheersen, de opbrengst verhogen en de welvaart doen toenemen. Maar de meidoorn aan het begin van het dorp zal dan verdwenen zijn! 

Kleverskerke heeft maar 1 winkel. Het is een klein, laaggezolderd zaakje waar een onbestemde geur hangt die  in de verte doet denken aan zeep en soda. De koffie komt er nog uit grote blikken en de snoepjes uit stopflessen, die keurig in ‘t gelid op een plank voor de etalage staan. Mevrouw heeft het er niet druk mee. Welnee, zegt ze, de klanten hoeven hier niet te wachten. Ze rekent de prijzen nog uit op een vodje papier, met een stompje potlood waar ze even aan likt. Een kassa, die de eindprijs afbelt als een benzinepomp (zelfs dat bestaat in 2007 allang niet meer), heeft ze niet nodig. Toch is haar winkeltje een warenhuis op dorpsniveau. Ze verkoopt suiker - jawel, u had niet anders verwacht - maar ook boenders, boorzalf, melk en vlees in blik, thijmsiroop, stokvis, klompen en bier. Het is een wonderlijk samenraapsel van kleuren, geuren en prijzen en het kleine vrouwtje dat hier de scepter zwaait heeft geduld, zoals alle mensen van Kleverskerke geduld hebben. De lucht hangt immers nog vol dagen!

En dan als we de enige hoek omgaan, ligt daar aan de andere kant van het dorp de school, de weg eindigt hier abrupt in de modder. Ik sta hier nu 6 jaar, zegt de heer De Bert, maar het verveelt me allerminst. Hij woont in Vlissingen omdat de ambtswoning die vlak naast het schooltje staat te bouwvallig was. In het schoolseizoen komt de meester elke dag met zijn auto heen en weer (een DKW), natuurlijk heeft hij zijn aparte moeilijkheden. Als de 6e klas maar 1 leerling telt kun je met de 6e klas moeilijk gaan zingen. Zoiets is toch te gek. Maar voor de rest is het onderwijs volkomen individueel en dat geeft een geheel aparte sfeer aan dit oude lokaal, dat 6 klassen en een oude potkachel bevat (en 6 leerlingen). Als het speelkwartier om is, doet meester De Bert de deur op een kier en zegt: Het is tijd jongens, en dan is een halve minuut later de hele school weer in bedrijf. In Kleverskerke heet iedereen (?) Baaijens, vertelde de heer De Bert. Van zijn leerlingen heette de helft Baaijens. Een proef op de som bevestigde dit frappant. Toen we een praatje maakten met een willekeurige vrouw die aan de deur stond en haar vroegen naar haar naam, antwoordde ze: Baaijens.

Natuurlijk, dachten we, dat kon al haast niet anders, want we hadden al een Brasser en een Besuyen gehad. Mevrouw Baaijens (de vrouw van C.) is zelf afkomstig van Nisse en is dus niet veel drukte gewend. Maar hier in Kleverskerke zwemt ze in de rust. Ze zegt: als je hier ‘s nachts lawaai hoort, kun je er zeker van zijn dat er iets mis is. We geloven dat graag want zelfs een kroeg is in de verre omtrek niet te vinden.

- In ‘KRONIEK VAN ZWIN TOT ZIJPE’ van de PZC van mei 1962 haalt men aan dat ‘NEERLANDS KLEINSTE SCHOOL IN GEVAAR’  is  en nu nog slechts 5 leerlingen heeft (door verhuizing en overgang naar een reformatorische school) en dat is niet genoeg, tien was nog ruim voldoende voor het aantal van 8 leerlingen, dat in 1964 nodig is, als opnieuw wordt beslist over het voortbestaan van het schooltje. Het was gauw becijferd. Aan het eind van dit schooljaar: 1 leerling minder, maar in september komen er 2 bij. Dat maakt 6. Maar voor het jaar daarop zijn er geen kandidaten. En voor september 1964 hoeft men ook al nergens op te rekenen. Een raadslid deed eens de suggestie een autobusje te laten rijden, Kleverskerke - Arnemuiden v.v., voor vervoer van schoolkinderen. Daar heb je die school-afbreker, riep iemand, toen dit raadslid zich later in Kleverskerke vertoonde en er moet zelfs met stenen zijn gesmeten. Tijdens het vrije speelkwartier werd er nogal eens gedamd vooral als het slecht weer was, toen hadden eens twee jongens uit Arnemuiden voor het raam gestaan. Kijk eens, hadden ze geroepen, daar leren ze niet, daar dammen ze! Zo waren er praatjes in de wereld gekomen, maar had de inspecteur niet verzekerd dat de kinderen in Kleverskerke goed leerden!

- 22 september 1962 stonden we er gekleurd op in Prinses, een damesweekblad op protestants - christelijke basis. De kop luidde: MET Z‘N VIJVEN. Het waren slechts zo’n 50 halve regels, die eigenlijk weinig zeiden. Kleverskerke heeft zorgen, en het ziet er naar uit dat de strijd om het bestaan van de school gauw is gestreden, en dan wordt hij gesloten bij gebrek aan leerlingen. Voorts komen ze tot de conclusie dat er op geen enkele school zoveel contact is tussen de leerlingen van de 2e tot de laatste klas, en in het vrije kwartier lopen ze elkaar nooit omver, gewoon omdat er teveel ruimte is, en dan bedoelen ze het schoolplein, waar-van ze  een foto plaatsen en naast  twee kleinere foto’s is er nog ruimte voor een foto van de schoolklas.

- 3 november 1962 komt rivaal Margriet, weekblad voor moeder en kind, met een artikel van drie bladzijden waarvan 1 in zwart-wit. Het voornaamste waar ze mee komen is dat de gemeenteraad van Arnemuiden (waar het dorp onder valt)  uiteindelijk de knoop doorhakt met de beslissing dat de school nog mag blijven bestaan tot 1 april (?) 1964 en het dorp ademt weer opgelucht. Dan zal verder moeten worden gezien.

De mensen in Kleverskerke zijn net als het land dat hen omringt: hard, eerlijk en standvastig. Zij hebben geworsteld en zijn ontzwommen, al eeuwenlang. Uit de brullende zee putten zij het onwrikbare in hun karakter, uit de vruchtbare grond de berusting, uit hun omgang met de andere Zeeuwen hun vriendelijkheid. En dan het schooltje, u kunt het vinden omdat er een brievenbus en een half vergaan bordje met Kleverskerke erop tegen de muur hangen. Er is maar één lokaal, vier w.c.-tjes en een gang en het ruikt er, zoals in iedere echte school, naar pas geslepen potloden en kroontjespeninkt.

schooltje Kleverskerke

In het lokaal zitten zes leerlingen; Koosje Polderdijk, 6 jaar en Jan Baaijens ook 6, beiden leerlingen van de 1e klas. Matti Louwerse, 8 jaar en Nico Baaijens ook 8, die tezamen de 3e klas vormen. Voorts Piet Baaijens van 10 die alleen de 5e klas uitmaakt en Paul Minderhout van 12, die in de 6e zit.

- Een dagblad uit ca 1963: Als raad B. en W. volgt: KLEVERSKERKES SCHOOL NA 145 JAAR DICHT. Op grond van de lager onderwijswet 1920 hoeft de instandhouding van de school van Kleverskerke thans niet langer meer gevorderd te worden. Als de gemeente maar zorgt dat er voldoende lager onderwijs wordt gegeven. En dan stelt het college: er is op de openbare lagere school in de kom van Arnemuiden genoeg plaats voor leerlingen uit Kleverskerke, verzekeren B. en W., terwijl de afstand geen bezwaar hoeft te zijn. Voorts wordt er nog aandacht besteed aan handwerken, meneer de Bert gaf alle lessen, behalve handwerken. Daarvoor kwam mejuffrouw J. Passenier geregeld naar Kleverskerke, 17 jaar is zij als zodanig aan de school verbonden geweest. Geschreven wordt nog over een onderwijzer, die trouwde met het dienstmeisje van burgemeester Baaijens, een naam die altijd nauw verbonden is geweest met de school. Soms vormden de leden van die familie de grootste helft van het leerlingenaantal.

- PZC Woensdag 29 januari 1964: RAAD ARNEMUIDEN HIEF DE 145 JAAR OUDE SCHOOL VAN KLEVERSKERKE OP. Het kan niet anders!

‘t Volgend schoolseizoen gaat het schooltje van Kleverskerke nooit meer in, nooit meer uit! Gisteravond heeft de gemeenteraad van Arnemuiden één van zijn moeilijkste besluiten genomen; met pijn in het hart hebben de raadsleden het schooltje opgeheven. Een schooltje met een historie van 145 jaar, een schooltje, dat heel veel betekend heeft voor Walcherens kleinste dorp. Het kan niet anders, verzekerde burgemeester A. Hack zijn raadsleden. Acht leerlingen betekent het absolute minimum, dat de instandhouding van de school kan bevorderen. Thans zijn er nog maar 5. Door dezelfde voorschriften moest de raad het voorstel van B. en W. aanvaarden.

We betreuren het ten zeerste, maar jammer genoeg zit er in het schooltje van Kleverskerke geen toekomst, vervolgde de heer Hack. We moeten een einde maken aan een historisch gegroeide omstandigheid; en dat is dit schooltje zonder meer.

De burgemeester herinnerde de raad er aan, dat hoofdonderwijzer I.J. de Bert zich met hart en ziel voor de leerlingen ingezet heeft. Hij gaf in feite individueel onderwijs en hij heeft dat, zo zei de heer Hack, voortreffelijk gedaan. Hij was misschien wel het enige hoofd, die zijn hele school in zijn auto mee kon nemen op reis, of naar de gymnastiekzaal in Arnemuiden, zei de burgemeester, daarmee aantonend, dat de heer De Bert veel voor zijn leerlingen overhad.

De heer P. Brasser (c.h.), inwoner van Kleverskerke, onderschreef de woorden van zijn burgemeester ten volle. De heer De Bert was een man, die met al zijn gaven de kinderen les gegeven heeft, verzekerde Brasser. Veel waardering was er ook voor het werk van mej. J. Passenier, die 17 jaar lang de meisjes van het Kleverskerkse schooltje handwerkles gegeven heeft. Op haar verzoek verleende de raad haar met ingang van 28 februari a.s. wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd eervol ontslag.

- Algemeen Dagblad 14 februari 1964. SCHOOL VAN VIJF SLUIT.  De school van Kleverskerke heeft 5 leerlingen. Die zitten in een lokaal met veel te veel banken, zodat het lijkt of het een paar kinderen zijn, die moeten nablijven om strafwerk te maken. De 5 kinderen vormen drie klassen. Koosje Polderdijk 8 jaar, en Jan Baaijens zijn in de 2e klas, Nico Baaijens 10, is met Mattie Louwerse 10, de 4e en Piet Baaijens 12, is de 6e klas. Die openbare lagere school is ook in ander opzicht een merkwaardige school. Alle jongens zijn broers van elkaar en een van de meisjes is een achternicht van hen. Alleen Koosje Polderdijk hoort niet bij de familie. Twee keer rijdt De Bert met zijn auto naar het naburige Arnemuiden. Dan transporteert hij zijn hele school naar de turnzaal voor de gymnastiekles. Schoolreisje maakt de heer De Bert op dezelfde manier; hij laat een school instappen en rijdt weg.  

- Voorjaar 1964 kwamen we waarschijnlijk in de Telegraaf terecht, een nogal sensatieachtig stukje met de woorden: MOET U HOREN! Over dammen tijdens lestijden en verder zouden de kinderen niet genoeg eerbied voor ‘mij’ hebben…. Ze hoefden hun vinger niet op te steken als ze naar de wc moesten. Ze mochten zomaar uit de bank lopen. Ze waren te amicaal tegenover de meester. Ja. De 60 jarige meester de Bert had zijn vijf laatste onderwijzersjaren het liefst in Kleverskerke willen slijten. Sinds 1 april 1956 schoolhoofd, onderwijzer in zes klassen, gymnastiekleraar, conciërge, bibliothecaris en secretaris van de plaatselijke Oranjevereniging in Kleverskerke.

- EVA blad voor de vrouw, 15 februari 1964. Zo’n drie pagina’s in kleur: DE MEESTER MOEST VERDWIJNEN. Gaat er onder meer op in dat het schooltje al heel lang bestaat. De oude boeren van het dorp hebben er allemaal lezen en schrijven geleerd en ze weten nog te vertellen dat er toen 40 leerlingen waren, een ongekend hoog aantal voor het Kleverskerke-van-nu. En: de kinderen krijgen individueel onderwijs, iets heel bijzonders in Nederland, waar de klassen overvol plegen te zijn en waar de leerkrachten dikwijls meer voor kindermeisje dan voor onderwijzer kunnen spelen. Het schooltje zal worden afgebroken (het staat er nog steeds anno 2007!) of een andere bestemming krijgen. En dan is Kleverskerke zijn laatste bezit kwijt.

- De Telegraaf, mei 1964: KLEINSTE OPENBARE SCHOOL GAAT DICHT. Op 24 juli zullen zij voor het laatst in het knusse klasselokaaltje van de meer dan een eeuw oude school van Kleverskerke zitten. Het schoolhoofd zal dan zeker op die laatste schooldag vertellen  dat hij het jammer vind …….

zijn vijf leerlingen… na de vakantie niet meer terug te zien…. in dit miniatuurdorp. In deze dagen komt het vijftal uit het ongeveer 100 vergrijzende inwoners tellende Kleverskerke nog dagelijks op met vette Zeeuwse klei beklonterde kaplaarzen om 9 en 1 uur naar school, om daarna op de kousen of pantoffels bij de hoge kolenkachel de elementaire kennis te vergaren, die zij in de vorm van individueel onderwijs krijgen. Al vele keren heeft in het verleden de - uitgesproken christelijke - gemeenteraad van Arnemuiden, waartoe Kleverskerke behoort, de hand over het hart gestreken als het voortbestaan van deze school aan de orde kwam.  De auto van het schoolhoofd is trouwens de laatste jaren ook voor schoolreisjes of een bezoek-met-eten, bij “meester thuis” (op woensdagmiddag) een juist toereikend transportmiddel gebleken. De laatste weken heeft de heer De Bert, hoewel het aantal leerlingen dit zeker niet noodzakelijk maakt, nog versterking gekregen. In de hospitanten Cemeska en van Splunder vond hij leerkrachten, die zijn toch al niet bepaalde loodzware dagtaak kwamen verlichten. Als zij dan later op hun fietsen weer de verlaten school in Kleverskerke passeren, zullen zijn vast nog wel denken aan die fijne, kleine klas van meester De Bert.

- PZC juni 1964: UNIEK IN NEDERLAND. OP DE VALREEP NOG EEN RECORD VOOR KLEVERSKERKES  SCHOOL  Bij verkeersexamen geen enkele fout! 

Zeelands kleinste schooltje, de openbare lagere school van Kleverskerke, heeft een paar weken voordat het wegens het te geringe aantal leerlingen opgeheven moest worden, nog voor een record gezorgd, dat misschien wel uniek in Nederland genoemd mag worden. Want bij het jongste (laatste) verkeersexamen bracht het schooltje een gemiddelde van 0 fouten op het lijstje, iets dat nog nooit voorgekomen is.

De eerlijkheid gebied evenwel te zeggen, dat er van de vijf leerlingen van de school slechts één aan het schoolverkeersexamen mocht meedoen, namelijk zesdeklasser Piet Baaijens. Hij legde het ditmaal lang niet gemakkelijke praktische en theoretische deel van het examen zonder een enkel foutje af en dat betekende dus dat het schoolgemiddelde ook 0 fouten was.

Het was voor burgemeester T.H.de Meester van Westkapelle en mevrouw Jacq. Maure-Mantz, respectievelijk voorzitter en secretaresse van de afdeling Middelburg en omstreken van het Verbond voor Veilig Verkeer, echter aanleiding om naar Kleverskerke te rijden om daar het veilig verkeersspeldje uit te reiken aan Piet Baaijens, die met lof voor zijn examen geslaagd was.

Uit handen van mevrouw Mazure ontving Piet zijn diploma en het speldje met een zilveren lauwertakje er op. Niet ruilen hoor, dat speldje kan je alleen verdienen, niet kopen, bond mevrouw Mazure, Piet Baaijens op het hart. Piet verzekerde helemaal niet van plan te zijn om het te ruilen. En meester de Bert sprak tot slot van deze korte ‘plechtigheid’ een dankwoord tot de bestuursleden van veilig verkeer, daarbij verzekerend, dat hij het een mooie afsluiting vond van het bestaan van de school.

- Het Zeeuws Dagblad, van waarschijnlijk juni 1964, opent met: Onder de klok van Arnemuiden. KLEINSTE SCHOOLTJE VAN NEDERLAND GAAT VOOR GOED SLUITEN.

De 6e klasse van meester De Bert heeft kort geleden verkeersexamen gedaan en is in haar geheel geslaagd. Een bijzondere prestatie? Welnee, zegt de heer De Bert, want mijn 6e klas bestaat uit slechts één leerling, Piet Baaijens. (Vervolgens komen voor ons bekende gegevens in dit artikel, met een stukje geschiedenis.) Het schooltje is in het verleden verscheidene malen in zijn bestaan  bedreigd wanneer het leerlingenaantal een gevaarlijk dieptepunt bereikte. Maar evenveel malen streken de vroede vaderen van Arnemuiden weer de hand over het hart, zelfs toen in 1958 maar acht jongens en meisjes uit Kleverskerke in de schoolbanken zaten. Maar  dit jaar komt er toch een eind aan het lange bestaan van het kleinste schooltje van Nederland. Er zijn nog maar vijf leerlingen en de gemeenteraad heeft vastgesteld, dat dit toch te weinig is……….

Piet in de 6e klas is de enige die zijn lagere schoolperiode in Kleverskerke zal aansluiten, de vier anderen zullen na de zomervakantie dagelijks de 5 km lange fietstocht naar Middelburg moeten maken. …dat Nederland iets bijzonders, dat Kleverskerke bijna alles verliest met de school van meester De Bert. Hij beheert de eenmansschool sedert 1955 en in die jaren is hij veel voor Kleverskerke gaan voelen. Maar op 17 juli komt onvermijdelijk de afscheidsavond in de kerk van Kleverskerke. Alle oud-leerlingen zijn uitgenodigd. Een ereplaats is gereserveerd voor Ko Koster, de oudste, die nog steeds op Kleverskerke woont en die onlangs 89 jaar geworden is. Toen (?) wij hem spraken, kwam hij juist terug van het kanaal door Walcheren. Twee maal per week stapt de hele school in mijn auto en dan gaan we zwemmen. De ouders waarderen dat bijzonder. Zwemmen is belangrijk in deze streek. Nietwaar, Piet?’

- DE ROTTERDAMMER  woensdag 15 juli 1964: KLEINSTE SCHOOL VAN NEDERLAND GAAT DICHT.  Nog slechts 5 leerlingen, maar……   de komende Vrijdag is het zo ver, het wordt dé vrijdag van Kleverskerke. Dit kleine gehucht, dat onder de Walcherse gemeente Arnemuiden ressorteert, verliest dan een stukje cachet door de sluiting van de enige school. Het is de 80 inwoners een beetje droef te moede. Met zijn 5 leerlingen mag hun school weliswaar de kleinste van Nederland zijn, er wordt een hoofdstuk van de eens zo rijke plaatselijke geschiedenis afgesloten. Het kleine Kleverskerke zal nóg kleiner, nóg onbelangrijker worden.

Ja, verzucht burgemeester A. Hack van Arnemuiden, het doet pijn, maar het kon niet anders. De wet op het lager onderwijs geeft een school geen bestaansgrond meer als het aantal leerlingen tot beneden de 10 is gedaald. We hebben dat aantal in jaren niet gehaald. Het is een verlies, het is jammer, maar ja, u begrijpt het wel. De hele kwestie van subsidiëring is er nauw mee verbonden.

En de kinderen? Het wordt fietsen naar de provinciale hoofdstad; 5 km heen en 5 km terug. Weer eens iets anders voor jongen en meisjes, die tot nog toe in arcadische stilte werden groot gebracht.

Heel anders is het voor de oudste, nog levende leerling van de school, de 89 jarige landbouwer in ruste Ko Koster. Hij gaat wel iets missen; hij zal straks door de ramen in een ‘dood’ leslokaal kunnen kijken, waar hij, met vele anderen, een groot deel van z’n jeugd doorbracht….als straks, in het hervormde kerkje, officieel afscheid zal worden genomen van het schooltje en van meester De Bert.

Dan zal meester De Bert daar een kort exposé geven van de geschiedenis van de reeds uit de 17e eeuw stammende, unieke school. Daarna gaat hij ‘op wachtgeld’, wat overigens niet betekent dat hij het bijltje er bij neer legt. Ofschoon zijn carrière drie keer door omstandigheden buiten zijn schuld werd onderbroken, bezit hij nog de moed voor een 4e, waarschijnlijk weer geheel anders gerichte, termijn

- PZC, 18 juli 1964: KLEVERSKERKES SCHOOL NU OFFICIEEL GESLOTEN.

Gisteravond is het eeuwenoude schooltje van Kleverskerke, het kleinste van Nederland, officieel gesloten. Velen waren samengekomen - in de hervormde kerk, omdat er geen geschikt vergaderlokaal is in het dorp - om gestalte te geven aan dit toch wel droeve ogenblik. De aanwezigheid van bijna de gehele gemeenschap beklemtoonde nog eens heel duidelijk de plaats, die het kleine schooltje in die gemeenschap ingenomen heeft. Oud-leerlingen waren het, die - soms van ver gekomen - voorafgaande aan de officiële sluitingsbijeenkomst nog eens het weggetje naar de school afliepen om te kijken hoe het er met het gebouwtje voorstond. Ze haalden vele herinneringen op aan vroeger en ze dachten er met weemoed aan terug.

Met weemoed sprak ook burgemeester A. Hack in zijn “afscheidsspeech”, want de kerk en de school zijn de fundamenten, die al die jaren gestalte hebben gegeven aan de gemeenschap van Kleverskerke ……. op 1 augustus zal het definitieve eind getekend worden, het zal een grote ingreep zijn in de dorpsgemeenschap. Vervolgens gaf de heer I.J. de Bert, het laatste schoolhoofd, een overzicht van de historie van het schooltje. Het werd een gedegen overzicht, waarbij de meester koste noch moeite had gespaard om de bijna drie eeuwen geschiedenis haast op de voet te volgen. (ook dit overzicht krijgen de lezers van Arneklanken in een volgende afleveringte lezen!) ….. Mannen, die eens in de kleine bankjes van het kleine gebouwtje zaten, bekleden thans vooraanstaande posten op fabrieken of in overheidsdienst. Velen bleven echter in Kleverskerke wonen. Na meesters relaas beklom burgemeester Hack weer het spreekgestoelte om de heer De Bert, die het schooltje 8½ jaar met inzet van alle krachten heeft geleid, te danken. De waardering van gemeentebestuur, inwoners en vele oud-leerlingen kreeg gestalte in de aanbieding van een kopergravure van Kleverskerke plus een boekenbon, ook mevrouw De Bert werd niet vergeten door mevrouw Hack, voorts de laatste handwerkonderwijzeres mejuffrouw Passenier en tot slot ontving mevrouw van Mourik-Louwerse, die vele jaren de school netjes hield, een aandenken. Meerdere sprekers, die iets over het schooltje te zeggen hadden, waren de heer J. Baaijens (Jan), hij haalde in dichtvorm herinneringen op aan vroeger, ds Wieringa, de Nederlands Hervormde Predikant, mevrouw De Graaf, echtgenote van een der vroegere hoofdonderwijzers, mevrouw M. Vogel-de Rijke, vroeger handwerkonderwijzeres, de heer Osté, A. Jansen en oud-schoolhoofd Dekker.

Tot slot konden de aanwezigen in het schoollokaal en in het vergaderlokaal getuige zijn van een televisie-uitzending over het schooltje, die kort geleden door t.v.-reporter Gerard v.d. Berg opgenomen is. Het was een waardig einde van deze officiële sluiting van de school van Kleverskerke.

- Algemeen Dagblad,  zaterdag 18 juli 1964: NEDERLANDS KLEINSTE SCHOOL DICHT. Reünisten “vierden” herdenking. Een grote groep oud-leerlingen was daarvoor uit alle windstreken naar het Walcherse gehucht gekomen en speciaal voor hen was de school gisteravond nog een uurtje proberen. Ko Koster (89) oudste oud-leerling, probeerde het ook, maar zijn stramme ledematen maakten het onmogelijk. Zo verging het ook zijn collega-boer Kees Franse (84). Het was een simpele, ietwat trieste plechtigheid die zich in het kerkje afspeelde. Zo vertelde onder meer de 73-jarige mevrouw M. Vogel -De Rijke uit Yerseke, oud-leerlinge en eerste handwerklerares, herinneringen. Kees Franse, in de wat plechtige dracht van de Zeeuwse boer gekleed, zat thuis, recht tegenover de kerk. Hij had nachten wakker gelegen vanwege het verdwijnen van de school. Het is de afbraak van het dorp, zei hij, ik begrijp niet dat ze daar feest om gaan vieren.  Of een dochter, ook oudleerlinge, al zei: Vader, dit is geen feest, maar een herdenking, de man bleef erbij: Wat het ook is, ik doe er niet aan mee.

Hij is een stille man. Zijn schoonzoon vertelde herinneringen aan de school die hij tussen 1885 en 1891 bezocht: Hij nam een geweer mee naar school. Als er dan in de buurt van de school een kraai of een duif neerstreek, zei de meester: Kees, schiet hem dood. Kees knikte: Ja, zo was het, die man vond dat mooi en ik schoot graag. De oude Ko Koster maakte zich niet zo druk over de verdwijning van de school. Jammer, zegt hij, er is niets aan te doen! Er zijn geen kinderen meer, wat wil je dan met een school? Hij haalde zijn hoekige schouders op: De tijd verandert. Toen ik school ging, had elke boer een paar arbeiders. Er waren meer mensen. Het dorp verloopt, jongelui die trouwen gaan weg, ze willen hier niet wonen. Hier komt niet eens een bus. Als je weg wilt, moet je lopen of fietsen. Schoolvriendinnen van een halve eeuw geleden, mevr. H. Biesheuvel-van Hoeve (60) uit Pernis en mevr. J.C.Kole-Franse zaten wat stilletjes op de houten schoolbank. Mevr. Biesheuvel had een paar oude schoolfoto’s met allemaal meisjes en jongetjes in popperige klederdracht, die ernstig keken. Zij wees tussen de klapmutsjes: Kijk dat ben ik, mijn vader is hier onderwijzer geweest en ik heb tussen de schoolbanken leren fietsen. Het was een komen en gaan van mensen, aan de voet van de preekstoel, uit hun toespraken klonk weemoed. Die wisten soms in een paar woorden duidelijk te maken wat het schooltje in hun leven had betekend. Soms daverde er gelach door de kerk, als een oud-leerling van kattenkwaad vertelde dat hij had uitgehaald of van de schoolreis die in de sloot eindigde. 

DRIE JAAR VERDER 

Tot slot nog een stukje uit een krant van drie jaar later, de kop luidt: WIE HET KLEINE NIET EERT…

KLEVERSKERKE,  “en dan staat er weer een huis leeg…..”   (we geven het in z’n geheel weer).

Weg van Middelburg naar Kleverskerke staat er aan het begin van de hobbelige, bochtige weg langs het Kanaal door Walcheren. Het is nog zo’n ouderwetse landweg, gedeeltelijk ontsierd door Middelburgs huisvuil, maar niettemin rustig.

De boeren benutten het stralende weer om hun hooi om te draaien. In de wei een Zeeuws paard, stoer en met korte manen. De strakke, door de hitte trillende lijn van de horizon wordt verbroken door groen en een torenspits: Kleverskerke.

Een terp met de laatste resten van een boerderij, een minuscuul kerkje, 2 straatjes met veel leegstaande huizen. Geen verkeer, zelfs geen kruiwagen. Wel 4 tv-masten en een postbus.

Zelfs de kippen laten het afweten, zodat er “geen kip te zien is” Na een kwartier naarstig zoeken ontdekken we een inwoner: de heer C. Martijn.

Toeristen

Hij is bezig zijn tuintje te verfraaien, maar wil graag iets over zijn dorp vertellen. Dat is niet veel, verontschuldigd hij zich, doodgewoon omdat er niets is. We wonen hier met nog geen 30 mensen. Bijna allemaal ouderen, waarvan velen gepensioneerd. We leven van de landbouw of werken in Middelburg of Arnemuiden. Dit dorp heeft niets wat andere dorpen wel hebben: geen kapper, geen kruidenier, geen groenteboer. Verenigingen zijn er niet. Ja, wel van de kerk, maar dat is meer in Arnemuiden, daar horen we onder. Er is een hervormde kerk, maar dat wil niet zeggen dat iedereen hier hervormd is. Integendeel. Een paar jaar geleden hadden we nog zo’n 90 inwoners. Maar d’r staan nogal wat woningen leeg. Er is zelfs een heel straatje, waar alleen zomers mensen wonen.

Toeristen dus. Maar we hebben er geen last van, hoo”, stelt hij onmiddellijk gerust, het brengt nog een beetje leven in het dorp.

Niet buurten

De inwoners zijn dus voor alles aangewezen op Arnemuiden en Middelburg. Dat geeft wel eens wat problemen want het woord openbaar vervoer kent men niet. Alles gaat per fiets. ‘s  Zomers is dat wel leuk, maar als het ‘s winters regent of sneeuwt is het minder prettig. Een dorpsgemeenschap is er niet.  We zitten niet iedere avond bij de buren, vertelt de heer Martijn, we zijn erg zelfstandig.

Drie jaar geleden had Kleverskerke nog een school: de kleinste van Nederland. Vijf leerlingen. Het is allemaal verleden tijd. Langzaam verdwijnt het dorp. De jongeren vertrekken naar de stad, de ouderen worden steeds ouder en op een gegeven moment staat er weer zo’n huisje leeg…..

Industrie

Of er over 5 jaar nog Zeeuwen in Kleverskerke wonen? Ik weet het niet, zucht de heer Martijn, ik hoop nog lang te leven. En ik wil hier blijven wonen. De boeren en de zonnebadende koeien ook. Hoewel de industrie van Middelburg gevaarlijk dicht in de buurt komt.

We verlaten het dorp na welgeteld één volwassen inwoner en één kind te hebben gezien. Boven de kruin van de dijk langs het kanaal glijdt een wit zeil. De velden zijn groen, geel en een mengeling van die kleuren. De door de wind vervormde bomen werpen grillige schaduwen op de grond.

You have no rights to post comments

Ga naar boven