Historische Vereniging Arnemuiden

Zeeuws Archief Inventaris van de Gemeente Arnemuiden

Ingekomen stukken van de burgemeester 1856

Ingangsnummer 1200 / Inventarisnummer 132

Digitalisering P.J.Feij

 

Goes , den 31 December 1855

Zo spoedig mogelijk te willen zenden: Geboorte Extract van A. van Hemert volgens opgaaf geboren in 1837 zulks op ongezegeld papier voor de Militie

De Burgerlijke Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Goes.

Blaaubeen

Middelburg 2 Januarij 1856

Hoezeer ik van tijd tot tijd van UEA berigten heb ontvangen nopens den stand der kinderziekte in uwe gemeente ontbreekt mij echter het juiste getal  van de door die ziekte sedert haar begin tot 31 december  des vorigen jaars aangetaste lijders, der daaraan overledenen van de daaraan herstelden – en van de zoodanigen die daaraan nog lijden mogten.

Het zal mij aangenaam zijn van een en ander hierboven opgegeven, en door mij verlangd wordende, eenige opgave te mogen ontvangen, ten einde ik voor zooveel nood ook daarvan zoude kunnen gebruik maken bij het door mij op te maken verslag van den ziekte toestanden deze provincie over 1855.

De Voorzitter der Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht in Zeeland

J.C. van den Broecke

Opgaaf: in 1855 371 poklijders  zijn aangegeven: 336 zijn hersteld en 35 overleden zoodat met het einde van dit jaar de ziekte gezegd kon worden te hebben opgehouden alzoo sedert 19 december verder geene aangiften plaats hadden.

Dan in deze verwachting zijn wij weder teleurgesteld alzoo op den 27 Januarij bij vernieuwing een poklijder is aangegeven.

De Burgemeester

C.J. Baars

Middelburg den 7 Januarij 1856

Vermindering tot op tien gulden te zamen de beide  geldboeten elk van tien gulden en tot op zeven dagen de subsidiaire gevangenisstraf van veertien dagen waartoe Lieve  de Nooijer visscher wonende te Arnemuiden bij vonnis van het Kantongeregt te Middelburg ter overtreding der wet op de jagt en visscherij is veroordeeld blijvende het vonnis overigens in zijn geheel.

Etc

Ambtenaar van het OM

Van der Pluijm

Arnemuiden den 7 Januarij 1856

Aan GS van Zeeland.

Onderwerp: Stranding van goederen.

Er hebben afgeloopen jaar geen strandingen plaatsgevonden

De Burgemeester

C.J. Baars

Bericht van het departement van Marine van het overlijden van Cornelis van Ginhoven behoord hebbende tot de bemanning van het Nederlandsche Fregatschip de stad Tiel.

Handtekening

Arnemuiden den 17 Januarij 1856

Deze Ginhoven, lichtmatroos, nu overleden ; daarvan wordt het overlijdensbericht gezonden naar zijn ouders  thans woonachtig in UEA Gemeente Middelburg etc.

Hellevoetssluis 17 Januarij 1856

Opbrengst van de strandgoederen: de mast: f. 35:

Het werp. Anker                                                   f.   4:

Van de mast komt de visscher f.11,66 of een derde van het werp anker f.2- of de helft dan te zamen f.13,66,  door mij reeds uitbetaald f.10 en competeert hem mitsdien no f.2,66 ½ .

Mag ik dan nu van Uwe welwillendheid verzoeken, mij behulpzaam te zijn , daarin dat er een volledige kwitantie ad f.13,66 gereed komt. Etc

De Burgemeester van Hellevoetssluis

Handtekening

Als gevolg hiervan een kwitantie van het Bergloon.

 Arnemuiden, 22 Januarij 1856

Aan den Heer Schoolopziener

Ik heb met den onderwijzer van de Gemeente  meermalen en ook nu onlangs weder gesproken over den beloning welke hij geniet der kinderen die uit de gelden der Prov, & Plaatselijke kas ter school gaan en houde mij ten vollen overtuigd dat dezelve  bij al de door hem te doene leverancie te gering is gesteld, ik geloof wel dat uwen voorge?? ???   van Divisie??   Zulks  met een goed oog weet gedaan heeft is, dan ik nimmer mij kunnen vereenigen, daar ik voorzag het zeer ten nadeele  vande  onderwijzer zoude werken, gelijk ik hem dan ook van het begin mijn gevoelen heb doen kennen.

Daar ik den onderwijzer in dat verlies  echter verlang tegemoet te komen, meen ik vrijheid te hebben  UEA voor te stellen , aan men in het vervolg en wel vanaf den 1 Jan dezes jare , voor elk ter school gaand kind,uit dat fonds toe te kennen 12 cents, onverschillig van welke leeftijd; en waarvoor hij gehouden zal wezen bij het te verleenen onderwijs, datgeen te verstrekken, wat daartoe benoodigd is.

Etc etc.

De Burgemeester

C.J. Baars

Arnemuiden den 25 Jan. 1856

Aan den Off. Van Justitie te Middelburg

Ik heb de eer hierbij aan UEA te doen toekomen een PB van plaatselijke opneming wegens het op gisteren door P. de Rijke uit het varkenskot  van J.L.de Troije ontvreemd gerste meel, zijnde dezelfde persoon , die voor eenige jaren zeer verdacht is gehouden, van een aantal toen gepleegde diefstallen zoo in deze als in andere gemeenten, en uit wiens woning toen is gehaald, het ontvreemde krente brood, 19 bij Midavaine onder Middelburg van welke feiten hij aan gebrek van overtuigingin alstoen is vrijgesproken, doch nu op heeter daad betrapt het wel niet zoo gemakkelijk zal kunnen ontkennen.

De Burgemeester

C.J. Baars

Heden 25 Januarij 1856

Heden Burgemeester  der gemeente Arnemuiden ten verzoeke van de Off. Van Justitie van de Arr. Regtbank te Middelburg op het land van J.L. de Troije  woonachtig in de Langstraat dezer gemeente wijk A103 ontvreemd geworden een groote hoeveelheid gerstemeel uit het varkenskot waaruit blijkt het door den veldwachter op heeterdaad betrapte Piet de Rijke  arbeider alhier.

Dit  varkenskot staande op de erf tegen de mestput : zie verder de uitgebreide details etc.

Middelburg den 30 Januarij 1856

Ik heb de eer UEA te verzoeken de persoon van Marinus Schroevers, Jacob Schroevers, Adriana Schroevers, Maatje Meerman Janna de Nooijer en Robberdina  Baak te doen aanzeggen dat zij zich  voor  of uiterlijk op den Februarij e.k. in het huis van verzekering zich hebben te begeven tot het ondergaan des gevangenisstraf hen door  de regtbank opgelegd en voor het geval zij daaraan niet mogten voldoen dezelve alsdan den volgende dag door den veldwachter  te worden overgebragt.

De Officier van Justitie

Van Hurgronje

Arnemuden 4 Februari 56

Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg

Het bevel van het zich melden in het huis van verzekering is aan den veroordeelden overgebragt:

Het betreft Robberdina Baak , welke blijkens bijgevoegd attest in ziekelijke omstandigheden verkeert.

Waarvan ik de eer heb UE kennis te geven.

De burgemeester

C.J. Baars

Hellevoetssluis den 4 Februarij 1856

Onderwerp: Strandvonderij

Een postwissel groot f.3,66 ½  en de door UEA terugverzocht voorloopige quitancie van A. de Nooijer.

De Burgemeester van Hellevoetssluis.

Ontvangen van den burgemeester de somma van zes guldens bij het aan den wal brengen eener op den Hindert gevischte mast op heden den  zeven en twintigsten Junij 1855 ( gedeelte vischloon)

Hellevoetssluis 28 Junij 1855

Handtekeningen

Heden 8 Februarij 1856

Compareerde voor mij de persoon van Gerard Sierveld, scheepstimmermansknegt wonende in deze gemeente mij te kennen gevende dat van zijn aangetrouwde vader Cornelis Klaasse op dat oogenblik afwezig was ontvreemd een eind touw ongeveer 4 vaam lang vastgehecht  aan een voor deszelfs woning liggend visscherskaard??, waarvan het was afgesneden.

Dat hem den dader onbekend doch wij ? verzoeken de daaglijks in de gemeente rondloopende  koopman in oud ijzer, lood en touw  te laten onderzoeken, hij zulks niet had opge?.

Dat ik mij daarna heb begeven ter plaatse der ontvreemding en bevonden dat gemeld kaard was liggende op de erve zijner woning.

Dat deze erve is ongesloten? En uitkomt op het hoofde dezer gemeente. Etc.

De Burgemeester

C.J. Baars

Aanvulling: de koopman Gobets is ????? brutaal en koopt vele ontvreemde voorwerpen op, waarom hij vloekende weigerde de verlangde  visitatie te laten doen.

Ik heb hem daarover onderhouden en gaf  mij ten antwoord dat ik hem had laten vinden?, hij tegen mij en den veldwachter PB zoude laten opmaken  waartoe ik hem de vrijheid heb gegeven.

Het was te wenschen dat den koopman zoude geweerd kunnen worden, daar hij alle kleinigheden opkoopt en de ingezetenen daardoor veel last geeft.

Mogt daartoe een middel bekend wezen, zal het mij aangenaam wezen zulks te vernemen.

De Burgemeester

C.J.Baars

Middelburg, den 8 febr. 1856

Ik heb de eer UEG toe te zenden eene magtigig tot vrijwillige betaling van boete t.b.v. JanTramper arbeider te Arnemuiden en UEG te verzoeken dat stuk aan den belanghebbende te willen uitreiken met aanwijzing dat bij gebreke  van daaraan te voldoen, de regtsvervolging tegen hem zal worden voortgezet.

De Ambtenaar van het OM bi het Kantongeregt te Middelburg

Handtekening

Heden 12 Februarij 1856

Compareerde voor mij de persoon van Adriaan de Priester landman wonende te Kleverskerke mij te kennende gevende dat op zaturdag den 9 dezer maand des nademiddags ten 4 ure, zijn twee kleine zoontjes Abraham & Adriaan de Priester op den Noorderwalle waren aangerand door twee Arnemuidse jongers welke hun hadden staande gehouden en toevoegde wij moeten centen hebben, dat zij daarop het antwoord hadden gegeven, dat hebben wij niet, waarop zij zeiden, dat moeten wij in zakken voelen? dat zij zulks gedaan hadden, en de zakken uitgehaald hadden. Daar niets in gevonden hadden, daar nier in gevonden hadden dan twee pijpkasten welke zij hadden medegenomen.

Dat ik al dadelijk het noodige onderzoek heb laten instellen in de callicots weverij alhier waarop Cornelis Adamse? wever te kennen gaf dat zijn broeder Jan Adamse? arbeider twee pijpkasten had gekocht van Cornelis de Nooijer en Pieter Mahieu?.

Dat ik gemelden?     Cornelis de Nooijer oud 16 jaren   en Pieterse Jasperse  oud 14 jaren heb ontboden het hen ten laste heb gelegd en gevraagd of zij  daaraan schuldig konden vinden  .

Dat zij di toestemmend hebben beantwoord etc

De Burgemeester

C.J. Baars

B & W van Arnemuiden gelet op het berigt van het Armbestuur van 14 Februarij 185

Jan Govert ’t Hoen een wekelijksche bedeeling is moeten verstrekt van 2 Gulden etc                           

1 Febr. 1856

De burgemeester

C.J.Baars

Arnemuiden 18 Februari 1856

Onderwerp: Onderzoek betrekkelijk stranden eener visschuit

Gaarne hierop commentaar !

Middelburg de 13 Februarij 1856

PARKET

Arr.Regtbank te Middelburg

Ik heb de eer UE bij deze kennis te geven dat bij vonnis der Arr. Regtbank Johanes Hendrik van Weerd en Marinus Meulmeester in Arnemuiden wonende ter zake van overtreding op het stuk der plaatselijke belastingen te Arnemuiden de eerste is veroordeeld in een geldboete van f.50- en de tweede in een geldboete van f.5—met verbeurdverklaring der in beslaggenomene  voorwerpen alles ten bate der gemeente Arnemuiden etc.

De Officier der Justitie

Van Son subst,

Middelburg den 13 Februarij 1856

Ik heb de eer U te verzoeken  mijne bijgaande missive aan het dijkbestuur van den polder Bastiaan de Lange aan hem te doen toekomen.

CdK

Van Tets

De Burgemeester van Arnemuiden

Gelet op het bericht der Diakonie In aanmerking nemende dat aan Adriaan Theune geboren te Nieuw en St.Joosland wegens ziekte en gebrek aan het noodige onderstand  is moeten verstrekt geneeskundige hulp en een wekelijksche bedeeling  van 75  cents.

Besluit daartoe.

Bericht daarvan aan de gemeente Nieuwland.

Gedaan te Arnemuiden den 19 Februarij 1856

De Burgemeester

C.J.Baars

Middelburg den 22 Februarij 1856

In het door UEA op 11 Februarij opgemaakt PB ten laste van C. de Nooijer  te Arnemuiden cs wordt gereleveerd dat Adriaan de Priester aangifte heeft gedaan!!! Maar de datum door de burgemeester gedaan zou volgens de Priester niet kloppen !! Zie verder het vervolg.

De Off.van Justitie

Van Son subst.

Middelburg den 22 Februarij 1856

Onderwerp: Oproep loteling ter herkeuring.

Adriaan Filius maakt bezwaar tegen aanwijzing van zij zoon David voor den dienst.

Op vrijdag den 29 Februarij a.s. zal de herkeuring plaatsvinden.

GS van Zeeland

 Van Tets voorzitter etc

Egmond aan Zee den 23 Februarij 1856

Er is alhier in den omtrek niets bekend van het stranden van een visschuit.

De Burgemeester

Arnemuiden 26 Februarij 1856

Verslag veldwachter: heden namiddag de drie jongens welke op zondag jl door hem onder de Godsdienstoefening speelende zijn gevonden, ondervraagd en alle drie hebben mij verklaard dat zij net dobbelsteenen gespeeld hadden, terwijl de moeder van Adriaan de Ridder onmiddellijk de dobbelsteenen heeft vebrand te einde te voorkomen , hij zulks niet meer doen zoude.

De geboorte Akten van de beide beneden 16 jarige jongens zal ik UEG nader doen geworden.

De Burgemeester van Arnemuiden

C.J.Baars

Middelburg den 27 Februarij 1856

Ik heb de eer UEA te verzoeken aan mi op te geven of Job de Ridder schippersknegt te Arnemuiden, veroordeeld inzake van overtreding der Wet  op de Jagt  en Visscherij welke uit hoofde van niet betaling der opgelegde boete en kosten de daarvoor in de plaats tredende  gevangenisstraf heeft ondergaan, al of niet vermogend is, om de kosten van beteekening van het exploict van aanmaning ad f.f.3,69 ½  te voldoen , en zoo neen mij alsdan daarvan wel een certificaat te willen doen geworden; zullende het mij aangenaam zijn een of ander eenigzins spoedig van UEA te mogen ontvangen .

De Ontvanger der Registratie

Geregtelijke Acten.

Van Sonsbeeck

Nieuwland 1 Maart 1856

Ik heb de eer UEA bij deze kennis te geven dat het evenredig aandeel der gemeente opcenten om de kwade posten  op de personele Belasting en patentregt dienst 1852 voor uwe gemeenten bedraagt als volgt

Voor Arnemuiden  f. 54,11

Kleverskerke                5,04

Te samen                f.59,15

Voldoening ten kantore

De Burgemeester van Arnemuiden

Gelet op het berigt van het Diaconie Armbestuur van 5 Maart 1856

In aanmerking nemende dat aan Laurina de Kam wed. K. de Nooijer, geboren te Zoutelande

Is moeten verstrekt geworden geneeskundige hulp en een waakster.

Besluit aan het Gemeente-Bestuur van Zoutelande te verstrekken geneeskundige hulp en een waakster

Aan L. de Kam wed. K. de Nooijer.

Gedaan te Arnemuiden den 5 Maart 1856

De Burgemeester

C.J. Baars

Idem

Aan Janna Willeboordse geb. te Kleverskerke dd 28 Maart 1791 is moeten verstrekt geneeskundige hulp. Daartoe wordt een besluit genomen.

5 Maart 1856

Hetzelfde geldt voor onderstand van Antje Flierman 45 cents per week   

Middelburg den 17 Maart 1856

Ik heb de eer UEG bij deze toe te zenden eene magtiging tot vrijwillige betaling van boete t.b.v. Jacob Schooneboom te Arnemuiden

Middelburg den 28 Maart 1856

Naar aanleiding van het door UEA opgemaakt proces verbaal ten laste van P? de Cloedt alhier zoude ik gaarne wenschen, de aangever Joos van Eenennaam over deze zaak in persoon te spreken, en heb de eer UEA te verzoeken hem uit te noodigen om in de volgende week of wanneer hij hier in Middelburg komt tot dat einde zich aan het parket aan te melden, mogt hij echter bij nader inzien aan UEA te kennen geven dat hij zoude verlangen dat geen verder gevolg aan de door hem gedane klagte werd gegeven, dan heb ik niet noodig hem in persoon te spreken, en is het voldoende dat wij deswege door UEA worden berigt gegeven.

De Officier van Justitie

Van Son

 Arnemuiden 3 April 1856

Aan den Heer Commissaris des Konings

Onderwerp: Relaas overtreding Jagtwet

Door den veldwachter mijner Gemeente  is mij op gisteren avond ter hand gesteld een PB wegens overtreding der Jagtwet door den Heer Inspecteur derzelve.

Dit PB zoude waarschijnlijk door den veldwachter niet zijn opgemaakt ware het niet den Inspecteur hem ten onrechte had berispt dat hij op de overtreding der Jagt Wet niet toezag, uit hoofde hij even als zijne Burgemeester van een gevoelen was.

Dat deze berisping onregtmatig is en derhalve  en dierhalve niet te pas kunnen zult Uwe Excie zich wel van overtuigd houden, door dien de veldwachter den inspecteur volstrekt niet kende, ,hij den naam bij de ontdekking derzelve gints en weder in het jagtgebied zoekende of opspeurende was, onmiddellijk te kennen gaf,mijnheer   u hond  mag in het jagtveld niet  loopen, gij zijt verpligt die bij u te houden, en op de vraag of hij wel wist wie hij was, dit ontkennend beantwoorde, doch op de mededeeling hij den Inspecteur der Jagt was, echter ZE  te kennen gaf zijn hond jagende was, dit  niet mocht plaatshebben.

Daar sedert de invoering der wet een aantal PB ’S tegen ???? zijn opgemaakt zelfs wegens het losloopen van hun hondjes op het terrein der hofstede, zoo zoude ik mij verzekerd den Heer Inspecteur zeer goed bekend is, dat in geslotene jagttijd ingevolge art 20  der wet geene honden in het jagtveld mogen komen, maar ZE verligt wasr ??zelve hond wanneer die niet onder oppas staat met eene koord  door hem of zijn  hondbegeleider?? te doen leiden,totdat hij bij de moerassen was genaderd, waar hij  blijkens  deszelfs acte  een permissie billet en geregtigd was watersnippen te schieten.

Daar de landman van Vlaanderen ooggetuige was van deze zaak, verzoeke Ik deze PB aan Uwe Excie in te zenden.

De Burgemeester

C.J.Baars

Opmerking t.a.v. de loting Marinus de Nooijer is met een schip naar Oost-Indie vertrokken.

Middelburg den 3 April 1856

Gistermorgen is ten mijnen parkette  geweest de persoon van Joos van Eennennaam die mij onder meer heeft te kennen gegeven te verlangen dat er aan zijn aangifte van PB vervolg moet worden gegeven, aangenaam zoude mij het echter zijn omtrent dien persoon eenige inlichtingen te mogen ontvangen, daar hij mij vrij zonderling is voorgekomenen ik niet weet wat van hem te moeten denken, als getuigen heeft hij mij zijn zwager Klap en den veldwachter uwe Gemeente opgegeven, aangenaam zoude het mij ook zijn, indien die personen door UEA gehoord om er zich bepaaldelijk over uit te laten, of zij beiden hebben gehoord , hetgeen door P.de Cloedt ten laste van Eenennaam in het openbaar zoude zijn gezegd geworden etc.

De Officier van Justitie

Van Son subst.

Arnemuiden 5 April 1856

Onder terugzending van PB t.a.v. den heer P den Cloedt heb ik sw eer UEG mede te deelen dat ik de persoon van G, Klap heb gehoord, doch welke zeer ongenegen was mij de mededeeling te doen, alzoo hij overtuigd is zijn zwager gerust best leven aanlegd??? en dientengevolge? zich hier daar buiten houde , doch op mijne mededeeling  hij verpligt was aan het openbaar gezag deze inlichtingen te verschaffen welke konde strekken eene zaak de vereischte toelichting te geven, heeft verhaald  hetgeen in het op heden door mij opgemaakte en beschreven is.

Voorts kan ik melde dat Joos van Eenennaam sedert jaren bij tusschepozen zich aansteld als  lieden die vlagen van krankzinnigheid  hebben onderscheidenen malen heeft hij dan deeze en dan  geenen molen had gekocht voor f.10- en ook wel voor f.12.000- en dat ik de koopbrief mogt schrijven, zoo had hij ook van den heer Cloedt een molen gekocht dan bij de levering ontbreekt geld, dan koopt hij etc

Onleesbaar : hij wil , als verstandelijk beperkt allerlei kopen, en wordt daarbij door zijn vader afgeremd Etc.

Middelburg den 7 April 1856

Een zekere Jan Jasperse tegen wien eene strafzaak aanhangig is ter zake van het moedwillig toebrengen van slagen aan zijne huisvrouw Maatje van Maldegem, heeft in zijn verhoor voor den heer Regter commissaris onder meer des opgegeven dat zijne huisvrouw niet gemakkelijk van humeur zoude  zijn en dat zulks in geheel Arnemuiden bekend was, aangenaam  zoude het mij zijn van UEA te mogen vernemen, hoe Jasperse zelf  en zijne huisvrouw in de gemeente bekend staan, of er dikwijls huiselijke twist onder hen is en wie daartoe het meest geredelijk aanleiding geeft.

De Officier van Justitie

Van Son

Subst.

Arnemuiden 7 April 1856

Aan de Officier van Justitie

Ter beantwoording uwer missive heb ik de eer te berigten dat Jan Jasperse alhier niet zeer gunstig bekend staat, zoowel tijdens zijn eerste huwelijk met zekere Janna Sap? niet een zeer geschikt ordentelijk vrouwtje was, doch echter maar een moeijlijk leven bij hem gehad heeft, als in zijn tweede huwelijk met Maatje van Maldegem, die zoo ik hoor wel niet zoo zachtaardig als de eerste echter niet als oorzaak der twist kan gezegd worden te zijn.

Zoo ik hoor ontstaat de meeste twist door het voor kind van Maldegem welke Jasperse niet goed lijden kan en wegens mishandeling van dat kind door mij onderscheidenen malen is vermaand en zijn verkeerd gedrag onder het oog gebragt, en  bij welke mishandeling de moeder voor dat kind partij schijnt te trekken en waardoor op verregaande wijs huiselijke twist ontstaat, en daarbij zijn klappen gevallen ook bij zijn eerste vrouw etc.

De Burgemeester

C.J. Baars

Middelburg den 16 April 1856

Ik heb de eer UEA te verzoeken om mij ten dienste der Justitie zoo mogelijk per keerende post, te willen toezenden een doodextract van Cornelis Grootjans, volgens informatie niet lang geleden te Arnemuiden overleden.

De Officier van Justitie

Van Son

Subst.

17 April 1856

EA Heer

Ik heb de eer UEA kennis te geven dat ik Uwe geachte missive van 7 Maart Vrijdag ll in de vergadering van Directeuren der Zuidhollandsche Maatschappij tot het reddden van schipbreukelingen heb gebragt en daarop is besloten aan Pieto Witrok te doen uitreiken de Groote Zilveren Medaille  en zegge f.30- om aan zijne equipage te verdeelen voor de gedane redding der equipage van de Visschuit gevoerd door schipper Jacobus Meerman dat ik onder andere Eeretekenen bereid ben deze gereed te maken en die dadelijk  naar Oostende zal opzenden etc

Van Houten

Rotterdam

Van deze zaak wordt bericht gedaan aan de Commissaris des Konings.

Aan de burgemeester van Goes gestort f.8,76  voor verplegingskosten  van M.J. le Mahieu

Arnemuiden den 24 April 1856

Onderwerp: Verzoek medewerking in het koopen eener schuit door J. Meerman

Aan de Heer Nederlands Consul te Oostende

25 April 56

Ik heb de eer UEA te verzoeken de personen van Robberdina Baak ( zoo zij hersteld is)  en Lieven Klaasse  de Gruijter te doen aanzeggen dat zij zich voor of uiterlijk op Maandag den 28 dezer in het huis van verzekering alhier hebben te begeven om de gevangenisstraf te ondergaan hen door de Regtbank opgelegd en voor het geval zij daaraan niet mogten voldoen, dezelven alsdan den volgenden dag door de veldwachter uwer gemeente in gezegd huis doen overbrengen.

De Officier van Justitie

A.W. Hurgronje

Arnemuiden 25 April 56

Uw bevel tot het ondergaan van gevangenisstraaf  is aan de belanghebbenden medegedeeld en zal daar wel aan voldaan worden, met uitzondering van R. Baak overleden, waarvan ik U kennis moet geven.

Bij deze gelegendheid neem ik de vrijheid UE te vragen of bij u reeds ingekomen is het PB wegens overtreding der jagt door den Heer Inspecteur. Mening van de burgemeester dat de landman vaak onwetend is wat de jagtwet betreft

Verzoek of de officier daarvan kennis draagt.

De Burgemeester

C.J. Baars

Arnemuiden 25 April 56

Een onleesbaar en onbegrijpelijk adres om een vergunning

Die betrekking heeft over overlast van vogels en ongedierte.

Oostende 25 Apil 1856

Consulaat der Nederlanden

EA Heer

Ik heb de eer den ontvangst te melden van UEA missive met de inhoud dat de bemanning van Pieto Witrok onderscheiden is en voorzien van een beloning en een tabaksdoos van de gemeente .

Ingevolge de costumen der zeeplaatsen in Belgie behooren alle belooningen door de aanbiedingen aan de belanghebbenden feestelijk overgelevert te worden en dit in de tegenwoordigheid en door de tusschekomst der consul derzelve van welke de belooningen gegeven worden, waarvan alsdan PB wordt opgemaakt.

Over den overigen inhoud moet ik UE zeggen dat stuurman Meerman heden van alhier is vertrokken, zonder dat hij heeft kunnen zijn oogmerk geraaken.

De groote oorzaak daaraf is dat het grootste getal onzer visschervaartuigen alsnu in zee zijn en het thans zeer gemakkelijk lukken, dat wanneer zij terug zullen zijn, alsdan ten verkoop zullen komen.

Een persoon alhier is zelfs belast dit aan gezeiden stuurman te laten weten.

Dat zal mijn particuliere attentie hebben etc.

De Consul der Nederlanden

Middelburg den 30 April 1856

Verzoek van de Officier van Justitie om inlichtingen over de juiste ligging van een weide etc.

Arnemuiden Mei 1856

Toezending van een opgemaakt PB wegens verhoor van J. Poortvliet aan de Officier van Justitie

Middelburg 2 Mei 1856

Ter beantwoording van het slot uwer missive 28 april heb ik de eer UE te melden dat er geene reden kan bestaan om aan het door u bedoelde PB geen verder gevolg te geven en ten deze in zoo verre  een uitzondering te maken, dat de Heer Inspecteur der jagt en visscherij zelf de jagt wet vrijelijk zoude mogen overtreden, hoezeer ik de onkunde van zoo meenig landman met UE bezwaarlijk kan aannemen, die zij in den regel wel sterk aanhalen wanneer dit hun belang medebrengt, zoo kan er in elk geval geen quaestie zijn van vrijlaten omdat het hier den Inspecteur geldt

De Officier van Justitie

Hurgronje

Onderwerp: verpligting van den veldwachter

Aan de Minister van BiZ is kennisgegeven van plichtsverzuim van de veldwachter t.a.v. controle op overtreding van de jagtwet

Aan Zijne Excie de Heer Minister Van Biz

Daar volgens art 9 der grondwet elk ingezeten het regt is toegekend zich tot de bevoegde magt te wenden, zoo vergund Uwe Excie ook mij te willen hooren in mijn belang.

Zoo voor mij bekend is, heb ik zoowel als onderofficier bij het regiment infanterie als nu sedert jaren bij den Burgemeester dezer Gemeente wegens activiteit in de vervulling mijner betrekking allen lof verdiend , en doet het mij leed bij Uwe Excie te zijn aangeklaagd alsdat ik geen behoorlijk toezigt zoude houden op de overtreders der Jagt wet en wel te meer uit hoofde de aanleiding dezer klagt naar het mij voorkomt spruit, door iemand wie ik zelf in overtreding bevonden heb, en om mij nu van dien  blaam te zuiveren, als overtuigd ik steeds op elke overtreding naauwkeurfig let, zoo wensch ik gaarne Uwe Excie met die zaak in kennis te stellen, waarna Uwe Excie kunt oordeelen, ik al of niet mijn pligt betragt heb.

Het was op den 2 April dezes jaars des voormiddags des voormiddags ten 10 uur, dat ik op surveillance zijnde in de gemeente Klevrskerke dat ik een jager zag aankomen met een stokdrager, bij mij geheel onbekend en wiens hond in het Jagtveld zoekende en opspeurende was, ik ging dien Heer tegemoet, en zeide hem, Mijnheer, u hond mag daar in het veld niet loopen,, waarop hij mij te kennen gaf, weet gij wel tegen wien gij spreekt, ik zeide neen, gij kond mij eerst wel gegroet hebben antwoord hij mij,ik ben den Inspecteur der Jagt, dat is mogelijk Mijnheer hernam ik, maar uwen hond mag echter in het veld  niet loopen, en gegroet heb ik u maar met mijn pet in de hand te staan vooraf ik U ken, doe ik niet, nu en dan komen er in het policieblad signalemente van personen voor, gekleed als , welke ik moet arresteeren, en daar verkies ik geene buitegewoone beleefdheid aan te bewijzen, dan ik verzoekt dien Heer mij daarvan bewijzen te willen leveren, dit gedaan zijnde ook de permissie vertoond hebbende ZE in de moerassen op watersnippers mogt schieten, hield ik echter vol deszelfs hond niet in het Jagtveld mogt loopen daar dit in de Jagtwet verboden was, ja maar zeide hij mij, kan ik dien hond bij mij houden, ik zeide ja Mijnheer, aan een koord kan `leiden

Ik kreeg daarop en verwijt ik niet op de overtreders lette, en na ZE daarvan door een vroeger opgemaakt PB te hebben overtuigd, wees ik hem de weg naar de moerassen en verliet mij, terwijl zijn hond echter het geheele veld afging.

Daar mij dat verwijt leed deed, heb ik gemeend van die overtreding PB te moeten opmaken en dit ter vervolging aan den Heer Commissaris des Konings door mijne Burgemeester te moeten opzenden, en deze mijne handeling heeft dan nu zeker gevolg, die aanklagte bij Uwe Excie is gedaan.

Ik heb in dat PB de waarheid omschreven, en dit door P. van Vlaanderen lid van den raad van Kleverskerke als  oog en oorgetuige is gezien, dat dien Heer onder de Gemeente Arnemuiden twee weiden heeft afgejogen, welke niet moerassig zijn, en dierhalve zich geen watersnippen ophouden en deze getuigen zijn Klaas W. en Jacobus Bosgaard beide landmansknechts  wonende te Arnemuiden en in het veld arbeidende.

Mag nu deze handeling van den Inspecteur plaats hebben, ik meen neen, of heeft hij mij aangeklaagd

Om mij onschuldigen met vrees te bejagen en daardoor zelf van vervolging vrij te geraken, , dan heeft hij hierin misgetast.

Neen: het oude spreekwoord dat wel spreken doet, ik durf die derhalve Uwe Excie opentlijk daarmede in kennis te stellen, wetende dat Uwe Excie mij niet onverdiend zal straffen, en zonder een onderzoek na de waarheid dezer zaak mij in het ongelijk zult stellen.

 Tot hiertoe heb ik na overtreders der jagt wet gezien, dit blijkt uit dat van den Heer Inspecteur, welke ik niet kende en hem echter zijne overtreding bekend maakte terwijl ik toch wel geen? PB kan opmakenof ik moet overtreders ontdekken, die wezentlijk en opzettelijk jagende zijn, terwijl  ik aan Uwe Excie oordeel overlaat of ik verpligt ben gelijk mij onlangs gebeurde PB te moeten opmaken van een hond die van zijn ketting lossprong en nu 2 à 3 minuten in het rond ging huppelend of gesprongen te hebben eer dat men hem  weer kon vastkrijgen.

Wederom wierd vastgesteld hoezeer ik weet dat  er handelingen plaats vinden die in mijn oog onschuldig zijn, maar dat niet zijn. (PF)

Etc etc, Een bezwarend feit zou misschien zijn dat de boeten de veldwachter zouden toekomen.

Uwe aller onderdanigeste dienaar

  1. Glerum

DUPLICAAT]

Er wordt aan Willem Baas vergund te vervoeren naar de gemeente Arnemuiden  uit Vlissingen

Een zwartbonte koe oud 8 jaren.

Bericht daarvan aan den Burgemeester van Arnemuiden, etc

Arnemuiden den 9 Mei 56

Onderwerp: Staat overtredingen

Begin: Dat op den 21 der maand April den veldwachter in de Gemeente Kleverskerke op de voetpad heeft ontmoet den Heer Inspecteur der Jagt zonder dat hij denzelven kende en zijn hond in het daarnaast gelegen veld zoekende en opspringende was, dat hij bij die ontmoeting tegen dien Heer zeide dat zijn hond  niet in het veld mogt loopende, dat hij daarop den veldwachter berispte, dat alvorens hij zulks tegen hem zeide hij hem zou moeten begroeten,

 verstoken is van de hulp van de Burgemeester bij het conflict met den Inspecteur der Jagt etc

Kleverskerke den 10 Mei 56

Ik heb de eer hierbijaande Uwe Excie te doen toekomen een door den landman J, van ’t Westende aan mij ter handgestelde adres, houdende verzoek tot het dooden van schadelijk gedierte.

Daar op het weren hiervan zoo van zijne woning als zijn te velde staande koorn steeds zoo naauwlettend wordt gelet, is hem tot voorkoming van onaangenaamheid te rade geworden, wij eene vergunning tot het dooden derzelve aan te vragen, en heb ik geenen bedenking dat dusdanige vergunning door Uwe Excie als gedurende den loop van dit jaar worde verleend.

De Burgemeester

C,J,Baars

Middelburg 8 mei 1856

Bij het onderzoek van de dubbelen der register van den Burgerlijken Stand der gemeente Arnemuiden gehouden over het jaar 1855, heb ik ontwaard, vooreerst dat al de registers verkeerdelijk zijn afgesloten op 1  Januarij 1856 in stede van op den laatsten december 1855.

Dat is in strijd met het bepaalde bij art,22 van het Burgerlijk Wetboek etc. etc.

Verzoek tot herstelling der onnaauwkeurigheden.

Officier van Justitie

A.W. Hurgronje

Arnemuiden den 7 Mei 56

Aan de Heer Commissaris des Konings

Een aanvrage tot het bekomen eener jagtakte voor J. Bliek

C.J. Baars

Middelburg den 15 Mei 1856

IK heb de eer UEA te verzoeken de persoon van Hubregt Klaasse te doen aanzeggen dat hij zich voor of uiterlijk op den 19 in het huis van verzekering alhier hebbe te begeven tot het ondergaan des gevangenisstraf hem door  de regtbank opgelegd en voor het geval hij daaraan niet mogt voldoen denzelven alsdan op den 20 dezer door den veldwachter uwer Gemeente in gezegd huis te doen overbrengen,

De Officier van Justitie

A.W. Hurgronje

Ambt.Almelo den 16 Mei 1856

Ik heb de eer UEA beleefdelijk te verzoeken om mij ten behoeve van het Armwezen, zoo spoedig mogelijk te doen toekomen een volledig afschrift of wel een alle renseignementen omtrent de personen  bevattend extract der huwelijks-akte van Jan Govert ’t Hoen en Catharina Bruggink in uwe Gemeente gehuwd in 1840 of daaromtrent.

De Burgemeester der gemeente Almelo

Handtekening

Arnemuiden den 21 Mei 1856

Aan de Minister van Justitie

Hierbij de abonnementsprijs van het policieblad ten bedrage van f.2,50 over het loopende jaar.

De Burgemeester

CJ.Baars

Middelburg den 21 Mei 1856

Gaarne z.s.m. ten dienste der Justitie de  acten van geboorten van Frans Geldof oud 14 jaren en van Job Jobse oud 13 jaren beide geboren in uwe gemeente.

Verder 2 magtigingen tot vrijwillige betaling van boeten  t.b.v.

Leendert Vader  arbeider

Bastiaan Jobse, schippersknecht beide wonende in Arnemuiden. Bij nalaten van betalen zal regtsvervolging worden voortgezet.

De Ambt. Van het OM bij het Kantongeregt te Middelburg

Van der Pluijm

Arnemuiden 20 Mei 56

Er zijn bij mij nog twee aanvragen  gedaan, tot het verkrijgen van kosteloze vergunningen om met kruisnet te mogen visschen.

Daar ik geen bedenking heb tegen de afgifte der permissiën heb ik de eer Uwe Excie te verzoeken mij die te willen doen toekennen.

De Burgemeester

C.J. Baars

Den Haag 20 Mei 1856

Jacobus Flink in leven behoord hebbende tot de bemanning van het Nederlandsch fregatschip Koning Willem II te doen opnemen in de burgerlijken stand van Uwe Gemeente

De Minister van Marine

Muller

24 Mei 56

De Heer Burgemeester der Gemeente Arnemuiden wordt vriendelijk verzocht zoo spoedig doenlijk  aan den Ondergeteekende ter verificatie te doen geworden de Acten der Gemeente Arnemuiden  en Kleverskerke over het tijdvak van 1 Junij 1852 tot 31 December 1855 benevens een nieuw Repertoire voor de Gemeente Arnemuiden te dateren op 10 April 1856

De Ontvanger der Registratie

Geregtelijke Acten

Van Sonsbeeck

23 Mei 1856

Willemina Kuiper, geboren te Middelburg 14 December  1825 wegens overlijden van zijn vader bekomt een wekelijksche bedeeling van zestig cents , als zijnde een dochter met slechts 1 hand buiten staat zich de noodige onderstand aan te schaffen.

De Burgemeester

C.J.Baars

Idem Antje Flierman voor geneeskundige hulp.

Heeft domicilie van onderstand te Brummen

Gedaan te Arnemuiden, den 31 Mei 1856

Dertien kostelooze vergunningen om te visschen aangevraagd en verzocht deze uit te reiken.

C .des Konings

Bij afwezendheid

P.C. van Citters

Lid van GS

Middelburg den 3 Junij 1856

Onderwerp: Beschrijving van de verschillende aan het Tiendregt onderworpene Vruchten behoorende aan het Kroondomein.

De pachters etc. dienen zoo zorgvuldig mogelijk te werk et gaan.

De Rentmeester

Handtekening

Diverse verzoeken om in het bezit van een paspoort te komen.

o.a  voor de persoon van Isidoor Salomon Praag.

Heden den 12 Junij 1856

Onderwerp: Eigendom.

Compareerde voor mij Burgemeetser van Arnemuiden

De persoon van P. Kraamer, kleermaker te Arnemuiden, zich beklagende dat Beerthuis  weversbaas alhier  woonachtig  een kwestie had over o.a de sluiting van een woning.

Verder is het kladschrift niet goed leesbaar en  niet erg duidelijk.

Bij de verzoeken tot het voorzien van paspoorten blijkt vaak dat de betreffende personen niet in deze gemeente woonachtig zijn.

Middelburg den 12 Junij 1856

Ik heb de eer UEA te verzoeken ter kennis te willen brengen van Johannes Hendrik van Weerd  dat krachtens ZM daartoe verstrekte magtiging  Zijne Excie de Minister van Justitie heeft afgewezen het rekest over het niet betalen van een van de plaatselijke belastingen.

Hij wordt veroordeeld tot een boet van f.50- en de kosten met verbeurdverklaring van het in beslaggenomen materiaal. Etc.

De Officier van Justitie

Hurgronje

Magtiging tot vrijwillige betaling van boete t.b.v.

Blaas de Nooijer, Job Jobse, Lieven Meulmeester en Frans Geldhof.

De stukken door te geven aan de belanghebbenden,

De ambtenaar van O.M.

Oostende den 14 Junij 1856

Consulaat der Nederlanden

WEA Heer!

Den stuurman Piet Witrok/Wittrock zedert eenige dagen teruggekomen zijnde van zijne visscherij in de Noordzee, heb ik hem gisteren in het consulaat behandigt in des tegenwoordigheid van zijne equipage  en den heer Commissaris  van het zeeweezen de zilveren toeback doos, hem toegestaan door de gemeente raad van Arnemuiden en dewelke mij overgemaakt is geweest door den heer Commissaris des Konings in de provincie Zeeland  en ook de zilveren Medaille alsmede de somme van f.30- voor de manschappen die aan gezeijde visschers geschonken is geweest  door de Zuid Hollandsche Maatschappij tot redding van schipbreukelingen alles in belooning van hun menschlievend gedrag in het redden van de equipage van het visschersvaartuig “Jongen Jozeph“

In het behandigen dezer belooning heb ik de Oostendsche visschers nog eens bedankt over de diensten zij aan den stuurman Jacobus Meerman  bewezen hebben, hun getoond de waarde dezer gedenkstukken en dat zij ook verzekert moeten zijn  de Hollandsche visschers nooit te achteren blijven om hulp en bijstand te verleenen indien andere zeelieden zich in nood in zee bevinden.

De consul der Nederlanden

Handtekening

Aanvraag Jagtacte

Arnemuiden 20 Junij 56

Verzoek voor F. van Eenennaam vergunning voor eene Groote Jagt-Acte.

Aan de CdK van Zeeland

Hierna een PB over een ingewikkelde kwestie over afbreken etc etc

Middelburg den 26 Junij 1856

Magtiging tot vrijwillige betaling van boete t.b.v. Leintje Schroevers vischleurster

Middelburg den 4 Julij 1856

Cornelis de Nooijer zijn rekest is afgewezen.

En verzoeke UEA tevens genoemden Cornelis benevens  Jasperse  te doen aanzeggen dat zij zich voor of uiterlijk op den zevenden dezer in het huis van verzekering alhier hebben te begeven tot het ondergaan der gevangenisstraf  . met als gevolg bij niet verschijnen , de volgende dag te verschijnen etc met verdere gevolgen

De Officier van Justitie

Hurgronje

Middelburg den 7 Julij 1856

Door eene zekere  Pieternelle Labruijere schoondochter van Lein de Pieke ? te Arnemuiden, zoo als wordt gegeven, is aangifte gedaan  dat haar ter gelegenheid van de Dombursche kermis op 28 Junij ll des namiddags omstreeks zes uuren eene bewerkte gouden ring bevonden  met een blaauw sajetten draad van haar vinger zoude zijn afgenomen en ontvreemd, zonder te kunnen opgeven, door wie , aangenaam zoude het mij zijn indien genoemde P. Labruijere door UE zou worden gehoord  waardoor bijzonderheden zoude worden gehoord of de daders zouden worden aangemerkt, of er geweld of weerstand is geboden, of zij geroepen heeft.

Heeft zij de ring plotseling verloren etc etc

Verzoek om informatie !!

De Off. Van Justitie

Van Son

PUBLICATIE

Ter invordering van de Personeele Belasting

PUBLICATIE

Ter invordering is verzonden ter invordering het kohier van het Patentregt voor het dienstjaar 1856/57  met verzoek tot kwijting etc etc.

De Burgemeester

 C.J.Baars

Een PB op 16 Julij 56

Publicatie van het ter invordering van het kohier der personeele belasting dienstjaar 1856 etc  

Middelburg den 22 Julij1856

Onderwerp: Rondreis

Op Zaturdag den 26 dezer in den loop van den dag bezoek van den C des K

Ik verzoek U mij alsdan te willen afwachten aan het Raadhuis of de Raadkamer uwer gemeente, ten einde mij aldaar, omtrent al wat het beheer en de belangen uwer gemeente aangaat, de vereischte inlichtingen te kunne mededeelen.

Ik hoop dien dag des voormiddags ten half elf uur van hier te vertrekken om eerst Kleverskerke en daarna         Arnemuiden te bezoeken,

De CdK

Van Tets

Afkondiging  van het bezoek van de Commissaris des Konings

Middelburg den 23 Julij 1856

Met betrekking tot het PB ten laste van H de Ridder heb ik de eer UEA te verzoeken dien persoon  nogmaals te willen hooren omtrent de bezwaren tegen hem gerezen en hem alsdan  onder meer te doen opgeven op hoedanige wijze hij op de werf is gekomen, ten welke uure van den nacht en hoeveel eindentouw hij heeft ontvreemd.

Verder heb ik de eer UEA te verzoeken  eene plaatselijke opneming des werfs te doen en te constateeren hoedanig de werf rondom is afgesloten, of dezelve gelegen is in de aanhoorigheid van een bewoond huis en of de schepen van welke de touwen en bepaaldelijk datgeene van welke de Ridder bekend touw te hebben ontvreemd bewoond of tot bewoning waren ingerigt etc

PS Het in beslaggenomen touw verzoek ik UEA als overtuigend stuk ter Griffie der regtbank alhier te doen overbrengen.

Van Son

Subst,

 

Heden 25 Julij 56

Heb ik Burgemeester der Gemeente Arnemuiden ten verzoeke van den Heer Officier van Justitie voor mij ontboden de persoon van H. de Ridder, blijkens tegen hem opgemaakt PB beklaagd, dat hij in den nacht van den 16 dezer maand van een aan de scheepswerf alhier leggend schip zoude ontvreemd hebben een eind touw, waarmede dat schip aan de wal was vastgemaakt en welk feit ook bij dat PB door den beklaagde is bekend, hebbende ik hem afgevraagd, hoedanig hij op die werf was gekomen, ten welk uur van den nacht en hoeveel hij daarvan heeft medegenomen, waarop hij heeft geantwoord dat hij door het hek staande tegen de woning van den scheepmaker Meerman en dienende tot afsluiting der scheepswerf was heengegaan en wel des morgens ten 3 ½ uur en hij vandaar niet meer had medegenomen dan hetgeen door mij in beslag was genomen en hij op mijne deswegens gedane vraag, onbekend was door wie de andere touw in dien zelfden nacht aldaar ontvreemd was medegenomen maar geensints door hem.

Dat ik mij daarna heb begeven naar voorschreve werf, ten einde een plaatselijke opneming derzelve te doen, en bevonden dat zij is gelegen aan de zuidwal dezer Gemeente, afgesloten ten oosten door de schuur of werkplaats en  een wijde sloot uitloopende in het Kanaal ten westen mede eene  schuur en palissaden en ten noorden zijnde den ingang mede afgesloten door palissaden en de woning van den scheepmaker A. Meerman, terwijl de toegang heeft plaats door die hekkens waarvan twee met klink en grendel en een derzelve door een sluitboom word toegesloten terwijl twee eerstgemelde zeer gemakkelijk zoowel aan de buiten en binnenzijde kunnen geopend worden met de hand.

De Burgemeester

C.J. Baars

De Ontvanger der Registratie wil weten of  in een extract voorkomende veroordeelde nog steeds in denzelfden geldelijke toestand verkeert.

Middelburg den 22e Julij 1856

Samenvatting: aan de bezoldigde opzieners der jagt en visscherij in dit gewest is de aanstelling van Rijks-veldwachter gegeven.

De Burgemeester der gemeente Vlissingen, gelet op het verslag van veearts C. de Plaa vergunt aan P.J.? Baars wonende te Arnemuiden naar Arnemuiden te vervoeren het na te melden op heden in de gemeente Vlissingen van Terneuzen aangebragte rund als: eene blaauw bonte koe oud 5 jaren,

De belanghebbende zal met dit vervoer eenen aanvang maken op den 26 dezer des namiddags ten half 6 uur. Hij zal het vervoer bewerkstelligen langs  den Vlissingschen weg, leidende van de gemeente Vlissingen naar Middelburg en vervolgens langs den havendijk naar Arnemuiden.

Vergunning aan burgemeester over te dragen ter teekening.

De Burgemeester

Handtekening

Middelburg 28 Julij 1856

Naar aanleiding van ee PB opgemaakt door den veldwachter uwer gemeente ten laste van L. de Nooijer te Arnemuiden, als hebbende zich schuldig gemaakt aan diefstal van kruisbeziën uit den tuin van P. Meerman aldaar, heb ik de eer UEA te verzoeken  bij PB  te willen constateren de plaatselijke gesteldheid der erve of tuin waar de ontvreemding is gepleegd, ten einde blijke of deze daarstelde de aanhoorigheid van een bewoond huis.

De Officier van Justitie

A.W. Hurgronje

Heden 29 Julij 1856

Heb ik Burgemeester ten verzoeke van den Heer Off van Justitie bij de Arr. Regtbank te Middelburg de plaatselijke gesteldheid  der Erve of tuin opgenomen van Paulus Meerman.

Mij daar ter plaats begeven hebbende zoo heb ik bevonden gemelde erve of tuin is gelegen aan de Cingel dezer gemeente ten Noorden van Arnemuiden.

Dat deze aan de Cingel zijnde ten zuiden van Arnemuiden over de geheele lengte is afgesloten door de watergang aan welke zijde men op de Erve komt door een draaihek hetwelk gesloten is en een ijzeren kram? met gelijke spies en voorts langs een ongesloten brug op de zijde van de woning, ten oosten door de woning van P. Meerman en deszelfs schuur welke beide directelijk derzelber uitgang zeker op de Erve of tuin en ten westen en Noorden met een sloot benevens aan drie zijden door een digte doornheg, die slechts aan de zuidzijde door eene geringe afscheiding op de hoek toegankelijk is, weder door de watergang wordt belet en welke grep en sloot ook gedeeltelijk met water zijn gevuld en welker tuin ten westen uitkomt tegen den tuin van den arbeider Pieter Boone.

De Burgemeester

C.J. Baars

Middelburg den 29 Julij 1856

Het door UEA  opgemaakt PB inzake H. de Ridder naar aanleiding van mijne missive van 23 Julij voldoet niet in allen deele aan datgeene w at geconstateerd moet zijn en den regter noodig is om te beoordeelen, of het feit ten crimineele dan wel ten correctioneele moet worden beregt, dien tengevolge heb ik de eer UEA te verzoeken nogmaals eene plaatselijke opneming te willen doen des scheepswerf van A. Meerman en deze opneming bij PB te constateeren, opdat daaruit blijke hoedanig bedoelde werf van rondom is afgesloten, of de woning van Meerman ten Noorden der werf gelegen directelijk uitgang heeft op de werf eveneens de schuur ten westen gelegen, of die schuurbewoond wordt of ter bewoning of of des nachts ter beslaping is ingerigt of het schip ‘tgeen op de werf schijnt te hebben gelegen, bewoond was tijdens het plegen des diefstal of daartoe was ingerigt.

Verder zal het mij aangenaam zijn van u te mogen vernemen de lengte ongeveer van het touw dat door U in beslag is genomen en waarvan een monster tot overtuigings stuk ter griffie alhier is overgebracht.

De Officier van Justitie subst.

Van Son

Arnemuiden 30 Julij 56

Den Heer Commissaris

Ik heb de eer aan Uwe Excie te doen toekomen een door den veldwachter dezer Gemeente opgemaakt relaas wegens overtreding der Wet op de Jagt en visscherij.

Hoezeer deze overtreding plaats heeft tengevolge armoede en het niet aanvragen eener kostelooze vergunning welke aan hem gelijk met alle andere verleend kan worden, zoo gevoel ik mij ten gevolge den wettelijke bepaling echter verpligt  hetzelve ter vervolging aan Uwe Excie in te zenden.

De Burgemeester

C.J. Baars

Onderwerp: Inlichtingen betrekkelijk verleende machtigingen tot het schieten van schadelijk gedierte.

Vrees voor kwaad gebruik en schade op het veld van eigenaar etc.

Gericht aan de CdK

Er is door het Diaconie Armbestuur aan Maria de Rijke geboren te Serooskerke op 27 December 1855 verloskundige hulp verleend mitsgaders eenig kindergoed en verschooning.

Gemeente van onderstand: St. Laurens.

Arnemuiden 5 Augustus 56

C.J. Baars

Zaandam den 7 Augustus 1856

Zending van de door U gevraagde gezegelde en gelegaliseerde acte van geboorte van Arie Schuit alhier geboren den 28 October 1820.

Handtekening

Middelburg den 11 augustus 1856

Inlichting omtrent het afgeven van buitengewone magtigingen

Deze worden niet door de CdK verleend dan nadat de eigenaar of huurder der Jagt binnen welke de gronden gelegen zijn, waarvoor men de magtiging verlangt, is gehoord.

De toestemming van dien eigenaar of huurder komt mij en dit is, en dit is ook het gevoelen der regering in den regel voor,

De CdK

Middelburg den 12 Augustus 1856

Onderwerp:Rekening 1855

Opmerkingen over enkele onnauwkeurigheden.

De Griffier der Staten

Middelburg den 14 Augustus 1856

Ik heb de eer UEA te verzoeken de personen van Aarnout van Belzen en Jacob Poortvliet te doen aanzeggen dat zij zich voor of uiterlijk op den 20e dezer maand in het huis van verzekering alhier hebben te begeven, tot het ondergaan der gevangenisstraf hen  door de regtbank opgelegd en voor het geval zij daaraan niet voldoen de volgende dag door de veldwachter te laten aanbrengen.

De Officier van Justitie

A.W. Hurgronje

Middelburg den 16 Augustus 1856

Lieven de Nooijer oud 43 jaren van beroep visscher woonachtig te Arnemuiden in een gevangenisstraf van veertien dagen ter zake van overtreding der wet op de jagt en visscherij bij niet voldoening der boetekosten en verbeurdverklaring waartoe hij bij vonnis van het kantongeregt te Middelburg dd 23 Julij 1855 is veroordeeld moetende ondergaan zoo ben ik zoo vrij UEA te verzoeken dien persoon te willen  doen aanzeggen dat hij zich bij niet voldoening der boete enz. op den 23 dezer des avonds voor zeven ure aan het huis van arrest moet aanmelden teneinde de gez: subsidiaire gevangenisstraf te ondergaan.

Ambtenaar van het OM Kamntongeregt

Van der Pluijn.

Arnemuiden den 16 Augustus 56

Aan de ambtenaar der Burgerlijke stand te Middelburg

Ik heb de eer UEA door deze te berigten dat op heden alhier bij huwelijks Akte door Arie Schuijt en Maria de Nooijer zijn erkend als hunne kinderen de 2 navolgende kinderen Arie de Nooijer geboren binnen uwe gemeente 29 Maart 1854 en Francine de Nooijer mede binnen uwe gemeente geboren den 7 Januarij 1856 met verzoek om van deze wettiging  op den kant der Akte van geboorte melding te willen maken.

De Burgemeester

C.J. Baars

Middelburg den 18 Augustus 1856

Ik ben zoo vrij  UEA te verzoeken aan Jacobus Bossaart landbouwersknecht geboren te Koudekerke wonende onder UEA gemeente te willen doen aanzeggen dat hij zich op aanstaande Zaterdag den 23 dezer des avonds na 7 uur bij den concierge van het huis van arrest alhier moet aanmelden om bij niet voldoening der boeten en kosten waartoe hij is veroordeeld op 21 augustus 1854 een dag gevangenisstraf te ondergaan.

Tot wederdienst bereid heb ik de eer hoogachtend te zijn

Ambt van het OM Kantongeregt

Van det Pluijn

Ik heb de eer UEA bij deze toe te zenden eene magtiging tot vrijwillige betaling van boete t.b.v. Jacob Meulmeester van beroep vischleurder in uwe gemeente. Bij niet betaling regtsvervolging.

Van der Pluijm

Middelburg , den 18 September 1856

Onder toezending van een PB opgemaakt door den veldwachter J. Teerlinck ten laste van onderscheidene personen, allen wonende te Arnemuiden, heb ik de eer UEA te verzoeken de in gezegd PB genoemde persoenen te willen hooren, omtrent de bezwaren tegen hen gerezen, en hun onder meer te doen verklaren of zij gezamenlijk die diefstal hebben gepleegd en van deze verhooren PB op te maken en verder onderzoek te willen doen naar diegene welke nog mede de diefstal hebben gepleegd, doch wier namen door onbekendheid niet zijn opgegeven kunnen worden, en ook die personen alsdan te hooren, de beklaagden, die bekend zijn zullen daaromtrent wel inlichtingen kunnen geven, aangenaam zal het mij zijn indien alle namen naauwkeurig worden opgegeven tevens met het beroep, de ouderdom, daar anders alligt verwarring zoude kunnen ontstaan, doordien er vooral te Arnemuiden zoo vele personen zijn die denzelfden naam dragen, en daarbij dikwijls slechts alleen door een bijnaam bekend zijn.

De Officier van Justitie

Van Son subst.

Heden den 20 September 56

Heb ik Burg. Van Arnemuiden ten verzoeke van den Heer Off. Van Justitie  te Middelburg voor mij ontboden Grietje Klaasse( geen? Hubregtse) oud 56 jaar Clasina Meulmeester in plaats van (Jozina) oud 28 jaar Grietje Meulmeester oud 20 jaar Maatje de Ridder oud 18 jaar Grietje de Ridder oud 25 jaar Hendrina Brunk oud 31 jaar Jannetje de Ridder oud 48 jaar Elisabeth Schroevers oud 18 jaar Jannetje de Rijk oud 30 jaar mitsgaders Maatje de Nooijer oud 25 jaar, Grietje Cornnelisse oud 25 jaar en Dina Schroevers oud 16 jaar, die laatstgemelde op mededeeling van de eerstgemelde alle vischleursters van beroep en alhier woonachtig, hun medegedeeld dat zij door de veldwachter der Gemeente Nieuw & St. Joosland zijn beschuldigd geworden als dat zij op het land van Jan van Waarde paardeboonen hadden geraapt.

Dat zij daarop alle bekenden dat zulks waarheid was, doch dat zij daartoe permissie waren verleend van den opperknecht van van Waarde, genaamd Jan Jobse, dat zij eerst zich bevonden op afgemend?? land , doch door Jannetje de Rijk aan dien opperknecht was gevraagd of zij achter de menwagen mogten rapen dat hij daarop had geabtwoord  Ja, dat eenige oogenblikken later toen de knecht met de wagen even van het land was weggereden de veldwachter aldaar verscheen hen had afgevraagd of zij daartoe permissie hadden, waarop zij hem antwoord gaven, ja de opperknecht heeft gezegd wij de boontjes mogen oprapen, dat hij daarop ten antwoord gaf ik stoor mij aan den opperknecht niet, dat hij daarop Grietje de Ridder bij de arm greep haar twee ringels en een stomp op de borst gaf, vroeg hoe is U naam, dit medegedeeld hebbende van haar verlangde te weten de namen der andere, dat zij er eenige opgaf maar niet alle dadelijk kon noemen waarop hij haar wederringelde en bedreigde te zullen binden, wanneer zij de namen niet mededeelde dat zij echter daar niet aan voldeed omdat zij die niet wist, dat hij zich daarop verwijderde en zich begaf naar Grietje Meulmeester haar mede afvragende de bijnamen dier rapers, deze niet kennende haar dreigde aan een boom te zullen vastbinden en haar werkelijk vastgreep, dat daarop haar moeder Grietje Klaasse en en zuster Clasina Meulmeester  toeschoten en hem dat verhinderde, dat hij daarop zijn sabel trok en tusschen hun beide inkapte dat een klein kind Maatje Grootjans oud 5 jaren dochtertje van Clasina Meulmeester al schreiende aan haar moeders rokken hing en uit angst haar moeder door den ??? veldwachter leed zoude aangedaan worden, doordien hij haar door de weg?? Heen slingerde, de tandjes uit haar mond gerukt werden terwijl de andere wegens de barbaarsche handeling van den veldwachter zich op de vlugte begaven en zoodoende van hem ontslagen werden.

De Burgemeester

C.J. Baars

Arnemuiden 20 September 56

Hierbij zend ik UE het verlangde PB wegens het rapen van paardeboonen op het land van Jan van Waarde door den veldwachter der gemeente Nieuw & St. Joosland tegen eenige inwoonders in deze Gemeente.

Het zij verre dat ikdaarop eenge uitspraak wil doen, dan wanneer het waar is hetgeen door de beklaagden word medegedeeld, is de handeling van de den veldwachter allesbehalve te prijzen, het onderzoek daarna zal de ware toedragt der zaak wel aan het ligt brengen etc.

De Burgemeester

C.J. Baars

Middelburg den 20 September 1856

De persoon van Jacob Poortvliet door mij geen uitstel tot het ondergaan zijner gevangenisstraf tot den 5 dezer verleend zijnde, heeft zich tot nog toe niet in het huis van verzekering  alhier begeven—ik verzoek UE dienvolgens denzelven voor of uiterlijk op den 25 dezes zullende door den veldwachter uwer gemeente in gezegd huis te doen overbrengen.

De Officier van Justitie

A.W. Hurgronje

Jan Jasperse, arbeider geboren te Veere den 3 Februarij 1814 aan vrouw en zes kinderen is moeten worden verstrekt eene wekelijksche bedeeling van zestig cents ter voorziening in deszelfs huishuur als zijnde wegens onvermogen van huisvesting beroofd.

Domicilie van onderstand: de gemeente Veere.

Arnemuiden den 22 September 1856

De Burgemeester

C.J. Baars

Middelburg den 22 September 1856

Ik heb de eer UEA te verzoeken  de personen van Johannes Hendrik van Weerd en Marinus Meulmeester te doen aanzeggen dat zij zich voor of uiterlijk op den 25 dezer maand in het huis van verzekering alhier hebben te begeven tot het ondergaan de subsidiaire gevangenisstraf hen door mijne regtbank opgelegd en voor het geval zij daaraan niet mogten voldoen dezelven alsdan den 27 daaraanvolgende door den veldwachter uwer gemeente in gezegd huis te doen overbrengen.

De Officier van Justitie

A.W. Hurgronje

Heden den 30 September 56

Compareerde voor mij Pieter Kraamer kleermaker wonende te Arnemuiden, mij verklarende dat heden morgen voor 9 uur door A.J. Beerthuis, weversbaas en alhier woonachtig zonder mijne toestemming was afgebroken schot strekkende tot afsluiting der gemeenschappelijke scheiding van hem en zijne erve en waardoor zijne erve geheel van alle veiligheid was ontbloot.

Dat de schoolhouder P.Kwekkeboom Elizabeth Kaat en Adriana Jobse voor getuige zijn geweest, hij alsnu bij herhaling overgaat om deze afsluiting waarvan hij bij vroeger PB geconstateerd was begonnen geheel af te breken en daardoor eene daad heeft verrigt welke hij meend dat zonder zijne toestemming niets vermag te geschieden daar dit schot daar meer dan 38 jaar heeft gestaan en tot afsluiting der beide erven heeft verstrekt.

De Burgemeester,

C.J. Baars

Arnemuiden 30 September 56

Aan de Officier van Justitie

Ik heb de eer hierbij aan UE te doen toekomen een PB wegens schending & aanranding van iemands eigendom gepleegd door A.J. Beerthuis tegen P.Kraamer.

Daar deze persoon zich bij herhaling aan dat feit schuldig maakt omdat hij aan het eerste PB geen gevolg heeft gegeven en Kraamer geene genoegzame middels heeft eene civiele procedure aan te gaan ook mogelijk Pro Deo dit kan doen, zoo zoude het mij  tot uiterste genoegen verstrekken wanneer dezen het  ????? tyran van vele inwoners in deze gemeente regterlijk kon tot zijn pligt gebragt worden, want meenig vagebond heeft zooveel kwaad niet verrigt, als hij onder schijn van regt ten uitvoer legt, gelijk ik UE onlangs mondeling heb medegedeeld.

Ik bevele UE dierhalve deze zaak bescheidenlijk  met allen ernst aan

De Burgemeester

C.J. Baars

Middelburg den 7 October 1856

Ik heb de eer UEA te verzoeken ter kennis te willen overbrengen aan Lieven Klaasse van de Gruijter dat Zijne Excellentie de Minister van Justitie bij beschikking van den 2 October denzelven heeft vrijgesteld van de overbrenging naar een bedelaarsgesticht—met verder verzoek denzelven aan te zeggen dat hij zich alsnu voor of uiterlijk op den 10e dezer maand in het huis van verzekering alhier hebbe te begeven tot het ondergaan van de gevangenisstraf hem door mijne regtbank op gelegd.

De Officier van Justitie

A.W. Hurgronje

Ik heb de aan mij toegezondene Acten tot het verdrijven van schadelijk gevogelte voor A. de Hamer, A. Baaijens en J.K. Crucq en aan de belanghebbende ter hand gesteld en allen hebben zij mij te kennen gegeven dat zij daarin medegeholpen zijn, want dat zij naauwelijks met los kruid geschoten verschrikt wegvliegen, en ook  weder zoo spoedig terugkeeren , maar met gebruik van kogels niet,terwijl zij dan de gewoonte hebben om de doode vogel tot een afschrik op het land te hangen hetwelk veel helpt waarom zij nog verzoeken van Uwe Excie eene akte te mogen ontvangen tot het dooden derzelve met geweer  & kogel.

Ook hebben zij nu  de geduld? dat het hun griefd dat zij door de jagers zoo worden gedwarsboomd en dat daardoor hun genoegen voor hun belang gaat en zij met geduld maar moeten aanzien dat hunne vruchten op hun eigen land, door allerlei soort van schadelijk gedierte word aangevallen, zonder dat zij het nog mogen dooden, dat bovendien de jagers hunne vruchten als zaad & tarwe gerst komen vertrappen, hetwelk zij tot heden hebben gedragen, doch daar zij dit bij Uwe Excie hebben tegengewerkt, dit voortaan zullen beletten en ook andere maatregelen zullen nemendat zij weinig  of geen wild meer zien zullen en hetwelk zij verlangden dat ik Uwe Excie zoude mededeelen.

De Burgemeester

C.J. Baars

2 onleesbare stukken over de verpachting van beer, waarbij een borg verplicht wordt gesteld

Elizabeth Marijs weduwe van Jan Dingemanse geboren te Middelbur den 6 Januarij 1818 wegens ziekte is moeten worden verstrekt geneeskundige behandeling en eene wekelijksche bedeeling van zestig cent voor haar en haar 6 minderjarige kinderen.

Onvermijdelijk.

Domicilie van onderstand te Middelburg

Arnemuiden 20 October 1856

De burgemeester

C.J. Baars

Arnemuiden 31 October 1856

Onderwerp: Adres om vergunning door de schadelijke gedierte

Bijgevoegd adres is mij door den Landman J. Schoonenboom ter opzending aan Uwe Excie ter hand gesteld.

Voor het geval dat tegen de afgifte van de verlangde vergunning bij Uwe Excie eenig bezwaar mogt inkomen om reden dat tegen dezen landman reeds meer dan een PB is opgemaakt  een dezer processen verbaal als van allen grond ontbloot door het kantongeregt is buiten vervolging gesteld overtreding der Jagtwet, zoo moet ik Uwe Excie te kennen geven dat zulks nog altijd ten gevolge heeft geweest ,hij zijne vruchten gaande bezoeken tot zijn gezelschap zijn ouden hond medenam waarop vroeger niet gelet werd en dierhalve zijnen gewoonte was, dat wel is waar volgens die wet niet mag geschieden nimmer nog is geschied met het doel om daarmede eenige schade aan de Jagt toe te brengen.

Dat 1 PB van alle grond ontbloot en buiten vervolging was gesteld; dat hij verder om onaangenaamheden te voorkomen een boete had betaald.

Zijn hond is oud en afgeleefd en behoort niet tot het ras van speurhond

Daar ik mij nu verzekerd acht gunstig te adviseren  en Uwe Excie dierhalve te verzoeken hem de gevraagde vergunning te willen verleenen.

De Burgemeester

C.J.Baars

Arnemuiden den 14 November 56

Ik krijg nu en dan van zekeren Pieter Sportie? Arbeider woonachtig in mijne Gemeente een verzoek dat in zijn beklagenswaardig lot waarin hij verkeert mogt  voorzien worden.

Dezen man reeds voor eenige jaren wegens krankzinnigheid  in Middelburg opgenomen is geweest, hoezeer wel niet geheel krankzinnig echter  min van vermogen,

Verder onleesbaar !!

Brief van de burgemeester aan de officier van Justitie.

Arnemuiden 14 November 1856

Onderwerp: Over het plaatsen van het carillon in de toren.

Aan den Heer Hoofd Ingenieur van den Waterstaat in Zeeland

Bij Uwe laatste ontmoeting in mijne gemeente meen ik van UEA opgemerkt hebben dat in het door U te maken plan voor een nieuw kerkgebouw een klein spitsje van een toorn zoude begrepen zijn, doch waarin het carillon niet zoude geplaatst kunnen worden.

Het is UEA voorzeker bekend dat daarop door ons veel prijs gesteld word, en wij ongaarne zouden zien dat hetzelve in de nieuw te bouwen toren deze gemist zou worden, waarom ik meen dat dusdanig plan wel eenig bedenking zoude ontmoeten,

Aangenaam zoude het ons dierhalve zijn, UEA in het daarvoor te maken plan het daarheen zult trachten te wenden , dat ons klokkenspel hetwelk aan ? Gemeente nu meer dan 300 jaren heeft versierd?? bij voortduring daar in een plaatstje zal gegund worden zullende dit ons meer genoegen geven, dan datgeen wat tot verfraaijing van de toren in het ander plan daarin is opgenomen.

Ik hoop dat deze opmerking UEA mij niet ten kwade zult duiden en heb  de eer met respect te zijn.

De Burgemeester van Arnemuiden

C.J.Baars

Middelburg den 25 Nov. 1856

Machtiging tot vrijwillige betaling t.b.v. Hubregt Smidt te Arnemuiden bij gebreke daarvan  zal de regtsvervolging worden voortgezet.

De Ambtenaar  van het OM bij het Kantongeregt te Middelburg

Van der Pluijm

Arnemuiden den 26 November 56

Aan Zijne Excie de Minister van Justitie

Bij art.16 van ZM besluit van den 11 dezer maand is vastgesteld dat ook aan gemeentelijke  dusdanige commissie voor mijnen veldwachter eene commissie kan worden uitgereikt tot onbezoldigd Rijksveldwachter.

Ik meen dat  dusdanige commissie door mijnen veldwachter Glerum indien ook aan die Ambtenaar worde uitgereikt wenschelijk was, als voldoende hij in alle opzigte aan de vereischte in dat besluit omschreven.

Sedert meer dan 10 jaren heeft hij die betrekking voor deze gemeente en die van Kleverskerke met allen ijver  waargenomen en heb ik op zijne dienstverrigting dat steeds met alle lust en vlijt plaats heeft, eenige aanmerking te maken, waarvoor hij alle lof waardig is en welken lof hem ook van zijne superieur van het 6 regiment Infanterie alwaar hij als sergeant bij de 1e Comp. 2 Batt gediend heeft, is toegebracht.

Ik meen dierhalve vrijheid te hebben Uwe Excie denzelven als onbezoldigd Rijksveldwachter te mogen voorstellen en aanbevelen.

De Burgemeester

C.J. Baars

Middelburg den 29 November 1856

Ik heb de eer UEA te verzoeken mij te willen opgeven of Lieven de Nooijer te Arnemuiden goederen bezit, waarop zouden kunnen worden verhaald, kosten van aanmaning wegens overtreding in zake Jagt en Visscherij, en zoo niet mij een certificaat van onvermogen te doen toekomen.

De Ontvanger der Registratie

Handtekening

Grietje Schroevers, huisvrouw van Jacobus La Soe geboren te Kleverskerke 3 december 1788 is moeten verstrekt worden geneeskundige verpleging en bedeeling van 60 cents.

Domicilie van onderstand: Kleverskerke.

3 december 1856

C.J. Baars

Almelo 3 December 1856

Ter voldoening aan het bevel van Heeren B & W van Almelo zend ik UEA een bevelschrift voor verplegingskosten voor J.G. ’t Hoen over de maanden Februarij, Maart en April dezes Jaars ter somme van twintig gulden. Hierbij ingesloten twee munt billetten no 23 en no 356 ieder tien gulden te zamen de som voor bijgevoegd bevelschrift uitmakende, hetwelk UEA naa voldaan geteekend te zijn onder kruisband zoo spoedig mogelijk gelieft te retourneren.

De Gemeente Ontvanger der stad Almelo

Handtekening

Arnemuiden den 8 December 56

Onderwerp: Verbaal diefstal Maatje Leenderts , dochter van den ??  en overleden Cornelis Leendertse.

De Burgemeester

C.J. Baars

Heden 8 December

Compareerde voor mij Burgemeester van Arnemujiden, Jannetje  van Eenennaam huisvrouw van Jacob van Eenennaam gemeentelijk wever in de Nieuwstraat dezer gemeente.

Mij te kennen gevende dat op 26 October jl tusschen 6 à 6 ½ uur bij haar geweest is zekere  Leendertse oud 15 jaren  met het doel  om bij haar een zeeft te halen dan niets te halen ?? heeft zij zulks bij haar moeder de wed. van Salomon van Eenenaam herbergierster,met wie zij onder 1 dak woont dat niet verkregen waarna zij vertrokken is.

Dat zij daarop zondag den 3e der maand zich willende aankleeden vermiste  haaar blaauwe rok een paar kinderkousjes welke in het  voorportaal der gang waren?, dat zij alsdan vermoeden op het gemelde meisje, haar moeder Jannetje Joosse weduwe van Cornelis Leendertse daarvoor aangesproken ontkende aanvankelijk, doch later al spoedig inviel en zeide dat haar ?? gemelde Maatje Leendertse zulks had gedaan en zij gehoord ? had bij Adriana  Marteijn vrouw van Joos van der Weele voor f.1,20 verkocht kousjes van het gestolene.

De Burgemeester van Arnemuiden

C.J. Baars

Middelburg den 9 December 1856

Ik neem de vrijheid Uwe welwillende tusschenkomst in te roepen, om aan den onderwijzer uwer gemeente te doen weten dat uit de gelden welke door Heeren GS ter mijner beschikking gesteld zijn, om eenige tegemoetkoming te verleenen  in de kosten voor vuur en licht bij het avondonderwijs aan minvermogende niet bedeelden, eene som van f.23,80 hem is toegekend.

Voorschreven som zal tegen onderteekening eener rolle van betaling en kwijting elken Zaturdag bij mij ontvangen kunnen worden.  Niet minder dan 221 minvermogenden zijn voor het avondonderwijs bij mij aangegeven geworden.

De Schoolopziener in het 1e District van Zeeland.

Vaillant

Middelburg den 13 December 1856

Onder toezending van het toegezonden PB ten laste van Maatje Leendertse en hare moeder heb ik de eer UEA te verzoeken beide die personen te willen horen omtrent de bezwaren tegen hen gerezen, en van dat verhoor PB op te maken, aan de moeder dient bepaaldelijk gevraagd te worden, of liever zij dient  zich duidelijk uit te laten, of het niet met haar weten is geweest dat deze rok en kousjes door haar dochtertje zijn gestolen, hoelang die voorwerpen te harent zijn gebleven voor dezelve  zijn verkocht of zij zelf dezelve heeft verkocht en of zij de opbrengst ten haren bate heeft aangewend enz.

Door haar dochter moet zooveel mogelijk worden opgegeven de juiste tijd of het uur dat de goederen door haar uit de woning van van Enennaam zijn ontvreemd.

Verzoek om plaatselijke opneming te doen van hethuis van van Eenennaam en van uwe bevinding etc.

De Officiervan Justitie

Van Son subst.

Heden 15  December 56

Heb ik Burg.van Arnemuiden ten verzoeke van de heer Off. Van Justitie  voor mij ontboden de personen van Maatje Leendertse en haar moeder Jannetje Joosse en zijn verschenen Neeltje Leendertse in plaats van hare zuster,, als zijnde de diefstal volgens hare verklaring niet door haar zuster maar door haar gepleegd hebbende gemelde Neeltje Leendertse, mij te kennen gegevn dat zij op maandag den 26 November zich begeven had naar hare nicht Jannetje van Eenennaam om en zeeft te leenen en des donderdags morgens den 27 November voormiddags op ten 9 ½ uur, zich weder na haar had begeven met het doel om een stikje?/ brood te vragen doch noch ten huis etc etc

!!Niet te ontcijferen regels aan te treffen !! door moeilijk leesbaar kladschrift.

Middelburg den 15 December 1856

Onder terugzending van een PB opgemaakt ten laste van J.  van Belzen en Job Jobse heb ik de eer UEA te verzoeken die beklaagden te willen hooren, omtrent de bezwaren tegen hen gerezen en van dat proces PB op te maken  speciaal dienen zij der zich over uit te laten of zij te zamen het hout hebben ontvreemd, welk soort van hout het is geweest, of zij geweten hebben met dat ontvreemden kwaad te doen, dit laatste echter alleen indien er voor het geval dat zij den ouderdom van 16 jaren nog niet hebben bereikt.

De Officier van Justitie

Van Son

Subst.

Janna Kakebeke geboren te Nieuw-en Snt Joosland den 11 December 1813 weduwe van Adriaan Theune uit hoofde  van ernstige ongesteldheid is moeten verstrekt geneeskundige verpleging.

Domicilie van onderstand te Nieuw-en St. Joosland.

Gedaan te Arnemuiden den 19 December 1856.

De Burgemeester

C.J.Baars

Arnemuiden 23 December 56

Ik heb hedenavond bij mij gehad eenige vischvrouwen zich beklagende dat tegenwoordig het hun zeer word bemoeijlijkt  met de keuring van de door hun in uwe binnengegebragte wordende visch—zoo zij mij verhalen, moeten zij op de Zaturdag na elken dag voor 10  10 uur aan de  Slijkbarriere??? Zijn, opdat uur daar niet zijnde is de Keurmeester vertrokken en zij kunnen met hunnen visch weder huiswaarts keren, terwijl voor hun welke  des Zaturdags na 10 uur dus gemeldr barrière  aankomen elders  moeten staan wagten tot 12 uur eer den Keurmeester andermaal komt.

Dat deze bepalingvoor hen uiterst moeijlijk is, zal ik UEA wel niet moeten bewijzen, ??  de vischvrouwen zijn gebonden aan het tijdstip, dat de visschers uit zee aankomen  en deze weder aan de tij van het water afhankelijk zijn. Etc

Verzoeke vriendelijk de passende maatregelen te nemen in verband met de voor hen bepalende omstandigheden

De Burgemeester

C.J.Baars

Maandag den 20e December 1856

Onderwerp: Ontslag en benoeming als burgemeester Baars van Arnemuiden

Op dingsdag den 30e in den loop van den dag UEA bij mij te vervoegen ten einde in mijne handen de  voorschrevene eeden af te te leggen. Het is noodig dat dit geschiede voor den 1e Januarij opdat uwe betrekking terstond door U weder aanvaard zou kunnen worden, en alzoo eene tijdelijke waarneming daarvan worde voorgekomen.

De Commissaris des Konings in de provincie Zeeland

Van Tets 

Ga naar boven