DERDE ACTABOEK VAN DE KERKENRAAD VAN ARNEMUIDEN 1660-1680
1660
Consistorie gehouden binnen Arnemmuijd den XVIII september. 1660
Volgens het consent van de H.H. Gecommitteerde Raden om te mogen procederen tot het beroepen van een tweede pre-dikant, in plaetse van Mr. Jacob van Hecke saliger, is bij de vergaderinge goedt gevonden, datmen op morgen, sullende sijn den dach des Heeren, na de tweede predicatie sal toetreden tot een beroep van een ander predicant; de acte van ‘t consent luijdt als volcht:
Extract uijtte Notulen vande Edele. Heren Gecommitteerde Raden vande Edele.Mogende.Heeren Staten van Zeelant.
De kerckenraedt van Arnemuijden haer voorgaende mondelingh versoeck, bij requeste vernieuwende, en daer op naer-der sijnde gedelibereert, is alsnoch verstaen dat het voornoemde versoeck hadde behooren te geschieden door het Colle-gium Qualificatum binnen de stadt. Dat niettemin het voornoemde versoeck wordt toegestaen, en vervolgens die van den voornoemden kerckenraedt, met de Gedeputeerde uijt de Magistraet gecomposeert hebbende, volgens de kerckelij-cke ordeninge van dese Provincie, het Collegium Qualificatum, geauthoriseert, gelijck de selve geauthoriseert worden midts desen te procederen tot beroupinge van een ander predickant in plaet-se van mr. Jacobus van Hecke overleden, onvermindert nochtans de resolutien opt cas subject voor desen geno-men. Ende met expresse ordre dat soo wanneer een van de twee predicanten hier naer sal kommen te sterven, of verplaetst te worden, dat de vervullinge of beroupinge van een ander predikant niet anders als wegens het Colle-gium Qualificatum sal mogen worden versocht.
Accordeert met de voorsegde Notulen:was onderteijckent: Pieter de Hubert.
Consistorie gehouden den 19 september 1660
1.In omvrage gebracht sijnde ofmen op huijden sal voortgaen volgens resolutie op gisteren genomen, met de beroepin-ge, of ‘t selve noch uijt te stellen, om noch eenige predikanten haere gaven te hooren, gelijck mede op gisteren is ver-socht, is goedt gevonden op huijden voort te gaen.
2. Toegetreden sijnde in den name des Heeren tot de beroepinge van onsen tweeden predikant, ten overstaen van de twee Gecommitteerde des Achtbare Magistraets, is met meerderheijt van stemmen verkoren Mr. Johann Teellinck, tot een ordinairen herder en leraer van dese Gemeijnte. Ende worden de predikant Balduinus Walaeus nevens Johan Lixken ouderlingh, gecommitteert om te bevoorderen de approbatie hier over van de E. Classe van Walcheren tegen donder-dach naestkomende, ende deselve verkregen sijnde bij de E.E. Classe en kerckenraedt van Utrecht sijn ontslach te ver-soecken, en met den beroepen persoon te handelen.
Consistorie gehouden den 22 october 1660
Het Collegium Qualificatum vergadert sijnde, is daer in ordre gebracht een missive van de E. Classe en kercken-raedt van Utrecht, daer bij aen ‘t Collegium Qualificatum alhier wordt toegestaen het beroup op den persoon van mr. Johan-nes Teellinck gedaen, ende Godes segen gewenscht over sijnen dienst alhier in dese Gemeijnte, is ‘t selve met volko-men vergenoeginge aengenomen, en dienvolgende goedt gevonden voort te gaen tot aenneminge en bevestigingh van den selven in sijn dienst. Ende sijn tot dien eijnde gecommitteert de (ouderlingen) vander Mander en van Delen, om sijn E. daer van te verwittigen, ende te versoecken dat hij, overmidts de absentie van de predikant Walaeus, den dienst door d’een of d’ander predikant sondach voor de middach alhier belieft te versorgen om de afkondinge te doen. En is hier van goedt gevonden een acte te maecken om mr. Teellinck ter handt te stellen.
Den inhoudt van de voorgemelde missive is sodanich:
Eerwaerde Exelentie, de missive van uwe E.E. in dato den 24 september 1660, hebben wij wel ontfangen, ten eersten in eernsigen consideratie genomen, en daer over goedt gevonden uwe E.E. toe te laten komen dese navolgende acte, beve-lende uwe E.E. den Heere en ‘t Woort Sijner Genade.
De predicanten en ouderlingen der gereformeerde Christelijcke Gemeijnte tot Utrecht, vergaderd met de diaconen, midtsgaders de broederen, die laest te voren in de bedieningh des ouderlingschaps en der diaconie geweest sijn, hebben in de oordele des Heeren in ernstige deliberatie genomen de missive van het Collegium Qualificatorum tot het formeren van een kerckelijcke beroepinge binnen Arnemuijden, waer bij bekent gemaeckt wierde de beroepinge bij haer E.E. ge-daen op den persoon van onse waerde medebroeder ds Johannes Teellingius, met versoeck, dat deselve haere beroepen predicant haere E.E. mocht worden toegevoeght. Ende hebben daer over goedgevonden, bij dese gelegentheijt, alhoewel seer ongeerne, te gedoogen, en toe te laten, dat hare E.E. den dienst van onse gemelde medebroeder in hare kercke sul-len genieten. Godts genadigen segen, tot veeler stichtinge en salicheijt, daer over toe wenschende.
Actum in Utrecht den 1 october 1660
Uijt last en name vande voornoemde Vergadering.
Was onderteijkent: Andreas Elsenius, p.t. scriba.
De E. Classis van Utrecht gesien hebbende tversoeck der kercke van Arnemuijden, en gehoort de texturae van de reso-lutie des kerckenraedts van Utrecht dien aengaende, conformeert sich met de selve.
Actum in onse Classicale Vergaderinge tot Utrecht den 4 october 1660.
Uijt name en last der selver Vergaderinge was onderteijkent:
Justus vanden Boogaert, Classis p.t. scriba.
Die rekeninghe vant ontfangh en uitgeef der armpenninghen vanden april 1659 tot (hier houdt de zin op).
Is geresolveert dat de kerckenraedt voortaen ordinarie vergaderen sal elcken eersten saterdagh inde maent des namid-daghs ten 2 uijren.
Den 24 december 1660
1.Na aenroepinghe van Godes Namen is gerapporteert dat Frans Philipsen sich beklaecht dat hij de voorleden reijse van het H. Avontmael is afgehouden. En is daerop geresolveert alsoo sijne bijwooninghe met Jakemintie Rijcks opsprake-lijck is dat men hem nader voorhouden sal de reden van de suspicie. Ende dat de kerckenraet voor alsnoch niet kan re-solveren haerlieden van de censure te ontslaen, doch soo hij sich daerin beswaert vint, soo sal hij sich addresseren aende kerckenraet dewelcke nader vergaderen sal woonsdach na de predicatie.
2. Jacob Rijcklem, sich verloopen hebbende in een seer ergerlijcke sonde sal voor dese mael worden afgehouden, ende sal hem sulcks op de gevoeghlijcke wijse worden aengeseght.
3.Is voorgestelt dat Jacob Leunissen ende Lisebeth van Savoeijen echte luijden door eenige verschil van malcanderen sijn gegaen ende dat hij bereijdt is met haer te woonen doch sij geensin. Daer op is geresolveert dat sij van weghen hertneckicheijt sal worden afgehouden. Ende hem sal het op sijn beproevinghe gegeven worden.
4.Is oock goet gevonden de gemeijnte vanden predickstoel bekent te maken, dat diegene die van meijninghe souden sijn haer tot den eerste reijse ten H. Avontmale te begeven haer voor woonsdagh vanden predikant van haer quartier sullen bekent maken. Ende sullen deselve bi haer namen den toekomende woonsdagh den kerckenraet worden voorgedraghen. Sullen oock deselve aengaende hare bequaemheijt vanden predikant des quartiers worden ondersocht waer sij komen om belijdenisse te doen. Ende sullen dan soose bequaem sijn tot de belijdenisse worden toegelaten.
5.Heeft de heer van Dielen als boeckhouder vanden armen gerapporteert dat hij (alsoo de heeren Magistraet hem als boeckhouder hadden gestelt op sijn bewijs om te doen blijcken dat Johannes Denijs, thresourier deser stadt, de armpen-ninghen vande verpachtinghe vanden jare 1653 soude hebben ontfanghen) met groote moeijte bekomen heeft een ex-tract uijt het boeck vande heer Jacob Lamper, ontfangher vande geestelijcke goederen, ‘twelck hij hier vertoont heeft. Daeruijt bleeck dat Isack Jacobsen dienaer vande Achtbare Magistraet alhier die penninghen ontfanghen heeft, die ge-tuijcht deselve aen Johannes Denijs voornoemt thresourier inde tydt behandight te hebben. Daerop is geresolveert dat
de boeckhouder die saecke op het gevoeghelijckste sal bevorderen tot meesten profijte vanden armen.
6.Pieter Maliaert ende Neelken Jans echteluijden, al eenighe tijden van malcanderen gewoont hebbende, sullen tot onderlinghe samencooominghe (sic) worden vermaent.
7. Is den scriba belast een acte te teijkenen daer door d’heren van geauthoriseert wordt om te ontfanghen sekere pen-ninghen vande sterfhuijse van Carreman. Hetwelck is geschiedt.
Den 29 december 1660
1. Is rapport gedaen vande broederen des quartiers dat sij bij Pieter Maliaerts ende Neelken Jans geweest sijn, doch dat sij haerlieden niet hebben konnen beweghen tot samenbijwooninghe. Worden der halven sij beijde, soo sij daer bij blij-ven, vande H. Avontmale afgehouden.
2. Sijn oock de broederen des quartiers geweest bij Lisebeth van Savooijen, maer sij heeft haer alsnoch hertneckich aen-gestelt. Daerom haer oock aengesecht is, dat sij haer van het H. Avontmael onthouden sal.
3. Is oock gerapporteert dat de broederen des quartiers geweest sijn bij Pieter Zeijnoven die voor haer bekent heeft sich in onkuijsheijt te hebben verloopen, daer over hij wel scheen leedtwesen te vertoonen. Maer sal echter van het Heilig. Avontmael afblijven.
4. Hebben oock de broederen des quartiers gerapporteert, dat sij bij Frans Philipsen geweest. Ende hebben hem de reden van suspicie voorgehouden, doch bleef hij evenwel sich beklagen over sijn afhouden. Daerop hem tege-moete gevoert is, dat hij dan sich beklagen selfs voor de kerckenraet mocht komen doen. Doch gaf hij genouchsaem te kennen dat hij aende consistorie niet soude komen.
5. Is bekent gemaeckt dat Leuntie Jans van Onderdijck van meijninghe is dese reijse hare belijdenisse te doen. En wordt haer sulcks toegelaten.
6. Isack Bomme sich alsnoch over in dranck verloopende, sal noch worden afgehouden.
7. Annichie Claes vroedvrouwe sal van weghen hare veelvoudighe leugenen ende krakelen afgehouden worden, tot dat sij leedtwesen van hare sonden betoone.
8. Is oock voorgestelt hoe te handelen met Catalijna Denijs, ende haer moeder, die het vuijle werck van haer dochter langhe met leugenen verborchen gehouden heeft. Daerop geresolveert is dat sij beijde voor dese reijse noch sullen wor-den afgehouden. Ende dan voor het naeste Avontmael preuven geven van haer leedtwesen en bekeeringhe.
9. Is oock geresolveert dat Isabeuw Cornelissen, huijsvrouw van Jacob Marinissen, ende Neelcken Antheunis, weduwe van Jan Carelsen Verstrate voor dese reijse vanden H. Avontmale sullen worden afgehouden vanweghen hare droncken-schap. Ende sullen tot bekeeringhe vermaent worden, op dat sij de naeste reijse mochten worden toegelaten.
1661
Den 5 februari 1661
1.Is ingestaen Jan Godewijn, vertonende ende beklagende dat de heer van Delen den selven heeft beschuldicht in dese vergaderinge, dat hij soude hebben volck uijtgekocht om sijn huijs te spolieren. Waer op hij hem van Delen is vertoont, dat hij sulcks hadde verhaelt van sijn huijsvrou te hebben gehoort, maer niet voort gebracht om hem te beschuldigen Hier over is bij de vergaderinghe goedt gevonden dat de huijsvrou van de heer van Delen. hier over selfs sal moeten gehoort, en sij door twee gedeputeerde sal hier versocht worden te verschijnen, of soo sij het ongeerne dede haere ver-klaringe over dese saecke af te vragen, en het selve alhier bekent te maeken.
2. Is van juffrouw van Delen op onse voorgestelde vrage geantwoort dat sij met Lieven Cole ten haeren huijse spree-ckende, heeft aen hem gevraecht of de keetlieden noch soo qualijck gesint waren, dat sij haer mans huijs wilden pilge-ren, gelijck gesecht was dat sij wilden doen. Heeft Lieven daer op geantwoort: ” Oh neen, het en komt en van de keet-lieden niet van daen, maer het komt en van beneden de Marckt, uijt Jan Godewijns huijs, daer komt het en van daen”.En noch verder spreeckende seijde tot haer, dat hij selfs aengesecht was om het selve te doen, maer hadde geantwoort: “Dat soude galgen”. Daer op wierde nader gesecht: “Wij sullen ons vermommen”.
3. Na het bekent maken van de vorenstaende verklaringe, is Lieven Cole binnen gestaen, en heeft ontkent op sulcken manier tegen haer gesproocken te hebben, maer dat juffrouw van Delen selfs gesecht hadde dat het uijt Jan Godewijns huijs quam. Waer op bij de vergadering is goetgevonden, door de gedeputeerde de antwoorden van Lieven Cole haer bekent te maecken en voorder bewijs daer over van haer af te voorderen. En sal daer over rapport gedaen worden woonsdach toekomende na de predicatie, daer op de helen en vergadering op de boete van een schelling sullen hebben te verschijnen.
Den 9 februari 1661
De heer van Delen in name van sijn huijsvrou voor de vergadering antwoordende, heeft voorgedragen dat sij aen nam voorder bewijs over de voor gementioneerde saecke in te brengen, en andere dingen die daer toe souden mogen behoo-ren, soo haest haer mogelijck wesen sal. Daer toe versoeckende copij van de notulen om haer saec van te dienen. Over dit versoeck oordeelt de vergadering dat sij niet sien en can, waer toe dat soude van noden hebben, ten waere sij andere redenen daer toe voorbracht.
Den 11 februari 1661
Sijn in de vergadering van het Collegium Qualificatum ingestaen de gedeputeerde van de Achtbare Magistraet en ker-cke van Campen, geadsisteert met twee gedeputeerde van de E. Classe van Walcheren, versoeckende dat onsen weerden medebroeder Mr. Johannes Teellinck, beropen in haere gemeijnte, soude mogen worden ontslagen en haere kercke toe-gevoecht, bekleet met veele redenen daer toe dienende. Waer op bij de vergadering is goetgevonden dat de redenen bij deselve voort gebracht, haer niet en konnen bewegen om onsen weerde medebroeder Mr. Johannes Teellinck van den dienst deser gemeijnte te ontslaen, maer ten derde mael gepersisteert bij haere genomen resolutie, ende salmen soecken het gemoedt van ds. Teellinck door goede redenen te bewercken, dat hij met toegenegentheijt sijnen dienst in dese ge-meijnte wille continueren. Waer toe sijn gecommitteert de predicant Walaeus met de burgemeester Burt en Johannes Kitsen.
Den selven dito s’avonts ten 5 uijren
De gecommitteerde van Campen weder ingestaen sijnde, hebben versocht ds. Telingij meijninge selfs in de vergadering over haere beroepinge soude mogen worden gehoort. Ende heeft alhier verklaert dat hij wel liever geneijcht was dese gemeijnte maer dat hij de redenen overwegende niet conde sien hoe hij de gedaene beroepinge soude konnen afslaen. Waer op is goedt gevonden dese saecke in nader deliberatie te nemen, en onse eijndelijcke resolutie toekomende dijns-dach ten een uijren hier over te formeren. Ondertusschen sullen wij ons nader op de saecke informeren. En word daer toe gecommitteert de predikant Walaeus, Johan Godewijn, Jacob Kaa.
Den 13 februari 1661
Alvooren te resolveren over de demissie van Mr. Teellinck aengaende de beroepinge van Campen, is goedt gevonden bij H.H. Gecommitteerde Raden te versoecken in gevalle wij onsen broeder quamen te ontslaen, of wij dan geauthori-seert mochten worden om weder tot de beroepinge van een tweeden predikant te mogen toetreden. In welcken gevalle wij de H.H. Raden sullen toevoegen, dat het consent sijnde geimpetreert, wij geen apparentie en sien van sijn ontslach langer te weijgeren, te meer nadien het ontslach van de E. Classe alrede is geresolveert.
Om dit aen de H.H. Raden te verconden sijn gecommitteert de twee predikanten met de burgemeester Burt en Johannes Kitsen.
Den 14 februari 1661
Is rapport gedaen van het wedervaren in de aenspraecke aen de H.H. Gecommitteerde Raden, begrijpende commerlijck een afradinge dat wij op sulcken wijse als gisteren geresolveert, het consent van een tweede predikant niet en souden versoecken, maer eerst onsen broeder Teellinck souden onslaen, en daer na om het consent aen-houden. Waer op in Collegio Qualificato is goedt gevonden onsen broeder Mr. Teellinck, hoewel ongeerne, van den dienst deser gemeijnte te ontslaen. Te meer nadien het beroep van die van Campen bij de Classe van Wal-cheren is geapprobeert, en hij verkla-ringe gedaen heeft, de redenen van die van Campen soo gewichtich te oordelen, dat hij deselve niet en konde afslaen. Dit ontslach is onder dese expresse conditie alleen toegestaen en niet anders, dat Mr. Teellinck sal beloven den dienst van dese gemeijnte niet te verlaten, noch van deselve t’eenen-mael te scheijden, voor en al eer daer een ander in sijne plaetse is beropen en bevesticht.
Den 15 februari 1661
Is gerapporteert de uijtkomste van ons versoeck aen de H.H. Raden over het consent tot de beroepinge van een tweeden predikant, dat de eijndelijcke resolutie daer over is uijtgestelt tot naestkomenden donderdach. Waer op alhier is geresol-veert, het ontslach gisteren toegestaen in dier meijninge te verstaen, dat wij Mr. Teellinck niet en sullen dimitteren, voor en al eer wij van de H.H. Raden sullen hebben bekomen een absoluijt consent om te mogen komen tot een volkomen vrij beroep. En is dienvolgende geresolveert een acte van desen inhout aen die van Campen ter hant te stellen:
In Collegio Qualificato binnen Arnemuijden is goedt gevonden onsen waerde broeder Mr. Johannes Teellinck, hoewel seer ongeerne, van den dienst deser gemeijnte te ontslaen; te meer nadien het beroep van die van Campen bij de E. Clas-se van Walcheren is geapprobeert, ende hij verklaringe gedaen heeft, de redenen van die van Campen soo gewichtich te oordelen, dat hij deselve niet en konde afslaen. Dit ontslach is onder dese expresse conditie alleen toegestaen ende niet anders, dat Mr. Johannes Teellinck den dienst van dese gemeijnte niet en sal verlaten noch van de selve t’eenemael scheijden, voor en al eer wij van de H.H. Raden sullen hebben bekomen een absoluijt consent om te mogen komen tot een volkomen vrij beroep, ende dat een ander in sijne plaetse is beroe-pen en bevesticht.
Den 22 februari 1661
Bij den Eerwaerden Preses voorgelesen sijnde de acte van ‘t consent van de H.H. Gecommitteerde Raden, om weder te mogen toetreden tot het beroep van een tweeden predikant in de plaetse van onsen weerden medebroeder Mr. Johannes Teellinck, vertreckende na de gemeijnte van Campen, is bij ‘t Collegium Qualificatum geresolveert van morgen in acht dagen, sullende sijn den tweeden maertij naestkomende, na de predicatie, voor te gaen tot de beroepinge van een ander tweede predikant in sijne plaetse. De acte van ‘t consent luijdt als volght:
Extract uijt de notulen van de Edele Heeren Gecommitteerde Raden van de Edele Mogende Heeren Staten van Zeelant. Den 19 februarij 1661.
Geresumeert, en in nader deliberatie geleght sijnde, het ernstich versoeck van het gequalificeert College binnen Arne-muijden, breeder request in de notulen van den 15 en 16 deser, tenderende ten sine het selve Collegie soude mogen wer-den geauthoriseert tot het verkiesen van een tweeden predikant, in plaetse van Mr. Johannes Teellinck, beroepen als predikant binnen de stadt Campen. En gelet op de redenen daer toe geallegeert, is eijndelinge goedt gevonden, noch-maels bij speciale concessie daer in te consenteren, onder de restrictien, gestelt in de resolutien dien aengaende voor desen; en namentlijck dat die van ‘t voorschreven gequalificeert Collegie bij merckelijcke indispositie, vertreck, ofte afsterven van een vande voorschreven twee predikanten, geensints sullen mo-gen treden tot beroep van een ander, dan met voorgaende kennisse ende verwillinge van desen Raet.
Accordeert mette voorschreven notulen. Was getijckent: Adriaen Vett.
Den 2 marty 1661
Het Collegium Qualificatum deser stede vergadert sijnde behoorlijck geassisteert met twee gedeputeerde uijt de Achtba-re Magistraet, is op huijden toegetreden tot de beroepinge van een ander predikant, in de plaetse van onsen broeder Mr. Teellinck in den name des Heeren en na vermaninge van den E.Preses. Ende is met eenparige stemmen tot een ordinai-ren dienaer en leeraer deser gemeijnte beropen, den Eerwaerde Mr. Abraham van de Velde, beropen in de gemeijnte van Medenblick. Den welcke beroepinge ten effecte te brengen, de approbatie des E. Classis van Walcheren hier over te be-vorderen, met den beropen persoon te handelen en sijn ontslach bij die van Medenblick te verkrijgen, sijn gecommit-teert de predikant Teellinck en Johan Kitsen ouderlinck.
Den 5 maert 1661
1. Jan Goedtwijn binnen gestaen sijnde, heeft versocht dat de heer van Delen, uijt name van sijn huijsvrouw soude wer-den opgelecht de gepresenteerde bewijsen over haer different in dese vergaderinge in te brengen, op dat de saecke mochte werden ten eijnde gebracht. Waer over is goedt gevonden de heer van Delen aen te seggen, dat hij de bewijsen van sijn huijsvrou inbrenge is ‘t doenlijck naestkomende woonsdach, of anders acht dagen daer aen.
2. Is van de gedeputeerde tot de uijtwerckinge van onse beroepinge op den persoon van Mr. Abraham van de Velde ge-rapporteert, dat in de E. Classe van Walcheren onse beroepinge was geapprobeert, en daer op ds. Van de Velde de be-roepinge was voor gedragen, ende hij dese gemeijnte bedanckte voor hare genegentheijt hem in desen betoont, wel ge-neijcht was dese beroepingen aen te nemen als hij behoorlijck van de gemeijnte van Medenblick waere ontslagen, en sonder merckelijcken tijt bij ons gewwest te sijn niet en soude vertrecken. Sal de kerckenraedt van Medenblick uijt na-me deser vergaderinge werden schriftelijck versocht ds. Van de Velde van haere gedaene beroepinge te willen ontslaen, op dat hij onse kercke mochte werden toegevoecht.
Den 16 maert 1661
Is gerappoorteert dat de heer van Delen is gesproocken en hem bekent gemaeckt dat hij soude op huijden sijn advijs in-brengen tegen Jan Goewijn, maer heeft hij van Delen heden in plaetse van bewijs in te brengen doen ver-soecken copije van het gene hij te bewijsen hadde tegen Jan Goewijn voornoemt. Ende is hier op geresolveert dat de praeses en den ou-derlingh vander Mander sullen aenstonts gaen na het scheijden van dese vergaderinghe bij de heer van Delen of sijn vrouwe, ende sullen haer aenseggen, dat sij haer bewijs tegen toekomende saturdach na de middach hebben in te bren-gen, op dat de saecke mochte afgedaen worden, alsoo het Avontmael aenstaende is.
Ende aengaende de copije te geven, oordeelt de kerckenraedt het selve onnodich te wesen, alsoo sij seer wel weet wat sij op haer genomen heeft te bewijsen; evenwel salmen haer het selve ten overvloet mondelinge bekent maecken, alsoo van wegen de absentie van ds. Walaeus, onder wien de acte berust, de copij niet kan gegeven worden.
Den 19 maert 1661
De heer van Delen in de vergadering weder geeijscht hebbende copij van de notulen gehouden over ‘t different tusschen sijn huijsvrou en Jan Goewijn, is goedt gevonden hem deselve toe te staen, na dat wij te vergeefs hadden getracht, Jan Goewijn binnen gestaen sijnde, de saecke tusschen haer beijden bij te leggen. Ende sal de heer van Delen uijt name van sijn huijsvrou gehouden sijn haer gepresenteerde bewijs naestkomende woonsdach over acht dagen in te brengen.
2. Onsen medebroeder Mr. Johannes Teellinck van versoeckende sijne attestatie van dese vergaderinge tot sijn vertreck na Campen, is goet gevonden dat hem deselve door den scriba uijt aller name sal werden mede gegeven.
3. Van de E. praeses voorgelesen sijnde de acte van ‘t ontslach des kerckenraedts van Medenblick over haere gedane beroepinge op den persoon van Mr. Abraham van de Velde, waer over is goedt gevonden op morgen voor de gemeijnte sijne eerste voorstellinge te doen, ende na datse alle drie onverhindert sullen gepasseert sijn, hem in een H. dienst te be-vestigen.
Den inhoudt van de boven gemelde acte is als volght:
Extract uijt de resolutien des kerckenraets tot Medenblick gehouden den 8 martij 1661.
De E. kerckenraedt der gemeijnte Jesu Christi binnen Medenblick, insiende alle de toevallen ende gevolgen der beroe-pingen van haer E. gedaen op den persoon van de Eerwaerde Godts(vresende) en seer welgeleerde ds. Abrahamius van de Velde, ende van de Achtbare Magistraet deser stede geapprobeert, midtsgaders niet alleen het ernstich versoeck van de boven gemelde ds. van de Velde om sijne dimissie, maer oock van de kercke tot Arnemuijden, alwaer sijn E. tot een ordinairen dienaer ende leeraer is beroepen. Heeft na voorgaende rijpe deliberatie in des Heeren vreese bij dese gele-gentheijt (alhoewel seer ongeerne) goedt gevonden te gedogen ende toe te laten, gelijckse doet midtsdesen, dat de ker-cke tot Arnemuijden den dienst van onse gemelde waerde medebroe-der sal mogen genieten, toewenschende daer over Godes rijcken segen tot veeler menschen salicheijt.
Aldus geextraheert desen 10 martij anno als boven.
Was onderteijckent: Casparus van Wallendal, sijnodrij p.t. praeses. Cornelius Curtius, v.d.m. de sijn. p.t. scriba.
Den 30 maert 16611.
Is van den boeckhouder van Delen bekent gemaeckt, dat hij hondert pond Vlaemsch voor den armen heeft gelecht op een weije gelegen in Kuijks block, toekomende Charel Houweel, tegen vijf ten hondert, waer in de vergadering conten-tement genomen heeft.
2. De ingebrachte schriften door de heer van Delen, uijt name van sijn huijsvrou over de saecke met Jan Goewijn, sijn van de vergadering geoordeelt niet genoechsaem noch klaer genoech om haer in haere saecke te dienen, maer wel datter ijets tusschen juffrou van Delen en Lieven Cole omtrent die saeck gepasseert is daer ons de rechte gelegentheijt niet van en blijckt. Waerom Jan Goewijn sal aengesecht worden, dat de vergadering hem oordeelt onschuldich aen ‘t geene hij hier over aen ons heeft geklaecht, en met van Delens huijsvrou voortaen in vrede sal hebben te verkeeren.
Den 2 april 1661
1. Is ingestaen Jan Goewijn, vertonende dat hij geen contentement en hadde, over ‘t gene van Lieven Cole voor-leden woonsdach is geoordeelt, en dat hij voor sijn persoon van nader namaninge over sijn saeck mach werden bevrijdt. Waer over is goedt gevonden juffrou van Delen en Jan Goewijn aen te seggen, dat sij van haere saecke, als oock van Lieven Cole, in toekomende niet meer en sullen spreecken noch ergens ophalen, maer het gepas-seerde in ‘t vier der liefde be-graven. Het welcke Jan Goewijn heeft belooft. En sijn gedeputeert personen om juffrou van Delen sulcks oock voor te draegen en haer tot leetwesen te brengen, dat sij opgenomen hadde te bewijsen ‘t welck sij niet heeft konnen doen, en alles in ‘t vier der liefde begraven.
2. Is van de gedeputeerde gerapporteert, dat juffrou van Delen geen leetweesen getoont heeft, maer de gedeputeerde seer onfatsoenlijck bejegent, en haer derhalven aengesecht dat sij haer van ‘t Avontmael soude onthouden, ‘t welck sij seijde haer man te sullen seggen.
Den 24 april
Alsoo Tobias la Goeche, een van de ouderlingen, die soude moeten dienen, is komen te overlyden, is goetgevonden, dat een vande afgaende ouderlingen sal worden gecontinueert. En sal de electie geschieden toekomende rustdach, tot wel-cken eynde de vergaderinge tydelyck sal worden geleyt.
Den 1 mey 1661
Volgens voorgaende resolutie, is men gekomen tot eerste van een vande afgaende ouderlingen, en is verkooren de heer burgemeester Jan Kitsen. Is oock goetgevonden dat de reekeninge vanden armen met den eersten ge-schieden sal.
Den 12 juny 1661
Alsoomen bevint, dat soo nu en dan, door non comparitie van de leden des kerckenraedts ter tyt der vergaderinge geleyt is, niet heeft konnen worden gehandelt, is goet gevonden om teneynde onordentelyckheden te voorkomen, dat voortaen op de ordinaire vergaderingen, die wesen sullen den eersten woonsdach in yder maent alle de leden sullen moeten we-sen inde predikatie op verbeurte voor yder absente uyt de predikatie te betalen de boete van drij stuyvers. En soo ymant inde vergaderinge des kerckenraedts niet en compareert, sal den selven betalen ses stuy-vers, en sullen geen excusen worden aengenomen als van sieckte, of absentie uyt de eylande van Walcheren. Op de extraordinaire vergaderingen sul-len de leden op den precisen tijt , dat is, voor het uyrslach moeten wesen inde vergaderingen of kerckenkamer op gely-cken boeten, te weeten, voor te laet dry stuyvers, en voor den heele absentie ses stuyvers. (In de marge): resolutie aen-gaende het vergaderen des kerckenraedts
In yder weeckpredikatie sullen hebben te compareren ten minste twee ouderlingen en twee diakenen op de boete van dry stuyvers, en sullen de broederen hare beurten onder malkanderen beramen. (in de marge): resolutie aen-gaende het compareren van ouderlingen en diakenen inde weeckpredikatie.
Alsoo Pieter Maljaert continueert in het bijwoonen met syn vrouwe suster, is goetgevonden, de ouders van sijn overle-den huysvrou aen te spreken, ende die te vermanen om hare dochter van Pieter Maljaert af te houden, op dat alsoo de reconciliatie tussen de selven en syn vrou mocht worden gefaciliteert.
Dewijle men verstaet dat Pieter Wyseman groote contrentie heeft gehadt en hantdadich is geweest met Jan Adriaensen, als mede dat den selven plichtelyc de herbergen frequenteert, en sich veel sins inden dranck verloopt. Int bysonder, dat hy de dach vande doot van syn vrou des nachts inde herberge heeft geseten, soo dat syn vrou in syne absentie is overle-den, en het selve des te meer ergernis heeft gegeven, alsoo het selve was de dach na des Heeren Avontmael. Is goetge-vonden, dat den selven over desen uyt de naem vande vergaderinge sal worden aengesproken, en daervan rappoort ge-daen.
Sal op toekomende rustdach de gemeynte worden bekent gemaeckt, dat die geenen, welcke voorneemende syn haer tot het Avontmael te begeven haer selve van nu af de predikant van het quartier sullen hebben bekent te maken, op dat de-sel-ven den kerckenraet souden mogen worden gerectificeert.
Dewyle na men verstaet, Jan Christiaensen met syn vrou qualyck huys hout soo dat sy oock deselve voor weynich da-gen soude geslagen hebben, sal dat naer van de broederen des quartiers worden ondersocht en rapport gedaen.
Andries Duvecot groote debanchie in syn huijs plegende, sal insgelyx, worden aengesproken, en daer van rapport ge-daen.
Den 19 juny 1661
Is rapport gedaen dat met de ouders van Pieter Maljaert was gesproken, maer dat deselve niet hadden konnen worden bewogen om de resolutie des kerckenraets na te komen, gelyck dan ooc Pieter Maljaert noch Jacomyn-tien Willems niet wilden verstaen om van den anderen te scheyden. Is goetgevonden datmen nochmael deselve alle sal soecken te bewe-gen om in desen haer selven den kerckenraet te onderwerpen. Tot welcken eynde haer sal worden te gemoet gevoert, dat in gevalle sy blyven opiniatreren, dat de vergaderinge sal genootsaeckt wesen de Magistraet te versoecken, om door ha-re auctoriteyt de scheydinge uyttewercken.
Alsoo Pieter Wyseman niet by huys was, blijven de broeders belast als voren.
Deselve sullen om dergelycke oorsaecke als noch verneemen na Jan Christiaensen.
De heer van Delen heeft verclaertt met Frans Philipsen le Sage te hebben gesprocken en dat sy beyde nu waren geresol-veert het houwelyck met den anderen te voltrecken. Daer in de vergaderinge goet genoegen heeft genomen. En sullen om de saecke voorts tot een gewenst eynde te brengen , voornoemde Frans en Lysebeth van Maldes tegen de naeste ver-gaderinge worden ontboden.
Is binnen gestaen Adriaen Pietersen versoeckende kerckelycke attestatie , edoch alsoo voor desen veele onordentelyck-heden tegen syn moeder syn gepleegt, dat ooc deselve als noch met syn moeder niet was versoent, is goet gevonden den selven tot berou te bewercken, soo geschiet is, en heeft hy verklaert hem sulcx leet te wesen. Waer op hem is aengesegt, dat de versoeninge tussen hem en syn moeder al voorens het geven vande acte, totaal sal worden getenteert.
Alsoo Andries Duvecot leetwesen toont, en belofte doet van beteringe, sal den selve met een ernstige vermaeninge tot het Avontmael des Heeren worden toegelaten.
Is vande heer van Delen ingelevert seeker schrift, waer in hy sich beklaegt wegen seeker attestatie, gegeven by Jan Goedtwyn en Mr. Dirck de Vries in dato den 25 meert 1661. De vergaderinge het selve schrift overwegende, en bevin-dende dat het spreeckt van ‘tgeen van Jan de Sanger soude syn gesegt, en by de voorschreven attestatie getuycht. Daer by te gemoet siende dat drij lieden van haer vergaderinge daer in syn geingagieert, en veele contentien en verdere moyte te vreesen syn, heeft goet gevonden door gedeputeerde de heer van Delen ( die nu uyt de vergaderinge gescheyden was) sulcx voor te dragen en te raden om de saecke in vrientschap te bemiddelen.
In allen gevalle syner wel te doen verstaen, dat hy niet bevoecht was, om hier over eenige moeyte de voorschreven ge-tuygen aen te doen, maer dat hy (des gesint synde) eygentlyck reparatie van syn eere hadde te versoecken van Jan de Sanger. Alsoo dese attestaetie voorschreven niet anders kan getuygen als dat dito Sanger sulcx heeft gesegt en ‘t geen noch meer andere gehoort hebben. Dat het eygentlyck Jan de Sanger toequam (des noot synde) tegen dese attestaetie te ageren, indoen of inde saecke of inde wyse van hare attestaetie voor het gerechte onder wet gepasseert, was gepecateert of misdaen. En syn hiertoe gecommitteert ds. Walaeus ende vande Velde met den ouderling de heer Jacob Kaa.
Den 26 juny 1661
Is rapport gedaen dat met de vader van Pieter Maljaers overleden vrou als ooc met Pieter Maljaert was gesproken, doch dat deselve als noch onbeweegelyck belven. Dat daer en boven Pieter Maljaert seer onfatsoenlyck hem hadde aenge-stelt. Is goetgevonden de ouders van Pieter Maljaert, als ooc de selven ende Jacomyntien Willems tegen woonsdach voorde vergaderinge te ontbieden, om over het voorschrevene met deselven te handelen.
Pieter Wyseman aengesproken synde, hadde betuycht syn sonden hem leet te wesen, dat hy oock bereyt was, met Jan Adriaensen te versoenen. Voorts nam hy de vermaeninge aen, beloovende int toekomende sich daer na te reguleren. Sal oversulcx ten Avontmael worden toegelaten.
Rakende Jan Christiaensen is gerapporteert, dat groote contentien tussen hem en syn vrou syn geweest. Dat ooc de selve verscheyden mael syn vrou hadde geslagen. Dat hy ooc veelsins syn selven verliep in dronckenschap en in lange wyle niet was geweest aen het Avontmael. Doch dat eenichsins tot reconsolentie waren gebracht, en beloven waren gedaen van beterschap, sal de selve int toekomende in bysonder opsicht genomen worden.
Jacob Ryckxsen betuygende begeerte te hebben om te komen tot des Heeren Avontmael, sal de selven worden aenge-segt sulcx aande vergaderinge te moeten komen versoecken.
Is vande gedeputeerde tot de saecke vande heer van Dele gerapporteert dat sy medt de selven hadden gesproken, en dat daer op van syner voorschreven gedeputeerde weder seeker schrift syn grief vandie vervattende om inde vergaderinge in te leveren, was ter hand gestelt, twelck geschrift de vergaderinge synde voorgelesen, is daer uyt gebleken, dat syner blyft in deselve meyninge als voore. Ende onzal ficomen (sic) verstaet dat dese saecke is ge-bracht aen de gecommit-teerde Rade. En dat oversulcx alles wat ter saecke dient ende de geintresseerde persoon deshalve betreft aldaer sal moe-ten worden verhandelt. Is goet gevonden alvooren yts voorder hier in te doen de afhandelinge van deselve saecke voor de voorschreven Edele Mogende Heeren gecommitteerde Raden aftewachten. En sullen ondertussen partyen tot vreet-saemheyt worden vermaent.
Jan Adriaensen sal wegen veele enormiteyten voor de vergaderinge worden ontboden, als namentlyc dat hy de heer van Delen op straete na roept en beschuldicht. Dat hy oock soo hy selve bekent hem achteruyt heeft laten zeylen om sich t’ ecolregareren en daer en boven sich plichtelyc in dronckenschap verloopt.
Voorts sal noch ontboden worden Jacob Leunissen alsoo den selven sich in overspel heeft en verloopen en Anneken Claes vrou naer vraegen voor dese begaene sonden en ergernisse, vermits van deselve betuycht bereyt te wesen haer leetwesen voor de vergaderinge te betoonen.
Alsoo Geleyn Jansen en syn huysvrouwe Grite eenige jaeren hebben gewoont, sonder te konnen vertoonen kerckelycke attestatie, daervan nochtans verstaet deselve litmaten der gemeynte te wesen, sal aen de kerckenraet van Brouwershaven worden geschreven daer deselve voor desen hebben gewoont, om te verneemen wat van de-selver saecke sy, en voort met de selven te handelen na behooren.
Opde saecken van joffrou van Oelen noch staende voorgaende leinien, sullen de broeders van het quartier deselve trach-ten (soo mogelyc) tot leetwesen (?) te disponeeren ende daer van rapport doen.
Den 29 juny 1661
(in de marge:) absent Jan de Sanger, burgemeester Jacob Kaa, Pieter Schrader, Adriaen van Savoyen.
Jan Adriaensen binnen gestaen synde, is hem syn bedryf tegen de heer van Delen voorgedragen, welck weder sich over de heer van Delen beklaechde, wegen t geen de selven voor eenige jaeren hem hadde aengedaen. Bekende de heer van Delen voor een antdief te hebben gescholden. Nopende syne dronckenschap bekende daer in als een Godtloose te heb-ben gehandelt. Toonde voorts sich tegen de heer van Delen seer passieus edoch wanneer hem wierd te gemoet gevoert dat indien hy yts tegen de heer van Delen hadde, dat hy dat op een fatsoenlycke weyse en behoorlycke plaetse moeste bekent maken, beleet hy daer in qualycke te hebben gehandelt. Beloofde sulcx int toekomende te laten als mede dat hy hem vande dronckenschap soude wachten. Warop den selven uytgestaen synde, is geresolveert, den selven aenteseggen, dat hy hem van het Heilig Avontmael sal hebben te onthouden ter tyt hy waere boetverdicheyt sal betoonen, daer toe hy oock eernstelyc sal worden vermaent, met aensegginge dat anders verder met hem sal moeten worden gehandelt. Wel-cke is geschiet, ende heeft den selven de vermaeninge aengenomen met belofte van sich te sullen beteren.
Anneken Claes mede hier ontboden en binnen gestaen synde, bekende tegen Godt ende gemeynte te hebben gesondicht. Warop deselve item sich tot boetverdicheyt voorts is vermaent, als ooc tot versoeninge en vrede met Magdaleentie Cor-nelis ende haer dochter Catelyntien Pieters. Welcke vermaeninge van haer is aengenomen, met belofte van int toeko-mende haer te sullen beteren. Warop om de versoeninge met der daet uyttewercken, goetgevonden is Magdaleentien Cornelis en Catelyntien Pieters binnen te ontbieden, welcke insgelyx haer leetwesen hebben betoont, gelyck erede de-selve ten huyse vanden predikant vande Velde voor hem ende burgemeester Kaa hadde gedaen. Versoeckende tot het Avontmael te worden toegelaten. Doch beklaechde haer Catelyntien Pieters vande vrouwen Anneken Claes, dat deselve haer hadde nagegeven, datse haer kint soude hebben willen verdoen, betuychde echter bereyt te syn met deselve te ver-soenen. Waerop Anneken Claes binnen geropen synde, bekende verhaelt te hebben, dat Catelyntien Pieters gesegt had-de datse haer kint wilde verdoen, dat se haer daer toe ver-socht hadde, maer datse het selve niet had willen doen, gelyck dan (soo sy seyde) sulcx de waerheyt was. Waer op Catelyntien Pieters weder synde gehoort, heeft sulcx sterck geloo-chend, en hare loocheninge lichtveerdich en sonder noot met eede versterckt. Edoch nader bevrocht en ondersocht syn-de, heeft gesegt met Anneken Claes daer over niet te willen twisten, maer datse hare sonden alle ondersoeckende, ende halve memorie vander ver-s(t)ande deselve voor den Here soude belyden ende ondertussen van hertten de versoeningen met Anneken Claes soude aengaen gelyc ooc deselve daer op syn versoent, na dat Anneken Claes oock vermaent was over hare son-den ende specialycke dat seggen, hare niemant te verwensen, ende voor de Here hare souden te belyden Daer op oock Magdaleentien Cornelis binnen synde ontboden, .syn partyen met de anderen bevredicht en syn alle ern-stelyck bestraft ende vermaent, om int overige van haer leven ware boetverdicheyt over hare sonden en grauwelen te be-toonen, welcke deselve oock beloofden te betrachten. De vergaderinge voorts inde vreese des Heeren overwegende wat te doen stont, is goetgevonden Anneken Claes ten Avontmael toe te laten, maer Magdaleentien Cornelis ende haer dochter Catelyntien Pieters voor als noch af te houden, te meer, alsoo deselve met haer soon ende broeder Adriaen Pie-ters niet waeren versoent. Maer dat deselve tegen het naeste Avontmael sullen na oprechte betooninge van een Godt-vruchtich leven, worden toegelaten. Welcke haer aengesegt synde, hebben haer sulcx onderworpen. Ende heeft oock Catelyntien Pieters van haer moeder vergiffenisse versocht voor soo veel deselve in allen desen tegen haer moeder had-de gesondicht, ende deselve een oorsaecke voor sonde geweest was.
Waer in de vergaderinge een goet genoegen heeft genomen.
Pieter Maljaert binnen gestaen synde, is deselven voorgedragen hoe onbetamelyc en ergerlyck sulcken bywooninge was, en getracht met veele redenen hem te bewegen tot afstand en scheidinge. Is ooc over de quade bejegeninge vanden predikant bestraft edoch heeft den selven sich nopende de scheydinge gans onseggelyck getoont, niet sonder onfatsoen-lyckheyt. Seyde evenwel dat ingevalle syn vader ende moeder hare dochter wouden thuys hebben, dat hy sich daer in sou onderwerpen. Bekende voorts qualyck gedaen te hebben, dat hy den predikant qualycke hadde bejegent, beloovende sulcx int toekomende te laten.
Grietien Marijnissen daer na binnen gekomen synde, is oock met veele redenen getracht haer te disponeeren, om het goetvinden vande vergaderinge in het thuys halen van haer dochter na te komen, doch te vergeefs. Sal van het een ende aender in complete vergaderinge verder gehandelt worden.
Jacob Leunissen binnen gestaen ende over syne sonde aengesproken synde, heeft sich door het weghgaen van syn vrou soecken te excuseren, ende viel oock uyt tot onfatsoenelyckheyt tegen de vergaderinge. Is de selve ernstelyc over alle desen bestraft. Voorts vermaent tot beteringe, en daer door bysondere boetverdicheyt te betoo-nen. En aengesegt dat hy sich ondertussen van het Avontmael sal hebben te onthouden.
Is ingelevert seker request van Mr. Paulus Maertensen Chirurgijn, tenterende tot vermeerderinge van syn tractement, welcke hy geniet voor de armen. En sal hier van ter complete vergaderinge worden gehandelt.
Den 2 july 1661
(in de marge:) absent de heer van Oele.
De broederen vant quartier hebben gerapporteert dat deselve volgens voorgenomen resolutie met joffrou van Oele we-gen het besluite bewys, als oock quade bejegeninge vande gedeputeerde des kerckenraedts int lange en brede hadden gesproken. En dat deselve haer in het een ende ander doorgaens hadde getracht te excuseren ende te verschoonen, son-der dat se, niet tegenstaende alle devoiren, tot eenich berou over het een of ander hadde konnen worden gebracht. De vergaderinge sulcx met droefheyt verstaende, heeft tot haer leetwesen nodich geacht, de voorgaende suspensie of afhou-dinge van des Heeren Avontmael te continueeren, en sulcx door de broederen van het quartier joffrou van Oelen bekent te maken.
Den 6 julij
1.Om dat Pieter Maillaert, voor de vergaderinge verschenen sijnde, niet heeft konnen vermogen worden om sijn over-leden vrouwen suster van hem te doen gaen, soo is goedt gevonden in thesi aen de E. Classe van Walcheren op morgen advijs te vragen, soo datmen de saecke soo staende met sulck eenen behoort te handelen.
2. Door de armenmeesters met de heer. Johan van Hecke gesproocken sijnde, of hij niet wilde borge sijn voor de pen-ningen die sijn broeder saliger van den armen op intrest heeft gehadt, is van hem geantwoort daer over van de heer van Delen te moeten worden aengesproocken, en sal daer op verder werden gelet.
3. Over het schandelijck dobbel begaen overspel, tusschen Jacob Leunisse litmaet en Lowijse van Savel, is goet gevon-den den aenstaenden rustdach voor middach, de censure die de kerckenraedt over Jacob Leunisse gedaen heeft de ge-meijnte van den predickstoel bekent te maecken, door seeckere schriftelijcke acte daer van te concipieren.
4.De personen litmaten, die de voorgaende reijse niet ten Avontmale sijn geweest, sullen daer over worden aenge-sproocken, en na de oorsaecke vernomen.
5. Sal in completen vergaderinge worden gelet hoe wij, die begeeren ten Avontmale te komen, daer toe sullen bequaem maecken.
Den 8 julij
1.Nademael de heer van Delen absent was, soo en heeft, aengaende sijn boeckhouderschap van den armen, daer toe de-se vergaderinge gelecht was, niet konnen worden gehandelen.
2. Is ingelevert een request van Paulus Maertense tot vermeerderingh van sijn tractement over ‘t besorgen van den ar-men als chirurgijn. Is het selve uijtgestelt tot dat sal wesen vertoont de tegenwoordige acte van sijn tractement, en het boeck van den armen sal wesen nagesien.
3. Door de vrienden van Lijsbeth van Savoijen advijs versocht sijnde, hoe sij haer nu soude dragen omtrent haer man die hem in overspel verlopen heeft, is aen de vrienden geraden, dat sij noch eenigen tijt soude aensien hoe Jan Leunisse hem in toekomende soude dragen, ende genoechsame teeckennen van waere bekeringe siende, sij mochten tot veree-ninge werden gebracht.
4. Op gisteren in de Classicale vergaderinge voor gestelt sijnde de saecke van Pieter Maillaert, is aldaer goedt gevonden dat ons versoeck schriftelijck soude worden over gelevert in de naeste vergaderinge des Classis van Walcheren ende ons aldaer haer advijs daer over soude werden gegeven.
5. Van de competenten ten Avontmale wert ad notam gehouden.
Den 20 julij 16611.
Nademael de heer van Delen met sijn huijsgenoten van ‘t Avontmael haer hebben geabsenteert, en sedert uijt het gehoor van Godts Woort gebleven, sullen daer over ten tweede mael werden aengesproocken door Balduinis Walaeus en Jacob Kaa.
2. De saecke van Paulus Meertense sal opgehouden werden, tot dat ‘t boeck van den armen in handen van de consistorij sal sijn gestelt.
3. (in de marge:) resolutie nopende de catechisatie der competenten.
Om de competenten ten Avontmale te onderwijsen, sal een catechisatie werden aengestelt, in de tegenwoordic-heijt van predikant en ouderlinghen bij provisie, welcke sijn sal sonsdachs s’avonts ten vijf uijren.
4. Alsoo men verstaet dat Fransch Philipse weder te rugge gaet in ‘t volbrengen van sijnen trouw met Jaquemijntje Rijk-se, sal daer over tegen de naeste reijse voor de consistorij werden ontboden.
5.Neeltje Antonis op de wech tusschen Middelburg en hier in schandelijcke dronckenschap hebbende gelegen, en van de passanten gesien, sal over dese gegeven ergernisse voor de kerckenraedt naest worden ontboden.
6. Jan Christiaensen hem noch verlopende in dronckenschap en oneenich huijshouden, sal daer over door gedeputeerde werden aengesproocken, en hem aengesecht soo hij geen beteringe en betoont dat hij voor dese vergaderinge sal worden ontboden. En dit sal geschieden door Abraham vande Velde en Jan Kitsen ouderling.
Den 27 julij
1. Fransch Philipse op huijden ontboden sijnde voor de vergaderinge en niet verschenen, sal tegen de naeste vergade-ringen weder ontboden worden.
2. Neeltje Antonis haere dronckenschap in de vergaderinge sijnde voor vragen gestelt, en de ergernisse daer door gege-ven, heeft daer over haer schult bekentenisse gedaen, leetwesen getoont, met belofte van beteringe.
3. Is gerapporteert over de aenspraeck aen Jan Christiaensen, dat hij heeft sijn sonde bekent, en in toekomende beteringe belooft.
4. Gerapporteert sijnde wegen de aenspraeck door de gedeputeerde gedaen aen de heer van Delen en sijn familie, is van hem gesecht, in de vergaderinge tegenwoordich sijnde, dat het absenteren van ‘t Avontmael voor sijn per-soon, door haestich ongeval van sieckte was geschiet, en heeft aengenomen dat hij sijn huijsvrou en die van sijn familie sal soe-cken te bewegen om haer weder tot het gehoor van Godts Woort in dese gemeijnte te begeven. Aengaende de huijsvrou van de heer van Delen met sijn nichte en dienstmaecht, sal eenigen tijt afgewacht wor-den, of de vermaninge, aen haer door de gedeputeerde gedaen, van haer nagekomen worden, en of sij in de predicatie in toekomende sullen verschijnen.
5 (in de marge:) resolutie nopende het elimineren uyt de vergaderinge.
Nadien verschijne mael bevonden is, dat ‘t geen hier in de vergaderingh is gesecht, buijten deselve is over gebracht, is goedt gevonden dat wanneer daer weder soo ijdts soude gebeuren, men ijder lidt van dese vergaderinge sal afvragen of sulckes van hem niet en is over gedragen.
Den 3 augusti 1661
1. Frans Philipsen ingestaen sijnde, is van de praeses vermaent hem te willen in toekomende sodanich dragen in de bij-woninge met Jaquemijntje Rijkse dat hij geen ergernisse en geve. En de belofte die hij soude mogen ge-daen hebben, hoewel bij hem niet bekent, volbrengen. En sal bij gecommitteerde daer over verdert werden aen-gesproocken. Daer toe gelast sijn Balduinus Walaeus en van Delen.
2. Jan Christiaensen vermaent sijnde voor desen, salmen in toekomende aensien hoe hij hem dragen sal.
3. (in de marge:) censure morum
In memorij te houden datmen hier na sal spreecken van de censure morum.
Den 30 augusti 1661
Alsoo dese vergaderinge geleijt was ten versoecke van de heer van Delen, heeft sijn E. de vergaderinge bekent ge-maeckt, dat door last van Wet en Raedt het boeck van den armen hem was afgevordert, dat deshalven oock verscheijden insinuatien hem waren gedaen, in soo verre dat sijn E. op seeckere boeten voor de tweede maele gelast was in gijselingh te komen. En alsoo sijn E. verstont, dat het niet stont bij de Magistraet, maer bij den kerckenraedt het voorsegden boeck te vergeven, gelijck sijn E. in ‘t baseele topterde, en oock door seecker schrift tot dien eijnde voor desen de broederen predikanten overgebracht ende blijcken. Soo hadde sijn E. over sulcks goedtgevonden, sulcks de vergaderinge bekent te maecken, ten eijnde deselve hier in soude doen ‘t welck sij tot bewaeringen van haer recht souden verstaen te behooren, als mede om sijn persoon voor verdere modijten te bevrijden, alsoo hij niet anders als het recht van de kercke hier in hadde gesocht voor te staen. De vergaderinge de-se saecke in de vreese des Heeren overwegende, bevinden dat van tijt tot tijt het voorsegden boeck bij haer was overgegeven sonder eenige tegenspraecke, uijtgenomen dat inden jaere 1645 en 1646 door seeckere oorsake de Magistraet dat hadde gesocht aen haer te trecken, alsoo nochtans dat de saecke na haer konde blijcken, bij ac-coort was geeijndicht, en het vergeven van het selve boeck bij den kerckenraedt is gelaten, alleen met de conditie, dat voortaen over de reeckeninge der diakonen van wegen de Magistraet souden verschijnen de twee gasthuijsmeesters. Sulcks als oock sedert den jaere 1646 was gepractiseert, blijckende ‘t selve uijt de onderteecke-ninge vande reeckeninge tsedert den selven jare geschiet. Oversulcks heeft de vergaderinge goetgevonden, soo tot be-waringen van haer recht, als om alle gevreesde contentien en moeijten te vermijden en te voorkomen, voor als noch met vergeven van den boeck niet voor te vaeren, maer alleen de heer van Delen te belasten het boeck in de vergaderinge in te leveren, en door gedeputeerde de gecommitteerde van de Magistraet te begroeten om in ‘t vriendelijck alles bij te leggen, en te versoecken de ondernomen proceduren tegen de heer van Delen te onderlaten Welck de heer van Delen aengeseijt sijnde, heeft hij belooft na middach ten twee uijren door de Sanger het boeck met alle appendentien van dien in de vergaderinge in te leveren.
Vergaderingh ten selven daege na de middach.
Is door de Sanger het boeck van den armen met alle des selven boecken, brieven en papieren, met seeckere inventaris daer van bij de heer van Delen gestelt overgelevert. Doch alsoo eenige dingen de vergaderinge wat duijster waeren, daer van door dito de Sanger geen genoechsame openingh konde worden gedaen, is goedt ge-vonden weder tegen morgen vergaderinge te leggen, en van de heer van Delen voorder informatie te eijschen..
Den 31 augusti
1. Is weder resumptie van de boecken, brieven en papieren den armen competerende geschiet, en is bij de heer van De-len verder de vergaderinge openinge gedaen. Volgens dien is een inventaris bij hem gestelt, uijt naem van de vergade-ringe bij wege van quitantie onderteeckent.
2. Alsoo namen verstaet, de huijsvrou van Jacob Marinusse haer seer in dronckenschap blijft verlopen, sal na resolve worden verder vernomen, en na bevint van saecken voor de consistorij worden tegen woonsdach ontboden.
Den 7 september 1661
Dewijle de vergaderinge seer swack en incompleet was, is niet sonderlinghs verhandelt, maer goet gevonden weder tegen den 14 desen te vergaderen.
Den 14 september
(in de marge) resolutie nopende het brengen van de kinderen inde weecke inde kerck.
1. Ad notam te nemen van een catechisatie van de kinderen des woonsdachs aen te stellen, sullen de schoolmeesters werden vermaent met haere kinderen des woonsdachs in de kercke te komen.
2. Verscheijde personen haer niet Christelijck dragende sullen over sulcks in de visitatie werden aen gesproocken.
3. Isabele Cornelis huijsvrou van Jacob Marinusse in haere dronckenschap tegen alle vermaninge continuerende, sal tegen de naeste vergaderinge worden ontboden.
4. Dewijle men verstaet dat Dirck de Vries sijn vrouwen suster soude hebben geslagen, sal daer na in de visitatie wor-den vernomen, en na gelegentheijt met den selven gehandelen.
Den 25 september
1. Is gerapporteert dat met Fransch Philipsen was gesproocken, maer dat tot voltreckinge van het houwelijck niet hadde konnen werden bewogen. Ter contarie dat hij sich onfatsoenlijck hadde aengestelt, midts de gedeputeerde qualijck beje-gent. Sal afgewacht worden wat door Balduinus Walaeus en de heer van Delen, als daer toe sijnde gedeputeert, sal wor-den geeffectueert, om dan na gelegentheijt met den selven te handelen.
2. De catechisatie der kinderen blijft ad notam. Is oock ad notam genomen, om de belijdenisse af te nemen des vrij-dachs, ten overstaen ten minsten van twee ouderlingen. Is oock ad notam genomen om de vier winter maenden een avont predicatie te doen, daer van in volgende vergaderingen sal worden gesproocken.
3. Dewijle van Geleijn Jansen wordt verstaen dat niet anders tegen hem wert ingebracht van die van Brouwershaven, als dat hij insolvent van daer is vertrocken, doch alsoo dat hij door een ander in die angelegentheijt is geraeckt, en de schult oock soo groot niet is, ende die van Brouwershaven hope geven tot een attestatie, is goet gevonden den selven sal wer-den opgemaeckt om te versoecken het Avontmael te mogen deelachtich wesen, te meer dewijle hij betuijcht soo haest hem sal mogelijck wesen sijne crediteuren te willen voldoen.
Den 28 september 1661
1. Is ingestaen Adriaen Pietersen, betonende genegentheijt om met sijn moeder te versoenen, doch nadien haer different spruijt uijt een openstaende reeckeningh tusschen haer beijden, sullen gecommitteerde worden gestelt om haer daer in te helpen over een brengen. En sijn daer toe gelast de praeses van de Velde en Jacob Kaa.
2. Alsoo Andries Duvecot sodanigen verbeteringh in sijn leven niet en betoont als van hem verwacht wiert op sijn be-lofte, sal evenwel noch dese reijse, na voorgaende ernstige vermaninge op sijn beproevinge ten Avontmale worden toe-gelaten.
3. Lijsbeth de Swart voor de vergaderinge ingeroepen sijnde, is ernstelijck afgevraecht, of haer swager Dirck de Vries haer tot oneerbaerheijt met ernst hadde versocht, gelijck sij hem hadde na gegeven. Heeft verklaert, dat hij haer daer toe meer als eens oneerlijck selfs hadde aengeraeckt, soo op een foore als in sijn huijs. Waer op Dirck de Vries binnen ge-staen sijnde,is van hem gesegt, datter wel eenige redenen daer toe in jockernij waeren gepas-seert tusschen haer beijden, maer ontkent dat hij oijt tot sulcken eijnde oneerlijcke redenen ofte aentastinge in ernst omtrent sijn swagerin Lijsbeth de Swart soude hebben gebruijckt, en dat haer seggen hierover niet en soude aen te nemen sijn, om dat sij in tegenwoor-dicheijt van getuijgen soude gesegt hebben, dat sij bij dese van haer swager soude seggen, ‘t geen sij bij nachte hadde gedroomt. Na welcke saecke, alvoren verder hier in te handelen, nader sal werden vernomen.
4. (in de marge:) resolutie nopende het afnemen van de belijdenisse voor het Avontmael.
In ‘t afnemen van de belijdenisse der lidtmaten is goedt gevonden het selve te doen in toekomende des vrijdachs voor ‘t houden des Avontmaels na de middach ten twee uijren, in de tegenwoordicheijt ten minsten van twee ouderlingen wel-cke sullen moeten verschijnen een quartier na ‘t uijr, op de boete van drie stuvers en absent een schelling sonder excu-sen aen te nemen anders als in de kerckelijcke vergaderingen.
Den 1 october 1661
1. Vernomen sijnde na ‘t gene gementioneert articel 3 previsio, is bevonden dat Lijsbeth de Swart in ‘t aenhooren van getugen soude gesecht hebben, dat sij bij daghe soude seggen ‘t geen sij bij nacht hadde gedroomt. Waer op is goet ge-vonden, haer met Dirck de Vries alhier te ontbieden.
2. De catechisatie der competenten is goet gevonden in toekomende te doen ‘s woonsdachs na de predicatie.
3. Lijsbeth de Swart binnen gestaen sijnde, is haer bekent gemaeckt ‘t geen van haer seggen (boven gestelt) is verno-men, en haer aen gesecht, dat sij haer voor dese reijse op morgen van ‘t Avontmael sal onthouden.
4. Dirck de Vries binnen komende, is van den praeses bestraft over sijn jockernijen met sijn suster gehouden, en dat hij in toornicheijt haer hadde geslagen, en daerom aengesecht voor ditmael sich mede t’onthouden van ‘t Avontmael.
Den 9 october 1661
1. Jan Christiaensen voor de vergaderinge ontboden ende verschenen sijnde, is over sijne gewoonlijcke dronckenschap en quaet huijshouden aengesproken en bestraft. Welcke met schultbekentenisse belooft heeft sich te sullen beteren.
2. Is gelesen het request voor desen by Paulus Meertens Chirurgyn ingedient, en is goetgevonden syn tractement te ver-beteren tot de somme van veertich gulden, mits dat den selven alle de armen soo in haer sieckten als andere accedenten versorge, en alle nodige medicamenten levere.
3. Balduinus Walaeus heeft ingelevert seekere schriftelycke acte, vervattende de resolutie des Classis, rakende de saeke van Pieter Maljaert, luydende als volcht.
Extract van het 2 artikel:
Is rapport gedaen vande broederen visitatores belangende het gravamen tot Arnemuijden, aengaende dien man met syn eerste vrouwen suster inwoonende. Den persoon als ooc syn suster ontschuldigen haer selfs, en betuygen, dat alles niet en is als quaden klap en meesten van syn vrou uijt gestroyt. En derhalve denckt hy niet verbonden te syn, syne suster daerom te laten gaen, en syn huys en kinderen ongerief aentedoen, te meer vermits hy noch twee andere susters heeft, die hy dan in die plaetse soude dencken te brengen. De E. Classis oordeelt dat den kerckenraet aldaer die man en vrou-we souden sien te bewercken by de anderen te brengen, en soo niet, den man te bewegen om de schandelen te weeren, die suster van hem te laten gaen, en hy weygerich synde voordts na haers voorsichticheyt daer in naerder te procederen.
Ondertstont
Accordeert dit extract met het origineel vanden articel voornoemd:
Quod testor Isaacus Clement, Classis p.t. scriba.
4. (in de marge:) resolutie aengaende het catechiseren vande kinderen inde weecke.
Is goet gevonden dat voortaen een catichesatie van de kinderen des woonsdaechs na middach ten dry uijren sal worden gehouden. Daer de schoolmeesters toe sullen vermaent worden hare kinderen daer te brengen, en daer by te blyven om deselve in order te houden.
5. (in de marge:) resolutie nopende de avontpredikatien des winters.
Sal ooc voortaen de vier wintermaenden van november beginnende een avontpredikatie des vrijdaechs gedaen worden en dat by provisie, om na het gehoor sich aenstelt, te continueeren.
Den 16 october 1661
Is goetgevonden Pieter Maljaert ende Jacomyntien Willems tegen de naeste vergaderinge te ontbieden ende de resolutie des Classis bekent te maken, en met alle mogelycke devoiren deselve te bewercken tot gehoorsamen desselven.
De avontpredikatien daer van in voorgaende acten sullen gedaen worden ten vyf uyren.
(in de marge:) resolutie aengaende het boeckhouden der armen.
Overwyle het stuck van boekhouderschap der armen is in consideratie gekomen, heeft de vergaderinge goetgevonden al vooren een boeckhouwer te kiesen, vast te stellen ende te resolveeren dese volgende poincten.
1. Dat voortaen alle jaeren het boeck sal worden vergeven of ten uyttersten alle twee jaeren ten waere om gewichtige redenen de vergaderinge goetvont den boeckhouder langer te continueeren. En sal daer van gehandelt worden yder eerste vergaderinge, na de bevesting der ouderlingen ende diakenen.
2. Dat alle obligatien den armen rakende sullen gemaekt worden op den naem vanden kerckenraet.
3. Dar geene penningen den armen competerende sullen af of overgeleyt worden als met kennis en goetvinden des ker-ckenraets. En sullen alle onderteekeningen gedaen worden door praeses en scriba.
Het vergeven van het boeckhouwerschap wort om redenen noch in surisansie gehouden. Ondertussen sal den praeses de diakenen op haer versoeck soo dickmael moocht wesen sal het boeck ter hant stellen.
Den 6 november 1661
1. Syn binnen gestaen Geleyn Jansen ende Catelyntien Arnouts syn huysvrou, en hebben leetwesen getoont dat sy soo van Brouwershaven waren vertrocken, sonder haer schult te betalen, met beloven deselve te sullen voldoen soo haer daer toe middelen sullen hebben. Hebben oock berou betoont dat sy soo lang onversoent met de gemeynte syn geble-ven. Waer op sy beyde weder toe het gebruyck des Heeren Avontmael syn toegelaten.
2. De vergaderinge volgens voorgaende resolutie Pieter Maljaert voor haer ontboden hebbende, heeft tot twee-mael toe met groote kleynachtinge der vergaderinge geweygert aldaer te verschynen. Waer op is goetgevonden hem nochmael beyde naeste vergaderinge te ontbieden.
3. Nadien Dirck de Vries hem schandelyck heeft vergeten inden dranck, en soo gestelt synde veel ergernisse heeft aen-gerecht soo tot Middelburch als alhier, is goetgevonden hem door gecommitteerde enstelyck te bestraf-fen. En syn daer toe gelast Balduinus Walaeus en burgemeester Jan Kitsen.
Den 13 november 1661
1. De broederen gecommitteert om met Mr. Dirck te spreecken hebben gerapporteert, dat hy hadde betuycht al lange daer over berou te hebben gehadt. Dat hy seer wel nam de vermaeninge welcke uyt de naem vande verga-deringe aen hem werde gedaen. Dat hy hoopte int toekomende Godts gemeynte door syn leve te stichten, gelyck hy die hadde ge-ergert. Waer in de vergaderinge een goet genoegen heeft genomen.
2. Pieter Maljaert voor de tweede mael ontboden synde hadde gesegt te komen.
3. (in de marge:) resolutie aengaende den tyt van het voorlesen inde kercke op den rustdach, en inde weken.
Is goetgevonden den voorleser aen te seggen dat hy op den rustdach des voormiddachs het lesen sal beginnen precys met het ophouden van het tweede geluyt. En na de middach met het quartier na eenen. Dat hy ooc voor de middach, soo haest de klocke negen slaet, sal beginnen te lesen de 10 geboden, en na het eyndigen van deselve den psalm afgeven. Dat hy na middach precys met het quartier na half twee sal lesen de twaelf articelen des ge-loofs, ende na het eyndigen van deselve den psalm afgeven, soo den predikant noch den stoel niet en is. Voorts dat hy inde weecke des morgens in dese wintermaenden sal beginnen te lesen quartier voor negen ende ten negen uyren precys den psalm afgeven. Ende des avonts quartier voor vyf uyren ende dat hy den psalm afgeve soo haest de klocke vijf slaet, te weeten soo den pre-dikant alsdan noch op den stoel niet en is.
4. Alsoo Pieter Maljaert tegen syne toesegginge niet was gecompareert, is goetgevonden door gecommitteerde hem aentespreecken ende te bewercken om de vergaderinge gehoorsaemheyt in desen te betoonen ende voor de-selve te compareren. Welck geschieden sal door Balduinus Walaeus ende burgemeester Kitsen.
5. Is voorgestelt Jacob Leunissen versoecken extract van t’ geen tussen hem ende syn vrou voor desen is gepasseert, en int kerckenboeck is aengeteekent. Is geresolveert om wichtige redene geen acte te geven, maer hem aenteseggen, dat de acte voor de heren burgemeesters als leden vande vergaderinge is voorgelesen, en dat hy op haere kennisse sich in de-sen kan beroepen.
Den 20 november 1661
1. De gecommitteerde om met Pieter Maljaert te spreken hebben gerapporteert, dat Pieter Maljaert ende Jaco-myntien Willems beyde toesegginge hadden gedaen van voor de vergaderinge te sullen verschynen. Pieter Mal-jaert alhier binnen gestaen synde (alsoo Jacomyntien Willems haer wegen verkoutheyt excuseerde) is hem het oordeel des Classis voorgehouden, en met veel redenen getracht tot gehoorsaemheyt te bewegen doch te ver-geefs. De vergaderinge naer droefheyt bemerckende dat alle vermaeningen sonder vrucht syn, heeft goetgevon-den de saecke de heeren vande Magistraet overtegeven, ende de presente heeren vande leden vande vergaderin-ge te recommanderen de saecke daer toe te willen dirigeren dat deselve van den anderen mogen worden afge-scheyden ten eynde den wech tot versoeninge tussen Pieter Maljaert en syn vrou daer door moge worden geo-pent.
2. Na dese genomen resolutieis ingekomen Jacomyntien Willems met welcke insgelyx int lange is gesproken ende de resolutie des Classis bekent gemaeckt, en met alle mogelycke inducte bewrocht tot gehoorsaemheyt doch heeft haer insgelyx ongeseggelyck getoont.
Den 11 december 1661
1. De saecke van Pieter Maljaert en Jacomyntien Willems blyft als noch de heren vande Wet bevolen.
2. (in de marge:) resolutie rakende de keetluijden
Is goetgevonden dat op aenstaende vergaderinge van de panneluyden ernstich sal worden versocht dat de selve gelieven de keetluyden op den dach des Heeren buyten arbeyt te houden, en soodanigen order te stellen dat de-selve soo door den publycken godtsdienst als particuliere oeffeningen volgens des Heeren bevel den rustdach mogen heyligen. Waertoe ge-committeert syn beyde de predikanten met de burgemeester Kits.
3. Dewyle de broederen diakenen veelsints in verschot van penningen syn, is nodich geacht dat de penningen den armen toebehoorende en rede ingevordert sullen worden ingebrocht, waertoe vergaderinge sal geleyt worden, toekomende woensdach avont ten vier uyren.
Den 14 december 1661
De heer van Delen heeft aen de broederen diakenen uytgekeert de somme van ses en twintich ponden ses schellingen en acht grooten Vlaems, van wegen superplus van de generale rekeninge die syn E. als boekhouder heeft gedaen. Welcke penningen syn ter hant gestelt Pieter Broeder.
Den 16 december 1661
Is voorgestelt dewyle joffrou van Delen noch tot geen leetwesen hadde konnen gebracht worden, ende dat daerenboven haer E. veele weeken achter een uyt den publieken godtsdienst hadde geabsenteert, hoe met deselve te handelen. Is goet gevonden, datmen sal sien over het bewuste bewys, quade bejegeninge, als oock absenteren uyt den godtsdienst haer tot leetwesen te bewerken ende sal daer van over acht dagen worden rappoort gedaen.
De competenten welcke haer ten Avontmael willen begeven syn de vergaderinge bekent gemaeckt.
Van Andries Duvecot wort geen beteringe (na men hoort) vernomen. Sullen de broederen van het quartier na de visitatie rapport doen hoe sy het aldaer hebben gevonden.
Den 25 december 1661
Met Andries Duvecot, alsoo hy syne dronckenschap ontkent en betuycht tsedert het laest Avontmael niet droncken te syn geweest, sal gehandelt worden, soo int laetste Avontmael is geschiet, deweyle van verscheyden contrarie getuycht wort, sonder dat nochtans baerblyckelyc bewys tegen hem wort ingebracht.
Pieter Geynhoven versoeckt dat hy mach worden van syn eerste vrou, die veele tyden wechgeloopen synde, haer niet opdoet, ontslagen. Is dese saecke de heren leden van dese vergaderinge gerecommandeert, om eenmael af te handelen.
Jan Adriaensen hadde betuycht geern met de heer van Delen te willen versoenen ende alles int vier der liefde te begroo-ten. Welcke de heer van Delen synde voorgedragen heeft den selven insgelyc betuycht dat hy tegen hem wel gemoet was. Sal oversulcx ( indien Jan Adriaensen versoeckt ten Avontmael te gaen) dienselven worden aengesegt dat hy over de gegeven ergernisse voor de vergaderinge al vooren leetwesen sal moeten betoonen, om dan, soo als stichtelyck sal bevonden worden, met hem te handelen.
Den 30 december 1661
Jan Adriaensen heeft met betooninge van leetwesen over syne voorgaende sonden en ergernissen versocht ten Avont-male des Heeren te worden toegelaten welck hem is toegestaen. En op dat niemant sich mochte daer in ergeren sal van-den stoel de gemeynte (sonder nochtans synen naem te noemen) daer tegen worden gewaerschout.
Den 31 december 1661
Is rapport gedaen dat joffrou van Delen tot geen leetwese hadde konnen worden gebracht, oversulcx blyft de suspensie als vooren.
Alsoomen verstaet dat seeker Egtien Parnaers tot Vlissingen overleden onsen armen nevens andere soude seker legaet hebben gemaeckt sal daer na worden vernomen.
1662
Den 13 januarij 1662
1.Is bekent gemaeckt dat Aechie Parnaerts, bij testamente heeft gestelt tot haere ergenamen, den armen van ijder kercke van Zeelant, soo steden als dorpen, ijder even veel, en sal daer op verder werden geinquireert.
2. Jacob Bonnekraij binnen geropen sijnde, bij occasie van ‘t bestelen van de arme bus hangende in de consitorij-kamer, heeft hem de E. praeses vermaent goede sorge te dragen dat de deur van de kamer behoorlijck werde ge-sloten.
3. Door ‘t misbruijck en occasie tot debauche van ‘t gene ijder arbeijder moet geven om vrij te worden in ‘t gilde, is goet gevonden de E. Magistraet te recommandeeren dat sulck gelt moge gelecht worden in een gemeijne burse, tot on-derhoudinge van behoeftige onder haer, of anders ijder sijn contingent in handen gestelt, ‘t welck bij de burgemeesters is aengenomen in Wet en Radt voor te stellen.
4. De broeders diaconen klagende het ongemack dat tot noch toe geen boeckhouder van den armen is gestelt, versoe-ckende de vergaderinge daer over te willen disponeren. Derhalven is na gewoonte bij dese vergaderinge tot boeck-houder gestelt Adriaen van Savoijen.
5. Jacob Bonnekraij bij requeste versoeckende de hulpe van dese vergaderinge om mede te mogen verkrijgen de ver-meerderingh van tractement van de voorlesers bij de H.H. Gecommitteerde Raden, het welcke hem is toege-seyt, en sijn daer toe de twee predikanten gecommitteert.
6. (in de marge:) vernieuwde resolutie vanden tijt der catechisatie der kinderen inde weke.
De catechisatie van de kinderen sal om redenen als woonsdachs na de predicatie, en van de competenten daer na ge-schieden.
Den 20 januaij 1662
Jacob Leunisse binnen gestaen sijnde, versoeckende de vergaderinge haer op middelen te willen bedencken, hoe hij op de bequaemste wijse met sijn huijsvrou Lijsbeth van Savoijen weder soude mogen versoenen. Is goet ge-vonden, nadien particuliere aenspraeck te voeren op haer niet en heeft vermogen, door gedeputeerde deselve te besenden en haer daer toe soecken te induceren, te meer nadien sij door haer wechgaen, en geen plaetse aen alle vermaningen te geven tot noch toe, occasie tot Jacob Leunissens overspel schijnt gegeven te hebben. Daer toe sijn gecommitteert dominee vande Velde en Jacob Ka ouderling.
2. Nadien Robbert. Frederickssen en Maetje Daniels, echte lieden in bijwoninge sijn van een gegaen, sullen door gede-puteerde tot bijwooninge werden vermaent. En sijn daer toe gelast Balduinus Walaeus en Jan Kitsen.
3. De saeck van Pieter Maillert wort de E. Magistraet gerecommendeert.
Den 3 februarij 1662
1. Is gerapporteert van de gedeputeerde om Lijsbeth van Savoijen te brengen weder met haeren man Jacob Leunisse soude willen versoenen, dat sij door alle inductien op haer niet en hebben konnen winnen.
2. De H.H. van de Magistraet hebben bekent gemaeckt dat sij met Pieter Maillaert met den eersten over sijn saecke sullen spreecken.
3. De verwijderingh tusschen Cornelia Voorrede en haer schoonsoon Dirck Coppin salmen soecken wech te nemen, haer soeckende te bewegen om alle hatelijckheijt te mijden en ‘t proces ex lege diffamaris te laten blijven.
4. Alsoo den armen van seigneur Sebastiaen Oosterman, van wegen ‘t sterfhuijs van secretaris van Swieten, competeert een somme van f. 91.-10.-0. die onder handen van de heer Dirck van Delen sijn gearresteert, doch nu ontslagen sijnde, worden derhalven voor goet aengenomen.
Den 19 februarij 1662
1.Is gerapporteert van de gedeputeerde om Robbert Frederickssen en Maetje Daniels te bewegen tot bijwoninge, dat de-selve daer toe goede beloften hadden gegeven, sullen beijde noch verder tot het selve werden aengemaent, oock selfs van ijder lidt van dese vergaderinge als haer daer toe gelegentheijt sal worden gegeven.
2. Jacob Leunisse binnen gestaen sijnde, heeft belooft ‘t geene de armmeesters van ‘t verschoten resteert aen Lowijse van Savel te sullen weder geven, hem sijnde van de vergaderinge toegesecht, dat hij tot voldoeninge van het selve, tot het werck voor den armen sal worden geemploijeert.
3.Heeft de burgemeester Kaa gecommuniceert, dat de burgemeesters met Pieter Mailaert hebben gesproocken, doch dat sij op hem niet hadden konnen verkrijgen Jaquemijne Willems van hem te laten gaen, en dat sij hem daer op voor haer souden ontbieden.
4. Alsoo Jan Christiaense continueert in sijn dronckenschap, en van sijn vrouw dreijcht af te gaen, sal daer over op hem worden gelet.
5. (in de marge:) acte den voorleser overgelevert, rakende sijn dienst inde kercke, omtrent de consistorie, omtrent de ar-me, kinderen, sieken etc.
De vergaderinge heeft goet gevonden dese volgende ordre op het voorlesers ampt te beraemen, en Jacob Bonnekraij een acte daer over te doen behandigen, luijdende aldus:
De kerckenraedt des stede Arnemuijden, lettende op het gene de voorleser in ‘t bedienen van sijn ampt heeft waer te ne-men, heeft goedt gevonden, dat hij des rustdachs voor de middach tijdelijck sal maecken in de kercke te wesen, het Woort des Heeren een half uijr voor negenen de gemeijnte voor te lesen, en met het slaen van de klocke ten negen uij-ren de tien geboden des Heeren voor den volke te lesen, ende daer op een psalm vervolgens aengeteijckent op te heffen en voor te singen. Soo sal hij oock na de middach een half uijr voor ‘t quartier van twee uijren voorlesen, en met ‘t slaen van ‘t quartier de XII articulen des geloofs lesen en dan een volgenden psalm singen. In de weecke sal hij des woons-dachs en vrijdachs een quartier voor negenen en des soomers voor acht uijren, en des winters des avonts voor vijf uijren voor den volke lesen en met het slaen van de klocke een psalm vervolgens opheffende. Sal mede met goede neerstic-heijt vernemen waer dat siecke ende kranke personen sijn, en deselve uijt den Woorde Godts onderwijsen, vermaenen, vertroosten, ijder na sijne gelegentheijt.
Wanneer de kerckenraedt vergaderen sal elck lidt van dien behoorlijck waerschouwen op ‘t aengeven van den praeses, en van de camer deur niet wech gaen voor dat de vergaderinge geeijndicht is, en al de leden van dien gescheijden sijn, en dan de kerck en camer deur toesluijten, en alle andere diensten doen die de vergaderinge van hem sullen vereijs-schen. Gelijck hij oock uijt de kercke niet vertrecken en sal soo langh de catechisatien duijren, soo des rustdaechs als in de weecke, voor de boecken en papieren goede sorgen dragen, en daer na al de deuren wel sluijten. Voorts sal gehou-wen sijn de kinderen van den armen tot sijnen huijse te onderwijsen in lesen, schrijven etc. ende ‘t gelt van den armen, als het de diaconen souden mogen goedtvinden, in te maenen, te ontfangen, en uijt te geven. Voor al het welcke hem bij dese vergaderingen jaerlijcks is toegesecht de somme van tachentich gulden. Actum etc.
Den 5 maert 1662
1. Memorij te houwen van Frederick Robbertssen (sic) en Maetje Daniels.
2. De saecke van Pieter Mailaert blijft de E. Magistraet bevolen.
3. Jan Christiaenssen voortgaende in sijn quaet leven, sal tegen de naeste vergaderinge weder werden ontboden, met aenseggingh soo hij hem niet en betert, datmen verder met hem sal moeten handelen.
4. Alsoo den tijt gekomen is tot de nominatie van ‘t dobbel getal der ouderlingen, sullen de heeren van de Magistraet worden versocht door den praeses haere gecommitteerde daer toe te willen senden tegen den 18 maert naestkomende.
5. Neeltje Anteunis weijnich komende tot het gehoor van Godts Woort sal in de visite na haer werden vernomen.
6. Jacob Rijckse sal mede in de visite worden opgeweckt om hem over sijn gegeven ergernisse met de gemeijnte te willen versoenen.
7. Soo Dirck de Vries aen de broederen in de visitatie begeerte toont om weer ten Avontmael te werden toegelaten, sal het selve aen de vergaderinge werden gerapporteert. Maer Lijsbeth Swaef sal het selve voor de vergaderinge moeten versoecken.
8. Alsoo door onsen broeder Jan Goewijn is ingebracht, dat de heer van Delen ijet tot sijne beswaringe soude hebben, sal de heer van Delen worden versocht voor de vergaderinge te willen openen ‘t gene hij tot laste van Jan Goewijn heeft.
9. Alsoo de heer van Delen eenigen tijt herwaerts ‘t gehoor van Godts Woort soo niet en heeft waergenomen als wel betaeme, sal daer over werden aengesproocken uijt name deser vergaderinge.
Den 10 maert
1.Van Robbert Frederickssen en Maetje Daniels is de vergaderinge bekent gemaeckt, dat deselve sedert eenige dagen weder bij malkanderen sijn gekomen, en sedert in bijwoninge gebleven.
2. Alsoo de vergaderinge was gesecht om te hooren wat de heer van Delen ten laste van Jan Goewijn soude mogen heb-ben, ende van Delen hier niet tegenwoordich en was, is goedt gevonden hem te versoecken wat hij soude mogen hebben alhier bekent te maecken ter naester vergaderinge. En is ondertusschen van hem gerapporteert uijt sijnen name, dat hij daer van niet en hadde gesecht.
3. Isabeau Cornelis huijsvrou van Jacob Marinusse continuerende in haere dronckenschap, en daer door haer eijgen kint nu onlancks qualijck heeft gehandelt, sal daer over voor de vergaderinge werden ontboden en vermaent.
4. Is voor de vergaderinge gelesen de copij van ‘t testament van Aechtjen Pornaerts, en sal in het armen boeck van den boeckhouder werden bewaert.
Den 17 maert
1. Nadien Jan Christiaenssen en Isabeau Cornelis voor de vergaderinge sijnde ontboden hebben geweijgert te komen, sullen ten tweeden mael tegen de naeste vergaderinge ontboden werden.
2. Alsoo de heer van Delen weder in de vergaderinge niet en is verschenen, daer deselve over sijne saecke was gelecht, sullen sien op morgen in Collegio Qualificato met hem daer over te spreecken, en hem met eenen ver-manen om dat hij nu eenige reijsen uijt de vergaderinge heeft geabsenteert.
3. (in de marge:) resolutie aengaende het verkiesen der ouderlingen.
Is goedt gevonden dat in toekomende in ’t opnemen van de stemmen tot de verkiesinge van ‘t enkel getal der ouderlin-gen, de namen van de lidtmaten die stemmen geven voor den volcke niet meer openbaerlijck sullen worden gelesen, en dat ‘t oplesen der selve sal geschieden na ‘t eijnde van de predicatie en geven van de segen. En sullen de lidtmaten in ‘t bijsonder daer van worden gewaerschout.
Den 18 maert
1. In Collegio Qualificato, ten overstaen van twee gedeputeerde uijt de E. Magistraet, sijn in plaetse van de twee afgaen-de ouderlingen Dirck van Delen en Johan Kitsen, tot een dobbel getal genomineerde ouderlingen voorgestelt dese vier navolgende: Pieter Burt, Jacob de Keijser, Pieter Broeder, Daniel van de Caterij. En in de plaetse van Cornelis Coster van Buijten: Joris Louw en Pieter Jasprse.
2. Alsoo de heer van Delen in Collegio Qualificato niet en is gecompareert, en daerom over de bekende saecke niet en heeft konnen aengesproocken worden, sal door de broederen van ‘t quartier in de visite werden vermaent om ten voor-schreven eijnde in de vergaderinge te willen verschijnen, om aen te hooren ‘t geen deselve over die en andere saecken hem heeft te seggen.
Den 24 maert
1. Is gerapporteert dat de heer van Delen over de saecke tusschen hem en Jan Goewijn open staende aengesproocken is, en heeft gepersisteert, dat noijt van hem aen ijemant was gesecht. Hij wilde bewijsen, dat het uijt ‘thuijs van Jan Goe-wijn quam, datmen de heer van Delens huijs soude willen spolieren. En overmits hij in de vergaderinge niet en is ver-schenen, is goedt gevonden, hem weder te besenden om hem te bewegen hier te willen komen voor een meerder getal van gedeputeerde om sijne verklaringe alhier te doen.
2. Sal door gedeputeerde juffrou van Delen weder werden aengemaent om leetwesen te betonen over het gene de verga-deringe voor desen hadde begeert.
3. De heer van Delen versoeckende copij van alle de acten die voor desen sijn gestelt over de saecken tusschen sijn huijsvrou en Jan Goewijn, is geoordeelt dat hij in persoon voor de vergaderinge sal hebben te verschijnen, om alsdan van hem te hooren de reden en oochmerck waerom hij het selve versoecke te hebben.
4. Isabeau Cornelis en Jan Christiaenssen ten tweedemael ontboden en niet verschenen sijnde, sullen door de broederen van’t quartier in de visite daer over ernstelijck werden aengesproocken.
Den 31 maert
1. Alsoo de heer van Delen in de vergaderinge niet is gekomen, niet tegenstaende verscheijden extraordinaire vergade-ringen om sijnen ‘t wille waeren geleijt, is verstaen dat hij aengemaent sal worden, alhier te willen verschijnen tegen de naeste reijse, ende sich niet ten Heilig Avontmale te vervoegen aleer hij de vergaderinge contentement sal hebben gege-ven, over ‘tgene sij met hem te spreecken hebben.
2. Is ingestaen de heer Baillou vander Mander vertonende een beeedichde attestatie, waer in getuijcht wiert dat de heer Dirck van Delen tegen Daniel van de Caterij en eenen Jan Pieterssen Lampert, wonende in de Ambachts-heerlijckheijt van Seraeskercke in Suijdtbevelant, gesecht heeft dat de Magistraet en kerckenraedt van dese stadt al meest guijtsae-cken, fielden en vagabonden waren. En was dit van de voornoemde personen geattesteert in Arnemuijden den 5 septem-ber 1661 en seijde de heer Baillou van voornemen te sijn dese saecke voor de Magistraet te brengen, twelck hij mits de-sen de vergaderinge bekent maeckte. Waer op is goedt gevonden de heer Baillou aen te seggen, dat wij het selve voor notificatie aen nemen, en te sullen sien wat wij verder daer in sullen hebben te doen, met vermaninge sonder passie te willen handelen in dese saecke.
3. De saecke van Isabeau Cornelis en Jan Christiaenssen wort in memorij gehouden.
4. Dirck de Vries binnen gestaen sijnde, en na sijn uijtgaen Elisabeth de Swart oock inkomende, hebben leetwesen ge-toont over haere offensien tegen malckanderen bewesen, met voornemen in toekomende haer daer van te willen wach-ten. Sijn daer op voor de vergaderinge versoent en ten Heilig Avontmale toegelaten.
5. Alsoo Pieter van de Voorne met sijn vrouw en moeder door oneenicheijt groote ergernisse hebben gegeven, en Pieter leetwesen aen de gedeputeerde heeft getoont, en de twee andere deselve hebben geweijgert te hooren, soo is goedt ge-vonden de twee laeste van ‘t Avontmael te houden, en Pieter soo hij ‘t begeert voor de consistorij te hooren.
Den 1 april 1662
1. De predicatie des woonsdachs in de weecke sal na gewoonte de naeste reijse ten acht uijre geschieden, en de ge-meijnte op morgen werden bekent gemaeckt.
2. Sullen de competenten voortaen ‘s rustdachs na de voormiddach predicatie worden onderwesen.
3. Pieter van de Voorne heeft voor de vergaderinge leetwesen getoont over sijn gegeven ergernisse, en is daer op met de gemeijnte versoent en ten Heilig Avontmale toegelaten.
4. Catlijne Perovin haer noch onversoenlijck tonende, wort noch van ‘t Avontmael afgehouden.
5. Is gerapporteert van de gedeputeerde aen de heer van Delen, dat hij heeft bekent uijt menschelijcke swackheijt over gemeijnde ongelijcken in de vergaderinge eenigen tijt niet is gecompareert, van meijninge sijnde de vergaderinge in het toekomende gaerne te willen en sullen waernemen. Sijn absenteren uijt de predicatie, door verhinderingh bijgekonnen hem leedt te sijn. De saecke van de beeedichde acte, dat hem niet voorstont soo tegen Daniel Caterij te hebben gesproo-cken, doch soo hij ‘t gesecht hadde hem mede leedt te wesen. Waer op is goedt gevonden om dat de saecke voor de Ma-gistraet noch soo versch was, en den heer Baillou sijn saecke soude tegen hem institueren, de heer van Delen te raden sich van ‘t Avontmael te willen onthouden, of soo hij immers van meningh was aen te komen, dat hij den vergaderingh tot sulcks soude moeten versoecken.
6. De huijsvrou van de heer van Delen, aen de gedeputeerde hebbende bekent dat de oneenicheijt tusschen haer en Jan Goewijn haer leedt was, en qualijck gedaen hadde dat sij uijt misnoegen eenigen tijt uijt de kercke was gebleven, als oock haere quade bejegeninge aen de gedeputeerde voor desen gedaen, is de vergaderinge aenge-naem geweest sulcks te verstaen. Edoch om dat sij niet hadde versocht ten Avontmale te werden toegelaten, maer gesecht dat sij niet en sou-de komen, is oock haere saecke niet gedisponeert.
Den 3 april 1662
1. Sijn met de meeste stemmen tot ouderlingen verkooren de burgemeester Pieter Burt, Pieter Broeder ende Joris Fran-sen.
2. Vorders alsoo de tijt tot nominatie van een dobbel getal der diakenen gekomen was, soo sijn met de meeste stemmen genoempt Jacob de Keyser, Daniel van de Kaysere, Jan Kitsen secretaris, Jan van Savelen. Waer uyt namaels verkooren syn vande Magistraet: Daniel van Kaysere ende Jan Kitsen.
3. Is gerapporteert dat de heer van Delen den raet des kerckenraedts was bekent gemaeckt, die daer op van het Heilig Avontmael was afgebleven. Doch heeft deselve door missive aen de vergaderinge beklaegt, dit en als ware syn ende hier door kleynicheyt veraengedaen. De E. broederen met misnoegen siende dat voornoemde van Delen tegen beloften weder in de vergaderinge niet was verschenen, ende daer en boven den selven de resolutie des kerckenraedts qualyck te nemen, heeft goetgevonden voor eerst niet anders te resolveren als tegen de naeste vergaderinge de heer van Delen te ontbieden, om dan van alles met den selven te handelen.
Den 7 april 1662
Alsoo de heer van Delen inde vergaderinge was verschenen is den selven over de bewuste saecken aengesproken waer van in actes vanden 1 april. Voorts is den selven vermaent over de ergernisse door sijn E. gegeven hem voorgestelt, met aensegginge dat de vergaderinge inden raet syn E. gegeven op den sachte wyse tot voorkoeminge van ergernisse hadde gehandelt, en dat oversulcx den selven geen oorsaecke hadde van misnoegen, soo als hij meynde te hebben. Ende alsoo syn E. extract versocht vande resolutie annopende de bewusten raet om van het Avontmael af te blyven, is sulcx hem geweygert, alsoo de vergaderinge geen reden sach waerom syn E. sulcx versocht.
Is gerapporteert dat Isabele Cornelis weygerich was om voor de vergaderinge te verschynen. Is goet gevonden haer nochmael door deselve gedeputeerde tot gehoorsaemheyt te vermaenen, met aensegginge dat men anders verder met deselve salmoeten procederen.
Alsoo Jan Christiaensen noch niet was thuys gevaren blyft syn saecke in voorgaende terme.
Den 5 mey 1662
Isabele Cornelis weder aengesprooken synde, hadde wel belooft haer vande sonde van dronckenschap te sullen wach-ten, doch hadde niet konnen gebracht worden om voor de vergaderinge te verschynen. Is goet gevonden haer wegen gedaene belofte te encouragieere, en weder van nieus te vermaenen hare bekeeringe oock daer in te toonen, datse de vergaderinge gehoorsaem sy.
Is binnen gestaen Cathalina de Nys versoeckende dat hare soon out 13 jaeren op koste van den armen by Mr. Paulus Chirurgyn mochte worden bestelt. Is al vooren tot de saeck te komen deselve bestraft over dien sy op voorgaenden biddach hadde het ordinare werck gedaen ten huyse van een papist, welcke daer ooc leetwese be-toont heeft. Rakende haren soon is goet gevonden dewyle seeker coopman van Amsterdam met der woon hier gekomen was die licht soo danige kinderen sal van node hebben, dat alvooren de selve sal verneemen, of sy niet haeren soon daer soude konnen besteden.
(in de marge:) resolutie aengaende de Nicolaes brodenen en leeven der arbeyders.
Alsoo rakende de versoeken des kerckenraedts nopende de Nicolaes brootiens ende het leeven der arbeyders van welck laetste in actes vanden 13 jannuary te sien is, noch niet was geresolveert, is sulcx de aenwesende heeren leden vande vergaderinge van nieus gerecommandeert.
Aengaende het boeckhouderschap, daer van in dese vergaderinge volgens de acten vanden 16 october 1661 moest wor-den gesproken, is t selve vermits de vergaderinge seer incompleet was uytgestelt tot de naeste kerckenraet.
Den 14 mey 1662
Isabele Cornelis ontboden ende binnen gestaen synde is wegen het niet gehoorsamen der vergaderinge, oock mishande-linge van haer kint en dronckenschap aengesproken ende bestraft. Welcke de saecke van haer kint excuserende heeft in de reste met schult bekentenisse beteringe belooft.
In consideratie komende het stuck van boeckhouderschap is Adriaen van Savoyen voor als noch gecontinueert.
(in de marge:) reekeninge van den armen.
De rekeninge van den armen sal gedaen worden toekomende woonsdach ten 10 huyren, en sullen de gasthuys-meesters worden gewaerschout.
Is gerapporteert dat Jan Christiaensen was aengemaent om voor de vergaderinge te verschynen doch dat geen belofte hadde willen doen. En hoewel den selven weder ontboden was, soo hadde hij geantwoort, dat hy meynde niet te sullen komen. Sal als noch worden aengemaent tot betrachten van synen plicht.
Alsoo den armen gefrustreert vanden interest harer capitaelen sal de heer van Delen afgevordert worden den intresten capitael van de somme welcke den selven met syn vrou voor haer reekeninge hebben genomen. En in ge-valle het syn E. mochte on gelegen komen het capitael af te leggen sal doen borge of factosant hypoteeck worden geeyst. Ooc sal syne E. de 200 pond daer voor Cornelis Coster borge staet worden tegen 1 july opgesegt, daer van toekomende woons-dach van de broederen diakenen sal rapport geschieden.
(in de marge:) profanatie des Sabbats
Is by de heeren leden van de vergaderinge aengenomen te versorgen dat verscheyden prophanatien des Sabbats onder ander het frequenteren vande brandewyn huysen voor en onder de predikatien door placaet sullen worden gehindert.
Den 17 mey 1662
De broederen diakenen hebben gerapporteert dat de 200 pond tegen den 1 july naestkomende verscheenen de heer van Delen belooft heeft op haer aenmaenen alsdan te sullen afleggen. Wat belangt de penningen welcke syn E. en syn vrou voor haer reekeninge hebben genomen bedragende 196 pond 13 stuivers 4 schellingen dat voor-noemde van Delen had-de geantwoort dat die moesten komen uyt het sterfhuys van dominee van Hecke. Van de resteerende penningen aenge-sprooken synde welcke in het sterfhuys liggen, bedragende boven de voorgaende ter somme van 310 pond 8 stuivers 8 schellingen hadde syne E. den vreemde antwoorde gevende deselve geweygert te betalen. Is geresolveert dat men van alle de voorschreven penningen aengeleyt op het sterfhuys (daer voor de vergaderinge oordeelt voornoemde van Delen aenspraekelyck te syn) van de heer van Delen sal afvoorderen betalinge, of op manierement van dien factosante borge of hypotheeck.
De reckeninge der diakenen is vanden boeckhouder ten overstaen van de gasthuysmeesters gedaen, en door den veroor-bare onderteekent.
Den 4 juny 1662
Is vanden broederen diakenen gerapporteert als noch de heer van Delen vragen den penningen van hem te eyssen noch niet hadden aengesproken. (sic) Blijven dienvolgende als vooren belast.
Is binnen gestaen Gooltien Pieters huysvrou van Joannes Woutermans, bekentmakende dat se Ter Goes met de gasthuys vaders hadde gesproken, en dat deselve te vreden waeren haren man tegen twintich pond int jaer int gasthuys te ontfan-gen, gelyck dan ooc seeker missive van Cornelis Slangendyck bedienaer van tselve gasthuys het voorsegde confirme-rende de vergaderinge is voorgelesen. Is goetgevonden al vooren hier in te treden dat Gooltgen sal trachten met procura-tie van haer man haer lant, backerie etc. te verkoopen, om te sien wat penningen deselve tot bestiedingen van haer man sou konnen fournieren, en dese vergaderinge over te leveren.
Dewyle den organist op heden op den orgel niet alleen mispele stucken hadde gespeelt maer dat ooc daer onder was ge-songen sulcx als niet voegde of betamelyc is op des Heeren rustdach, is goetgevonden den selven daer over te spreken.
Den 9 junij
De saecke vande heer van Delen blyft in voorgaende termen.
Gelyck ooc die van Gooltien Pieters.
Alsoomen verstaet dat Isabele Cornelis weder verscheyden maele in dronckenschap haer hadden verloopen, sal in de besoeckinge daerop gelet worden.
Overwyle Catalyne de Nys (na men verstaet) voorgaenden rustdach den heelen dach uyt den godtsdienst absenterende in haer dagelyx werck by den papist haer heeft besich gehouden, sal daer na verder worden vernomen.
Den 11 junij
Is voor de vergaderinge verschenen Gooltgen Pieters insterende op haer voorich versoeck, tot dien eynde inleverende seekere procuratie van haer man, dat mede deselve volmachtich wort gemaeckt alle goederen te verkoopen, veralienee-ren etc.En is haer versoeck toegestaen, onder conditie dat de selve vande Magistraet versoecke authorisatie om volgens voorschreven procuratie haere landen etc. te verkoopen, en dat deselve verkoopinge geschiede door de broederen diake-nen en de penningen nodich tot de onkosten daer uyt late vinden. Verders alsoo voorschreven Gooltgen Ter Vere in te maken heeft de somme van 60 pond Vlaems sullen de broederen diakenen haer daer in de hand bieden.
Den 16 junij
Alsoo Cornelis Philipssen om te verhandelen de verkoopinge van syne landen, geeren soude eenige penningen op inte-rest neemen, is geresolveert, datmen sal versoecken dat de verkoopinge moge worden geschut, mits belovende datmen Cornelis Philipssen int begin van july toekomende 200 pond Vlaems sal aen wysen en geven, daer in de vergaderinge sal contentement neemen.
Den 25 juny 1662
Het aenspreken vande heer van Delen daer van in actis vanden 4 deser blyft in voorgaende termen.
Dewyle Frans Philipsen weygerich blyft Jacomyntien Ryxsen te trouwen die van hem (sulcx als ooc van hem niet ont-kent wort) trou belofte pretendeert, is goetgevonden deselve beyder voor de vergaderinge te ontbieden.
Den 28 juny 1662
De broederen diakenen welcke met de heer van Delen hadden gesproken hebben gerapporteert, dat syn E. hadde tot ant-woorde gegeven, dat hy versocht van beyde de bochtochten (d’ een verleden by desselfs huysvrouwe en d’ ander by Cornelis Coster) copie authentycke. Dat voorts quitantie soude gemaeckt worden vande tweehondert ponden, en soude dan deselve morgen of overmorgen betalen, mits oock Cornelis Coster van syne borchtocht werde ontslagen. Welck al-les den selven is ingewillicht. En sal weder den selven worden afgevordert antwoorde op de aenmaaninge den selven van de diakenen gedaen.
Is gerapporteert dat Jacob Leunisse versocht ten Avontmael te worden toegelaten. Is om redenen verstaen als noch den selve uyttestellen.
Den 29 juny 1662
Cornelis Philipsen binnen gestaen synde heeft de vergaderinge bekent gemaeckt wat hypotheeck voor de somme van 200 pond (die hy tegen 5 ten 100 versoeckt) hy bereyt is te geven. Daer in de vergaderinge heeft contentement geno-men, oversulcx de voorschreven somme den selven sal worden aengestelt op seekere conditien hem voorgestelt ende ingewillicht.
Den 30 junij 1662
Neeltien Anthonis binnen gestaen synde, heeft versocht tot het Heilig Avontmael te worden toegelaten, welcke haer na haer leetwesen ende voorneemen van beteringe te hebben betuycht, is toegelaten, met ernstige vermaeninge om de be-loofde beteringe te betrachten.
Is ooc voor de vergaderinge verscheenen Jacob Leunissen mede versoeckende ten Avontmael te mogen komen. De ver-gaderinge heeft in dit versoeck genomen een goet contentement. Edoch alsoo hy noch onlanx sich op verscheyden wey-se hadde verloopen, is den selven voor als noch uytgestelt.
De broederen die de besoeckinge inde westsyde hebben gedaen hebben gerapporteert dat de heer van Delen niet thuys synde, sy hadden gesproken met syn vrou, en dat die haer seer vreemt hadde gedragen , loochenende t’ geen van haer den 1 april was gerapporteert. Seggende dat sy nergens in leetwesen bekent hadde. Datse ooc geen leetwesen hoefde te toonen, deweyle sy niet andere, maer andere haer beledicht hadde. Weygerde ooc de gedeputeerde des kerckenraets te hooren spreken niet sonder deselve qualyck te bejegenen en is deselve soo van haer wegh gegaen. Welcke voorschreven de vergaderinge met droefheyt hoorende, heeft echter deselve daer op we-gen tijts kortheyt, niet verder konnen doen. Voorts alsoomen verstaet, dat de heer van Delen niet soude ten Avontmael komen, is goetgevonden met syne saecke tot het Avontmael te berusten.
Den 16 julij 1662
1. Nademael Jan Christiaensen voor de vergaderinge ontboden sijnde weder niet en is verschenen, sal door dominee vande Velde en Jan Jasperssen daer over mondelinck worden aengesproocken.
2. Fransch Philipsen oock voor de vergaderinge ontboden sijnde, en mede niet verschenen, sal daer over door Walaeum en burgemeester Burt werde persoonlijck aengesproocken worden.
3. Alsoo juffrou van Delen loochent het gene van haer door de gedeputeerde is gerapporteert sal daer over door deselfde gedeputeerde werden aengesproocken, en over haere onfatsoenlijcke bejegeningh in de visite aen de broederen van ‘t quartier gedaen werden bestraft.
4. Het maenen op de penningen van den armen aen de heer van Delen blijft in voorgaende terminis.
5. Catlijne Perovin sal op haer ongeregelt leven en afblijven uijt ‘t gehoor van Godts Woort particulierlijck werden aen-gesproock(en) van de predicant van ‘t quartier.
Den 2 augusti 1662
1. Jan Christiaensen voor de vergaderinge verschenen sijnde op de aenmaninge van de gecommitteerde is van den prae-ses ernstelijck bestraft over sijn continuele dronckenschap en separaet huijshouden met sijn huijsvrou, waer op hij heeft belofte gedaen van waere bekeeringe.
2. De gecommitteerde om Fransch Philipsen te bewegen dat hij voor de vergaderinge wilde verschijnen, hebben gerap-porteert, dat hij door veele inductien niet heeft kunnen gebracht worden om hier te komen, seggende sulcks niet van sints te sijn. Waer op is goet gevonden dat hij over twee `a drie weecken door de selfde gecommitteerde daer toe weder sal werden aengemaent, met aenseggen dat wij anders souden genootsaeckt sijn verder met hem te handelen.
3. De saecke van juffrou van Delen wort in memorij gehouden.
4. Catlijne Perovin geen plaetse gevende aen de vermaninge aen haer gedaen, sal tegen de naeste reijse voor de vergade-ringe worden ontboden.
5.Het manen over ‘t gelt van den armen aen de heer van Delen blijft in voorgaende terminis.
Den 20 augusti 1662
1. Nademael de vergaderinge ter ooren gekomen is dat Jan Christiaensen tegen sijne gedaene belofte van bekeeringe voortgaet in sijn ongebonden en ergerlijck leven, sal hij daer over aengesproocken worden door de twee predikanten en burgemeester Kaa.
2. Nadien men bevint dat eenige vreemde drachten van kledinge onder eenige beginnen in te breecken, sullen de selve door beijde de predikanten worden aengesproocken, en de name van de consistorie daer toe gebruijcken.
Den 22 augusti 1662
Nadien de vergaderinge is ter ooren gekomen dat eenige jonge lieden voorleden rustdach avont groot geraes, gespeel, geloop over de straat hebben gehouden, soo sullen de ouders van de selven, en die wat bejaerden onder de jonge lieden sijn, door dominee vande Velde en Jacob Kaa daer over werden aengesproocken.
Den 23 augusti 1662
Het Collegio Qualificatio weder ten versoecke van de E. broederen van Middelburch vergadert sijnde, hebben deselve gedeputeerde geassisteert met twee gedeputeerde uijt de E. Classe geinsereert haer voorich versoeck. Doch alsoo de vergaderinge voorwende de bewuste wet van twee jaeren, daer van haer nu de copij was ter hant gekomen, hebben de voorschreven gedeputeerde haere antwoorde en bedenckinge daer op gegeven. Is goet gevonden, sonder alsnoch van de wet te wijcken, de bedenckinge van dominee van de Velde op dit beroep te hoo-ren, dewelcke alvooren hebbende ver-socht te mogen verstaen de redenen welcke de broederen hadden om hem hier te houden, heeft verklaert dat hij als het Godts wille hadde geweest hier wel soude willen blijven. Edoch dat hij behoorde sich de beroepinge te ontrecken. Soo nochtans dat hij wel haeren alsnoch wilde hooren, wat redenen de broederen verder souden mogen hebben, om sijn ge-moet anders te neijgen. Is met meerderheijt van stemmen geresolveert, dat de E.E. broederen gedeputeerde van Middel-burch sal tot antwoorde gegeven worden, dat de vergaderinge al vooren verder in dese saecke te treden, sal moeten sien copij van ‘t geen de H.H. Staten raecken-de bewuste resolutie des Classis hebben gedaen. Dit de voorschreven broede-ren gedeputeerde sijnde voorgedra-gen, hebben getuijcht dat de saecke soo gelegen is, dat de H.H. Staten versocht sijn om te approberen de resolutie des Classis van twee jaeren, dat daer op de Staten genomen hebben een resolutie van drie jaren, doch dat de Classis die resolutie niet en hadde aengenomen, maer haer gehouden heeft aen die van twee jaren bij haer genomen, waer bij de saecke was gebleven, sonder dat van den H.H. Staten ijets verder daer in was gedaen. Daer op weder, niet tegenstaende het voorschrevene, met meerderheijt van stemmen is geresolveert, de gedeputeerde te ge-moet te voeren, dat de vergaderinge haer houdt aen de meergemelde wet van twee jaren.
Den 27 augusti 1662
Het Collegio Qualificato vergadert sijnde, heeft de praeses de vergaderinge aengedient, dat een missive van den Classe van dato 25 deser aen haer gekomen was, welcke de vergaderinge sijnde voorgelesen, is daer uijt gebleecken, dat de Classis oordeelt de vergaderinge gehouden te weten dominee van de Velde te ontslaen, sonder op de wet van twee jaren te blijven staen, alsoo het oordeel van de bewuste wet aen de Classe competeert. Is geresolveert dat door de broederen predikanten op den aenstaenden Classe sal worden versocht, dat de gewesene gede-puteerde, soo van den E. Classe als kercke van Middelburch, nochmael meer komen, om met deselve te komen in nader conferentie.
Den 30 augusti 1662
Het Collegio Qualificato ter oorsaecke van een missive van de consistorij van Middelburch vergadert sijnde, is deselve voor gelesen, welcke tendeerde om de vergaderinge te bewegen tot het ontslach van dominee vande Velde. Is gesesol-veert te blijven bij de resolutie op den 27 augusti genomen.
Den 1 september 1662
1. Op den toegesonden brief van de E. kerckenraedt van Middelburch tot het ontslach van dominee vande Velde, sal haer tot antwoorde werden toegevoecht, dat wij niet en willen difficulteeren met haere Eerwaerde gedeputeerde nevens die van de E. Classe van Walcheren, nochmaels in een naerder mondelinge conferentie te treden, ten eijnde aen welstant van onse gemeijnte in dese geliegentheijt mochte werden versorcht, en sij in de voorgemelde saecke particulierder ver-genoegen mochten ontfangen.
2. Is gerapporteert dat de ouders van de kinderen die ‘t geraes op de straete bij avont hadden gemaeckt, daer over sijn aengesproocken, en belooft hebben het selve in toekomende te willen verhinderen.
Den 3 september 1662
1. De gedeputeerde tot het aenspreecken van Fransch Philipsen hebben gerapporteert, dat hij hem niet t’huijs ge-vonden hebben, en Jaquemijntje Rijcks van sulcken ergerlijcken bijwoninge afgemaent, sullen daer op verder instantie doen.
2. De saecke van juffrou van Delen blijft om haere absentie in voorgaende termen, als oock het manen over ‘t gelt van den armen aen de heer van Delen.
3. Catlijne Perovin haer uijt de vergaderinge absenterende, sal in de besoeckinge werden aengesproocken.
4. De broederen gedeputeerde om Jan Christiaensen aen te spreecken, hebben gerapporteert dat sij daer toe noch geen gelegentheijt hebben konnen krijgen. Sullen het selve met den eersten in ‘t werck stellen en wort de burgemeester Kaa gerecommendeert op sijn saecke en persoon ordre te willen stellen.
5. Op Jacob Marinussen sal in de visite naerder werden gelet, en oock sijn negligeren van ‘t Avontmael worden aenge-sproocken, als oock sijn huijsvrou Isabeau op haer dronckenschap.
6. Sal mede op Jacob Rijcks in de visite werden gelet.
Den 12 september 1662
1. (in de marge:) Relaes van het ontslach van dominee vande Velde.
Het Collegio Qualificato weder ten versoecke van de E. Consistorij van Middelburg vergadert sijnde, hebben den selver gedeputeerde geadsisteert met de gedeputeerde des E. Classis, nochmaels versocht de bewuste ontslaginge van onsen waerden broeder dominee Abraham vande Velde. Is goet gevonden haer E. voor te lesen uit acten de-ses kerckenraedt de anno 1625 den 30 julij ende 18 september en haer aen te seggen, dat in gevalle haer E. insge-lijcks gelieven te ver-sorgen een acte van de Edele Mogende H.H. Gecommitteerde Raden, om te hebben consent tot een vrij beroep, gelijck in de saecke dominee Busij doenmael is geschiet, de vergaderinghe tot het versochte ontslach sal consenteren. Dit de voorschreven gedeputeerde sijnde voor gedragen, hebben deselve om verscheijden reden van haer bij gebracht aen de voorschreven voorslach gedifficulteert, edoch beloofden datse gaeren dese kercke in haer versoeck tot een tweede pre-dikant wilden op alle mogelijcke middelen de hant bieden, en namen op voor haere personen daer het behoort de saecke te recommanderen. Dese haere antwoorde in naerder consideratie genomen en in des Heeren vreese overwogen sijnde, is eijndelijck, hoewel ongaern, geresolveert, onsen voorschreven broeder Mr. Abraham vande Velde te ontslaen. Noch-tans met dese expresse reserve en conditie, dat voornoemde vande Velde, geensints sal mogen vertrecken, maer alle de-len sijnes dienstes als vooren sal versorgen, en daer in worden erkent, tot dat een acte van vrij beroep sal wesen van de Edelachtbare Magistraet H.H. Gecommitteerde Raden verkregen, ende een andere predikant in sijn plaetse sal wesen bevesticht.
2. Is voort gecommitteert Walaeus nevens de burgemeester Jacob Kaa en Sebastiaen Koeck schepen, om te ver-soecken consent tot een vrij beroep van een tweede predikant in de plaetse van dominee vande Velde.
Den 24 september 1662
1. Fransch Philipse door de broederen in de visite weder aengesproocken sijnde om voor de vergaderinge te verschijnen, hebben niet anders van hem konnen verkrijgen, dan dat hij hem daer over soude bedencken. Sullen daer toe eenige da-gen worden afgewacht.
2. De saecke van de heer van Delen blijft als vooren.
3. Catlijne Perovijn door de broederen in de visite sijnde aengesecht uijt name van de vergaderinge dat sij hier soude verschijnen, heeft het selve geweijgert. Sal daer toe verder werden aengemaent.
4. De saecke van Jacob Marinusse en sijn vrou blijft in statu.
5. De gedeputeerde tot het versoeck van consent om een beroep in de plaetse dominee vande Velde te mogen doen bij de H.H. Gecommitteerde Raden, hebben gerapporteert, dat sij in de voorseijne saecke wegens absentie van meest al de Raetsleden niet en hebben konnen doen. Sullen daer toe beter gelegentheijt waernemen.
6. Sijn ingestaen twee gecommitteerde van de Eerwaerde Magistraet versoeckende dat uijt ‘t gelt van den armen eenige reparatie en maecken van nieuwe bancken in de kercke mochte werden betaelt, bedragende 24 pond Vlaems. Hier toe sal van de armmeesters de reeckeningh van den timmerman werden nagesien, en bij naerder gelegentheijt over de saeck geresolveert.
7. Tobias vander Stijl en sijn vrou sullen van ‘t Avontmael werden afgehouden tot dat sij beteringe in haer leven sullen hebben getoont, en de voor desen gegeven ergernis in haer huijshoudinge noch genomen, speciael in ‘t setten van gela-gen en tappen van brandewijn op den rustdach.
8. Pieter Maillart en Jaquemijne Willems sullen tegen de naeste reijse voor de vergaderinge werden ontboden.
Den 26 september
1. Pieter Maillart voor de vergaderinge ontboden sijnde, heeft geweijgert te verscheijnen met seer onfatsoenlijcke woor-den. Sal daer toe door de praeses dominee vande Velde, burgemeester Jacob Kaa en Pieter Broeder worden aenge-sproocken, en bij weijgeringe datmen sal genootsaeckt sijn verder met hem te handelen.
2. Lijsbeth van Savoijen in de visite tot vereeninge met haer man Jacob Leunisse te vergeefs aengemaent sijnde, oock selfs tegen raedt van haer vrienden, en nochtans versoeckende ten Avontmale te worden toegelaten, heeft de vergaderin-ge sulcks tot noch toe afgeslagen.
3. Joris Rijcksen met sijn vrou in groote oneenich(eijt) levende, en noch niet sijnde versoent, sal van ‘t Avontmael sich hebben te onthouden.
4. Marij Maertensen en Jannetje Jans in twist hebbende geleeft, en nu weder versoent, sullen ten Avontmael werden toegelaten, met vermaninge van een vreedsaeme huijshoudinge elck met haeren man.
5. Anna Cempe huijsvrou van Pieter vande Voorde, sal na voorgaende vermaninge ten H. Avontmael werden toegela-ten. Maer haer moeder Maetje Post sal het selve voor ditmael werden geexcuseert, te meer nadien sij bij na een jaer langh heeft nalatich geweest haer attestatie van Vlissingen over te brengen.
Den 29 september 1662
1. Deweijle de personen die ergerlijcke drachten van klederen dragen, daer over vermaent synde het selve niet en hebben gebetert, sullen daer over weder werden aengemaent door de predikanten van haer quartier, en dat de kerckenraedt van voornemen is censure tegen sodanige personen te oeffenen, naerdien maer twee of drie in dese gemeijnte sijn die sulcke fatsoenen dragen.
2. Wort ad notam genomen watmen doen sal met die gene dewelcke na vermaeningh in de kercke niet en komen, en haer niet en laten onderwijsen.
3. Sal op toekomende rustdach de gemeijnte bekent gemaeckt worden, dat de woonsdachs predicatie voortaen ten 4 uijren en ‘s vrijdachs ten half vijven sal geschieden.
Den 15 october 1662
1. Rakende de persoone, die in ergerlycke drachten haer toegeve, deselve sullen in achting genomen worden, om by foute van verbeteringe volgens resolutie vanden 29 september met haer te handelen.
2. Dewyle veele persoonen haer houden buijten de gemeynte, sommige vande selve oock ser roeckeloos leven, sullen de predikanten eens met den anderen een register derselve maken, en voor de bereytwillige tot de onder-wysinge tyt en plaetse beramen.
3. Alsoo noch geen placaet tegen het brandewyn tappen op den dach des Heeren voor en nae de predikatie, is gepropul-geert, syn de heren leden vande vergaderinge versocht sulcx te willen versorgen, dat het selve moch worden verboden.
4. Syn ooc de voorige versoecken rakende de Nicolaes brootiens, ende het drincken vande gulden deselve van nieus aen bevolen.
5. Pieter Maljaert en Jacomyntien Willems tot noch tegen alle vermaninge niet synde gecompareert, sal seeker acte te-gen deselve worden ingestelt, om deselve daermede de gemeynschap der heyligen int gebruyck des H. Avontmaels te ontseggen. Doch al vooren te publiceeren, sullen deselve daer van worden gewaerschout, ende daer van rapport gedaen.
6. Insgelycken sal gedaen worden met Frans Philipsen ende Jacomyntien Ryxsen.
7. Catalyne Perovyn sal door gedeputeerde worden vermaent voor de vergaderinge te komen.
8. Rakende het versoeck tot een tweede predikant was daer in wegen absentie van verschyden heeren gecommitteerde Raden niet geeffectueert.
Den 18 october 1662
Dese vergaderinge synde gelegt wegen een reeckeninge vanden timmerman, die inde kercke gewrocht heeft, ingele-vert, is om de absentie van verscheyden leden daer in niet gedaen.
Den 5 november 1662
1. De saecken daer van inde acten vanden 15 october blyven in datu.
2. De broederen gedeputeert om te versoecken consent tot den tweeden predikant hebben gerapporteert datse de gewe-sene Commissarisse van Middelburch soo in de kercke als politie hadden gesproken, om dese saecke te willen bevorde-ren elck in syn College. Blyven deselve gelast voorts te vigileeren, en by gelegentheyt haer te gemoet te voeren, dat de-selve al voor het ontslach wiert gedaen, hier geseyt hadden dat de vergaderinge aen de gunste vande heeren gecommit-teerde Raden nu niet meer hadden te twyffelen als voor desen, ende dat al van eenige heeren gehoort was, dat sulcx die van Arnemuyden niet soude geweygert worden.
3. Mr. Bonnekroij instaende heeft versocht, alsoo hy int begin van synen dienst een half jaer voor de weduwe vanden overleden voorleser hadde gedient, dat alsoo wederom synen successeur (alsoo hy voor siekentrooster op Oost-Indien was aengenomen) een half jaer voor hem mochte dienen. Is dese saecke gehouden in sursantie.
4. Dewyle het ampt van Mr. Jacob Bonnekroij door syn vertreck na Oost-Indien sal komen te vaceren, is goet gevon-den om alle moyte door veele versoecken te ontgaen, in plaets van Mr. Bonnekroij tot voorleser te verkiesen Mr. Daniel Kaijserie, om soo de reyse van voornoemde Bonnekroij voort gaet, in syn plaetse te succederen, anders niet. En sal niet tegenstaende desen, de vergaderinge haer vryheyt houden om van het voorgaende versoeck van Mr. Bonnekroij te dis-poneren, daer na Mr. Kayserie hem sal moeten reguleren.
5. Alsoo Jan Christiaensen weder syn vrou hadde mishandelt, blyft de heer burgemeester gerecommandeert politykelyc daer in te versien. Ende sullen ooc de voorgaende gecommitteerde sien met den selven te spreken.
Den 10 november 1662
1. Is ingelevert een request van Mr. Bonnekroij tenderende ten sine als in voorgaende acten, daer voor als noch niet is gedisponeert.
2. De acte volgens resolutie vanden 15 october te concipieeren rakende de persoonen welcke ergerlyck met den anderen huyshouden is voorgelesen, ende de vergaderinge welgevallen. En syn om dit de voorschreven persoo-nen bekent te maken gecommitteert de twee predikanten ende de burgemeester Ka ouderling.
Den 21 november 1662
1. Is vanden predikant Abraham vande Velde voorgestelt dat twee gedeputeerde vande E. kerckenraet van Mid-delburch na(melijc) dominee Pottey ende dominee de Rijcke hier waeren geweest, ende dat deselve hem uyt de naem desselven kerckenraets hadden versocht, de beroepingen op hem gedaen te willen volgen, schoon geen consent tot een tweede pre-dikant (daertoe sy seyden weynich opporsatie te wesen) wiert verkregen. Te meer al-soo die van Arnemuyden, na haer oordeel, geen recht hadden om sulcks stipulatien te maken, dewijle deselve niet als by speciale gunst den tweede predi-kant wiert gegeven. Welcke tot dien eynde voornoemde vande Velde den E. kerckenraet bekent maeckt, op dat de selve soude mogen overwegen wat by haer eerwaerden te doen stont, om van haer haer privilegie niet verstooten te worden. By dese occasie is van de preses ingelevert een ex-tract vande resolutie vande Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raden, genomen in dato den 9 november, waeruyt bleeck dat deselve ons versoeck tot een tweede predikant excuseer-den intewilligen.
De vergaderinge dit voorschrevene in serieuse consideratie neemende, is goetgevonden een beleefde missive aenden E. kerckenraet van Middelburch af te verdigen, waer in deselve sal worden getoont dat wy het ontslach onder de bewuste conditie hebben mogen doen, en dat haer eerwaerden niet behooren sulcken versoeck haeren predikant voor te leggen. Vorders sullen haer eerwaerden worden versocht alle mogelycke devoiren aentewenden, welcke de vergaderinge oor-deelt noch niet geschiet te syn. Datmen ooc deselve sal aenbieden met onse gedeputeerde nevens de te versoecken gede-puteerde des E. Classis in te staen in het collegie der Edele Gecommit-teerde Raden, ende des noots in Wet en Raet al-daer. Welcke missive synde in gestelt, sal op vrydach avont de vergaderinge worden voorgelesen, en sal den predikant vande Velde nevens andere sich vervoegen om het con-sent tot den tweede predikant te helpen bevorderen.
2. Den reekening vanden timmerman Jan Comblet voort ad notam gehouden.
Den 24 november 1662
(in de marge:) Een missive des kerckenraadts aen die van Middelburch, vertoonende niet gehouden waren dominee van-de Velde, maer op conditie ontslagen te dimitteren voor dat sy hadden helpen bevorderen dat consent van een tweede predikant was vergunt.
De missive daer van in voorgaende acten is de vergaderinge voorgelesen en welgevallen, en is goet gevonden deselve in actio te insereeren, welck luyt als volgt.
Eerwaerden etc.
De kerckenraet alhier bekent gemaeckt synde door onsen weerden broeder dominee vander Velde, dat by hem waeren geweest twee gedeputeerde van den eerwaerde consistorie, dewelcke hem hadden versocht de beroepinge van Middel-burch te willen opvolgen schoon genoomen geen consent van den tweede predikant konde worden verkregen. Alsoo haer weerden oordeelde, dat de kerck van Arnemuijden geen recht en hadden om sulcke stipulatie te maecken. Waer over de saecke by ons in serieuse deliberatie genomen synde meynen wy dat onse kercke vermach haeren predikant te ontslaen onder conditie van een tweede in syne plaetse. Want sulcx is een oudt gebruyck sonder exceptie altoos vande eerste tyden der reformatie gepractiseert. Het staet oock aen ons een beropen predikant te ontslaen, waertoe indien wy konnen geven ons consent absoluyt, alsoo konnen wy ooc tselve geven onder conditie, twelck geensins als een stipula-tie, daer door wy eenige gemeynte willen toe het een of ander verbinden, maer als t’geen tot onsen opsicht nodich is moet worden aengemerckt. Dit is mede volgens den 16 artikel vande kerckenorde, en of schoon wy het versoeck tot een tweede subject syn nochtans raeckt ons deselve voor soo veel wy niet min als andere kercken gehouden syn voor onsen welstant te sorgen. Wy syn ooc niet min gerechticht om te houden dat wy hebben als andere kercken, hoe wel soo gereet als andere kercken niet konnen krijgen dat wy niet en hebben, daerom oock van ons niet min als van andere ontslach moet versocht worden. Alle privilegien (soo de politycken wel spreecken) moeten ooc niet sonder de hoogsten noot van de Republieke veran-dert of vernieticht worden, maer door Godts genade wy leven in tyden van vrede, daer in niet noo-dich is predikanten af te schaffen, maer veel meer te hopen is, dat deselver getal sal worden vermeerdert. Daer nevens hebben de Edele Mogende H.H. Gecommitteerde Raden dese nootsaeckelyckheyt van versoeck van tyt tot tyt meer la-ten dienen tot een occasie om haere gunsten toegevengentheyt Godts kercke onder ons te betoonen, als dat deselve daer door eenigsins ons voordeel geestelycken welstant souden hebben willen verkorten of hinderlyc syn.
Hier en boven hebben wy vermocht onder conditie onsen predikant te ontslaen, om dat geen reden was waerom wy meer moesten twyffelen aen de gunst vande Edele Mogende H.H. Gecommitteerde Raden als te vooren, gelyc selfs u eerbaeren gedeputeerde geassisteert met de gedeputeerde des E. Classis ons Collegio Qualificato hebben te gemoede gevoert, die daer enboven hebben getuycht, dat van dese en die van de heeren was gehoort, dat ons een tweeden predi-kant soude worden toegestaen. Waerom wy oock oordeelen dat soodanich versoeck niet behoort van u eerbaeren op on-sen predikant gedaen te worden, en dat behalven voorgaende, om dese volgende redenen. Want hier moet gelden den regel des Aposteles 2 Corinten 8, vers 13, dat door uwe verlichtinge wy geen verdrucking moeten krijgen. Oock en heeft geen stadt en gemeynte meer gewichte in dese provincie als Middelburch, en oversulcx is niet te dencken, dat sulcx haer ten gevalle niet soude worden geconsenteert, daer noch soo onlangs ten gevalle van die van Campen sulcx is ingewillicht. selfs hebben voor desen die van Middelburch door haer toedoen een acte van consent ons medegebracht voor het gedaen ontslach. Wy moeten niet anders dencken of der selver achtinge is nu soo groot als voor desen. De stadt en gemeynte van Middelburch van ons bekomen hebbende haer versoeck, willen wy ooc van haer verwachten, dat de-selve alle devoiren sullen aen-wenden, dat wy oock ons versoeck mochten verkryge, en wy voor het vertreck van domi-nee vande Velde, moch-ten hebben onsen tweeden predikant u eerbaeren door haere gewesene gedeputeerde van stadt en kercke, geassisteert met de gedeputeerde des E. Classis en hebben ooc niet meer van ons begeert. Daer en boven eer-baeren broeders konnen wy niet sien, of saer souden noch meer devoiren konnen worden aengewent. Want immers u Eerbaeren sout haere gedeputeerde konnen senden inde vergaderinge vande Edele Mogende H.H. Gecommitteerde Ra-den, en des noot ooc inde Edele Achtbaere Wet en Raet van Middelburch. Dat immers dient gedaen. En wy willen geern onse gedeputeerde daer by voegen, ja soo noodich is, de gedeputeerde des E. Classis versoecken om in de voorschreven Collegien nevens u eerbaeren in testaen, hetwelck wy vertrouwen ons niet te sullen worden geweygert, omdat u eerbae-ren gedeputeerde nevens des E. Classis hebben aen ons belooft alle mogelycke devoiren aen tewenden ten eynde voor-schreven. Gelyc dan ooc deselve voor haere particuliere persoonen aengenomen hebben dat te recommanderen daer het behoort, als blyckt uyt de acte aen haer eerbaeren medegegeven. Wy willen niet twyffelen of haer Edele Mogende hoo-rende onse gewichtige redenen, en siende onser allerernst, sullen bewogen worden ons toe testaen dat ons van den be-ginne der reformatie vergunt is, te meer alsoo nu door des Heeren bysonder genade en seegen onse stadt niet als in 20 jaren voor desen is bewoont maer ooc de gemeynte oogeschynelyck begint wasdom te krygen. Wy konnen niet dencken dat haer Edele Mogende dese opschietende spruyt van des Heren rechterhant haeren wasdom door het onttrecken van soo noodigen middel souden willen hinderlyck syn. Gelyc wy dan oock niet konnen dencken, dat u eerbaeren sout wil-len, dat wy dit u beroep met eeuwige droefheyt souden moeten gedencken, of dat u eerbaeren versoeck tot dimissie van onsen predikant, aequivalent soude wesen met dit. Dat wy u eerbaeren te gerieven met eenen predikant ons souden laten vergenoegen. Want dat in ons niet komen en kan, dat u eerbaeren ons sulcx sout hebben willen voorhouden. Want wat kercke soudemen met eenich fatsoen of billicheyt soo herdenfast willen vergen. Oversulcx behoort de voorvallend swa-richeyt u eerbaeren te bewegen, om ons soo veel met de hant te bieden.
Immers wy hebben niemant gemoyt, maer worden gemoyt. En als wy dannoch u eerbaeren geven dat wy soo geern sou-den behouden, laet ons dan ten minsten door u eerbaeren hulpe weder genieten, dat wy sonder groote schade niet kon-nen derven. Ja eerbaeren broeders verquickt in desen onse ingewanden, en versagt soo veel mogelyck is onse wonde, op dat wij niet en seggen, dat uwen beropenen predikant met diest meer dancksegginge aen Godt en contentement tot u eerbaeren sal konnen overkomen, wiens gemoet anders in een klem nodich sal geset worden, en die achter hem latende een suchtende gemeynte, selfs niet als met droefheyt (als hy sou konnen resolveeren, ons soo ontbloot synde te verlaten) tot u eerbaeren soude konnen overkomen. De liefde, soo wij we-ten, siet soo wel op eens anders voordeel, als op syn ey-gen, en dickmael niet. Dat is door Godts genade goede hope en gelegentheyt, om de eene kercke te helpen sonder de an-dere te ontblooten, of te beschadigen, en dat eyst immers de gemeynschap der heylige dat u eerbaeren sulcx ten hooch-sten kompt te behertigen. Twelck soo het geschiet, willen wij aen den gewenste uytkomste niet twyffelen. Derhalven eyndigende met de wens vanden Maradonisen man Actibis ende u eerbaeren discretie en Christelycke liefde alles goets toebetrouwende, bevelen wy u eerbaeren Gode ende den Woorde syner genade. In Arnemuyden den 24 november uyt lasten naem des ker-ckenraet.
Balduinus Wallaeus, electus scriba.
De vergaderinge heeft toegestaen dat uyt de diakonie aen de stadt sal worden verschoten de somme van drijentwintich ponden grooten Vlaems om daer mede te betalen den timmerman Comblet voor seekere bancken inde kercke gemaeckt, onder conditie dat Wet en Raet inden tyt van twee jaeren dese voorschreven penningen weder de diakonie sullen uyt-keeren. En soo de armen voor dien tyt de voorschreven penningen mocht nodich hebben, sullen de selve gehouden we-sen de voorschreven penningen als dan eerder uyttekeeren soo wanneer aen voor-schreven redenen de diakonie Wet en Raet die sal komen af te vorderen. Ende sal hier van behoorlycke obligatie gemaeckt worden.
Den 3 december 1662
1. (in de marge:) Nicolaes brootiens.
Is aengaende de Nicolaes brootiens gerapporteert, dat het gelt daer van sal volgens genomen resolutie aenden armen gegeven worden op den 15 december als de reekening sal gedaen worden.
2. (in de marge:) drincken van gilden.
Ooc was in Wet en Raet geresolveert rakende het drincken vande gilden met de pannebasen te bespreken.
3. (in de marge:) brandewyn huys onder de keeten.
Aengaende het brandewyn huys onder de keeten daer van sal de heer pensionaris Teeling worden geconsuleert.
4. Is de vergaderinge bekent gemaeckt dat de consistorie van Middelburch door gedeputeerde de Edele Mogende H.H. Gecommitteerde Raden hadden tot consent van een tweede predikant laten versoecken, ende dat deselve heeren redely-cke goede antwoorde hadden gegeven, en belooft op deselver versoeck de saecke te sullen neemen in nader considera-tie. Is geresolveert dat de gedeputeerde tot die saecke sullen raetplegen met de gedeputeerde vande consistorie van Mid-delburch om nochmael dit versoeck te vernieuwen.
5. (in de marge:) De maendelycken vergaderinge des kerckenraets.
De vergaderinge heeft met eenparicheyt geresolveert, dat voortaen ijder eerste rustdach inde maent de leden van de ver-gaderinge sullen hebben des avonts ten 5 uijren te compareren inde kerckekamer, schoon geen overnachtse weete wier-de gedaen. Edoch soo den praeses vergeet of nalaet weete te doen, sal den selven daer voor verbeuren een schelling, en soo hy daer toe absenteert twee schellingen. Ooc sal yder lit absenteerende verbeuren een schel-ling, of te laete komen-de een halve schelling.
Den 17 december 1662
1. De vergaderinge is bekent gemaeckt dat dominee Isaeceus Koninck predikant van der Goes een missive hadde ge-schreven waerin den selven te kennen geeft, dat Pieter Cornelissen Cleynoven hem aldaer syn tweede houwelyck soude aengaen, die sich na syn schryven nu ter Goes wel quam te dragen. Verscocht oversulcx syn E. te weten, wat van syn le-ven als oock desselven vrou mocht wesen. Alsoo den kerckenraet en Magistraet al vooren het houwelyck te consentee-ren op dese attestatie wachten. Is goetgevonden den selven over syn sondich leven aente-spreken, en na bevint getuyge-nis te geven, en dat ooc van desselven vrou ter gelegentheyt der saecke de kercke vander Goes sal openinge gedaen worden. Waer op binnen gestaen synde, ende hem het voorschreven voorgestelt en daer over bestraft synde heeft hy be-tuycht syn voorige dronckenschap en hoererie hem van hertte leet te wesen, met belofte dat hy sich niet vorder met de-selve vrou persoon soude inlaten, tot dat hy wettelyck van syn eerste vrou soude ontslagen wesen.
2. De gedeputeerde tot de saecke vanden tweeden predikant hebben gerapporteert, dat se op voorleden donderdach inde vergaderinge vande Edele Mogende H.H. Gecommitteerde Raden, haer versoeck met redenen bekleet hadden voorge-stelt, ende dat de heer pensionaris hadde betuijcht, dat de heeren hadden goetgevonden als noch te temporizeeren, tot dat vernomen soude wesen wat de Heren Staten inde saecke van Cleverskerck souden doen.
3. De heer van Delen sal over de obligatien ende penningen der armen competerende worden aengesproken.
Den 26 december 1662
1. De predikant vande Velde heeft de vergaderinge bekent gemaeckt hoe dat, na hy konde verneeme, weder eenige ge-deputeerde vanden E. kerckenraet van Middelburch souden tot hem overkomen om van het bewuste beroep met hem te handelen. Ten eynde de vergaderinge hier op verdacht synde, mochte overleggen wat best diende gedaen, om tot haer oogenmerck te komen, is goetgevonden in dese bekommerlycke gelegentheyt de A.A. heeren burgemeesteren van Mid-delburch te begroeten, en ernstich te versoecken dat deselve haere A.A. auctoriteyt geliefden te engagieeren, om na ver-mogen de Heeren Gecommitteerde Raden te bewegen tot consent. En syn daer toe gecommitteert (by absentie van de andere gecommitteerde) de predikant Abraham vande Velde, met burgemeester Burt ouderling en Jan Goedwyn diaken.
2. De broederen diakenen gecommitteert om met de heer van Delen vande obligatien en gelt der armen competeerende te spreken, hebben gerapporteert, dat de heer van Delen geen obligatie woude geven, ten waere al vooren den kercken-raet verklaerde daer mede te sullen contentement neemen. Ende hadde denselven belooft de vyfhondert ponden Vlaems, welcke noch resteeren met den eersten te sullen betalen, en dat hy om sulcx terstont na de begravenisse vande heer van Hecke soude na Sluijs gaen.
Den 29 december 1662
1. (in de marge:) Insolentien op Nieuwejaersavont.
Alsoomen te gemoedt siet dat licht op Nieuwejaers avont weder insolentien met singen als andersins sullen geschieden, is goetgevonden toekomende rustdach inde predicatien sulcx te bestraffen.
2. (in de marge:) Van het doen van belydenisse.
Is goetgevonden dat die geene die belydenisse sullen hebben gedaen, int toekomende op de dry gewoonlycke vragen voor de stoel sullen antwoorden, gelyck in andere nabuijrige kercken geschiet.
3. De gedeputeerde tot de saecke vanden tweede predikant (daer van in voorgaende acten) hebben gerapporteert, dat beyde de borgemeesteren hadden belooft met de heer pensionaris Vet (sic) tot bevorderinge van ons versoeck te spre-ken, en dat sulcx de heer pensionaris voornoemd synde bekent gemaeckt, en de saecke weder syn Edele synde gerecom-mandeert, soo hadde syn Edele sich niet alleen daer toe genegen getoont, maer oock gesegt, dat hij nu niet twyffelde, of de saecke soude nu wel gaen. En hadde ooc de heer burgemeester Vet getuijcht, dat de Magistraet met Cleverkercke geensins voor hadde Arnemuyden te praejudiceeren.
Den 31 december 1662
De namen der competenten welcke versoecken ten Avontmael te gaen, syn de vergaderinge bekent gemaeckt, van wel-cke na eijs is gehandelt.
1663
Den 1 jannuary 1663
1. De namen der geenen welcke belydenisse hebben gedaen syn de vergaderinge bekent gemaeckt.
2. Jan Adriaensen instaende ende versoeckende ten Avontmael te worden toegelaten, is hem sulcx na betuijginge van leetweesen over syne begaene sonden en ergernisse, ooc gedaene vermaeninge aen den selven, toegelaten.
3. Isabele Cornelis sal wegen haer verval waer door sy openbaere oneerlyckheyt heeft begaen voor de vergaderinge worden ontboden, om haer aen te seggen datmen haer in geval van voortganck in haer sonden, sal met een acte van het Avontmael moeten suspendeeren.
4. Alsoomen verstaet dat Arnout Firmi tegen aenmaeninge vanden kerckenraet, weder sulck schantbroeck heeft ge-maeckt, sonder als noch de vermaeninge sich te willen onderwerpen, sal den selven worden aengesegt, dat hy sulcken ergernis gevende, niet tot synen troost des Heeren Avontmael genieten kan. En sal daer van rappoort verwacht worden.
Den 6 jannuary 1663
1. Is de vergaderinge bekent gemaeckt dat de heer van Dele hadde gesegt, niet te sullen ten Avontmael komen. En wat aengaet de vrou bleef de selve noch even ongestuijmich.
2. Dewyle Arnout Firmi weygert op iterative vermaeninge syn schantdracht af te leggen, niet tegenstaende ooc de reso-lutie op gisteren hem is aengesegt, is goetgevonden nochmaels den selven te bewercken. En in geval van weygeringen hem van het Avontmael af te houden, te meer dewyle hy nu den eenigen onder de litmaten is welcke dese ergerlycke dracht blyft dragende.
Den 7 january 1663
1. Aernout Fremij door de twee predikanten getracht te bewegen om sijn ergerlijck fatsoen van kledinge na te laten heeft daer toe niet konnen worden gebracht, en is hem derhalven , volgens voorgaende resolutie, aengesegt, van de tafel des Heeren sich te onthouden. En sal bij gelegentheijt daer over verder werden aengesproocken.
2, Is in de vergaderinge voorgelesen een brief van de kerckenraedt van Middelburch versoeckende dat wij tegen woons-dach ten twaelf uijr het Collegio Qualificato souden willen t’samen roepen, alsoo sij van meijninge wae-ren haere ge-committeerde aen ons te senden tot het finael ontslach van onsen waerde medebroeder dominee Abraham vande Velde. Is goet gevonden, dat onse gedeputeerde bij de heer Raedtspensionaris sullen gaen om hem te versoecken dat hem gelie-ve uijt name van de twee heren burgemeesters van Middelburch ons versoeck noch eens de H.H. van den Rade voor te stellen. En sal na de uijtkomste van dien ‘t Collegio Qualificato door den praeses werden geconvoceert.
3. Naestkomende rustdach sullen de twee predikanten de gemeijnte bijsonderlijck vermanen dat toch niemant ‘t gelt dat gegeven wort van die vrij worden in ‘t arbeijders gilde in dronckenschap mochten verteeren, maer tot an-dere nodige gebruijcken besteet.
Den 10 january 1663
Het Collegio Qualificato vergadert synde, ten versoecke van de E. consistorij van Middelburg hebben denselver E. ge-committeerde synde dominee Johannes de Meij, de heer Cornelis Lodesteijn, ende de heer Hendrick Godijn versocht dat dewyle alle devoiren van haere eerw. in ‘t particulier en oock van de E. consistorij van Middelburch waren aenge-went, om te voldoen de conditie van het ontslach in het bekomen van consent tot een tweede predikant, ende dat tot noch sulcks niet hadde konnen worden verkregen, dat oversulcks de E. vergaderinge dominee vande Velde geliefden te ontslaen, alsoo de voorgaende conditie haer onmogelijck was te voltrecken. Daer op sijnde van de heer burgemeester Kau gerapporteert, dat op onse naest overgeleverde memorie en versoeck aen de Edele Mogende H.H. Gecommitteerde Raden, de heer Raedtspensionaris hadde gesegt, dat Sijn Edele beducht was, dat ons versoeck niet en soude worden in-gewillicht. Dat echter Sijn Edele noch toekomenden donderdach in den Raedt ons versoeck souden voorstellen. Is goedt gevonden te hooren de verklaringe van Mr. Abraham vande Velde, welcke heeft getuijcht, dat hij om veele en gewichti-ge redenen door hem bij gebracht de beroepinge had-de aengenomen, om welcke redenen hij oock oordeelde dat de E. vergaderinge hem behoorde te ontslaen. Daer bij sijn E. voeghde dat soo de vergaderinge geliefde te komen tot een vrij-willich ontslach, dat hij beloofde alle mogelijcke diensten in onse gemeijnte noch te sullen doen, ende ten minsten een predicatie ter weecke te sullen versorgen. En in gevalle de E. vergaderinge niet tegenstaende allen desen, niet konde verstaen tot het ontslach, dat sijn E. betuijchde te willen onschuldich wesen, van het nadeel dat Godes kercke daer door soude komen te lijden, alsoo oock van alle vordere quade gevolgen. Want oock van de hoochste Heeren in de Provincie was gesecht, dat soo geen ontslach wierde gedaen, die van Arnemuijden niet sich een tweede predikant souden verkrij-gen. Is geresolveert, dewyle de gemelde conditie, waer op het ontslach is geschiet, niet was verkregen, Mr. Abraham vande Velde noch niet te ontslaen, maer dat alsnoch devoiren dienen aengewent, en dat oock de E. Classe sal worden versocht het haere te willen doen, tot bekominge van consent tot een tweeden predikant, te meer dewyle de Heer Raeds-pensionaris heeft belooft ons versoeck morgen in den Raed te sullen voorstellen.
Den 12 january 1663
Sijn in het Collegio Qualificato verscheenen als gedeputeerde des E. Classis Mrs. Cornelis Beuckelant en Adrianus Cocquinus, welcke hebben de E. vergaderinge bekent gemaeckt, dat de E. Classis op ‘t versoeck van onse vergaderinge door gedeputeerde van de Edele Mogende H.H. Gecommitteerde Raden in aller ernst hadden ver-socht consent tot een-en tweeden predikant, daer toe bijbrengende verscheijden redenen. Doch dat haer Edele Mogende haer versoeck hadden afgeslagen. En dat daer op de E. Classis haer E. beijde hadde gecommitteert, om dit dese E. vergaderinge te notificeren, en te versoecken, dat oversulcks dese E. vergaderinge haeren predikant geliefden te ontslaen, te meer alsoo seer goede hope was, dat na het voorschreven ontslach, de Edele H.H. Ge-committeerde Raden haer consent tot den tweeden predi-kant souden geven, en dat oock de E. Classis altijt gaeren het haere daer toe souden doen. Dit alles van de E. vergade-ringe sijnde overwogen, is weder met de meeste stemmen geresolveert Mr. Abraham vande Velde niet te ontslaen. Wel-cke sijnde de E. gedeputeerde voor gestelt, hebben deselve versocht dat nochmael de saecke mochte genomen worden in ernstige deliberatie, om redenen van haer bij gebracht. Waer om de saecke weder in omvrage sijnde gebracht, is de vergaderinge gebleven bij haere resolutie.
Den 17 january 1663
1. Alsoo Jacob Bonnekroij voorleser, na Oostindien voor sieckentrooster is vertrocken, soo heeft de vergaderinge in sijn plaetse tot voorleser en sieckentrooster van onse gemeijnte absoluijt gestelt onsen broeder Daniel vande Caterij volgens resolutie genomen den 15 november 1662. En sal hem daer van door den scribare de behoorlijcke acte worden gegeven.
2. Op het request van Jacob Bonnekroij dat hem een half jaer tractement na sijn vertreck mochte worden toegeleijt, is goet gevonden, dewijle sulcks alleen voor de nagelaten weduwen gebruijckelijck is, dat sijnen successeur het selve ge-nieten sal.
3. De rreeckeninge van den armen is op huijden gedaen tot de maent october en sal toekomende eerste woonsdach in april de naeste reeckeninge gedaen worden.
4. Dewijle met groote asseurantie gesecht wort, dat van de grootste Heeren van dese Provincie wort getuijcht, dat de kercke van Arnemuijden den tweeden predikant sal worden vergunt, soo wanneer als sij haeren predikant sullen hebben ontslagen, is goet gevonden door gedeputeerde te overstaen, of dit voorschrevene sodanich is gesecht om na bevint van saecken het Collegio Qualificato te samen te roepen. En sijn daer toe gecommitteert dominee Walaeus, Jan Jaspertsen ouderling, en Jan Goedwijn diaken.
Den 19 januarij 1663
(in de marge:) Volkomen ontslaginge van Mr. Vande Velde.
De broederen gecommitteert om te vernemen of van de hooch gemelde heeren was getuijcht dat na het ontslach van Mr. Abraham vande Velde, consent tot een tweede predikant soude werden verkregen, hebben gerapporteert, dat niet alleen van verschijden personen, soo predicanten als andere geloofweerdige t selve wiert versterckt, maer dat oock deselve met dese en die van de Heeren, soo in het Collegie van de Edele Mogende H.H. Gecom-mitteerde Raden , als andere hadden gesproocken, die met alle asseurantie het voorsegde hadden getuijcht.
Daer op in consideratie is genomen de belofte van Mr. Abraham van de Velde, daer van in actis van den tienden deser, dat namelijck sijn E. soo langh geen tweede predikant sal wesen verkregen dese gemeijnte soude houden als een appen-dent van sijnen dienst, en dat oversulcks alle mogelijcke diensten in dese gemeijnte noch soude doen, en ten minsten een predicatie ter weecke te sullen versorgen. En want de naburige gelegentheijt van Middelburch daer toe goede be-quaemheijt geeft, dat sulcken onslach is als een leeninge.
Om alle welcke de vergaderinge insiende de conjunctum van tijden en saecken, heeft, hoewel ongeern, geconsenteert gelijck sij doet midtsdesen, dat onsen weerden medebroeder Mr. Abraham vande Velde, de beroepinge van de gemeijn-te van Middelburch opvolge. Dat oversulcks sijn E. met behoorlijcke attestatie sal worden versien, en wenscht de verga-deringe sijn E. tot de voorschreven beroepinge des Heeren rijcken segen.
Den 4 february 1663
1. Is gerapporteert hoe dat de gedeputeerde om Pieter Maillaert en Jaquemijntje Willems te persuaeren, dat sij voor de vergaderinge wilden verschijnen, Jaquemijntje Willems daer toe niet en hadden konnen bewegen, en Pieter Maillaert het selve hadde belooft, doch is evenwel niet gekomen, seggende hij op een rustdach niet en wilde compareren. Waerop Daniel Caterij gelast is staende vergaderinge hem te seggen, hier te moeten verschijnen, of datmen anders met een acte van den predickstoel hem soude van het H. Avontmael afhouden. Hier op binnen gekomen sijnde is van de praeses be-straft, dat hij gesecht hadde met de sotheijt van de vergaderinge niet te doen en hadde. Daer na wederom vermaent, dat hij de ergerlijcke bijwoninge met Jaquelijntje Willems soude willen nalaten, en van hem laten gaen. Waer op hij heeft gesechtt, dat hij niet en wist wat hij daer in soude doen. En is van de vergaderinge goet gevonden noch 14 dagen hem te geven om sich nader te bedencken, en aengesecht, dat hij niet gehoorsamende met een acte soude worden gesuspen-deert.
2. Frans Philipsen en Jaquemijntje Rijckc mede door de gedeputeerde aengesproocken sijnde, hebben oock niet konnen bewogen worden om hier te verschijnen, doch salmen noch 14 dagen wachten eermen verder met haer handelen sal.
Den 4 maert 1663
1. Pieter Maillaert en Jaquelijntje Willems sullen nochmael worden gewaerschouwt en haere resolutie afgevraecht, en in gevalle van ongehoorsaemheijt sal met de acte worden voort gevaren.
2. Alsoo den tijt van de nominatie en verkiesinge der ouderlingen aenstaende is, is de heer burgemeester Kau versocht te versorgen, dat voor dien tijt met en Raedt vergadere, om gedeputeerde in het Collegio Qualificato af te senden.
3. De diakonie belast sijnde met de montkosten van Johannes Wouterman, is goet gevonden Jan Goedwijn en secretaris Kitsen diaconen, te committeren, om het resterende landt hem Wouterman toebehoorende te verkopen, ende den pen-ningen te innen soo veel daer uijt de diaconie is competerende.
4. Dewijle de heer van Delen tot noch toe, noch capitael noch interest, volgens belofte, van de penningen der armen on-der hem besrustende niet heeft betaelt, sal denselven door de voornoemde diaconen ernstich worden aengesproocken ende gemaent.
Den 16 maert 1663
1. Pieter Mailaert sijn resolutie afgevraecht sijnde, of hij Jaquemijntje Willems van hem wilde laten gaen, heeft aen on-sen broeder Daniel vande Caterij gesecht, dat hij de vergaderinge geen tot en antwoort hadde te geven wanneer hij haer van hem soude laten gaen, en dat de vergaderinge ‘t hert niet en hadde met haere resolutie voort te gaen. Waer op is goet gevonden met de resolutie voort te gaen, volgens de geconcipieerde acte den naestko-menden rustdach voormid-dach.
2. De broederen diaconen gecommitteert om de heer van Delen aen te spreecken om ‘t capitael en interest van ‘t gelt van den armen, hebben gerapporteert, dat hij de vergaderinge heeft doen vragen, of sij wil, in plaetse van de 200 ponden Vlaems met den verlopen interest van dien, in betalinge aennemen seekeren schepen schultbrief, ge-passeert voor den Vrije tot Sluijs, inhoudende in capitael de somme van 200 ponden Vlaems spreeckende ten profijte van de weduwe Reijgersberch, gehypothkeert op seeckere hofstede buijten Hemdijcke, met een verlopen interest en nopende de reste-rende penningen dat hij die niet en konde opbrengen, vermidts door interdictie was verboden de tranporteringe van de landen. Daer bij voegende, dat hij echter niet gehouden en was de betalinge van de arme penningen, voor en aleer ‘t sterfhuijs daer voor was aengesproocken, en datter te kort quam. Dat hij dat alsdan maer gehouden was op te brengen, in conformite van de borchtocht in de consistorij verleent. Waer op na omvrage is goet gevonden den brief van de 200 ponden op de hofstede niet te konnen aennemen, en aengaen-de ‘t resterende, dat de heer van Delen daer voor selfs aenspraeckelijck is, als hebbende de penningen selfs aen-gelecht, en hij selfs executeur is van ‘t sterfhuijs van dominee van Hecke saliger.
Den 18 maert 1663
1. De namen der gener die genegen sijn haer belijdenis te doen, sijn de vergaderinge voor gedragen.
2. De resolutie wegen Pieter Maillaert en Fransch Phlipse is op huijden uijtgevoert.
3. De vroetvrou Anne en Catlijne Denijs opentlijck op straet in gekijf geweest sijnde, sullen voor de vergaderinge wer-den ontboden, en haer getracht te versoenen tegen vrijdach avont.
4. Isebeau Cornelis weder in schandelijcke dronckenschap op straet sijnde gesien, sal oock werden ontboden.
5. Maetje Cornelis, staende haer geboden in de kraem sijnde bevallen, sal mede voor de vergaderinge werden ontboden.
Den 23 maert 1663
1. Alsoo dese vergaderinge geleijdt is ter saecke van ‘t arme gelt, daer over de heer van Delen, voor desen verscheijde maelen is aengesproocken, sijn nagesien de resolutien desen aengaende genomen, welcke op ‘t papier gebracht sijn, en-de is geresolveert de heer van Delen af te voorderen, het capitael en interest welcke den armen noch van de voornoem-den van Delen is competerende, en die na sijn seggen leggen in ‘t sterfhuijs van dominee van Hecke. En in gevalle het sijn E. soude mogen ongelegen komen de voorschreven penningen uijt te keren, datmen dan den selven sal afvorderen sufficante hypotheeck voor het capitael en prompte betalinge van de verlopen interesten. Of bij gebreecke van het voor-schrevene, dat de heer van Delen sal worden aengesecht, dat de vergaderinge sal genootsaeckt wesen, haer te addesse-ren daer het sal behooren, gemerckt de diaconie alrede in groote ongelegentheijt gekomen is, en verder bij manquement van de voorschreven betalinge te vervallen staet. En sij daer toe gecommitteert de broederen diaconen, of t’ samen of ten minsten twee van hun.
2. De vroetvrou Anne en Catlijne Denijs binnen gestaen sijnde, hebben leetwesen getoont over de scheltwoorden tegen malkanderen gesproocken, en sijn daer op te samen versoent. En nadien sij beijde voor desen in groote sonden hebben geleeft, en nu weder dese ergernis gegeven hebben, is haer aengesecht dat sij haer beijde voor de-se reijse van ‘t Avont-mael sullen onthouden.
3. Isebeau Cornelis ontboden en geweijgert hebbende te komen, sal tegen de naeste reijse weder ontboden werden.
4. Van Maetje Cornelis is gerapporteert datse sieck is.
Den 25 maert 1663
1. De heer van Delen heeft in de visite sijn begeerte bekent doen maecken om ten Avontmael te komen. Edoch alsoo hij gesecht heeft de vergaderinge des kerckenradts een comedie met hem speelde, en alsoo de censure van de kerck hadde bespot, als oock dat hij tot verachtinge van de publijcke Godtsdienste hadde gesproocken, als of de avont predicatien de kaerten niet weerdich en waeren, dat hij sich oock seer prophaen draecht in ‘t schelden en spotten van sijnen naesten, selfs de principaele leden van onse stadt voor esels en bocken uijtmaeckende, dat hij oock verschijden rustdagen achter een, sedert het laetste Avontmael uijt den publijcken Godtsdienst heeft ge-absenteert, wanneer een der predikanten, te-gen welcke hij sijn misnoegen hadde geopenbaert, volgens sijn beurte moste prediken, dat hij oock noch even desen rustdach sich niet heeft ontsien even alsmen het gebet soude gaen doen voor de predicatie uijt de kerck te gaen, sal over allen desen worden aengesproocken. En daer van ter naes-ter vergaderinge rapport gedaen.
2. Aengaende juffrou van Delen salmen, deselve sien voor de acten van haer gehouden te overtuygen, waer toe sijn ge-committeert Balduinus Walaeus, Jacob Kau, aaaaaaaaapieter Broeder.
Den 30 maert 1663
1. Isebeau Cornelis weder voor de vergaderinge sijnde ontboden, heeft gesecht, al ontbootmen haer alle dage dat sij niet en wilde komen. Waer over sij door de predikant en ouderlingen van ‘t quartier sal worden aengesproocken, en haer ge-secht, soo sij blijft weijgeren te komen, datmen verder met haer sal moeten handelen.
Alsoo oock haer man Jacob Marinusssen sich in dronckenschap verloopt, eenige reijsen niet ten Avontmael is geweest, en ongerust huijshoudt, sal daer over worden aengesproocken en rappoort gedaen.
2. De namen der genen die haere belijdenis hebben gedaen sijn de vergaderinge bekent gemaeckt.
3. Is gerapporteert, dat door gedeputeerde de heer van Delen niet en heeft konnen worden aengesproocken, doch dat hij selve was geweest ten huijse van de predikant van’t quartier, en gepoocht hadde sich selven over de voorgaende pointen te ontschuldigen. Edoch alsoo de vergaderinge door sijn antwoort geen contentement is geschiet, en dat noch even voor-gaende rustdach sodanigen openbaeren ergernisse in de volle gemeijnte van hem was ge-geven, dat hij om een schipper te gerieven, volgens sijn eijgen seggen, als men soude gaen bidden uijt de kerck was gegaen, is geresolveert hem dese mael van ‘t Avontmael af te houden.
4. Alsoo Betje van Maldegem huijsvrou van Jan Rijcks ter gestelder plaetse tot versoeninge niet en is verschenen met Judith, sal haer worden aengesecht, dat sij haer van ‘t Avontmael sal hebben t’ onthouden tot datse met haer partij is versoent, en daer over met de predikant van ‘t quartier sal hebben gesproocken.
Den 1 april 1663
1. Uyt het dobbel getal syn tot ouderlingen verkooren Jan Goedwijn ende Adriaen van Savoijen, in de plaetse van de heer Jacobus Ka ende Jan Jasper van Winckel afgaende ouderlingen.
2. Alsoo de tyt gekomen was om te stellen een dobbel getal diakenen, soo syn met de meeste stemmen genoempt Jacob de Keyser, Jasper Hubrechs, Jan van Savelen, ende Antoon Klynck, ten eynde tselve getal de E. Magistraet werde over-gelevert, om uyt deselve twee te kiesen.
3. De heer van Delen sal weder als vooren worden aengemaent, en categorise antwoorde worden afgevordert, daer van vrydach avond na de predikatie sal worden rapport gedaan.
4. Is vande broederen vant quartier gerapporteert, dat sy met Arnout Firmi wegen syn bouljandisie, spotten en schelden, als andere enormiteyten niet hadde konnen spreken, alsoo hy tegen belofte was van huys gegaen. Soo wanneer deselve haer tot synen huyse lieten vinden, blyven oversulcx de broederen gelast als vooren.
5. Alsoo Matien Post niet tegenstaende datse was onder censure, en noch onlangs met kijven en tieren als ander-sins groot ergernis hadden gegeven, ten Avontmael was geweest, is goet gevonden haer aen te spreken ende te bestraffen.
6. Jacob Reynouts heeft ingelevert syne kerckelycke attestatie, versoeckende ten Avontmael te worden toe gelaten. De E. broederen in dese syne genegentheyt en versoeck een goet genoegen neemende, sullen voorts op synen wandel acht geven, om na gelegentheyt met den selven te handelen.
Den 27 april 1663
1. De gedeputeerde om te spreken met de heer van Delen over het gelt van de armen, hebben gerapporteert, dat de heer van Delen hadde geantwoort, dat hy het gelt niet konde geven voor dat het selve quam uyt het sterfhuys van dominee van Hecke,. daer by voegende dat hy de 50 ponden interest soude betalen. Doch dat daer op niet gevolcht is, is geresol-veert nochmael de heer van Delen aentespreken ende als vooren te maenen als debiteur in desen synde. Ende ingevalle van weygeringe of dilatoire antwoorde raet en hulpe te versoecken by de Edele Mo-gende Heeren Gecommitteerde Ra-den. En is nevens de broederen diakenen daer toe gecommitteert dominee Wallaeus.
2. Matien Post volgens voorgaende resolutie aengesproken synde, hadde haer onstuymich gedragen. Sal op de-selve voorts gelet worden, om tegen het toekomende Avontmael te handelen na eys van selven.
3. De predikant vande Velde heeft de vergaderinge bekent gemaeckt dat hy den 8 deser maent tot Middelburch inder dienst was bevesticht. Ende alsoo hy voornemens was toekomende weeck met der woon na Middelburch te vertrecken soo versocht hij van het verbant om dese vergaderinge by te woonen te worden ontslagen. Welck syn de is ingewillicht, met dese reserve, dat den selven in stadt synde als het kerckenraet is, de vergaderinge sal by wonen om deselve met raet en advys te dienen, ten waere eenige nootsaeckelyckheyt sulcx verhinderde.
4. Alsoo voornoemde vande Velde seekere catechisatie hadde tot synen last welcke des rustdachs wiert gehouden, ende syn de deselve soude moeten verleggen, is de vergaderinge in bedencken gegeven, of deselve soude gehouden worden inden kerckenkamer, of inde kercke. Is verstaen, dat versocht sal worden deselve te houden inde kercke.
5. Jacob Marynissen ende syn vrou Isebele weder verder vervallende, sullen deselve in acht genomen worden. Ende sal de resolutie rakende Isabele waer van in actis vanden 30 maert, met den eersten worden int werck gestelt.
Den 6 meij 1663
1. Den broederen diaconen gecommitteert om de heer van Delen aen te spreecken over ‘t gelt van den armen, hebben gerapporteert, dat sij hem niet en hebben konnen te huijs vinden. Worden derhalven vermaent het selve met den eersten uijt te voeren.
2. Isabeau Cornelis over haer oneenich en overdadich leven door domini vande Velde en Walaeus aengesproocken sijn-de bij gelegentheijt en daer over bestraft, sal verder op haer worden gelet.
3. Maetje Cornelis, volgens voorgaende resolutie voor de vergaderinge sijnde ontboden en niet verschenen, sal tegen de naeste reijse weder ontboden worden.
Den 3 junij 1663
1. Den broederen diaconen rapport doende van haer wedervaren met de heer van Delen, hebben de vergaderinge ver-toont een assignatie van twee hondert en ses pond, seven schellingen en elf grooten Vlaems, houdende op Sebastiaen vander Koeck, en van den selven geaccepteert, om binnen een jaer te betalen. En noch een schrift van voornoemden van Delen daer mede hij de vergaderinge wijst op de hoeve van Jacob Clement, een rentebrief van de weduwe vande Koeke daer op gehypothekeert, onder conditie, in geval die daer uijt niet kan worden gekregen, dat den armen haer gharant sul-len vinden en houden aen ‘t voornoemde sterfhuijs van Jacob van Hecke, ter som-me van 282 pond, 3 schellingen.
Is voorder bekent gemaeckt, dat van de assignatie van 50 pond maer 20 pond waeren betaelt, en dat Fremij den ontfan-ger een contra assignatie op de gemelde penningen hadde geordineert. Waer op is geresolveert, dewyle tot noch de heer van Delen de nodige penningen niet heeft uijtgekeert, en daer door de diaconij in groote ongelegentheijt geraeckt, den boeckhouder te consenteren over de geeijschte penningen de heer van Delen in rechte te trecken.
2. Maetje Cornelis hadde geantwoort wel te willen komen ten huijse van dominee Walaeus, maer niet inde vergaderin-ge. Is goet gevonden dat dominee Walaeus haer sal bewercken om de vergaderinge te gehoorsamen.
Den 24 junij 1663
1. De namen der genen die versocht hebben haere belijdenisse tegen ‘t naestkomende Avontmael te mogen doen, sijn de vergaderinge voor gedragen.
2. Maetje Cornelis, alsoo te vooren sijnde bewrocht, dat sij op huijden in de vergaderinge is verschenen, heeft de be-straffinge van de praeses aengenomen, en haer leetwesen over haer begane sonde en gegeven ergernisse be-tuijcht, waer op haer is aengesecht, dat sij haer voor alsnoch van ‘t Avontmael sal hebben t’onthouden, en na-maels haere begeerte daer toe sal moeten bekent maecken en ‘tselve versoecken.
3. Lijsbeth van Grimbergen versoeckende weder ten Avontmael te werden toegelaten, is goet gevonden haer noch niet toe te laten en op haer doen te informeren.
Den 29 junij 1663
Catrijne Perovijn binnen gestaen sijnde, is haer haere onvoorsichticheijt in ‘t gebruijck des H. Avontmaels voor oogen gestelt, oock tot liefde en vrede aengemaent, welck van haer sijnde aengenomen, en daer op versoeckende ten Avont-male te worden toegelaten, is haer sulcks ingewillicht.
Den 30 junij 1663
De vergaderinge sijnde gerapporteert de nader verklaringe die de heer van Delen op de voorgestelde saecken heeft ge-daen, heeft de vergaderinge geoordeelt, dat den tijt tegen ‘t Avontmael te kort is, om sijn saecke na behooren af te doen. Sullen daer over meerder tijt nemen om met den eersten verder met hem te handelen. Ondertusschen is geoordeelt, dat hij voor dese reijse met stichtinge niet ten H. Avontmael en kan toegelaten worden.
Den 1 julij 1663
1. Het Collegio Qualificato vergadert ten bijwesen van een der commissarissen uijt de Achtbare Magistraet, in absentie van den anderen die niet en is verschenen, ten eijnde een ander gedeputeerde om ‘t consent tot ‘t beroep van een tweede predikant bij de H.H. Gecommitteerde Raden te versoecken in de plaetse van de heer burgemees-ter Jacob Kaau, laest afgegaen ouderlingh mochte worden gestelt, ende is daer toe bij de vergaderinge gecommit-teert onsen broeder Johan-nes Goedtwijn ouderling.
2. Bij de vergaderinge is goet gevonden, dewijle wij tot noch toe geen consent tot een tweede predikant en hebben kon-nen verkrijgen, om den dienst der gemeijnte te helpen doen, toekomende donderdach in de E. Classe van Walcheren sal werden versocht, dat de publijcke proponenten souden mogen worden gelast om de predikatien in dese gemeijnte te hel-pen waernemen voor den tijt van acht `a tien weecken.
3. Gooltje Pieters aen de vergaderinge versoeckende dat haer man Johannes Woutermans ter Goes in ‘t gasthuijs op kos-ten van den armen, soude voor sijn leven mogen worden de kosten gekocht. Waer op is goet gevonden dewijle Pieter Broeder en Daniel van de Caterij van dese weeck na der Goes vermeijnen te gaen, de deselve te versoecken, bij dese ge-legentheijt haer te willen informeren hoe veel het soude konnen bedongen worden den voor-schreven Johannes voor sijn leven daer in de kost te besteden. En daer op sal dan verder werden gelet.
Den 5 augusti 1663
1. De vergaderinge bekent gemaeckt dat het versoeck aen de Classe van Walcheren om assistentie te hebben van de pu-blijcke proponenten tot vervullinge van de vacanten dienst deser gemeijnte, van de Classe is geconsenteert voor den tijt van acht `a tien weecken.
2. Voor de vergaderinge gelesen sijnde een brief van der Goes uijt het gasthuijs aldaer, geteijckent Cornelis Braengen-dijcke, waer in versocht wort dat het verlopen jaer montkosten van Johannes Woutermans, bedragende twintich pond Vlaems, van onse diaconie mochte worden betaelt, en gesproocken van een nieuw accoort in te gaen. Waer op is goet gevonden, dewijle de bovenstaende Braengendijcke presenteert hier over te komen, om van een nieuw accoort met ons te spreecken, dat wij hem dan sullen contentement doen over de vervallen montkosten.
3. Bekent gemaeckt sijnde dat eenige ledematen, voor haer deur op straet koeck te koop stellen en laten hacken op den rustdach tot ontheijliginge van den selven, soo is goet gevonden dat sij daer over sullen aengesproocken worden.
Den 2 september 1663
1. De saecke van de heer van Delen, gementioneert den 30 junij articel 1 is tot de naeste reijse uijtgestelt.
2. Is goet gevonden aen Matthijs de Fraine sijn attestatie te geven na voorgaende vermaninge.
3. Jan Goedwijn versoeckende copij van het gepasseerde tusschen hem en de huijsvrou van de heer van Delen, sal de-selve hem werden ter hant gestelt.
Den 23 september 1663
1. De saecke van de heer van Delen voort gebracht sijnde, is van de vergaderinge goet gevonden, door de broederen in de visitatie hem voor te houden, of hij niet voorneemt en belooft hem van die dingen die hem voor ge-houden sijn in ‘t toekomende te vermijden. Waer van ten naesten rapport sal gedaen worden.
2. De competenten ten Avontmale begeerich om haer belijdenisse te doen sijn de vergaderinge voor gedragen.
Den 5 october 1663
1. De vergaderinge is rapport gedaen van de aenspraecke aen de heer van Delen, dewelcke heeft belooft hem in ‘t toe-komende te vermijden van die dingen die hem voor desen sijn voorgehouden. Waer in de vergaderinge heeft contente-ment genomen, en hem toegelaten tot het gebruijck des H. Avontmaels
2. Is mede gerapporteert dat de huijsvrou van de heer van Delen heeft gesecht, dat sij de broederen in de laeste visite niet wel en hadde verstaen en bleef bij ‘t geene van haer den 1 april was gerapporteert, en haer in toekomende soude wachten van ijemant t’ sij predikant of lidtmaet qualijck te spreecken. Dit is de vergaderinge aengenaem geweest te hooren. Maer nadien het qualijck spreecken noch soo kortelingh van haer is gedaen, oordeelt de vergaderinge datse noch dese reijse ten Avontmael met stichtinge niet en kan toegelaten worden, en salmen in toekomende sien, hoe sij haer van dat quaedt sal komen te vermijden.
3. Cornelis Coster en Pieter Janse in verschil sijnde, en ten huijse van de predikant Walaeus daer over beijde sijnde ge-weest, doch noch niet versoent Coster presenterende de versoeninge, Pieter Janse hem noch willende bedencken. Is goet gevonden Pieter Janse aen te seggen, dat hij hem onversoent sijnde van ‘t H. Avontmael sal onthouden. En soo hij hem ondertusschen niet en versoent tegen toekomende rustdach voor de vergaderinge sal worden ontboden.
4. Betje van Maldegem huijsvrou van Jacob Rijcks belooft hebbende ten huijse van dominee Walaeus te sullen komen om met Judith te versoenen, en niet sijnde verschenen, sal mede voor de vergaderinge worden ontboden.
5. Lijsbeth van Grimbergen weduwe van de schout, in de visite weder versocht hebbende ten Avontmael te werden toe-gelaten, is nu haer het selve toegelaten.
6. Jacob Reijnouts mede sijne begeerte hebbende bekent gemaeckt om ten Avontmael te werden toegelaten, is het hem nu mede toegestaen.
Den 7 october 1663
1. Pieter Janse voor de vergaderinge sijnde verschenen, heeft ingebracht dat hij daerom met Cornelis Coster niet en was versoent, om dat hij op gisteren avont ten huijse van broeder Caterij sijn versoeninge soude hebben ge-weijgert, en voorgegeven dat de versoeninge met de vrou van Pieter Janse oock moeste geschieden. Waer op is goet gevonden, te-gen de naeste reijse Cornelis Coster hier over te hooren voor de vergaderinge.
2. Betje van Maldegem voor de vergaderinge sijnde ontboden en niet verschenen, sal tegen de naeste reijse weder ont-boden worden.
3. De saecke van Johannes Woutermans voorgekomen sijnde, heeft de vergaderinge niet konnen goet vinden, duijsent gulden te geven aen’t gasthuijs vander Goes voor de montkosten voor sijn leven langh, daer sij ‘t voor ‘t minste voor souden hebben verlaten. Maer is geoordeelt dat den armen hem met weeckgelt verder sal onderhouden.
Den 18 october 1663
De predikant vande Velde heeft de vergaderinge bekent gemaeckt dat de Heeren Gecommitteerde Raden hebben gecon-senteert den tweeden predikant, gelijck sulcks uijt de acte was blijckende, welcke de vergaderinge is vertoont en over-gelevert. En is voorts van den selven versocht, dat het Collegium Qualificatum met den eersten mochte worden bij een geroepen om tot een beroep te komen, om redenen bij den selven gebracht. Is goetgevon-den met de beroepinge toeko-mende rustdach voort te gaen, in gevalle alle de leden van het voorschreven Collegie een overnachtsche weete sal kon-nen gedaen worden.
Den 21 october 1663
Het Collegio Qualificato bij een vergadert sijnde, te bijwesen van twee commissarissen uijt de Achtbare Magistraet, ten eijnde om toe te treden tot het beroep van een tweeden predikant, volgens het gegeven consent bij de H.H. Gecommit-teerde Raden. Waer op na de aenroepinge van den name Godtes, en vermaninge van den praeses, met eenparige stem-men is beroepen dominee Johannes Snoepsius, geweest predikant op ‘t schip van de heer commandeur Cornelis Everse in de Straet, tot onsen ordinairen herder en leeraer in de plaetse van dominee Abraham vande Velde. Tot uijtvoeringe van welck beroep is goet gevonden ‘t selve tegen ‘t naeste Classe in te brengen, en aen beroepenen persoon voor te dra-gen door de predikant Walaeus en burgemeester Burt ouderlingh.
Den 4 november 1663
1. Cornelis Coster voor de vergaderinge sijnde verschenen, heeft gesecht dat hij ten huijse van Daniel Caterij, oock wel geneijcht was geweest met Pieter Janse te versoenen, maer gevoechelijcker hadde geoordeelt, dat de versoeninge met sijn vrouw oock moeste geschieden. Waer op is goet gevonden Cornelis Coster aen te seggen dat hij qualijck gedaen hadde, dat hij sijn versoeninge om Pieter Janses vrou hadde uijtgestelt, het welcke hij heeft aengenomen en gesecht ge-reedt te sijn nu met Pieter Janse te versoenen en sijn leetwesen te betonen.
2. Hier op Pieter Jansen binnen gekomen sijnde, heeft sijn leedtwesen over sijn different met Cornelis Coster getoont, en sijn versoeninge gepresenteert. Waer op Cornelis Coster binnen komende, hebben beijde haere versoeninge ge-maeckt, en belooft alles in ‘t vier der liefde te begraven en heeft Cornelis Coster aengenomen sich oock met Pieter Janses vrou te versoenen.
3. Betje van Maldegem binnen gekomen sijnde, heeft haer leedtwesen getoont van t dat sij ten huijse van de predikant Walaeus, op haer belofte, niet en was verschenen over haer verschil met Judith. Daer bij sij haer klachte eerder over Judith, dat sij tegen Pieter Janse soude hebben gesecht, als hij tot Betje ter maeltijt gingh, dat sij liever niet en soude eeten, als in sulcken hoeren huijs gaen. Waer op Pieter Janse binnen komende sulckes heeft ge-tuijcht. Hier op is ge-vonden, dat wij tegen de naeste vergaderinge Judith en Betje sullen hooren en haere versoeninge trachten te maecken.
4. Is door de gedeputeerde tot het uijtwercken van onse gedane beroepinge op den Eerwaerden dominee Johannes Snoepsius, rapport gedaen, dat de E. Classe van Walcheren voorleeden maendach de beroepinge heeft geapprobeert, daer op deselve dominee Snoepsius is voorgedraegen, en van hem in de vreese des Heeren aengenomen, en hem op huijden sijne eerste voorstellinge voor de gemeijnte gedaen. En is goedt gevonden huijden over 14 dagen, sooder geen verhinderingh komt, hem in den H. Dienst te bevestigen
Den 2 december 1663.
1. Na aanroepinge van den name Godts is binnen gekomen Judith huijsvrouwe van Dirck Klaasse, bekende dat sulkx in haer huijs geseght was (te weten datse liever niet soude eeten, als in sulken hoer huijs gaan). Edoch ontkende sulkx van haer geseijdt te zijn, maar wel van haar man. Eghter meijnde daar in niet ge pecceert te zijn, alsoo Betje van Maldegem seer genegen is tot den drank ende Betjes man sich met een ander heeft verloopen, gelijck hij selfs bekent.
2. Daar op heeft de vergaderinge Betje van Maldegem binnen geropen ende haar vermaant stille te zijn ende haar selven wel te dragen in het toekomende. Betje binnen gekomen zijnde, toonde haar onfatsoenlijk ende qualijk te vreden om-trent de vermaninge van sigh vanden drank te waghten, ende is soo in cholere vertrokken.
3. Hier op is goedt gevonden haar over de geresen onlust te bewerken tot versoeninge. Maar Betje van Maldegem weij-gerde halsterrigh binnen te komen. Judith onder en tusschen weder binnen geroepen, toonde haar selven bereijdt om met Betje te versoenen.
4. Heeft ingestaan Goolken Pieters huijsvrouwe van Jan Woutermans. Versoght, dat de broederen diakenen nogh dit jaar haar mans mondtkosten ter Goes in het gasthuijs geliefden te betalen. Het welk haar is toegestaan ende den scriba belast uijt name vanden kerken Raadt aande buijten vaders van het gasthuijs sulkx met den eersten te schrijven.
5. Nopende de sake vande heer van Delen, is goedt gevonden, de assignatie op de heer Koek gepasseert, te accepteren tot afkortinge vande arm penningen. Ende belangende den schepen schult brief, daer van gewagh gemaakt is, inde ver-gaderinge gehouden den 16 meert 1663, is goedt gevonden, de selve bij provisie aan te nemen, om te sien, of alsoo de broederen diakenen door hulpe vande heer van Delen aan haar garant konden komen. Ende in gevalle niet, oordeelt de vergaderinge als voren de heer van Delen responsabel voor de gemelde penningen.
6. Is ook voorgekomen seker besterf van Jan Maalpoel in Oostindien gestorven aan Lauris Maelpoel ende Pieternelle Maalpoel, alhier vanden armen uijtgereedt ende opgevoedt. Ende alsoo de heer Koek, de helft van die penningen heeft ontfangen voor Pieternelle Maalpoel zijn dienstmaaght, oordeelt de vergaderinge goedt twee te committeren aande heer Koek om te versoeken, of hij geliefde de ontfangen penningen aande broederen diakenen weder uijtte keeren ofte an-ders voor de selve borge te stellen. Ende zijn tot dien eijnde gecommitteert uijt naam vande vergaderinge den preses dominee Walleus ende Johannes Goedwijn.
7. Margriete Jolijt werdt kerkelijke attestatie geweijgert, overmidts zij haar verloopt in dronkenschap, ende lange tijdt heeft gewaght eer zij haar attestatie heeft versoght.
Den 30 december
1. Is voorgekomen de sake van Jacob Rijkx ende zijn huijsvrouwe Betje van Maldegem. De vergaderinge oordeelt, dat-se beijde nogh sullen afblijven van des Heeren H. Avondtmaal, dewijle zij haar versoeninge met den kerken Raadt niet betraghten.
2. De heere van Delen heeft de vergaderinge laten versoeken quitantie over de aangenomen assignatie op de heer Koek. De vergaderinge oordeelt eerst de heer Koek aan te spreken om de selve penningen te geven aande broederen diakenen. Ende sal daar na over de selve sake discucieren. Nopende den schepen schult brief sal op de heer Secretaris procuratie gepasseert werden.
3. Jacob Leunisse ende zijn huijsvrouwe weder bij malkander gekomen zijnde, ende haare versoeninge iterativelijk met den kerken Raadt betraght hebbende, oordeelt de vergaderinge haar te admitteren tot des Heeren Avondtmaal. Midts dat de selve alvorende sonder naam aande gemeijnte sullen voorgestelt worden, ende de sake vermaant in deser voegen, dat se haar niet soude stooten of ergeren, siende personen, die te voren groffelijck haar verloopen hadden, ten Avondtmale komen, overmidts zij over gegeven scandalen den kerken Raadt hadden gecontenteert.
4. Jurinke Davidts huijsvrouwe van Meerten Kroone, Maatje Post, en Maijken Cornelis zijn op haar versoek tot des Heeren Avondtmaal toegelaten, alsoose haare versoeninge met de vergaderinge betraght hadden.
5. Neelken de Stijfter met haar doghter sullen van wegen haar quaat comportement, als twist, dronkenschap etc. haar selven onthouden van des Heeren tafel.
6. De competenten die genegen zijn haar belijdenisse te doen zijn de vergaderinge voor gedragen.
7. Is voorgekomen seker geval of een doghter van 14 jaren soude mogen gedoopt worden sonder voorgaande onderwij-singe ende soo met eenen gedoopt zijnde, een kindt ten doop presenteren. Ofte indien niet, zij niet soude mogen onge-doopt een kindt ten doop heffen? De vergaderinge oordeelt geen van beijde gevoeghelijk te kunnen geschieden.
1664
Den 4 januari 1664
1. Is voorgekomen de sake van Aarnoudt Fremi. De vergaderinge oordeelt, datmen hem sal verder bewerken tot leedt-wesen over zijn spotten, bouljandisse etc. alsoo het selve de vergaderinge genoegh blijkt. Maar belangende zijne gene-gentheijt om zijne ergelijke draghten te laten, is de vergaderinge seer aangenaam geweest te hooren.
2. Alsoo het gene inden kerken Raadt passeert, werdt buijten de selve overgedragen, sal de naaste vergaderinge omvra-ge geschieden, of ijemandt ijets uijt de vergaderinge heeft geelimineert.
3. Nopende de vrijdaaghsche catechisatie is goedt gevonden de selve ad notam te nemen.
(4). Aangaande jufvrouw van Delen, alsoose belooft van alle haat ende bitterheijt opgenomen tegen verscheijden soo publijke als particuliere sigh te waghten, ende daar beneffens ook leetschap betoont over haar qualijk spreken van de selve, ende sigh verbindende in het toekomende haar daar van te onthouden. Oordeelt de vergaderin-ge de selve te ad-mitteren tot des Heeren H. Avondtmaal. Edogh alvorens haar doo gecommitteerde uijt de vergaderinge te vermanen daar in voort te gaan, ende nopende de sake van onsen broeder Johannes Goedtwijn te sien, ofse niet verklaart den voornoemden onschuldigh te sijn, tot spoliatie van haar huijs ijemandt opgehitst te hebben ende in alle liefde ende ee-nigheijt voortaan met de selve te leven.
Den 6 januari 1664
1. Is rapport gedaen , dat de broederen van het quartier Aernout Fremij, over sijn spotten, qualijck spreecken van sijn naesten etc. als oock over sijn ergerlijcke dracht hebben aengesproocken, maer dat hij ontkende aen het eerste schuldich te sijn, ofte van ijemant van de vergaderinge dies aengaende oijt (hoewel de broeders daer toe gelast sulcks hebben ge-vracht te doen, als blijckt uijt seeckere acte vanden 2 april 1663) te sijn aengesproocken. Nopende het tweede, toonde sich als vooren. De vergaderinge het goet voornemen van Aernout Fremij in desen ende sijn resolutie om sich voortaen wel aen te stellen, ponderenende (sic), vindt sich overtuijcht, ende heeft den selven daer op tot des H. Avondtmael toe-gelaten. Ende houdt alsoo de acten dien aengaende als geroijeert.
2. (in de marge:) Resolutie nopende het elimineren uijt de vergaderinge.
Bij occasie datter weder ijets uijt de vergaderinge overgedragen, aengaende personen die onder censure sijn ofte ijets anders, is goet gevonden soo het selve weder komt te gebeuren, dat daer over omvrage sal worden gedaen wat censure men na de gelegentheijt van saecken daer over sal oeffenen.
3. Is rapport gedaen dat juffrou van Delen heeft aengenomen van niemant in toekomende qualijck te sullen spreecken, en gesecht, als oock haer man, dat sij noch nu noch nimmer tegen onsen broeder Jan Goedwijn ijets en heeft, ende hem voor onschuldich houdt van ijemant oijt te hebben opgerockt om het huijs van de heer van Delen te spolieren. En heeft de vergaderinge haer toegelaten tot des Heeren Avontmael.
4. Is goet gevonden des vrijdachs s’ avonts na de predicatie ordinairlijck te catechiseren.
5. Is ingestaen Margriete Jolijt, versoeckende weder haere attestatie te mogen hebben. Heeft leedtwesen getoont dat sij soo langh nalatich is geweest om haer attestatie te eijschen, en dat sij haer in dronckenschap heeft verlopen. Waer op is geresolveert deselve aen haer te geven, na voorgaende scherpe vermaninge. Midts dat daer bij werde gevoecht, dat de broederen daer sij haere attestatie sal vertonen sullen gewaerschout worden, dat sij drie jaer en een half hier van daen met de woninge is gescheijden. Heeft niewe belooft haer schulden diese hier heeft te sullen betalen.
6. De praeses heeft bekent gemaeckt dat de moeije van Cornelis Albrechse gestorven sijnde, mondelingh belast hadde vijftich gulden aen den armen van hem sal werden gegeven, sonder bij te voegen in wat plaetse hij dat geven soude. Is geoordeelt dat hij goede betalinge doen sal, soo hij ‘t aen onsen armen geeft, en sal worden bedanckt voor sijn gene-gentheijt aen den armen van dese stadt.
Den 20 januari 1664
1. Is bekent gemaeckt dat de vrou van Cornelis Albrechse aengenomen hadde het toegeseijde gelt van sijn overleden moeije, oock aen onsen armen te sullen geven, om dat de vergaderinge hadde geoordeelt dat het selve goede betalinge soude sijn.
2. Onsen broeder Goedtwijn versoeckende copij van de acte, aengaende de saecke tusschen hem en de heer van Delen gestelt den 6 januari 1664, sal deselve hem gegeven worden.
3. Is van den praeses bekent gemaeckt dat in de Classe voorleden donderdach te Middelburch gehouden is goet gevon-den, dat de consistorien van de drie steden haere respectieve Magistraeten souden aenspreecken dat de collecte voor de Vaudoisen op een kerckelijcke wijse als voor desen met haeren goeden wille mochte geschieden. Waer op is geresol-veert, dat wij sullen afwachten wat de Heeren van de andere steden sullen doen, daer na wij ons dan sullen reguleren.
4. Dewijle Maetje Post weder met Pieter vande Voorde in harde woorden is geweest, sal sij daer over worden aenge-sproocken.
Den 3 februari 1664
1. Is gelesen een copie van de resolutie der H.H. Staten van Zeelant nopende een collecte voor de arme en vervolchde Vaudoisen, tegen den 10 februari naestkomende te doen. Daer op van de predicant Walaeus is bekent gemaeckt, dat voorleden donderdach in de E. Classe met eenparige stemmen is goedt gevonden, dat de predicanten van de drie steden bij haere respective Magistraeten sullen aenhouden, dat sij gelieven voor goedt aen te sien dat dese collecte geschiede van de kercke als kerckelijck sijnde geoordeelt, op die wijse als voor desen in den jaere 1655. Waer op bij ons is goedt gevonden, door gedeputeerde bij onse achtbare Magistraet ten selven eijnde aen te houden, En sijn daer toe gecommit-teert de twee predicanten met de heer Burt ouderlingh.
2. (in de marge:) Van het bekent maken der doopelingen.
Wanneer in’t toekomende de kinderen sullen ten doop gebracht worden, is geresolveert dat van den predickstoel de gemeijnte sal bekent gemaeckt worden, dat de vader het selve eerst sal moeten bekent maecken aen een van de twee predikanten, en wie de getuijgen sullen sijn. En datmen oock op de twee vroetvrouwen sal versoecken dese resolutie over al te willen bekent maecken en te waerschouwen daer eenige kinderen geboren sijn.
3. Joris Rijckse en sijn vrou weder met malkanderen sijnde versoent, is het selve de vergaderinge bekent gemaeckt, maer om dat hij over een importante saecke contrarierende wort gehouden gesproocken te hebben, sal daer over ten naesten alhier worden ontboden.
4. Pieternelle Maelpoel ontboden en binnen gekomen sijnde, is van haer weder geeijscht ‘t gelt van haer broeder bestur-ven en bij haer ontfangen hoewel haer broeder overleden was, terwijl sij noch van den armen wiert gehouden. En wordt denselven gehoordeelt dat den armen daer toe gerechticht is. Waer op is goedt gevonden aen haer te presenteeren de keure, of sij liever wil een vierdepart terstont weder geven, of de helft weder gevende dat die bij den armen sal worden bewaert, en als sij komt te trouwen ‘t selve haer dan sal worden weder gegeven. Heeft daer toe haer beraedt genomen tot de naeste vergaderinge.
Den 8 februari 1664
Over de voorgenomen collecte tegen den aenstaenden rustdach te doen, is over de wijse om deselve uijt te voeren gere-solveert, dat de diaconen voor den armen deser gemeijnte volgens gewoonte de aelmoessen sullen versamelen, en dat de broederen ouderlingen sullen staen aen de deure van de kercke om de collecte voor de armen van de Valleijen in Pied-mont, soo voor als na de middach. En sal ‘t geen vergadert sal wesen in handen van de praeses werden gestelt, die de ontfangen penningen aen de tafel van de Classe van Walcheren ten naesten sal behandigen.
Den 2 martij 1664
1. Is goet gevonden de resolutie genomen den 3 februari de gemeijnte aestkomende sondach bekent te maecken, ten eijnde alle abusen ende onordentelijckheden in het nemen van onbequamen getuijgen etc. omtrent den H. doop mochten geweert werden.
2. Joris Rijckse ingestaen sijnde, bekende met leetschap omtrent seeckere importante saecke, de vergaderinge genoech bekent, sich verlopen te hebben, ende beloofde in het toekomende sich beter te sullen dragen.
3. Pieternelle Maelpoel binnen gekomen sijnde is ernstich bestraft over haer impertinent spreecken van de vergaderin-ge in ‘t generael, als oock in ‘t particulier van de broederen diaconen. Edoch alsoose de vergaderinge badt om vergiffe-nisse in allen, ende daer beneffens niet genegen om de keure haer te vooren gepresenteert den 14 februari 1664 aen te nemen, soo heeft de vergaderinge considererende datse een arme dienstmaecht was, ende de-selve penningen haer van haer broeder bestorven waeren (hoewel doenmaels van den armen levende) haer deselve geschoncken.
4. Is rapport gedaen dat de praeses de vergaderde penningen voor de arme Vaudoisen inde valeijen van Piedmont aen de tafel van de E. Classis tot dien eijnde gelecht den 14 februari 1664 hadde over gelevert, volgens resolutie genomen den 8 februari 1664 in onsen kerckenraedt. Waer van de quitantie de vergaderinge is voorgestelt, ende luijdt aldus:
Wij ondergeschreven gedeputeerde des E. Classis van Walcheren, bekennen hier mede ontfangen te hebben van de ge-meijnte van Arnemuijden, uijt handen van haeren predikant dominee Snoupsius, de somme van vijftich ponden Vlaems over haere collecte voor de arme Vaudoisen in Piedmont. Middelburch den 14 februari 1664.
Was onderteijckent F 50-0- Petrus van Thoor / J. van der Burcht.
5. Alsoo de tijt van de nominatie der ouderlingen is aenstaende, soo sullen de Heeren van de Achtbare Magistraet ver-socht worden tegen den 21 maert naestkomende haere gedeputeerde in de consistorie te willen senden, om dan met de nominatie voort te gaen.
6. Alsoo Barent Sterck sich in overspel heeft verlopen, sal daer over aengesproocken worden, ende alhier ontboden.
Den 21 maert 1664
Het Collegium Qualificatum vergadert sijnde, ten bijwesen van de twee gecommitteerde uijt de Achtbare Magistraet, om een dubbel getal voor te stellen, in plaets van de drie afgaende ouderlingen, Pieter Burt, Pieter Broeder en van buij-ten Joris Kouwe. Ende sijn daer toe genomineert Jan Jasperse van Winckel, Jacob de Keijser, Jasper Hubrechse, Jan Comblet, en van buijten Pieter Jasperse en Jacob de Lou, ende sullen toekomende rustdach voor de eerste reijse de ge-meijnte voor gestelt worden.
Den 23 maert 1664
1. Jooris Rijckse op de versoeninge met sijn huijsvrou begeerich sijnde ten Avontmael te worden toegelaten, sal noch tot over drie maenden opgeschort worden.
2. Jan Kapoen de man van Margriete Jolijt binnen gestaen sijnde, heeft versocht dat de attestatie van sijn vrou mochte worden verandert. Waer op is goet gevonden dat deselve sal blijven soo die gestelt was, volgens voorgaende resolutie.
3. Tannetje Lowijs binnen komende is van den praeses bestraft over haeren ergerlijcken omganck met onbequaem ge-selschap en ontijnelijck, daer over sij haer leetwesen heeft betoont, en is haer aengesecht dat sij noch voor drie maenden haer van de tafel des Heeren sal onthouden om ondertusschen te sien hoe sij haer sal komen te dragen.
4. Barent Sterck ingestaen sijnde is aengesproocken over sijne begane groote ergernisse in sijn bedreven overspel, waer over hij heeft betuijcht, dat het hem op ‘t hoochste en van herten leedt was. En daer over van den praeses de grootheijt van sijn sonden voor oogen gestelt, en getracht tot verder leedtwesen te bewercken, en daer op hem aengesecht sich van ‘t H. Avontmael te moeten onthouden, tot dat hij genoechsaem preuve van sine bekeeringe sal hebben gegeven.
Den 30 maert 1664
1. De broederen die leden sijn van de magistraet en Wette worden versocht de saecke van Pieter Maillaert en Jaquemij-ne Willems bij de burgemeesters op den nieuw te willen recommanderen.
2. Tannetje Lowijs binnen komende heeft weder versocht dese reijse ten Avontmael te worden toegelaten, ‘t welck haer is toegestaen.
Den 4 april 1664
1. De namen van die haere belijdenisse hebben gedaen sijn de vergaderinge bekent gemaeckt.
2. Jacob Reijnouts de jonge en sijn huijsvrou sullen worden ondersocht over haere huijshoudinge met malkanderen, en sal daer van worden gerapporteert.
Den 6 april 1664
1. Zijn met meerderheijt van stemmen bij de gemeijnte verkoren tot ouderlingen van binnen Jan Jaspersse ende Jacob de Keijser ende van buijten Pieter Jaspersse in plaatse vande de heer Pieter Burt, Pieter Broeder, ende Joris Lauwe.
2. Is geresolveert de sake van Pieter Mailjaert aande Achtbare Magistraat van nieuws te recommanderen. Ende sijn tot dien eijnde aangesproken, de broederen ., die leden vande Magistraet zijn, sulkx te bevorderen.
3. Alsoo de heer Jacob Reijnoudtsse continueert in ergerlijke huijshoudinge, sal daar nader opgelet werden.
4. Zijn tot een dobbel getal diakenen voorgestelt bij den kerken Raadt om aande Achtbare Magistraat overgelevert te werden, ten eijnde de selve daar uijt een enkel getal soude kiesen na gewoonte, dese navolgende, te weten Jasper Hu-brechtsse, Jan Comblet, Dirk de Vries ende Daniel Cornelisse.
Den 4 meij 1664
1. Zijn uijt het dobbel getal tot diakenen verkoren bij de Achtbare Magistraat Jasper Hubrechtsse ende Dirk de Vries in plaatse van secretaris Jan Kitsen ende Daniel vande Caterie om de twee naastvolgende jaren te dienen. Ende zijn nevens de ouderlingen den 27 april voor de gemeijnte bevesticht ende op huijden inde consistorie ver-schenen.
2. Alsoo het geen vierschare is geweest zedert onse laatste vergaderinge, soo sal sake van Pieter Mailjaert in memorie gehouden worden om de Magistraat als voren gerecommandeert worden.
3. De sake van Jacob Reijnoudtsse de jonge blijft in state als voren.
4. Is goedt gevonden, dewijle de ouderlingen ende diakenen dikwils inde weekpredikatien absent zijn, de resolutie dies aangaande den 22 junij 1661bij dese consistorie gemaakt punctuelijk ende strictelijk te executeren.
5. Is noch geresolveert Daniel vande Caterie te senden na de secretaris Jan Kitsen ende hem uijt naam van dese vergade-ringe te injungeren zijn rekeningen vanden boekhouder Adriaan van Savoijen over te leveren, in einde den voornoem-den boekhouder zijn rekeninge met den eersten mochte doen.
Den 25 meij 1664
Alsoo de heer Dirk van Delen begeert, dat alle de leden van dese vergaderinge sullen onderteeckenen sekere quitantie vande arm penningen, beloopende de somme van twee hondertsestien ponden, veertien schellingen ende drij grooten Vlaams, voor welke de heer van Delen heeft geraveert met zijn huijsvrouwe te ontfangen uijt kragt van sekere assigna-tie van de heer van Delen op seigneur Koekx gepasseert ende bij den selven geaccepteert, van den gemelden seigneur Koekx, waar van gewagh gemaakt wiert in actis den 2 december 1663. De vergaderinge oordeelt het onbetamelijk, dat de heer van Delen om dese reden difficulteert te betalen, wanneer de quitantie niet van alle de leden deser vergaderinge sal onderteekent werden. Vindt derhalven goedt, dat den scriba sulkx alleen uijt haren naam sal doen ende belooft uijt kraght des selfs de heer van Delen te indemniseren ende van alle na-maninge te bevrijden.
Den 1 junij 1664
1. Dewijle Jacob Reijnoudtsse de jonge blijft volherden in ergerlijke huijshoudinge, sal als voren getraght wor-den haar met malkanderen te versoenen ofte anders verder te procederen.
2. De heer van Delen nu begeerende, dat de gemelde quitantie, in deser voegen, sal onderteekent worden, eer hij wil be-talen: “Aldus gedaan in tegenwoordigheijt der ganscher vergaderinge met namen dominee Balduinus Waleus, Johannes Goedtwijn, Adriaan van Savoijen etc.”. Den kerken Raadt ponderende, sulkx niet konnen geschieden sonder haar dis-respect ende afwijkinge van het ordinaar gebruijk, vindt goedt dat de onderteekinge alleen uijt naam vanden scriba sal geschieden. Ende indien van Delen op dese onderteekeninge geen betalinge wil laten volgen, soo houdt de vergaderinge haar aan seigneur Koekx, dewijle hij heeft aangenomen betalinge te doen.
3. Is goedt gevonden de procuratie daar van te voren is gevraaght, alsnogh niet te teekenen, maar Johannes Goedtwijn te gelasten, dat zijn E. sal vernemen, wanneer sulkx sal noodigh zijn.
4. Verscheijden personen haar in openbare kijvagien ende ergernissen hebbende verlopen, sullen hier ontboden worden, soo in het aanspreken ende ondersoeken van hare sake, sulkx noodigh bevonden wordt.
Den 29 junij 1664
1. Alsoo der nu betere hope is dat de heer van Delen de armpenningen sal laten volgen op een ordinare quitantie, soo salmen de selve inde visite daar over aanspreken ende sal daar van alhier rapport geschieden.
2. Dewijle het nu tijdt is de gemelde procuratie te teekenen, soo vindt de vergaderinge goedt, overmidts de secretaris Jan Kitsen uijt de consistorie is gescheijden, onsen broeder Johannes Goedtwijn inde voorgaande commissie te conti-nueren ende op den selven procuratie te passeren.
3. Verscheijden andere personen in twist ende carellen met den anderen staande, sullen inde visite worden aan-gespro-ken ende tot versoeninge bevroght.
4. Jacob Reijnoudtsse de jonge, Lowijs Keestock, Adriaantje Kosters ende Magdeleentje Cornelis sullen om gegeven ergernissen ende scandalen voor dese reijse afgehouden worden van des Heeren Avondtmaal ende sal haar sulkx in vi-site door den predikant van haar wijk werden bekent gemaakt.
5. De namen der gener, die genegen zijn haar belijdenisse te doen, zijn de vergaderinge voorgedragen.
6. Overmidts Lucas Gillisse, eenige jaren niet ten Avondtmale is geweest, sal tegen aanstaande vrijdagh hier werden ontboden.
7. Alsoo Jan Christiaansse continueert in ergerlijke huijshoudinge ende dronkenschap, sal daar over noghmaal worden aangesproken ende hier ontboden.
8. Goolke Pieters ingestaan zijnde, versocht dat haar man nogh een half jaar inden gathuijs tot Goes moghte verblijven. De vergaderinge om redenen staat haar versoek toe. Ondertuschen sal Goolken traghten haar landt te verkoopen ende haar uijtstaande penningen in te vorderen, ten eijnde de broederen diakenen soo voor als mogelijk is souden konnen trekken tot verminderinge vande onkosten, die gedaan zijn ende gespendeert aan haren man.
Den 4 julij 1664
1. Magdeleentje Cornelis binnen gekomen zijnde, beklaagde haar, dat Janneken Jans haar hadde verweten, dat de dogh-ter te weten van Magdeleentje Cornelis haar in onkuijsheijt hadde verloopen. Janneke Jans hier op verhoort zijnde, seij-de, dat zij eerst een stodde van haar hadde gemaakt ende datse vanden armen leefde. Daer op zij seijde, dat het beter was van den armen te leven, als twee of drij basters te hebben gehadt ende datse haar man van hertrouwe hadde doen sterven. De vergaderinge vindt goedt haar scherpelijk te bestraffen over hare ergerlijke kijvage ende haar tot versoenin-gen te bewerken. Dit geschiet zijnde, soo hebbense beijde haar berouw betuijght ende malkanderen handt van vriendt-schap gegeven in tegenwoordigheijt van dese vergaderinge. Eghter oordeelt de vergaderinge datse dese reijse niet met stightinge konnen communiceren.
2. Betje van Maldegem met bittere woorden tegen Judith ende haar meijt uijtgevaren zijnde, zijn beijde hier over met malkanderen versoent. Edoch om alle ergernisse uijt Godts kerke te weeren, soo werdt Judith op haar beproevinge toe-gelaten, ende Betje sal noch een tijdt langh beproeft worden, te meer dewijle zij de broederen gansch onfatsoenlijk heeft bejegent, gelijk blijkt uijt de notulen vanden kerken Raadt van dato den 2 december 1664.
3. Tanneke Lowijs ontboden ende bestraft zijnde over haar nogh uijtblijven, verschijnen vande Godtsdiensten ende an-dere oeffeningen, bekende sulkx geschiet te zijn, maar niet soo swaar te zijn alsmen seijde. De vergaderinge hier van genoeghsaam versekert zijnde, suspendeert haar dese maal. Ende sal op haar leven verder gelet worden.
4. Neelke Cornelis ende Klasintje Adriaans malkanderen met scheltwoorden hebbende verongelijkt, zijn alhier met den anderen bevredight ende versoent. Sullen eghter haar onthouden van des Heeren tafel.
5. Jakomine Bakelandts sal neffens Maria Huwaarts vermaant worden haar versoeninge met haar buerman Leijnse Mo-lenaar te betraghten, het welk geschiet zijnde, sullen beijde op haar beproevinge werden toegelaten tot des Heeren tafel.
6. Maatje Karels ende Grietje Lenars alhier verschenen zijnde, toonden haar tot den anderen wel genegen, niet tegen-staande de moeijelijkheden tusschen hare doghteren geresen. Worden op haar beproevinge tot des Heeren Avondtmaal toegelaten.
7. De huijsvrouwe van Jacob Adriaansse versoent zijnde met Zacharias Verdonk, sal om alle openbare kijvagien te wee-ren ende tegen te gaan, voor dese reijse afgehouden worden van des Heeren Avondtmaal ende sal haar sulkx op het ge-voeghelijkste werden aangeseijdt.
8. Leijn Jansse de Molenaar ende zijn huijsvrouwe, dewijle zij met haar bueren in verscheijden twisten ende kij-vagien zijn geweest, ende met eenige zijn versoent, sullen vermaant werden om haar met de andere insgelijksx te versoenen, ofte andersints sigh te onthouden van des Heeren tafel.
Den 6 julij 1664
1. (in de marge:) Vande arm penningen van de heer van Delen aen Mr. Jacob van Hecke op interest gegeven, in te ma-nen. Siet den 27 april 1663, den 22 marty 1663 pagina 71, den 16 marty 1663 pagina 69. Hier van den 3 juny 1663, en den 5 martij 1666 en 28 october 1666.
Is aen scriba belast, uijt naem van dese vergaderinge seeckere procuratie, waer van gewach gemaeckt wort in acties van den 30 december 1663, te teijckenen, waer in onsen burgemeester Johannes Goewijn wort geauthoriseert om de arm penningen bij de heer van Delen gegeven aen Mr. Jacob van Hecke saliger op interest tegen vijf ten hondert, den 4 sep-tember 1657 in te manen, ende den armen aen sijne gerechticheijt te helpen.
2. Is oock aen scriba belast, te teijckenen uijt naem van dese vergaderinge de quitantie bij de heer van Delen aen den boeckhouder Adriaen van Savoijen overgelevert, soo haest seigneur Koeckes de geaccepteerde assignatie sal hebben voldaen.
3. Dewijle Samson la Mote, Jacob Adriaensen ende Judith huijsvrou van Dirck Claesse op huijden niet ten Avontmael sijn geweest, sullen daer over worden aengesproocken.
Den 22 julij 1664
Bij den praeses vertoont sijnde, dat de Achtbare Magistraet hadde op gisteren toegelaten, dat de commedianten hier ter stede in’t openbaer haere comedien souden doen, bij occasie dat de E. Magistraet van Middelburch het selve aen haer hadde geweijgert op haere Hollantsche Marckt binnen Middelburch. Waer op is goet gevonden de twee predikanten en Johannes Goewijn te committeren om de H.H. burgemeester te vertonen, met alle eerbiedicheijt, de ijdelheijt van de co-medien, met versoeck dat haere Achtbare haere resolutie gelieven in te trecken.
Den 3 augusti 1664
1. De saecke, waer van de procuratie aen de heer Johannes Goewijn is gegeven, volgens resolutie den 6 julij articel 2, die hij oock heeft overgegeven, werdt hem weder aen bevolen.
2. Nadien de heer van Delen hem te vreden gehouden heeft met de onderteijckeningh van de praeses en scriba, sal het selve om redenen nu geschieden, en de penningen op seigneur Koeckes geassijneert, voor den armen voorder worden afgevordert.
3. Sal in toekomende de catechisatie des sondaechs na de predicatie, volgens den Heijdelberchsen Catechismus geschie-den.
Den 7 september 1664
1. Is binnengestaen Adriaentje Caerels, versoeckende dat het kint van haer overleden dochter van desen armen mochte worden gehouden. Waer op is goedt gevonden, dat sij sal worden gewesen na de weesschole van Middelburch om dat het sterfhuijs daer is gevallen. En dat wij daer toe haer sullen behulpich sijn.
2. Burgemeester Goewijn heeft bekent gemaeckt dat hij hadt verstaen van de heer Jacob Clement, dat de Heer Barones (sic) Cuijrijnsen voor den Raedt van Vlaenderen was versteecken van sijn hypotheeck, op de geassyneerde hoeve bij Isendijcke van Mr. Jacob van Hecke saliger. Waer op is goet gevonden hier van bij de heer van Delen naerder informa-tie te nemen. En sijn daer toe gecommitteert burgemeester Goewijn en van Savel.
3. Op ‘t versoeck van den boeckhouder sal de reeckeningh van den armen toekomende woonsdach geschieden na de procuratie.
4. Bij dese occasie van de reeckeninge van den armen is bij de vergaderinge in de plaetse van Adriaen van Savoijen, tot boeckhouder van den armen verkoren burgemeester Johannes Goewijn, nadien den tijt van veranderingh langh is ver-streecken, volgens voorgaende genomen resolutie.
Den 14 september 1664
1. Grietje Kosters versoeckende dat haer gemet lants mochte verkocht worden, en daer van twaelf ponden Vlaems aen schulden betaelt, en haer noch een penninck in de hant gegeven, is goet gevonden, dat den armen ‘t lant aen haer sal trecken, de twaelf ponden schulden betalen en haer 25 gulden in de hant geven.
2. Gilles Jansen den heelen rustdach over in de herbergh hebbende geseten, sal daer over in de visite worden aenge-sproocken.
3. Om dat de vergaderinge ter ooren is gekomen dat Magdalene Ringhes klaecht dat Jacob Reijnhouts haer oneerbaer-heijt soude hebben gevercht, sullen daer over beijde voor de vergaderinge ten naesten worden ontboden.
4. Lowijs Keestock sal worden ontboden om voor de vergaderinge satisfactie te geven.
Den 28 september 1664
1. Pieter Loockman bestraft sijnde in de visite over sijn sitten een rustdach over in de herberge, heeft daer van leetwesen getoont, en sal op sijn beproevinge ten Avontmale worden toegelaten.
2. Magdalene Ringhes binnen gekomen sijnde, is van de praeses bestrooft dat sij haer oneerlijck hadde laten misbruij-cken, soo sij hier selfts hadde gesecht. Is goet gevonden haer van ‘t Avontmael af te houden, en haer ernstich af te vra-gen of sij Jacob Reijnhouts de jonge daer in niet en lastert, daer sij nochtans bij gebleven is. Sullen daer over beijde ten naesten worden ontboden.
3. De competenten ten Avontmale sijn de vergaderinge voorgedragen.
4. De boeckhouder van den armen Johannes Goewijn heeft bekent gemaeckt, dat Cornelis Phlipse op sijn hoeve in Nie-werkercke noch vijftich ponden Vlaems geerne soude hebben, boven de 200 ponden die den armen daer alrede op heeft. Nadien daer bevonden is datter niet meer op en staet, sal den boeckhouder vermogen, daer de vereijste 50 ponden op te leggen.
5. In omvrage gebracht sijnde, wije inden plaetse van Mr. Paulus saliger tot chirurgijn over den armen soude stellen, is daer toe verkoren onsen broeder Dirck de Vries. En dat niet langer als voor van heden een jaer, op de conditien vermelt in acte den 9 october 1661, articel 2.
Den 3 october 1664
1. Gillis Janse den rustdach over in de herberge hebbende geseten, en daer over leetwesen in de visite getoont, sal op sijn beproevinge ten Avontmale worden toegelaten.
2. Door de sieckte van Jacob Reijnhouts heeft in sijn saecke niet konnen worden gedaen.
3. Joris Rijckse weder versocht hebbende ten Avontmale te werden toegelaten, wort hem nu toegelaten.
4. Lowijs Keestock over sijn gegeven ergernisse leedtwesen voor de vergaderinge hebbende getoont, sal op sijn ver-soeck ten Avontmale worden toegelaten.
Den 5 october 1664
1. Alsoo Jacob Reijnoudsse de jonge weijgert alhier te verschijnen, sal oversulkx besonden ende daer over bestraft wor-den. Ende zijn daar toe gecommitteert den praeses dominee Walaeus ende Snoupsius.
2. Eenige ledematen onder den Godtsdienst ende bedieninge van des Heeren Avondtmaal, hebbende sitten lachen ende ginnegabben tot groote ergernisse vande gemeijnte, sullen daer over aangesproken ende besonden worden. Ende zijn daar toe gecommitteert den praeses dominee Walaeus, Snoupsius ende onsen broeder Johannes Goewijn.
3. Nademaal men verstaat, dat tot Pieter Tips op den rustdach geabsenteert werdt, soo sullen de heer Baljuw ende de oudtste borgemeester versoght werden door de broeders predikanten, sulkx te willen weeren.
4. Neelke Stijfters zijnde onder censure ende noghtans onder staan hebbende, het Avondtmaal des Heeren te fre-quenteren, sal daar over worden bestraft.
Den 2 november 1664
1. Is geresolveert, dat de catechisatie des sondaaghs namiddaghe sal geschieden ten 5 uijren dese vier winter maanden. Ende sal aanstaande sondagh sulkx de gemeijnte werden bekent gemaakt.
2. Jacob Marinusse ende zijn huijsvrouwe sullen van wegen onordentelijke huijshoudinge;
ende Joris Jorisse van wegen verkoopinge zijns huijs op den dagh des Heeren selfs onder de predikatie;
ende Grietje Bakkers over quade nasprake;
van onsen broeder Keijser aangesproken ende bestraft werden.
Den 7 december 1664
1. Is goedt gevonden dat de rekeninge vanden armen sal geschieden voor het veranderen vanden kerken Raadt.
2. Alsoo de kerken inde Valeijen van Piedtmondt een brief van danksegginge aande E. Classis van Walcheren in Zee-landt hebben geschreven, in welken zij de gemeijnten van Walcheren in Zeelandt hertgrondigh bedanken voor de goedt-dadigheijt aan haar bewesen ende in den selfden begeerden, dat dese de gemeijnten soude werden bekent gemaakt, soo is de selve op heden onse gemeijnte voor gelesen.
3. Alsoo men bevindt dat verscheijden lieden, die vanden armen leven, de klederen onnuttelijk verquisten, ende dat daar door den armen groote schade geschiet, soo vindt de vergaderinge goedt, dat die gene welke de week-rokke ontfangen, voortaan alle twee jaren alleenlijk een rokje ende alle drij jaren een keur sullen ontfangen, in-dien de broederen diake-nen sulkx noodigh oordeelen. In gevalle zij dan nogh ijets anders van importantie zij van linnen of wolle begeeren, soo sullen zij gehouden zijn sulkx van dese vergaderinge te versoeken.
4. Alsoo onsen broeder Dirck de Vries te voren vande consistorie tot chirurgijn vanden armen deser stede is ge-stelt, en-de daar na met Pieter Burt de jonge is over een gedragen, dat hij den armen voortaan sal cureren, indien dese vergade-ringe sulkx gelieft te approberen. De vergaderinge sulkx voor het tegenwoordige om redenen over-siende acquiesceert. Maar sal sulkx in toekomende niemand vrij staan.
1665
Den 2 jannuari 1665
1. Joris Rijkse ingestaan zijnde, versocht, dat de vergaderinge hem gelieve te ontslaan vande suspentie, de welke eenige tijdt over hem vanwegen zijn quade huijshoudinge is gestrekt. De E. vergaderinge niet tot verswaaringe in tegenwoor-digheijt vernemende staat zijn versoek toe, midts hem alvorens vermanende, dat hij sal tragten in minne met zijn vrou-we te leven.
2. Liesbeth de Swaaf het selve versoekende, sal op haar beproevinge werden toegelaten.
3. Alsoo verscheijden personen ledematen deser gemeijnte, te weten Maria Lighjes, Tanneke Daniels ende Wilmine Jans op den sabbath malkanderen openbaarlijk hebben uijtgemaakt ende gescholden tot groote ergernisse van andere ende daar na ijet diergelijkx is geschiet van Brechtje Lievens, Adriaantje Lievens ende Pieternelle Maalpoel, soo is goedt gevonden de selve morgen na de predikatie alhier te ontbieden.
Den 3 januari 1665
1. Tanneke Daniels binnen gestaan zijnde, beklaagde haar dat Maria Lighjes haar verongelijkt hadde met te verwijten, datse haar handen niet recht uijtgestreken hadde tot de schonts. Maria Lighjes ontboden zijnde, weijgerde alhier te ver-schijnen. De E. vergaderinge, dit als een veraghtinge vande consistorie aanmerkende, vindt goedt de selve af te houden van des Heeren tafel ende haar sulkx door Daniel vande Caterie te verwittigen. Ende sal tegen de naaste vergaderinge alhier ontboden worden
2. Wilmine Jans, Pieternelle Maalpoel, Brechtje Lievens, ende Adriaantje Lievens ook binnen gestaan zijnde, bekenden hare sonden ende beloofden haar in toekomende van soodanige ergernissen te waghten. De vergaderinge op alles letten-de, vindt goedt om alle openbare straat gerugten tegen te gaan, soo veel mogelijk is, haar voor dese reijse te suspende-ren ende te vermanen datse hare beloften wel souden betraghten.
Den 4 january 1665
1. Is in de vergaderinge ingelevert een request van Mr. Pieter Burt versoeckende tot ordinair chirurgijn van den armen te mogen worden gestelt gelijck het Mr. Paulus Maertense saliger bedient heeft. Waer op is goet gevon-den, hem suppli-cant nevens het lopende jaer, noch voor een jaer als chirurgijn van den armen te stellen, op de selfde profijten bij Mr. Paulus saliger in sijn leven genoten , en sal dan voorder continuatie bij de vergaderinge moeten versoecken.
2. Om dat ons ter ooren gekomen is dat Jaquemijntje Bakelant over de censure aen haer twee dochters op gisteren in de vergaderinge gedaen, haer seer t’ onvreden heeft getoont, en dreijgementen gedaen, en van ‘t Avontmael op heden is af-gebleven, sal daer over door den E. praeses en broeder Johannes Goedtwijn ten huijse worden aengesproocken.
Den 1 februari 1665
1. Marij Lixie geweijgert hebbende voor de vergaderinge te verschijnen, met veel verachtelijcke woorden, sal daer over ten huijse worden aengesproocken door de praeses Snoepsius en Jan Jaspersen ouderling.
2. Is de vergaderinge voorgelesen een concept van een quitantie voor de heer van Delen, over de ontfangene penningen van de vendumeester Sebastiaen vandere Koeks, van den volgenden inhout:
(N.B. de tekst van deze kwitantie is niet in het consistorieboek ingevuld)
welcke, goedt gevonden is dat door de praeses en scriba sal worden onderteijkent, volgens resolutie genomen den 16 october 1661.
Den 1 maert 1665
1. De gedeputeerde om Marij Lixie aen te spreecken, hebben gerapporteert dat sij hadde belooft, weder ontboden sijnde voor ons te sullen verschijnen. Waer op sij binnen gekomen sijnde, heeft bekent qualijck van Tannetje Daniels gesproo-cken te hebben, en heeft leetwesen daer over getoont, als oock dat sij verachtelijck van de vergaderinge gesproocken hadde.
2. Overwogen sijnde hoemen het in toekomende maecken soude, met het onderhoudt van Johannes Woutermans, is goet gevonden de twee predikanten te committeren, om met de twee H.H. burgemeesters te communiceren, hoemen bequa-melijck in’t toekomende hem soude konnen onderhouden, nadien het den armen alleen te lastich valt.
3. Voorgestelt sijnde wiemen in plaetse vanden overleden diaken Jasper Hubrechse, die noch een jaer hadde moeten dienen, soude stellen tot aenvullinge van den tijt sijnes dienstes, is daer toe genomineert met eenparige stemmen onse broeder Antonij Blijck, die anders sijne twee jaeren nu heeft gedient.
4. Tot de nominatie van de ouderlingen die toekomende jaer sullen moeten dienen, is gestelt den 20 maert, vrijdachs na de predicatie, en sijn gedeputeert om gecommitteerde bij de H.H. van de Magistraet in ‘t Collegio Qualificato te versoe-cken de praeses Snoepsius en Jan Jaspersen ouderlinck.
5. Nadien het huijs van Claes Meeuwisse saliger van den armen overgenomen, en door Jan Burt saliger van sijn wedu-we gekocht sijnde, daer op niet en is betaelt, sal de boeckhouder Jan Goedwijn ‘t selve over nemen van seigneur An-driesse, die daer oock op presenteert, en wort hij derhalven machtich gemaeckt om ‘t selve ten mees-ten profijte te ver-kopen.
Den 20 maert 1665
Het Collegio Qualificato vergadert sijnde, ten bijwesen van twee commissarisen uijt de Achtbare Magistraet, om in plaetse van Johannes Goewijn en Adriaen van Savoijen, die twee jaeren gedient hebben als ouderlingen deser gemeijn-te, een dobbel getal voor te stellen, sijn daer toe genomineert dese navolgende: de heer Pieter Burt de oude, Pieter Broe-der, de burgemeester Kaau ende heer Johan Kitsen de oude, en sullen overmorgen de gemeijnte voor de eerste reijse van den predickstoel worden af gelesen.
Den 3 april 1665
1. De namen der gener die de gedane belijdenisse tot lidtmaten der gemeijnte sijn aengenomen, sijn de vergaderinge be-kent gemaeckt.
2. Dese navolgende personen sullen op haere begeerte weder ten Avontmale werden toegestaen: Marij Lixie, Jaque-mijntje Rijcks en Jannetje Jans Verstraete.
Den 5 april 1665
1. Uijt het dobbel getal ouderlingen bij den kerken Raadt alhier genomineert, zijn bij de gemeijnte verkoren de heer Pieter Burt en Pieter Broeder in plaatse van onsen broeder(s) Johannes Goedtwijn en Adriaan van Savoijen.
2. De vergaderinge wederom toegetreden zijnde om een dobbel getal diakenen te nomineren, zijn in plaatse van onsen broeder Jan van Savel ende Jasper Huijbrechtsse saliger, daar toe genomineert Daniel van de Caterie, Jacob Jacobsse, Jacobus van Letten ende Cornelis Aalbrechtsse om de selve aande Achtbare Magistraat deser stadt voor te dragen, ten eijnde de selve daar uijt een enkel getal na gewoonte soude kiesen.
3. Is alhier voorgelesen een request van dominee Lamberti predikant tot Harderwijk versoekende copie van het gene, desen kerkenraadt gedaan heeft inde sake van Caterina Provin huijsvrouwe van zijn E. swager Jan Dinkels-se voor de-sen krank besoeker in Oost Indien. De vergaderinge hier op lettende vindt goedt sulkx afteslaan, overmidts de selve met de vergaderinge is versoent ende hare behoorlijke straffe gedragen heeft. Siet 29 junij 1663.
4. De rekeninge vanden armen sal geschieden met de eerste gelegentheijt.
Den 24 april 1665
1. De rekeningen vanden armen is op heden gedaan ten overstaan vande gasthuijs meesters de heeren Jan Combledt en-de Sebastiaan vander Koeke.
2. Den boekhouder Johannes Goedtwijn heeft de vergaderinge bekent gemaakt, dat dominee Balduinus Walaeus heeft gekoght sekere vier gemeten landts ende eenige roeden hem boekhouder bekent, gelegen in Cleverskerke voor twee en dertigh pondt per gemet. Ende alsoo den armen deser stadt competeert een vierde part des selfs, soo heeft dominee Wa-laeus den kerkenraadt gevraaght, of deselve genegen was, om het part den armen toebehoorende zijn E. mede te latene beneffens de andere erfgenamen. Hier op de sake in omvrage gebraght zijnde bij den scriba Johannes Snoupsius, is met eenparige stemmen geresolveert het gedeelte van den armen zijn E. te laten op de selfde conditie, als het andere bij sijn E is gekoghten ende hebben daer toe den boekhouder Johannes Goedtwijn geauthoriseert om het selve domini Walaeo te leveren ende de penningen vanden armen te zijner tijdt te in-nen.
3. De ouderlingen ende 3 diakenen de welke afgaan, zijn van dese vergaderinge voor hare gedane diensten bedankt.
5. (sic) Johannes Dinkelsse ingestaan zijnde, versocht zijn E. van dese vergaderinge dat de selve wilde immers copie verleenen van het gene in den sake van zijn huijsvrouwe bij dese vegaderinge gedaan was. De vergaderinge persisteert bij de resolutie vanden 5 april, articulo tertio. Edoch heeft een beleefden brief door dominee Snoupsius ingestelt, aan Jacobus Lamberti afgeveerdight ende is de selve heden alhier gelesen.
Den 3 meij 1665
1. Uijt het dobbel getal diakenen bij den kerken Raadt genomineert ende de Achtbare Magistraat deser stadt voorgedra-gen, zijn bij de selve verkoren Jacob Jacobsse ende Cornelis Aalbrechtsse, de welke neffens de ouderlingen in hare diensten den 26 april zijn ingesegent, ende op heden inde vergaderinge verschenen.
2. Is goedt gevonden dat voortaan de ordinare consistorie sal gehouden worden ijder eerste vrijdagh in den maant s’ avondts na de predicatie ten half sevenen.
3. Alsoo het huijs van Claes Meusse gelegen op de Westdijk, den armen alhier competerende, t’ eenemaal vervalt ende tot niet staat te komen, soo sullen de broederen diakenen het selve ten meeste profijt vanden armen verkoopen.
4. Alsoo Johannes Woutermans tot groote koste vanden armen verblijft in het gasthuijs ter Goes, soo vindt de vergader-inge goedt noghmaal de Achtbare Magistraat te begroeten of haar E. in desen gelieven ons de hulpende handt te bieden, op dat wij niet genootsaakt en werden hem t’ huijs te laten komen.
Den 5 junij 1665
1. Is bekent gemaakt dat het huijs van Claes Meussens weduwe vanden armen wege soude verkoght zijn. Sullen de broeders diakonen daar verder na vernemen ende ten naasten rapport doen.
2. Dewijle inde sake van Johannes Woutermans vande Achtbare Magistraats wegen tot nogh toe niet en is gedaan, is goedt gevonden, de twee regerende burgemeesters bekent te maken, dat de armmeesters hem sullen laten t’ huijs komen uijt ‘t gasthuijs vander Goes. En wordt den praeses Walaeus gelast hem met het uijtgaan van zijn jaar mondtkost te laten t’ huijs komen, ende daar toe een brief aande gasthuijs meesters te schrijven.
3. Nadien Pieter Tips in het Cromhoutse geseght wordt ergerlijk huijs te houden, sullen de burgemeesters daer over werden begroet, met versoek uijt name van dese vergaderinge, dat zij gelieven tegen sulken huijshoudinge order te stellen.
4. Adriaan Leunisse ontboden zijnde voor de vergaderinge, en niet verschenen, sal daar over worden aangesproken ende ten naasten weder ontboden worden.
5. Ad notam te nemen ofmen niet diende door Nieuwerkerke bij de buijten collecte te doen.
Den 3 julij 1665
1. Den broederen diakenen hebben bekent gemaakt, dat het huijs van Claas Meussens weduwe verkoght is aan den boekhouder Johannes Goedtwin (sic!) voor dertigh pondt.
2. Alsoo Johannes Woutermans en Gillis Adriaansse somwijlen tegen order aande tafel des Heeren zijn verschenen, soo sal haar sulkx door Mr. Caterie werden verboden, Gelijck ook geschieden sal aan seigneur Reijnoudtsse de jonge, Tan-netje Lowijs ende Magdeleentje Rinkx.
3. Jacob Rijkxse vermaant zijnde om zijn versoeninge met dese vergaderinge te betraghten, heeft sulkx geweijgert. Der-halven vindt de vergaderinge goedt hem noghmaal te bewerken tot het selve eijnde ende zijn daar toe gecommitteert den preses dominee Walaeus ende Jan Jaspersse.
4. Dewijle Leijn de Molenaar ende zijn huijsvrouwe Katelintje Aarnoudts haar beklagen over Johannes Goedwin (sic), dat de selve soude geseght hebben, dat zij sekere appelen aan zijn doghterken niet hadden willen verkoopen. Het welke van haar ontkent wordt. Zij hier over vermaant zijnde tot versoeninge, hebben sulkx geweijgert. Zij sullen verder tot versoeninge vermaant worden, of anders sal haar uijt name vanden kerken Raadt worden aangeseght door de broeders van het quartier, datse haar hebben te onthouden vanden Avontmale des Heeren.
5. Adriaantje Marinis in twist geraakt zijnde met de meijt van Adriaan Savoijen, sal haar onthouden van des Heeren tafel voor het tegenwoordige, ende alhier ter naaster vergaderinge ontboden worden door Mr. Caterie.
(6) Daniel Lowijsse in twist geraakt zijnde met zijn Mr. Jacob Leunisse sal daar verder na vernomen werden.
7. Adriaan Leunisse ingestaan zijnde, is door den preses dominee Walaeus bestraft over zijn weijgeringe van hier te verschijnen, over zijn verval inden drank, ende moeijelijkheden met zijn broeder Gerrit Leunisse. Betuijghde van herten bedroeft te zijn soo om de gegeven ergernissen aande gemeijnte, als ook van wegen twist met zijn broeder. Beloofde ook sigh in toekomende van diergelijke sonden te waghten. De vergaderinge vindt goedt hem aan te seggen dat het ons lief is te hooren zijn leetschap ende betuijgijnge des selfs, maar dat hij even-wel dese reijse met geen stightinge sal kon-nen communiceren.
Den 7 augusti 1665
1. Adriaantje Jacobs sal volgens den 5 artkel sessionis preredentis ten naasten voor de vergaderinge ontboden worden.
2. Gooltje Pieters binnen gestaan zijnde, heeft ons bekent gemaakt, dat de gasthuijsmeesters vander Goes hadden aange-nomen haar man Johannes Woutermans int gasthuijs jaarlijkx t’ onderhouden voor hondert gulden en heeft versoght dat de consistorie haar soude willen verbinden tot de betalinge van dien. Is goedt gevonden dat de predikanten sullen verder aanhouden bij de Achtbare Magistraat, dat hare E. gelieve mede te contribueren tot sijn onderhoudt.
3. Is binnen gestaan Jacob Rijkxsen, die op de aanmaninge vande gedeputeerde belooft hadde, hier te verschijnen, ende is vanden preses bestraft over zijne begaane sonden ende gegeven ergernisse. Heeft daar op zijn leet-wesen betuight, en-de is met de gemeijnte versoent, ende tot het gebruijk des H. Avontmaals in het toekomende toegelaten.
Den 4 september 1665
1. Alsoo men bevindt, dat de resolutien bij desen kerken Raadt genomen, den 12 junii 1661, ende daar na den 4 meij 1664, niet getranscribeert en worden, soo salmen de broeders de naaste vergaderinge van haren plight vermanen ende de genomen resolutien standt doen grijpen.
2. Nademaal Daniel Couterman sigh wederom inden drank heeft verlopen soo sal hij daar over worden bestraft.
3. Geertruijdt Jans, Janneke Jans, Jakemintje Willems ende Jakemintje Jans in krakkeel ende openbare handtdadigheijt geraakt zijnde met den anderen, sal daar na vernomen worden ende dan na bevindt van saken gehandelt werden. En zijn daar toe gecommitteert den preses Johannes Snoupsius ende Pieter Broeder.
Den 2 october 1665
1. Is gerapporteert dat de versoeninge tusschen de personen articul tertio sessionis precedentis was getroffen. En werdt tot verder versterkinge van dien de selve gedeputeerde gestelt.
2. Lijsbeth Rijkx begeerigh zijnde met de kerke te versoenen, is binnen gestaan en blijvende ontkennen datse haar inden drank hadde verlopen. Ende ons geen genoeghsaam bewijs zijnde voorgekomen, maar leedtwesen getoont hebbende, dat zij qualijk voor desen inde vergaderinge gesproken hadde, is ten Avondtmaal toegelaten.
3. Pieter Bieseman en Johannes Combledt sullen na voorgaande waarschouwinge nogh dese reijse worden toegelaten.
En de secretaris Johannes Kitsen de jonge hem met meerder scandaal hebbende vergrepen, sal afgeraden worden hem dese reijse ten Avondtmale te begeven.
Magdalene Rinkx sal nogh dese reijse worden afgehouden en ten naasten voor de vergaderinge ontboden worden.
Maetje Gene haar in groot kijvagie hebbende vergeten sal haar het t’ Avondtmaal worden verboden.
Den 27 september (sic)1665 (bedoeld zal zijn october)
Sessio haec immediato sequitur sessionem quarto septembris habitam et pronde proxime praecedenti praeponenda
1. Adriaantje jacobs sal op hare begeerte en betooninge van leedtwesen ten Avondtmale werden toegelaten.
2. De sake van Johannes Woutermans salmen bij de Magistraet vervorderen.
3. Daniel Coutermans over zijn gegeven ergernisse leetschap betoont hebbende, sal sigh dese reijse van het Avondtmaal onthouden.
4. De personen daar van gewaaght is articulo sessionis quarta septembris, groot gekijf en geraas op de straat gemaakt hebbende, sullen daar over ten huijse door den preses Snoupsius en Jan Jaspersse ouderlingh worden aangesproken en getraght te versoenen. En voor dese reijse van het Avindtmaal afgehouden worden.
5. Nademaal daar in Vlaanderen een erfenisse gevallen is voor de kinderen van Carel Willemsse sal den boekhouder vanden armen door de armmeesters procuratie om dat te verkrijgen gegeven worden.
6. De namen der competenten zijnde vergaderinge voorgedragen.
Den 2 november 1665
In de vergaderingevan het Collegium Qualificatum deser stadt zijn ingestaan de E. gedeputeerde vande kerke emde ge-meijnte van Campen, namentlijk Mr. Johannes Teellink respective predikant aldaar, de heer burgemeester Heijman de Vriese ouderling ende Gerrit Bollink diaken, bekent makende hare beroepinge op onsen Eerwaarde medebroeder domi-nee Balduinus Walaeus, ende versoekende, dat de selve soude mogen werden ontslagen ende hare gemeijnte toege-voeght. Alsoo de beroepinge met meerderheijt van stemmen op zijn E. was gevallen ende de gemeinte van Campen bij onse niet te vergelijken was, ende daar en boven dat de gemelde beroepinge op heden den Classe van Walcheren voor-gedragen zijnde, vande selve was geapprobeert ende handtopeninge gegeven om met zijn persoon en kerke te handelen. De vergaderinge insiende de Goddelijkheijt van het beroep, de aprobatie van onse Classis daar over, ende dat onsen me-debroeder Mr. Balduinus Walaeus verklaringe hadde gedaan, de redenen vande Werwaarde gedeputeerde van Campen soo gewighticgh te bevinden, dat hij de selve beroepinge niet en soude konnen afslaan, soo ontslaat zij den selven van den dienst deser gemeijnte, hoewel ongeerne. Edoch onder dese expresse conditie, dat zijn E. de kerke van Campen niet sal werden toegevoeght voor en al eer wij handtopeninge bekomen vande E.E. H.H. Gecommitteerde Raden tot een be-roep van een ander predikant in zijn plaatse. Tot welken eijnde wij Eerwaarde Heeren Gedeputeerde sullen versoeken, nogh eenigen tijdt hier te blijven, tot dat het selve consent sal verkregen zijn, ende het selve verkregen zijnde, sal het zijn E. vrij staan na Campen te vertrekken. Ende zijn, tot verwervinge van het consent tot een vrij beroep van een ander predikant gecommitteert uijt Collegio Qualificato beijde de broeders predikanten, de heer Sebastiaan vander Coekx en- de Jan Jaspersse van Winkel ouderling.
Den 6 november 1665
Is rapport gedaan van het wedervaren inde aansprake aande Edele H.H. Gecommitteerde Raden, hier in bestaande, dat wij op sulken wijse als den 2 november geresolveert is, de authorisatie om te procederen tot het beroep van een broeder predikant niet en moeten versoeken, maar eerst onsen medebroeder dominee Balduinum Walaeum vanden dienst deser gemeijnte absolutelijk ontslaan. Ende na dat zijn plaatse vacant soude zijn door zijn E.vertrek na Campen, dat wij dan om consent souden aanhouden, met belofte, dat als dan aequitabel reguare op onse mondelinge ende schriftelijke ver-soeken sal genomen worden. Waar op sake bij het Collegium Qualificatum in omvrage gebraght, is goedt gevonden, op het versoek vande Eerwaarde gedeputeerde van Campen aan onse commissarissen van het Collegium Qualificatum op gisteren gedaan, ende op de begeerte van dominee Walaeus, zijn E. vanden dienst deser kerke te ontslaan, ende te ge-doogen dat zijn E. sigh met den eersten binnen Campen laten bevestigen inden H. dienst. Te meer alsoo het beroep bij den Classis van Walcheren is geapprobeert, ende geoordeelt, dat het selve behoorde opgevolght te worden, ende hij al-hier betuijght heeft de redenen van die van Campen soo gewightigh bij hem te zijn, dat hij de beroepinge niet soude konnen afslaan. En worden uijt naam van dit Collegie de vorige gedeputeerde gelast bij E.E.H.H. vande Raden om con-sent aan te houden tot een vrij beroep.
Den 4 december 1665
1. Onsen medebroeder Mr. Balduinus Walaeus versoght hebbende van dese vergaderinge zijne attestatie om sigh binnen Campen te laten bevestigen inden H. dienst, is goedt gevonden, den 6 november 1665, dat hem de selve door den scri-bam uijt aller name soude gegeven werden, gelijk sulkx na voorlesinge der selver, ook geschiet is.
2. Verscheijden arme luijden hier binnen gestaan zijnde, versoghten van dese vergaderinge eenige noodtsakelijke be-hoeftigheden in dese koude. Is goedt gevonden, de selve de diakenen te recommanderen ende na behoorlijke ondersoe-kinge de ingewanden van barmhertigheijt te openen.
3. Om absentie van verscheijden leden is de vergaderinge gescheijden.
Den 7 december 1665
Nademaal den kerken Raadt vander Vere ons heeft genotifieert datse de geboden van Adriaan Andries Engels met Leuntje Willems Duijvekodt om reden in hare missive uijtgedrukt, hadden opgeschort, soo is bij ons sulkx ooc in gevol-ge geschiet. Hier om zijn binnen gestaan Adriaan Andries Engels, Pieter Marinusse Duijvekodt als principale vooght des selfs ende Jacob Willemssen Duijvekodt, versoekende, dat dese vergaderinge de geboden wederom wilde laten gaan. De vergaderinge insiende, dat de voorgenoemde personen buijten onsen weten ter Vere in ondertrouw zijn opge-nomen, ende dat de selve om reden, de geboden alreede hadden opgeschort, vindt goedt haar daar henen te senden.
Den 20 december 1665
Is dese vergaderinge vanden Eerwaarden kerken Raadt vander Vere een missive toegekomen, in welke zij ons bekent maakten, datse goedt vinden het laatste gebodt van Adriaan Andries Engels ende Leuntje Willems Duijvekodt door An-dries Philipsse opgeschort, wederom te laten gaan. Is goedt gevonden, op het motiveren vanden kerken Raadt vander Vere het derde gebodt vande boven gemelden aftekondigen.
1666
Den 1 januari 1666
1. Magdeleentje Rinkx versoekende om toegelaten te werden tot des Heeren Avondtmaal, sal om redenen haar sulkx nogh niet toegestaan werden.
2. Mels Davidtsse en Jan Joosse sigh inden drank verloopen hebbende ende met eenen den Godtsdienst versuijmt tot groote ergernisse van andere, zijn daar over vanden preses alhier bestraft. Daar op zij betuijghden haar sulkx van herten leet te zijn met belofte, datse in toekomende sulke sonden souden vermijden. De vergaderinge is seer aangenaam te hooren de betuijginge van haar leetwesen over hare begane sonden. Vindt evenwel goedt alsoo het scandaal nogh vers is, datse dese reijse haar sullen van des Heeren Avondtmaal onthouden.
3. Tanneke Meus sigh in veghten en schelden verloopen hebbende, is hier ontboden, ende daar over vanden preses scherpelijk bestraft. Daar op sij haar leedtwesen heeft betoont met belofte van sulkx in het toekomende te vermijden. De vergaderinge oordeelt raadsaam, haar voor het tegenwoordige afte houden van des Heeren tafel, en sal haar sulkx in het toekomende niet als op haar versoek, toegestaan werden.
Den 26 januari 1666
Nademaal onsen broeder Jan Jaspersse van wegen zijne krankheijt niet en kan vaceren om nevens de andere gedepu-
teerde aan te houden bij de E.E.H.H. Gecommitteerde Raden om consent tot een vrij beroep in plaatse van Mr. Baldui-nus Walaeus geroepen tot den dienst vande kerke Christi binnen Campen ende alrede in zijnen dienst aldaar bevestight is. Soo is daar toe van het Collegio Qualificato bij provisie gecommitteert Pieter Broeder om nevens de broeders predi-kanten en de heer Sebastiaan vander Coekx authorizatie tot een ander beroep bij de E.E.H.H. Gecommitteerde Raden te versoeken. Ende in gevalle de Heere hem geliefde uijt de werelt te halen, soo sal Pieter Broeder inde commissie werden gecommitteert tot dat het consent sal verkregen zijn.
Den 12 februari 1666
1. Alsoo verscheijden leden van dese vergaderinge onpasselijk zijn geweest, soo is de ordinare consistorie, die op den 5 februari pleeght bij een te komen, eerst op heden vergadert.
2. Anna Cornelis oudt 26 jaren, genegen zijnde om op hare belijdenisse den Christelijke doop te ontfangen ende ten Avondtmale toegelaten te werden, is sulkx haar toegestaan bij de vergaderinge alsoose genoodtsaakt was haast te ver-trekken naden Vrouwenpolder, en door dien lightelijk belet in haar goedt voornemen soude hebben geworden van haar vooght, die een Wederdooper is.
3. Anna de Saat, Wilmintje Jans, Tanneke Meus, Jakomintje Paschiers ende Tanneke Daniels de catechumen inden ker-kenkamer beluijstert ende sulkx langhs de strate verbreijdt hebbende tot discouragement vande selve, sullen tegen de naaste vergaderinge alhier ontboden worden ende daar over ernstelijk bestraft werden.
4. Jan Combledt en Lijzebeth Jans eghte lieden ergerlijk met den anderen levende, sullen daar over uijt naam van dese vergaderinge werden aangesproken door den predikant Johannes Snoupsius ende Jacobus Keyser ouderlingh.
Den 14 februari 1666
1. Anna de Saat alhier verschenen zijnde (het welke de personen articulo 3 aangeteekent, hebben geweijgert) bekende seer onvoorsightelijk gehandelt te hebben met betuijghinge van berou daar over en belofte datse in het toekomende sulkx onordentelijkheden soude vermijden. De vergaderinge oordeelt, datmen de selve ernstelijk sal voorhouden hare sonde met bedreijginge, soo sulkx meer gebeurt, datmen swaarder censure over de selve sal uijtstrekken. Ende nopende de andere is goedt gevonden, de selve noghmaal alhier te ontbieden.
2. Nademaal men verstaat, dat Pieter Tips ende Geleijn Janssen op den dagh des Heeren gelagen setten, soo salmen den Baillu ende borgemeesteren versoeken uijt name van dese vergaderinge sulkx te willen beletten.
3. Is hier een brief gelesen vanden binnen vader van het gasthuijs ter Goes, in welke hij versoekt, dat de vergaderinge met den eersten het gelt vande montkosten van Johannes Woutermans verschenen den 15 junii 1666 (sic) gelieven te senden. Is goedt gevonden, den boekhouder te belasten, dat hij selve met den eersten beschikke ter Goes.
Den 5 meert 1666
Den boekhouder Johannes Goedtwijn versoekende van dese vergaderinge procuratie om den intrest van sekere twee-hondert en twee en taghtigh ponden en drij schellingen grooten Vlaams in te manen. Is goedt gevonden, den boekhou-der volgens resolutien genomen den 3 junii 1663, en den 6 julii 1664 te authoriseren en te volmaghtigen, om het capi-taal (door de heer van Delen op interest ofte gelaten tegen 5 per cento aan Mr. Jacobus van Hecke saliger gegeven) met den intereste te innen ende den armen aan zijn gerechtigheijt te helpen.
(in de marge:) Siet de resolutie vanden 28 october 1666 hier na.
Den 12 meert 1666
1. Wilmintje Jans in weijgeringe blijvende van hier te verschijnen, sal uijt naam van dese vergaderinge besonden ende bestraft worden over hare weijgeringe. En zijn daar toe gecommitteert den predikant Johannes Snoupsius ende Jan Jas-persse ouderlingh.
2. Francintje Isaakx te Middelborgh ondertrouwt zijnde, daarse geen genoeghsaam bewijs heeft getoont vande doot van haren man te voren bij ons, soo is dat de vergaderinge ongeraden vindt, de geboden te laten gaan. 1e Om dat zij geen ge-noeghsaam blijk heeft getoont van de doot van haren man, waarom zij gelijkse de ondertrouw hebben gewijgert, ook nu de geboden opschorten. 2e Om dat sulkx van ons geoordeelt is over de ondertrouw bij de Eerwaarde broederen van Mid-delborgh is versoght geweest. 3e Om dat sulkx van ons debite is geschiet, nademaal Francintje alhier woont.
3. Dewijle den tijdt vande nominatie der ouderlingen voorhanden is, soo sullen van wegen dese vergaderinge de heeren burgemeesters versoght werden om tegen den 20 meert hare commissarissen inden kerken Raadt te senden ende dan met de nominatie voor te gaan. En zijn daar toe gecommitteert den predikant Johannes Snoupsius en Jan Jaspersse ou-derlingh.
Den 20 meert
1. Het Collegium Qualificatum deser stadt vergadert zijnde te wijwonen van twee gedeputeerde uijt de Achtbare Magis-traat, is in omvrage gebraght ofmen in tegenwoordigheijt sal procederen tot de nominatie van nieuwe ouderlingen, al-soomen bevindt, dat in vacante kerken den kerken Raadt dikwils gecontinueert werdt, tot dat de beroepinge geschiet is, dewijle den ouden kerken Raadt kennisse van saken heeft. Is goedt gevonden voor het tegenwoordige tot de nominatie te treden.
2. Tot ouderlingen zijn genomineert van binnen in plaatse van Jan Jaspersse van Winkel ende Jacob de Keijser, de heer burgemeester Jacobus Kaau, Anthonij Bliek, Dirck de Vries ende Johannes Goedtwijn. Ende van buijten Joris Kouwe ende Paulus Pietersse in plaatse van Pieter Jaspersse. En sullen op morgen de gemeijnte voorgedragen werden.
3. Is een missive gelesen door Mr. Abraham vande Velde ingestelt uijt name vanden Eerwaarde kerken Raadt van Mid-delborgh, in welke zij versoeken, dat wij de geboden van Janssen (sic) Leijnssen jonge man vander Vere ende Francin-tjen Isaakx weduwe van Hans Juriaans, van Middelborgh souden laten gaan. Is goedt gevonden, alsoo de Magistraat, tot welke wij de selve hadden gesonden om te sien, of de selve het bewuste bewijs genoeghsaam oordeelde om daar op on-dertrouw te doen, hadde geoordeeltmet ons, dat het selve niet genoegh was, een brief uijt name vande vergaderinge aan de Eerwaarde consistorie van Middelburgh te schrijven en te toonen dat wij om redenen articulo secundo vanden 22 meert gementioneert, niet geraden vonden deselve te laten gaan.
Den 28 meerte 1666
1. De namen der competenten zijnde vergaderinge bekent gemaakt.
2. Alsoo men bevindt, dat Leijn Janssen in onversoenelijkheijt leeft met Johannes Goedtwijn ende een scandaleus vers op zijn uijthangh bert heeft gestelt tot injurie vanden selven ende zijn huijsvrouw. Is goedt gevonden den selven, door de broederen van het quartier aan te spreken over het selve. Ende in gevalle hij onversoenelijk blijft, soo sal hem uijt name van dese vergaderinge belast werden sigh te onthouden van des Heeren tafel.
3. Johannes Combledt continueerende in ergerlijke huijshoudinge sal insgelijkx belast werden voor het tegenwoordige sigh te onthouden van het H. Avondtmaal.
Den 31 meerte 1666
Den preses Johannes Snoupsius heeft de vergaderinge bekent gemaakt, dat de E.E.H.H. Gecommitteerde Raden hadden geconsenteert een vrij beroep van een tweede predikant in plaatse van Mr. Balduinus Walaeus vertrokken na Campen in Overijssel. Is goedt gevonden bij den kerken Raadt in conformite de selve te procederen tot beroepinge van een tweede predikant aanstaande rustdagh na de predikatie ende catechisatie ten 6 uijren en sullen de heeren commissarissen ver-soght werden tegen dien tijdt alhier te verschijnen. De acte van consent luijdt als volght:
Extract uijt notulen vande Edele Heeren Gecommitteerde Raden vande Edele Mogende Heeren Staten van Zeelandt.
Den 29 martii 1666
Noghmaal wesende gedelibereert op’t versoek vande gequalificeerde kerken Raadt van Arnemuijden, tenderende om de handt te worden geopent om te mogen procederen tot de electie van een tweede predikant inde gemeijnte aldaar in plaatse van dominee Balduinus Walaeus beroepen ende vertrokken naar Campen in Overijssel, ende gelet op de redenen daar omtrent geallegeert, is de supplianten haar versoek toegestaan en vervolgens de handen geopent om in conformite vande kerkelijke ordre te procederen tot het verkiesen van een tweede predikant in der selver gemeijnte.
Accordeert met de notulen voorschreven
Justus de Hujbert.
Den 2 april 1666
1. Zara Jacobs met de huijsvrouw van Jan Verkruijssen in krakkeel geraakt zijnde, ende ongenegen zijnde te versoenen, sal haar belast werden haar te onthouden van des Heeren tafel.
2. Tanneke Daniels ende Tanneke Meus dese vergaderinge contentement gedaan hebbende, zijn op hare begeerte weder toegelaten tot des Heeren Avondtmaal.
3. Dewijle Hermannus Culaart uijt bitterheijt tegen onse religie, die gene welke van het Pausdom genegen zijn tot ons over te komen ende tot dien eijnde haar inde fundamenten van onse leere laten onderwijsen, onderstaat te furieeren ende wankelende te maken, soo sullen de burgemeesters versoght worden door hare authoriteijt sulkx te beletten.
4 Wilmintje Jans ende Jakomintje Paschiers dese vergaderinge contentement gedaan hebbende, sullen op hare beproe-vinge toegelaten werden.
5. Geertje Jacobs met Anna van Dort in openbare kijvagie geraakt zijnde, sal niet tegenstaande versoeninge getroffen is tusschen beijder, haar voor dese reijse onthouden van des Heeren Avondtmaal. En sal haar sulkx aangeseijdt werden door Daniel vande Caterie.
6. Bartholintje vande Wijnpersse huijsvrouw van Johannes Goedtwijn sigh ontstelt ende verbittert vindende over het er-gerlijk vers, dat Geleijn Janssen op sijn uijthanghbert heeft gestelt, sal afgeraden worden tegenwoordigh te onthouden van des Heeren tafel.
7. Joris Rijksse ende Gootje Pieters in openbare quarellen met den anderen geraakt zijnde, is goedt gevonden, haar aan te seggen uijt naam van dese vergaderinge datse haar selven sullen onthouden van het broodt ende den drinkbeker des Heeren. Ende sullen in het toekomende niet toegelaten werden als op hare begeerte.
Den 4 april 1666
1. Uijt het dobbel getal ouderlingen bij den kerken Raadt genomineert, zijn bij de gemeijnte verkoren tot ouderlingen van binnen de heer burgemeester Jacobus Kaau ende Johannes Goedtwijn in plaatse van Jan Japersse van Winkel ende Jacob de Keijser, ende van buijten Joris Kouwe in plaatse van Pieter Jaspersse om de twee naastvolgende jaren te die-nen.
2. Tot een dobbel getal diakenen zijn bij den kerken Raadt genomineert ten eijnde bij de Achtbare Magistraat daar uijt een enkel getal na gewoonte verkoren werde dese navolgende: Jan Verkruijssen, Daniel Meussen van Belsen, Jacobus van Letten en Adriaan Leunisse vander Leije.
Den 4 1666 ( Kennelijk kwam het Collegium Qualificatum na de reguliere vergadering in zitting bijeen.)
Het Collegium Qualificatum deser stede vergadert zijnde, behoorlijk geassisteert met twee gedeputeerde uijt de Acht-bare Magistraat, ten fine om toe te treden tot de beroepinge van een tweede predikant in plaatse van dominee Balduinus Walaeus, geropen ende vertrokken na Campen in Overijssel. Ende is na aanroepinge vanden name Godts ende verma-ninge des praeses met meerderheijt van stemmen beroepen de Eerwaarde Franciscus Rosebeke predikant in Ooster Sou-burgh tot onsen ordinaren herder en leeraar. Ende om dese beroepinge ten eijnde te brengen, de approbatie des Classis van Walcheren daar over te versoeken, hem de selve aan te bieden ende het ontslagh bij zijn kerke te verwerven zijn uijt Collegio Qualificato gecommitteert den predikant Johannes Snoupsius, de heer burgemeester Jacobus Kaau ende Jan Jaspersse van Winkel ouderling.
Den 18 april 1666
Is goedt gevonden, woensdagh komende, welke wesen sal den 22 deser de rekeninge vanden armen te doen, s’namid-daaghs ten 5 uijren en sullen de heeren gasthuijsmeesters versoght werden dan alhier te verschijnen. En sal in het toeko-mende alle drij maanden geschieden.
Den 24 april 1666
1. De gedeputeerde tot uijtverkiesinge vande gedane beroepinge op de Eerwaarde Mr. Franciscus Rosebeke, hebben ge-rapporteert, dat de E. Classis van Walcheren voorleden donderdagh de beroepinge met eenparige stemmen hadde geap-probeert. Daar op de selve Mr. Rosebeke was voorgedragen, die sigh voor die tijdt nogh niet konde verklaren. Hebben daar op den 23 deser de selve zijn E. wederom voorgedragen ende met verscheijden redenen genomen vande Goddelijk-heijt der beroepinge ende de meerdere apparente stightinge etc. getraght te induceren om de selve op te volgen. Ende insgelijkx het Collegium Qualificatum om haren predikant vanden dienst zijner gemeijnte te ontslaan ende ons te laten toekomen. Welke redenen bij Mr. Rosebeke in specie ende van het Collegio Qualificato in het gemeijn overwogen zijn-de. Soo is dat de selve opentlijk voor den gequalificeerden kerkenraadt heeft verklaart, dat hij sigh genootsaakt vindt om de beroepinge van Arnemuijden op te volgen. Ende het Collegium Qualificatum heeft goedt gevonden met eenpa-righeijt haren weerden leeraar (die zij van herten hadden gewenscht nogh lange te behouden) vanden dienst der ge-meijnte Jesu Christi binnen Ooster Souburgh te dimitteren, met dese stipulatie, dat de selve niet eer de kerke van Arne-muijden sal toekomen voor dat in des selfs plaatse een ander is beropen.
2. Is hier ingelevert uijt name van Gelijn Jansse onder convert van een briefken sekere attestatie van eenen Antheunis Cornelissen, gepasseert voor den notaris Johannes Landtscodt en sekere getuijgen binnen Middelburgh, den 19 deser, daar bij wordt geposeert, dat Johannes Goedtwijn dikwils soude hebben geraden ende belast den voornoemden Antheu-nis Cornelissen, wanneer Geleijn Jansse op de mole deser stadt soude komen, hij den selven van boven soude bruijen, en daar en boven nogh slagen toe geven. Hier neffens getuijght Antheunis Cornelissen, dat Johannes Goedtwijn hem soude belast hebben sekere sak toekomende Lucas Gillissen, ende bij Geleijn Janssen als paghter van het Gemaal aan-geslagen, te malen ende vande meule te laten gaan. Alles tenderende ten sine, dat Johannes Goedtwijn bij de de ge-meijnte verkoren tot ouderlingh, aanstaande rustdagh in zijnen dienst niet soude vebestight werden. De vergaderinge: hoewel zij de missive van Geleijn Jansse met de bijgevoeghde attestatie, met reght hadde konnen verwerpen sonder ee-nige refelexie op het een ende ende (sic) het andere te nemen; 1e om dat het briefken onder welkers convert de attestatie haar wierde overgelevert, ongeteekent is; het is wel soo dat de naam van Geleijn Janssen in het hooft staat, maar de ge-ne, die de penne heeft gevoert, spreekt van hem inde derde persoon, ende en doet niet blijken, dat hij uijt zijnen naam schrijft. 2e om dat het selve sonder eenige reverentie ofte beleeftheijt wordt overgelevert; 3e om dat in het selve ge-schiedt een dreijgement, bij foute van onse nalatigheijt ons aanden Eerwaarde Classis van Walcheren te betrekken, daar noijdt van ons consistorie is versoght geworden over dese sake voor henen, ja ook selfs niet in dit chartabel.
Soo is dat de selve even wel dit alles oversiende op het een ende het andere inde vreese Godts hebben gelet, om te sien of er ijet wettelijkx wierde voortgebraght in het briefken van Geleijn Janssen ende de attestatie daar ingesloten, waar door Johannes Goedtwijn met geen goede stightinge in zijn ampt soude mogen bevestight werden. Maar hebben na rijpe overweginge bevonden, dat Geleijn Janssen sigh referreert in zijn briefken op de bijgevoeghde attestatie, in welke zij ook niet vinden het gene debevestinge vanden voornoemden soude beletten. Want belangende het eerste, dat Antheunis Cornelissen getuijght, is niet aannemelijk: 1e Van wegen de insufficientie der attestatie, de welke omtrent een gemeijn persoon vereijscht werdt het getal van ten minsten van twee getuijgen, hoe veel te meer omtrent een ouderling, tegen welke niet alleen geen bewijs, maar ook selfs geen beschuldinge magh werden aangenomen anders dan onder twee of drij getuijgen. 2 Timotheus 5, 19. 2e Van wegen de ongegrontheijt van dit getuijgenisse, want den attestant reden van zijn doen gevende, seght dat hij doemaals als kneght bij Johannes Goedtwijn heeft gemalen, welkers tegendeel bij twee attestatien alhier is gebleken. 3e Om dat Johannes Goedtwijn getuijght sulkx noijdt gedaght ofte gesproken te hebben. 4e Om dat selfs, wanneer dit waar was, het geen genoeghsame reden soude zijn om zijn bevestinge opte schorten. Nopende het tweede, dat Antheunis Cornelissen poseert, nademaal het selve voor de Achtbare Gerechte van dese stadt is hangen-de, soo sullen wij het selve niet aantrekken. Derhalven vindt de vergaderinge goedt, datmen aanstaande dagh des Hee-ren met de bevestinge van Johannes Goedtwijn neffens andere leden die te bevestighen zijn, sal voortvaren. En daar en boven Geleijn Janssen ter naaster vergaderinge alhier ontbieden ende te belasten, dat hij in het toekomende sigh sal heb-ben te waghten van ssodanige ongegronde beschuldingen ende bitterheden, maar in het tegendeel in broederlijke liefde met den selfden te leven, teneijnde wij niet genoodtsaakt en werden ons verder te bedroeven.
3. De rekeninge vanden armen is voorleden woensdagh ende op heden gedaan ten overstaan vande heer burgemeester Jacobus Kaau ende Sebastiaan vander Coekx als gasthuijs meesters in plaatse vande heer burgemeester Dirk van Delen, die een jaar twee ofte drije herrewaart alhier, gelijk ook nu niet, heeft willen verschijnen, niet tegenstaande zijn E. daar toe behoorlijk is versoght geworden ende de heer Aarnoudt de Fremij, die na Middelburgh is vertrokken.
Den 7 meij 1666
Gillis Janssen sigh inden drank vergetende, sal uijt naam van dese vergaderinge daar over worden aangesprokeken.
Den 9 meij 1666
1. (in de marge:) De maandelijkse vergaderinge gelegen op deerste sondach savons ten 5 uyren en by gebreke vastge-stelde boeten voor d’absenten
Is goedt gevonden, dat voortaan wederom de ordinare vergaderinge sal gehouden werden ijder eerste sondagh inde maant des avondts ten 5 uijren. Nademael men bevindt, dat door non comparitie vande leden des kerken Raadts inde wekelijke consistorien, somtijdts niet kan werden gedaan. Ende op dat soodanige onordentelijkheijt in het toekomende moghte werden vermijdt, soo sal ijder lidt niet comparerende inde vergaderinge betalen een schelling, ende en sullen geen uijtvlughten werden aangenomen als van siekte ende absentie uijt den eijlande van Walcheren. En so ijemandt te late komt drij stuijvers, te weten dat na het quartier na vijven geslagen is. Op de extraordinare vergaderinge sullen de leden op den precisen tijdt, dat is voor quartier na de uijre op welke de vergaderinge is geleght, moeten wesen inden kerken kamer op gelijke boeten; voor te late drij stuijvers ende voor een geheel absentie ses stuijvers.
2. (in de marge:) Vanden comparitien inde weekpredicatien, ende boeten voor d’absenten.
Is ook goedt gevonden, dewijle de ouderlingen ende diakenen somtijdts inde week predikatien absenteren, dat nu voor-taan des woensdaaghs s’morgens ende vrijdaaghs avondts sullen moeten verschijnen ten minsten twee ouderlingen ende diakenen op de boete van drij stuijvers. En sullen de broeders ouderlingen en diakenen hare beurten opgevolght werden, soo sullen de predikanten de absenten opteekenen ende vande selve de boeten afeijschen om de gemeijnte te meer aan-leijdinge te geven tot vlijtige waarneminge van het gehoor van Godts woordts, volgens resolutien genomen den 12 junij 1661 en den 4 september 1665.
3. Bij occasie dat de nieuw gekoren ouderlingen te weten de burgemeester Jacobus Kaau, Johannes Goedtwijn van bin-nen ende Joris Louwe van buijten, midtsgaders de diakenen namelijk Jan Verkruijssen ende Daniel Meussen van Belsen verkoren uijt het dobbel getal bij de kerken Raadt voorgestelt, vande Achtbare Magistraat, hare sessie hebben genomen, soo is nogh voorder geresolveert neffens het voorgaande te arresteren, de resolutien genomen bij desen kerken Raadt den 27 julij 1661 ende den 6 januari 1664.
Den 6 junij 1666
1. Nademaal men verstaat, dat Cornelis Geertsse ende zijn huijsvrouw ergerlijk met den anderen leven, soo sullen de selve uijt naam van dese vergaderinge werden aangesproken.
Gelijk ook Jacob Janssen ende Joris de Tinnegieter, die de sabbath profameren met vissen.
En zijn daar toe gecommitteert de predikant Johannes Snoupsius ende de burgemeester Jacobus Kaau ouderling.
2. Geleijn Janssen door seker ongemak uijt het veghten geresen met Isaak Bommel hier niet konnende verschijnen, sal tegen de naaste vergaderinge soo om die reden, als om reden in actis vanden 24 april gementioneert, alhier noghmaal ontboden worden.
3. Janneke Bommel sigh beklagende over de injurieuse woorden, die haar van Leijn Janssens huijsvrouw zijn gegeven, is goedt gevonden, door twee gedeputeerde uijt dese vergaderinge nader informatie over dese sake te nemen. En zijn daar toe gecommitteert om met den eersten sulkx te doen den predikant Johannes Snoupsius, de heer Pieter Burt, ende de heer burgemeester Jacobus Kaau ouderlingen.
Ende dewijle Bartholintje vande Winpersse huijsvrouw van Johannes Goedtwijn, Cataline Aarnoudts, Zara Geleijns, huijsvrouw ende doghter (sic) van Geleijn Jansse, ende Maria Huijwaarts, huijsvrouw van Jeronimus Huijwaart in handtdadigheijt zijn geraakt, sal sulkx insgelijk ontrent de selve geschieden.
Den 27 junij 1666
1. Geleijn Jansse binnen gekomen zijnde, is vanden preses bestraft over de opgeraapte attestatie tegen Johannes Goedt-wijn ingebraght ende over zijne handtdadigheijt met Isaak Bommel. Betuijghde hem sulkx van herten leet te zijn, ende beloofde in het toekomende van soodanige ongegronde beschuldingen sigh te waghten ende in broederlijke liefde met Johannes Goedtwijn te leven, als ook met Isaak Bommel. De vergaderinge vindt goedt Geleijn Janssen aan te seggen, dat haar sulkx lief is te verstaan, ende dat hij sulkx met der daat sal hebben te betoonen. Sal noghtans in het tegenwoor-dige sigh onthouden van des Heeren tafel.
2. Alsoo de personen van welke gewaaght is inden tweeden artikel vande voorgaande sessie in openbare kijvagien, schelden ende vechterien sigh hebben verloopen ende daar en boven nogh onversoenlijk blijven, uijtgenomen Janneke Bommel, die sigh versoenelijk aanstelt, is goedt gevonden de selve tegen de naaste vergaderinge alhier te ontbieden en-de scherpelijk over hare gegeven ergernisse te bestraffen.
3. Cornelis Pietersse Omar in moeijelijkheijt geraakt zijnde, met Josias den Dekker, dewijle Josias zijn weije soude ge-huijrt hebben, soo sullen de selver vermaant worden uijt naam van dese vergaderinge met den anderen sigh te versoe-nen, ofte anders sigh te onthouden van des Heeren tafel.
4. Pieter Maljaart ende Jakomine Willems voor desen van ergerlijke bijwooninge beschuldight zijnde, ende den kerken Raadt het advijs des E. Classis van Walcheren in desen versoght hebbende, is goedt gevonden daar in sonder kennisse des E. Classis niet tedoen.
5. Daniel Lowijsse Conterman in ergerlijke huijshoudinge sigh verloopende, ontstaande uijt den drank, soo sal de selve ter naaster vergaderinge weder alhier ontboden werden.
6. De namen der competenten zijn de vergaderinge bekent gemaakt.
Den 2 julii 1666
1. Janneke Bommel binnen gekomen zijnde, is vanden preses bestraft over hare ergernisse met kijven ende andere onor-dentelijkheden begaan, betuijghde haar sulkx van herten leedt te zijn. De vergaderinge sulkx verstaande, vindt goedt haar dit navolgende aan te seggen, dat haar lief is te sien haar berouwe, ende dat het haar vrij sal staan, soo om die re-den, als om hare bereijtheijt tot de versoeninge ende comparitie alhier, op hare beproevinge tot des Heeren H. tafel te komen.
2. Joris Rijksse ende Gooltje Pieters versoekende wederom toegelaten te werden tot het H. Avondtmaal, is haar het sel-ve toegestaan.
3. Janneke Blaas eenigen tijdt absent zijnde geweest, is insgelijk weder toegelaten.
4. Daniel Conterman ingestaan zijnde, is vanden preses bestraft over zijn ergerlijke huijshoudinge. Bekende sigh ver-scheijden reijsen in dien besondight te hebben ende beklaaghde sulkx met belofte, dat hij in toekomende sigh daar van soude waghten. De vergaderinge dit hoorende, vindt goedt hem te vermanen tot opreghte betraghtinge van zijn belofte, met aansegginge, dat hij voor het tegenwoordige sigh sal onthouden vande teekenen van het verbondt Godts.
5. Jan Combledt volherdende in ergerlijke huijshoudinge, sal door den preses aangeseght werden, sigh te onthouden van des Heeren H. tafel.
6. Nademaal Adriaan van Savoijen om reden de voorgaande reijse geraden is sigh te onthouden van des Heeren Avondt-maal, soo is hem sulkx op zijn beproevinge toegelaten.
7. Dewijle Bartholintje vande Winpersse huijsvrouw van Johannes Goedtwijn ende Cataline Aarnoudts huijsvrouw van Geleijn Janssen op heden alhier niet zijn verschenen, soo sullen de selve tegen de naaste vergaderinge noghmaal ontbo-den werden.
8. Maria huijsvrouw van Hieronijmus Huijwaart binnen gekomen zijnde, is vanden preses bestraft over hare begane er-gernisse met schelden ende veghten. Betuijghde sulkx haar leedt te zijn met belofte van sigh versoenelijk aan te stellen ende in het toekomende van soodanige onordentelijkheden sigh te waghten. De vergaderinge vindt goedt haar aan te seggen, dat het haar lief is te verstaan, de betooninge van haar leedtschap, midtsgaders hare belofte tot vermijdinge van diergelijke sonden. Sal evenwel, vermidts zij niet als met groote moeijte tot versoeninge heeft konnen gebraght werden ende ook in openbare handtdadigheijt heeft geweest met Gelijn Janssens doghter, sigh onthouden van des Heeren Avondtmaal.
9. Tanneke Meus ende Tanneke Daniels wederom sigh vergeten hebbende in lichtveerdigheijts met seker soldaat, sullen gelast werden door Daniel vande Caterie uijt naam van dese vergaderinge sigh te onthouden vande teekenen van Godts verbondt.
Maatje Dekkers sigh selven op de aankomste des selfs na huijs begevende, sal op hare beproevinge toegelaten werden.
10. Mr. Franciscus Rosebeke over drij maanden tot den H. dienst in dese gemeijnte beroepen zijnde, is goedt gevonden met zijn E. goedtvindinge aanstaande dagh des Heeren, zijn eerste voorstellinge aande gemeijnte te doen ende veertien dagen daar na, soo der geen verhinderinge komt, hem inden H. dienst te bevestigen.
(in de marge onder aan de bladzijde, in ander handschrift:) Gelijck oock is geschiet op rustdach synde den 18 july 1666.
Den 4 julii 1666
1. Bartholintje vande Winpersse binnen gestaan zijnde, is vanden preses bestraft over hare gegeven ergernisse door kij-vagie ende openbare handtdadigheijt met Cataline Aarnoudts. Bekende sulkx, ende betuijghde haar het selve leedt te zijn, met belofte datse sigh bij alle gelegentheijt versoenelijk soude aanstellen ende in het toekomende sigh van sooda-nige onordentelijkheden waghten. De vergaderinge sulkx vernemende, vindt goedt, haar bekent te maken, dat zij sulkx met aangenaamheijt verstonden, ende datse haar toelieten het volgende Avondtmaal te communiceren, soose hare belof-ten soude nakomen.
2. Cataline Aarnoudts huijsvrouw van Geleijn Janssen hier niet willende verschijnen, sal noghmaal tegen de naaste ver-gaderinge ontboden worden, met bekentmakinge aan haar door Daniel vande Caterie, bij aldien zij in weijgeringe blijft van hier te verschijnen, dat wij genoodtsaakt sullen zijn verder met haar te procederen.
3. Alsoo verscheijden ledematen op heden niet ten Avondtmale zijn geweest, soo sullen de selve vanden predikant ende ouderlingen daar over werden aangesproken.
Den 29 augusti 1666
1. Alsoo de E. broederen niet hebbe connen de wete gedaen worden wegens de sieckte van Mr. Casari, en geen preg-nante swaricheden inde kercke sulcx noodsaeckten, soo is de maendelijcke consistorie niet gehouden.
2. Vermids Catelijntie Aernouds op versoeck der vergaderinge nu inde consistorie niet en is verschenen, soo werden beijde de predicanten met de heer Pieter Burt ouderling versocht en gecommitteert om haer t haren huijse te gaen besoe-cken, te berwercken tot waer berouw ende onderwerpinge der kerckelijke discipline.
3. Alsoo Jan Commelet laestmael om sijn dronckenschap als ongeregelt huijshouden en onderdruckinge van sijn huijs-vrouw is afgehouden van ‘s-Heeren tafel en vermerckt wort hy daer noch al in continueert, soo is geresolveert dat hy daer op door den predicant Roosebeke en den ouderling Johannes Goudwijn sal worden aengesproken, ende tot berouw en beteringe sijns levens bewrocht.
4. Zal ter naester gelegentheijt gesproken worden om tot meerder stichtinge en welweesen der vergaderinge alle drij maenden voor het gebruijck des H. Avondmaels censuram morum onder de E. broederen te oeffenen, volgens de goede gewoonten in andere kercken gebruijckelijk.
5. Alsoo men vermerckt dat Gods hant seer swaer tegen ons lant is, so is goetgevonden dat de heer Baliu vander Mande sal door de predicant Roosebeke ende den ouderling Pieter Burt worden aengesproken tot beter executie van het plac-caet tegen d’ergerlycke zonden geemaneert, waer toe d’heer burgemeester Caa oock belooft het syne te doen. En syn de E. broederen deser vergaderinge ernstich vermaent met haer exempel int publyck waernemen vanden godsdienst oock inde weke andere voortegaen, ende die winckel houden als andere door vercoopen of coopen gods dach niet te willen onthouden als mede de Christelycke huijs-oeffeningen ende catechisatien in hare familie consciensieuse te willen waer-nemen. Waer in sy belooft hebben met Gods hulpe in geen gebreke te sullen blyven.
Den 5 september 1666
1. Catelyntie Aernouts is op daensprake der E. broederen inde vergaderinge verschenen, ende heeft leedschap verclaert over het uythangen van seker ergerlyck uythang Bart tot schimp van andere, over donpersonenlyckheyt van daer sy in twist mede is geweest, ende dongehoorsaemheyt aen dese vergaderinge. Heeft voorts sich versoenlyck aengestelt metal daerse twist mede gehad heeft, selfs oock met eenige van dese vergaderinge. Ende also is sy met die versoent, ende be-looft int toecomende in liefde, vrede ende eenicheyt met die ende andere van haren naesten te leven. Ende also den twist veelsins uyt de kinderen rijst, belooft die daer over te bedwingen ende in goede ordre te houden. Maer also noch andere buyten dese vergaderinge zyn, waer over sy in verschil is, als uyt de voorige acten hier over gestreckt blyckt, so sal sy met haer ten huyse van den predikant Snoupsius komen, om daer finalyck met den anderen te versoenen.
2. Also is bekent gemaeckt dat Geleyn Janssen wederom eenige klachten tegen den ouderling Johannes Goudwijn uyt den hoeck haelt, sal daer over door den predicant Snoupsius ende den ouderling Pieter Burt worden aengesproken en naer gelegentheyt daer omtrent worden gehandelt.
3. De broeders predicanten nemen op haer met den anderen te sullen spreken om de weekpredicatien ende catechisatien te bekorten.
4. Also Pierijntie Coutrels uxor van Johannes Verkruysse en haer buyrvrouw Saertie in openbaren twist hadden verge-ten, so sullen sy ten huyse vanden predicant Roosebeke voor dit mael hebben te versoenen, maer so meer gebeurde sou-den moeten openbaer leedwesen inde consistorie moeten komen doen. Twelk is geschiet, en syn soo op hare beproevin-ge toegelaten.
5. Wort toegestaen dat wegens den armen aen Jooris Jorissen vijftich gulden bij leveringe worde gedaen op syn huijs, staende op de West Dyck, en sal daer over een brief tot synen laste worden gemaeckt.
6. Wort gerapporteert dat Jan Commelet op d’aensprake der broederen over syne gegeven ergernisse in dese gemeynte hier vooren gementioneert heeft syn leedschap verclaert ende belooft met handttastinge seer serieuselyck sich sorchvul-delyck vanden dronckenschap te sullen wachten, ende in alle liefde en vrede met syn huijsvrouw te sullen leven. Waer in de E. vergaderinge goet vernoegen neemt, hoopt goet succes daer van te sien, en laet hem so op syne beproevinge toe tot des Heeren Avondmael.
7. Memorie om int resolutie boeck vanden 30 november 1663 naer te sien watter ontfangen is voor de erfgenamen van Jan Waelpoel volgens hare portie.
Den 26 september 1666
1. Claas Verhage zynde tot sHeeren dienaer deser stede aengenomen in plaets vanden overleden , is oock als den voori-gen tot deurwaerder vande kercke van dese vergaderinge op syn versoeck aengenomen, om tegen alle ongeregeltheden ende disordre in Gods huys onder den Heilige Dienst te waecken, ende is over sulcx tot syn salaris wegens den armen toegeleijt ende vergunt de somma van vijf ponden Vlaems des jaers, dies hy op alle predikatie ende catechisatie tijden moet op passen, om alle disordre die door honden of stoute kinderen soude worden gepleecht, tot verstooringe vanden godsdienst, te weeren.
2. Joos de Hane versoekt met syn huysvrouw als passant ten H. Avondmale te mogen komen, ende is haer beyde op haer beproevingen toegestaen.
3. Isebeu Cornelis is op versoeck inde consistorie verschenen, en is over hare seer ergerlycke dronckenschap ernstich bestraft, ende tot leedwesen bewrocht, en aengeseyt dat alsomen haer nu om hare groote ergernis niet can tot sChristi tafel toelaten, dat haer sal hebben te beteren ende van die gegeven ergernis te wachten, op dat mochte toegelaten wor-den, en so niet, maer blyft voortgaen, datmen sal genoodsaeckt syn haer met een publycke acte vanden predickstoel af-tekondigen, tot harer beschaminge ende vernederinge. Maer is met weynich gevoelen uyt de vergaderinge gescheyden.
4. Jannetie Jans is over dronckenschap ende ongeregelt huyshouden alhier bestraft ende tot bet(e)rschap vermaent, waer op sy naer veel reden leedschap heeft verclaert ende belofte van verbeteringe gedaen. Waer op haer is toesegginge ge-daen, so sy hare na die belofte comt te dragen tsyner tyt tot den H. Avondmale sal toegelaten worden.
5. Alsoo verstaen wert dat Jan Comblet niet tegenstaende syne voorige solemnele belofte van verbeteringe sich weder-om inden dranck ende misdragen ontrent syn vrouw heeft vergeten, sal voor dit mael Christi tafel noch worden ontsegt, ende tot voltreckinge syner belofte door den predicant Roosebeke worden vermaent.
6. De namen der competenten syn de vergaderinge voorgedragen, ende is toegestaen dat eenige onder die naer belyde-nisse ter H. Avondmale sullen toegelaten worden.
7. Jacop Reijnouts de jonge wort noch om syn vergeten inden dranck ende separatie van syn vrouw van Christi tafel afgehouden.
8. Johannis Goudwyn also als boeck houder vanden armen seer int verschot is, ende de arm penningen, intresten als anders weynich inkomen, versoekt dat mochte vyftich pont Vlaems op intrest voor den armen lichten, om de open staende schulden te betalen, twelcke syne E. van dese vergaderinge is ingewillicht ende toegestaen.
9. Tanneken Daniels ende Tanneken Meus synde om hare voorige gegeven ergernis van Christi tafel afgehouden, sijn ter versoening ende verbetering alhier ontboden, maer niet verschenen; connen dienvolgende voor als noch niet toegela-ten worden.
Den 1 october 1666
1. De voorgementioneerde susters deser gemeynte, die volgens de acten vanden 2 july artikel 1 en 8 ende 4 july ende 5 september om onderlingen twist syn afgehouden, die syn nu met den anderen ten huyse van Mr. Snoupsius met den anderen versoent, en worden op hare beproeving tot des Heeren tafel toegelaten.
2. Jan Christiaenssen wort om syn schandelycken dronckenschap ende ongeregelt huyshouden als noch van Christi tafel afgehouden.
3. Gillis Janssen Capteyn wort om syn vergeten inden dranck als anders vande H. tafel afgehouden.
4. Pieter Maliaert voor desen om de ergerlycke bywoninge met sijn swagerinne Jaquemyntie Willems afgehouden syn-de, en nu noch niet willende van hem laten gaan wort noch afgehouden.
5. D’heeren Pieter Bieseman ende Bastiaen vander Coecq sullen worden aengesproken over hare onlusten tegen den an-deren, ende naer bevint van saken ontrent hen worden gehandelt.
6. Cornelis Pieterssen Omaer blyvende noch in onversoenlycken twist met Josias den Decker over seker weije, syn noch niet in state om ten H. Avondmale te verschijnen.
Den 3 october 1666
1. Alsoo verscheyden ledematen op heden niet ten Avondmale syn geweest soo sullen deselve hier op worden aenge-sproken.
2. Tanneke Meus ende Tanneke Daniels alhier weijgerende te verschijnen, sullen tegen de naaste vergaderinge nogh-maal ontboden werden.
3. Nademaal Gillis Janssen van wegen zijne dronkenschap van des Heeren tafel is afgehouden, soo sal de selve door den predikant Franciscus Rosebeke ende Johannes Goedtwijn ouderling bewroght werden tot berouw ende boetveerdigheijt, ten eijnde wij niet genoodtsaakt en werden ons verder over hem te bedroeven.
4. Singneur vander Coekx ende Pieter Bieseman ( soo geseijdt wierde) in onlust geraakt zijnde, soo hebben de broeders van het quartier daar over singneur vander Coekx aangesproken, welke verklaarde niet te hebben ofte gehadt te hebben tegen monsieur Bieseman, maar dat de selve bij geschrifte zijn dienstmaaght opentleijk hadde gediffameert, waar over zij met hare hulpe ijet tegen den selven hadde ingestelt, in welke hem zijne lightveerdigheijt ende dronkenschap werdt verweten, welke monsieur Bieseman seer qualijk hadde genomen. Pieter Bieseman niet konnende gesproken werden, soo heeft de vergaderinge goedt gevonden, den selven van wegen zijne openbare dronkenschap ende lightveerdigheijt met de weduwe van Salomon Wilmsse gepleeght, te suspenderen van des Heeren tafel ende hem sulkx te motiveren door Mr. Daniel vande Caserie, gelijk ook sulken resolutie is uijtgestrekt over de weduwe van Salomon Wilmsse we-gens lightveerdigheijt met den voornoemden.
5. Geleijn Janssen sigh beklagende over onsen broeder Johannes Goedtwijn, sal vermaant werden door den predikant Johannes Snoupsius soo hij ijet tegen den selfden heeft, het alhier over te dienen.
6. Nademaal men wederom verstaat, dat Pieter Tips ende Jan de Kraker op den rustdagh selfs onder de predikatie gela-gen setten, is goedt gevonden de heer Officier uijt naam van dese vergaderinge te versoeken, dat hij gelieve sulkx te we-ren ende tegen te gaan. Waar toe zijn gecommitteert den preses Mr. Franciscus Rosebeke ende de heer Burt ouderlingh om het selve uijttevoeren.
7. Dina Gillus weduwe van Joos de Vriese hier binnen gestaan zijnde, versoght van dese vergaderinge hare kerkelijke attestatie om te Zirkzee te communiceren, alwaar zij met de wooninge sigh heeft begeven. De vergaderinge, verstaande, datse voor desen ongeregelt met haar man heeft geleeft ende insolvent van Cleverskerke is vertrokken, vindt goedt, dat door den scriba haar een onpaalde attestatie ter handt sal werden gestelt, in welke zij de sorge vande opsienderen der ge-meijnte Jesu Christi tot Zirkzee sal werden aanbevolen te meer, alsoose over een jaar `a twee al is vertrokken.
8. Daniel den Dekker seker huijsken staande inde Nieuwestraat voor desen verkoght hebbende aan Maatje Geene, ende de selve aanden armen vervallende, de kooppenningen niet heeft konnen opbrengen, soo versoekt zijn E. van dese ver-gaderinge het selve om zijn swagerinne de weduwe van Jan van Savel daar in te laten woonen, midts uijtkerende voor het selve twee ponden Vlaams. De vergaderinge considererende, dat het huijsken seer vervallen is, soo dat den armen daar meer schade als voordeel van (indien het na behooren soude gerepareert werden) te verwaghten staat, ende dat zijn swagerinne andersints van wooninge door den armen lightelijk soude moeten versorght worden, vindt goedt, hem het huijsken te laten, met versoek, dat hij neffens de twee ponden Vlaams sal gelieven uijttekeeren de onkosten, die alreede vanden armen, daar aan gedaan zijn. Ende is den boekhouder Johannes Goedtwijn gelast sulkx te besorgen.
Den 28 october 1666
Alsoo dese vergaderinge den 5 meert 1666 den boekhouder vanden armen Johannes Goedtwijn van nieuws hadde geau-thoriseert om sekere tweehondert twee en taghtigh ponden, drij schellingen grooten Vlaams met den intrest van dien (die de heer van Delen als boekhouder vanden armen op intrest `a vijf par cento aan Mr. Jacobus van Hecke saliger heeft gelaten) ende uijt craght van dien de selve was betrokken voor den gereghte van dese stadt. Soo is dat de heer van Delen sigh hier over heeft beklaaght bij de broeders predikanten, versoekende, dat de sake extra judicium soude mogen afgedaan werden. Hier op de sake in omvrage gebraght zijnde, ofmen de procuratie om de penningen den armen toe be-hoorende in te manen voor desen aanden boekhouder vanden armen Johannes Goedtwijn verleent, soude intrekken. De vergaderinge alhoewelse geerne de sake, indien het mogelijk ware geweest buijten gerighte ende in minne soude hebben afgedaan. Soo is het noghtans dat de selve daar toe nu niet kan verstaan, maar vindt goedt met meerderheijt van stem-men dat den boekhouder Johannes Goedtwijn het ooghmerk vande procuratie hem verleent, sal traghten te voldoen ende het begonnen werk volbrengen om alsoo den armen aan zijn gereghtigheijt te helpen. En dat: 1e Overmidts alle mogelij-ke middelen in het werk zijn gestelt om de sake in minne te beslissen. 2e Om dat deze vergaderinge nu al eenige jaren heeft gewaght om te sien of den armen door de hulpe vande heer van Delen aan zijn garandt soude komen, maar dat de selve, den armen wel konnende helpen, (soo eenige vande Magistraat ons hebben beright) niet tegenstaande wij zijn raadt ende advijs volghden, nogh capitaal, nogh intrest heeft betaalt 3e Om dat den armen sulkx ten hooghsten van node heeft, dewijle den boekhouder vanden armen op credit der selfs alreede heeft moeten lighten 50 ponden Vlaams. 4e. Om dat de heer van Delen ons weijgert sufficante hijpotheec voor het capitaal ende den intrest van dien. 5e. Om dat de ver-gaderinge geen beter middel en weet om den armen aan zijn gereghtigheijt te helpen. En sal dit de heer van Delen door den preses Mr. Rosebeke werden gemotiveert.
Den 7 november 1666
1. Tanneke Meus binnen gekomen zijnde, is vanden preses bestraft over hare lightveerdigheijt ende weijgeringe van hier te verschijnen. Betuijghde haar sulkx leedt te zijn met belofte van in het toekomende op haar selven goede aght te geven. De vergaderinge vindt goedt, haar aan te seggen, dat haar lief is sulkx te verstaan, ende datse het naaste Avondt-maal wederom sal mogen communiceren, soose geen nieuwe klaghten en hoort.
Tanneke Daniels ongehoorsaam blijvende, sal tegen de naaste vergaderinge noghmaals alhier ontboden werden.
2. Den inhoudt vanden tweeden ende sesten artikel vanden 3 october 1666 nogh onvoldaan zijnde, sal met den eerste gelegentheijt in het werk gestelt worden.
3. Alsoo men bevindt uijt sekere missive gedateert den laatsten junii 1602 dat onse kerke een bijsonder segel heeft ge-hadt om hare credentiale brieven ende andere te segelen ende het selve lange vermist is geweest. Is geresolveert, dat den preses Mr. Franciscus Rosebeke de heer van Delen uijt naam van dese vergaderinge sal aanspreken (als hebbende over vele jaren alhier in dese gemeijnte het ampt van ouderlingh bekleedt) of hij geen kennisse heeft waar het selve gebleven is.
4. Nademaal dese vergaderinge beright is door een missive van Sluijs dat de grootvader vande weesen van Pieter Go-vertssen is overleden ende dat hij zijn testament tot voordeel der selver heeft gemaakt. Is goedt gevonden, dat uijt naam van dese vergaderinge een briefken aan Mr. Jacobus Koelman aldaar, door den scriba Johannes Snoupsius sal worden geschreven, bij welke zijn E. sal versoght werden, dewijle (soo ons beright is) hij kennisse van het voornoemde testa-ment heeft, ons een copie daar van ter handt te stellen om te sien, of het de moeijte weert soude zijn, den boekhouder vanden armen of ijemandt vande diaconen daar henen te senden. Dese acte is korts daar aan voldaan maar hebben tot noght toe geen antwoorde bekomen.
5. Is goedt gevonden, alsoomen verstaat, dat in sekere bruijloft alhier verscheijden ledematen haar selven hebben verge-ten in dansserien ende andere onordentelijkheden tot groote ergernisse van vele, dat den predikant Mr. Franciscus Rose-beke en de Johannes Snoupsius ende heer Burt ouderlingh sullen vernemen, wie haar inde selve hebben vergeten ende de selve uijtgevonden hebbende bestraffen met bedreijginge, soo sulkx in het toekomende gebeurt, datmen haar sal ker-kelijk censureren.
6. Nademaal den armen deser stadt eenige penningen zijn competerende uijt seker contract met de selve aangegaan, waar van de documenten berusten onder den boekhouder, soo werdt den selven geordineert om door alle gevoeghlijke wegen den armen aan zijn gereghtigheijt te helpen.
Den 19 november 1666
Adriaan van Savoijen versoekende van dese vergaderinge ondertrouwt te mogen werden met Lizebeth Futrels, soo is dat Joris van Dort hier tegen is ingekomen, overmidts hij met Lijzebeth Futrels (soo hij seijde) belooft was, het welke hij met diere woorden bevestighde. Hier op Lijzebeth Futrels binnen gestaan zijnde, loochende het selve met dierbare be-tuijgingen in het tegendeel. De vergaderinge haar beijde gehoort hebbende, midtsgaders hare beijde moeders, vindt goedt, overmidts Lijzebeth Futrels sulkx ontkent, en schoon het soo ware, zij beijde minderjarigh zijnde, ende het selve geschiet is buijten weten van beijde moeders, de selve over hare onordentelijke handelinge te bestraffen, ende hem inde ondertrouw optenemen.
Den 5 december 1666
1.Alsoomen verstaat dat Gillis Janssen (niet tegenstaande hij sulkx ontkent) dagelijkx meer en meer sigh vergeet inden drank, soo dat de selve somwijle geheele dagen ende naghten, ja selfs op den dagh des Heeren bij den drank vertoeft, midtsgaders dat verscheijden ongeregeltheden tot sijnent op den dagh des Heeren gepleeght zijn, sal daar over inde visi-te werden aangesproken ende bestraft ende daar van alhier rapport geschieden.
2. Alhier is een missive overgelevert ende gelesen, ingestelt door de heer Dirk van Delen, in welke de selve sigh be-klaaght bij de vergaderinge dat Johannes Goedtwijn ouderlingh tegenwoordigh in volle vierschare ten aanhooren van-den Reghter, supposten, ende omstaande gemeijnte in cholera tegens hem uijtgeroepen hadde, dat hij soude gaan ende bemoeijen met zijn landtsdieverien, die hij konde bewijsen, versoekende, dat dese vergaderinge Johannes Goedtwijn wilde opleggen hem te erkennen voor een man met eeren met betuijginge van leedtschap, ofte van het geseijde feijt te maken. De vergaderinge Johannes Goedtwijn hier op gehoort hebbende ende verstaande, dat de heer van Delen hem eerst hadde geinjureert, soo ist dat Johannes Goedtwijn hier op buijten gestaen zijnde, de selve heeft goedt gevonden, gedeputeerde aanden selven te senden ende door de selve hem tot versoeninge te berwerken met Johannes Goedtwijn. Ende zijn daar toe gestelt beijde de broeders predikanten ende Pieter Broeder ouderling.
Den 12 december 1666
1. Tanneken Daniels binnen gekomen zijnde is door den preses bestraft over hare lightveerdigheijt daar van gewaaght is in actis vanden 2 julii 1666 articulo nono, ende weijgeringe van hier te verschijnen, niet tegenstaande haar behoorlijk sulkx was bekent gemaakt ende de onbetamelijkheijt daar van betoont. Waar op zij betuijghde haar sulkx leedt te zijn met belofte van in het toekomende sulke ongeregeltheden te schouwen. De vergaderinge vindt goedt, haar aan te seg-gen, datse haar berouw met goedt genoegen hebben verstaan, ende (soo se haar belofte presteert) datse magh wederom met ons communiceren.
2. Alsoo de procuratie aanden boekhouder Johannes Goedtwijn bij dese vergaderinge verleent is, soo is de novo gere-solveert den selven op sijn versoek een andere ende volkomender te geven, bij welke zijn E. werdt geauthoriseert om de twee hondert twee en taghtigh ponden en 3 schellingen met den interest van dien, waar van te sien is in actis vanden 5 meert 1566, den 28 october 1666 ende in verschijden vorige acten, in te manen. Edoch alvorens, dewijle de heer Dirk van Delen blijft versoeken dat de sake extra judicium soude mogen afgedaan werden, (hoewel dese vergaderinge rede-nen heeft gehadt om zijn E te betrekken voor de gerighte van dese stadt ende nogh heeft om het aangevangen proces te vervolgen, als te sien is in actis vanden 28 october 1666) evenwel om den vrede tusschen kerke ende politie te voeden, te werken ende ware het mogelijk onverbrekelijk te maken, den selfden door gedeputeerde aan te spreken ende nogh-maal te vragen, of zijn E. is genegen ons sufficante hijpotheke voor het capitaal aantewijsen ende prompte betalinge vanden interest te doen, ofte door den anderen wegh ons contentement te geven. En zijn daar toe gestelt beijde de broe-ders predikanten ende de burgemeester Jacobus Kaau ouderlingh.
3. (in de marge:) Van de oeffeninge der kerkelijke censure.
Is goedt gevonden met gemeijne stemmen, datmen in ‘t toekomende alle drij maanden voor het gebruijk des H. Avondt-maals, na de gewoone proefpredicatie des saterdaaghs onder de leden des kerken Raadt, dianaren des Woorts, ouderlin-gen ende diakenen de Christelijke censure sal oeffenen, ende malkanderen vande bedieninge des ampten, ende Godtsa-ligheijt des levens vriendelijk vermanen volgens den 75 artikel der gearresteerde kerkenordininge, ende oude, als ook loffelijke gewoonte in andere kerken ende ook alhier tot het jaar 1624 gecontinueert.
4. (in de marge:) Vande belijdenis predicatien.
Is ook goedt gevonden tot stightinge van dese gemeijnte ende opbouw des selfs op haar alderheijlighste geloove, dat-men in het toekomende voor het gebruijk des H. Avondtmaals in twee predikatien een korte summa vande leere der sa-ligheijt volghens de gemeen plaatsen der Heilige Schrift, ofte den Heijdelbergschen Caechismus, ofte volgens de belij-denisse des geloofs der Gereformeerde Kerken in Nederlandt, oversien inde laatste Nationale Sijnode gehouden tot Dordrecht inden jaren 1618 ende 1619, de gemeijnte bij forme van den belijdenis predicatie voorte dragen volgens het loffelijk gebruijk van vele kerken in ons landt.
5. (in de marge:) Vande sondaechse catechizatie ende de repetitie der voormidda(c)hse predicatie.
Is ook geresolveert, datmen voortaan alle sondaghe des namiddaaghs na de tweede predikatie een catechisatie en een korte repetitie vande voormiddagh predikatie sal doen tot vermeerderinge van kennisse ende ware Godtsaligheijt onder ons. En sulkx sal geschieden door de predikant, die s’morgens heeft gepredikt.
6. (in de marge:) Van het oplesen der lidtmaten bij namen als mede van abstenten en absenten in deser ghemeijnte.
Is mede verstaan om soo veel van onsen ‘t wege tot welstandt van dese gemeijnte toe te brengen als het mogelijk is alle drij maanden als het Heilig Avondtmaal voor de tweede reijse de gemeijnte na gewoonte sal bekent gemaakt werden, de namen vande ledematen te overlesen, als ook onse memorie ontrent de gene, die onder suspensie zijn te verversschen om de selve inde ordinare visite na eijsch vande sake te bejegenen. Ende daar en boven salmen ook nauwe letten, na het Avondtmaal, op de gene, die niet hebben gecommuniceert om haar daar over aan te spreken. Ende om dit in het werk te stellen, sullen de broeders predikanten traghten alle de ledematen name te kennen. Ook soo salmen, behalven het boek in welke men gewoon is de namen der ledematen op te teijkenen, nogh een de novo koopen om in het selve, de namen der leden ordentelijk op te schrijven, dewijle het onmogelijk is uijt het tegenwoordige boek, in welke de namen der le-dematen geteekent zijn sulkx te doen. Om dat geen pertinente notitie in vorige tijden vande aankomende, weghgaande, ende stervende, gehouden is. Hier van sal een aanvangh gemaakt werden door des Heeren genade met het nieuwe jaar 1667.
7. (in de marge:) Ordre voor de predicanten, ouderlingen en diaconen.
Is ook bij de kerken Raadt alhier ten eijnde als voren dese ordre beraamt ende gearresteert, na welke de broeders predi-kanten, ouderlingen ende diakenen haar selven sullen gedragen op den dagh des Heeren ende inde weke.
1e (in de marge:) Van den tyt wanneer den predickdienst moet eyndigen op des Heeren dach ende inde weke.
Zoo moet den segen afgekondight zijn voor de laatste klokslagh van elven op den dagh des Heeren voormiddaaghs, en-de tot dien eijnde sal den voorleser de groote zandtlooper omkeeren na het eerste gebedt. Des namiddaaghs moet den segen gesproken zijn quartier voor viere, ende tot dien eijnde sal de groote zandtlooper omgekeert werden insgelijkx na het eerste gebedt. Op de boete van drij stuijvers, ende voor elk quartier vervolgens soo veel.
2e S’woensdaaghs moet den segen gegeven zijn in het winter seijsoen quartier voor half elve, ende inden somer tijdt quartier voor half tiene. Ende tot dien eijnde sal den voorleser de groote zandtlooper omkeeren met het slaan van negen des winters ende met het slaan van aghte des somers. Vrijdaaghs moet de segen gesproken zijn voor de laatste klokslagh van half seven, ende tot dien eijnde sal de voorleser de groote zandtlooper omkeeren na het eerste gebedt op gelijke boeten.
3e (in de marge:) Vande tegenwoordicheyt der ouderlingen ende diaconen inde predicatie en catechisatie, so inde weke als op des Heeren dach.
Den geheelen kerken Raadt sal gehouden zijn op den dagh des Heeren te verschijnen inde catichisatien ende repetitien op gelijke boeten. Inde weke sullen ten minsten twee ouderlingen ende twee diakonen gehouden zijn inde predikatien te verschijnen op gelijke boeten. Ende dat alles om de gemeijnte te meer aanleijdinge te geven tot betraghtinge vanden openbaren Godtsdienst. Ende om dit te beter te vinden, sullen de broeders hare beurten met malkanderen beramen. In dese gelegentheijt sullen geen uijtvlughten gelden ofte aangenomen werden als siekte ende uijtlandigheijt.
4e Op vast en bede dagen, als vremde prediken, in catechisatien ende repetitien sullen de broeders predikanten aan dese ordre niet verbonden zijn.
5e Inde catechisatien ende repetitien sullen noghtans de broeders predikanten daar reguleren na de kleijne zandtlooper soo des sondaaghs als inde weke. Tot welken eijnde den voorleser de kinderen op den dagh Heeren de vragen vanden sondagh, die te verhandelen staat, terstondt na het opluijden der klokke sal beginnen te vragen, met het slaan van vijve een versken `a twee uijt de psalmen Davidts te singen, dienende tot de materie, die verhandelt sal werden. Ende als het eerste gebedt geeijndight is, sal hij de kleijne zandtlooper omkeeren, welke uijtgeloopen zijnde, soo sal de catechisatie geeijndight werden. Ende als de selve geeijndight is, soo sal hij wederom met den aanvang vande repetitie de selve zandtlooper omkeeren, ende dese uijtgeloopen zijnde, sal de predikant, die zijn predikatie verhaalt, de actie met den ge-bode besluijten, ende een versken slaande op de stoffe, die verhaalt is, laten singen, om de gemeijnte niet te lange op te houden.
6e Den voorleser sal gelast werden, de boeten vlijtighlijk aan te teekenen, ende de selve elke maandelijke consistorie aanden preses te behandigen, om de gene, die inde boeten vervallen zijn, te doen betalen. De boeten sullen door den preses bewaart werden, ende met verloop van het jaar tot sulken gebruijk geappliceert als het dese vergaderinge sal ver-staan.
Den 26 december 1666
1. Gillis Jansse inde visite redelijk contentement gegeven hebbende, wordt op zijn beproevinge toegelaten.
2. De namen der gener, die genegen zijn belijdenisse harer geloofs te doen, zijn de vergaderinge bekent gemaakt.
Den 31 december 1666
1. De commissarissen aan de heer van Delen, om de selve tot vrede ende versoeninge te bewerken met Johannes Goedt-wijn, waar van gemelt is in actis van den 5 december 1666 articul termido, doen rapport van haar wedervaren, summier-lijk hier in bestaande, dat partien met den anderen hadde verstaan, onder dese conditie ende voorwaarde dat daar van een beschrijvinge soude werden gemaakt ende geteekent vande broeders predikanten, te weten, dat Johannes Goedtwijn leedt was, daar hij den selven soude mogen beleedight hebben, ontkennende expresselijk in sulker voegen, als den heer van Delen hem inde missive te vooren aangehaalt in actis van den 5 december 1666 te laste leijdt, bejegent te hebben. In het tegendeel, dat de heer van Delen, insgelijkx leedt was (soo hij Johannes Goedtwijn hadde te voren geinjureert, het welke hij niet geern wilde bekennen, eghter het gene Johannes Goedtwijn affirmeerde ende causeerde te zijn, de oorza-ke, dat hij, de heer van Delen in haastigheijt hadde te na gesproken). De vergaderinge hoewelse oordeeldt, dat verbale injurie gecompenseert wordt met leedtschap ende verbale ontkentenisse, evenwel om liefde te voeden houdt sigh hier mede te vreden, ende laat het selve haar wel gevallen.
2. Geleijn Janssen wederom overgedient hebbende sekere attestatie aan dese vergaderinge ingestelt door Johan Kitsen de jonge, in welke hij sigh beklaaght, dat onsen broeder Johannes Goedtwijn inde voorzale vanden stadthuijse alhier hem hadde uijtgemaakt voor eenen armdiefs. De vergaderinge Geleijn Janssen ende Johannes Goedtwijn gehoort heb-bende, heeft beijde met vele redenen vermaant tot versoeninge, en te meer dewijle dese attestatie ingebraght werdt, na dat Geleijn Janssen alhier belooft hadde in broederlijke liefde met Johannes Goedtwijn te leven, gelijk te sien is in actis vanden 27 junii 1666, daar dese attestatie is ingestelt den 4 junii 1666 als blijkt uijt den datum waar door zij bewogen zijnde, hebben met den anderen verstaan, ende sigh verbonden met het eijnde van het oude jaar alle oude partijschap-pen, vijandtschappen ende onlusten in het vier van liefde te begraven, ende in eenigheijt te remuntieren, met belofte van het gene hier gebeurt is te secreteren. Hier op is goedt gevonden haar op hare beproevinge toe te laten.
3. Jan Combledt continuerende in zijn vorige sonden, soo wordt de kerkelijke censure over hem gecontinueert. En sulkx sal hem door broeders van het quartier gemotiveert werden.
4. Pieter Bieseman en Anna van Belsen;
Pieter Mailjaart ende Jakominte Jans;
Jacob Reijnoudtssen de jonge ende Jan Christiaansse
blijven als nogh onder suspensie vande kerke.
5. Adriaan de Herder ende Jan Combledt in handtdadigheijt met den anderen geraakt zijnde, sullen sigh in tegenwoor-digheijt onthouden (gelijk ook Jan Combledt om andere reden als te voren gemelt is gesuspendeert) van des Heeren tafel.
6. Daniel Lowijsse Couterman dese drij maanden sigh beter hebbende gecomporteert, wordt op zijn beproevinge toegelaten.
1667
Den 1 januari 1666 (sic; moet zijn 1667)
De Christelijke censure is volgens resolutie op heden onder de broederen geoeffent, ende niets bevonden, dat hier dient genoteert te zijn.
Op 2 januari 1667 is er een consistorievergadering geweest, waarin kennelijk datgene in eerste instantie is besproken, dat in de vergadering van 6 februari 1667 is genotuleerd.
Den (2 jannuarij en den) 6 februarij 1667
I. (in de marge:) Van het bekent maken der doopelingen.
Op dat voor het doopen der kinderen mochte bekent wesen wat voor kinderen ten doope worde gepresenteert ende of bequame getuygen syn ende de ouders in het particulier tot haren schuldigen plicht mochten worden vermaent, soo is goet gevonden de acte vanden 3 februarij 1664 artikel 2 te vernieuwen, welkers inhout is, dat men vander predickstoel de gemeynte sal bekent maken, dat de vader van het kint dat sal gedoopt worden, dat erst sal moeten bekent maken aen een vande predikanten, ende wie de getuijgen zijn. Ende datmen oock op de twee vroedvrouwen sal versoecken dese re-solutie over al te willen bekent maken, ende te waerschouwen daer eenige kinderen geboren syn. Ende dit sal met den eersten voor de gemeynte worden vernieuwt, also het in vergetinge komt ende buytten practijcke raeckt.
II. (in de marge:) Van het doopen der onechte en vremde kinderen, die van buyten mochte komen.
Also nu en dan gebeurt, dat vrouws persoonen die van onechte kinderen swanger gaen, hier komen om te geliggen, so is goetgevonden, dat als sulcx vernomen wort, datmen by de Achtbare Magistraat sal versoecken datse deselvde ten ersten gelieven te removeren uyt hare plaetse ende jurisdictie, ende te wijsen naer de plaetse daer sy van daer gekomen zyn. Ende so evenwel sonder kennis hier quamen te geliggen, datmen die kinderen niet sal doopen, die dienaren des Woorts daer toe versocht sijnde, dan wel voorkennis vanden kerken Raadt.
III (in de marge:) Van het doopen der kinderen onder ons in onechte geboren.
Is met eenparige stemmen goetgevonden dat de kinderen die in onechte hoererije, overspel of bloetschande onder ons gewonnen ende geboren worden, datmen deselfde niet en sal doopen dan volgens de resolutie vande Sijnode van Tholen 1638 Capittel 4, Artikel 2, gelyck oock in andere kerken van Zeeland gebruyckelyck is. Welcker inhout is, datmen de-selfde den heilige doop niet weygeren sal, doch onder dese naervolgende conditien.
Ie Datmen de gemeynte publyckelyck sal waerschouwen, dat het sulck kinderen sijn, met eenen aenweysende de funda-menten warom sy nochtans gedoopt werden
IIe Datmen de ouders van soodanige kinderen over hare vuijle onreijnheden tharen huijse sal bestraffen of elders daer-mense can bekomen.
IIIe Dat de opsienders vande kercke sich sonderlinge ooge over soodanige kinderen sullen houden.
IVe Datmen bequame getuijgen over den doop vande sulcke, soo veel mogelijck is, sal vereyschen.
Welcke resolutie alreede op seker voorval alhier is in praktycke gebracht.
IV. Alsoo Catelyntie Thomas sich so verde in hoererye vergeten heeft, datse by een jongman alhier swanger gaet, so vint de vergaderinge goet haer voor een onbepaelde tyt te suspenderen, ende haer ten H. Avondmale niet toe te laten voor dat sy de vergaderinge satisfactie heeft gedaen.
V. De broeders predikanten met d’heer burgemeester Kaau ouderling doen rapport hoe sij volgens hare commissie d’ heer burgemeester van Delen hadden aengesproken om de bewuste arm penningen van t sterfhuys van dominee Jacoby van Hecke te mogen becomen. Die seyde noch geen nader ende gereeder wech daer toe en wiste dan datmen ons garand souden soecken op de meergemelde hoeve bij Isendycke, also deselfde nu alreede was uygewonnen van Baronnet Qui-rinsen, waer neffens wy onse pretensien souden inbringen, en dat wy over dit voorslach met den heer pensionaris Tee-ling souden consuleren. Waer op de E vergaderinge heeft goet gevonden den boeckhouder Johannes Goedwijn ouder-ling te authoriseren om daer over met den heer pensionaris te spreken, en ons van syn oordeel rapport te doen.
Den 6 martij 1667
I. (in de marge:) Vande censure over openbare kyvagien, vechterijen, ende nacht ravotten.
Also dagelijcx groote scandalen ende ergernissen van dese ende ghene worden gegeven door openbare kijvagien, vech-terijen op de strate als elders, en dat selfs van ledematen deser gemeynte, soo is goetgevonden met gemeyne stemmen, dat deselfde daer over in het toekomende inde consistorie sullen ontboden werden om aldaer haer leedschap ende onder-linge versoeninge te betuygen, al waren sy int particulier met den anderen versoent, eer dat sij ten H. Avondmale sullen toegelaten worden. Doch sal in desen naer bevint van saken gehandelt werden, naer dat de meeste stichtinge vereijscht.
Maer die bij nachte schandelyck ravot houden langs de straten ende wegen, als elders door danssen, ‘t zingen van licht-veerdige liederen, tspelen op de velde etc. verstaet de vergaderinge eenparich dat dusdanige ledematen niet en sullen ten Heyligen Avondmael komen mogen ten sij dat sy openbaer leedwesen en berouw op hare zonden ende gegeven erger-nisse voor den kerken Raad inde consistorie hebben comen verclaren, ende serieuse beloften van sulcx te willen naerla-ten hebben betuijgt.
II. Also Verstaen wert dat Adriantie Jacops ende Quirintie Cornelis ledematen der gemeynte met andere die buijtten syn, by nachte in ergerlyck nacht ravot met zingen ende danssen sich hebben vergeten, so sullen sij ter naester vergaderinge ontboden worden, om haer leedschap op desen te betuijgen ende belofte van verbeteringe te doen.
III. Isebeu Cornelisse ende Geertie Jacops haer dochter hebbende in openbare seer ergerlycke kijvagie tegen Elisabet Futrels huijsvrouw van Adriaen van Savoijen op de straate by klaren dage uijtgevaren ende so Elisabet voornoemt we-derom tegen haer selfs tot handtdadigheden jegens den anderen, sullen daer op worden aengesoroken ende so mogelyck is met den anderen worden versoent. Maer niet te min om de groote schandale inde vergaderinge ontboden worden, om haer leedschap aldaer te betuygen.
IV. Also toecomende donderdach is Classis ordinaria so sal den ouderling Pieter de Broeder, (hoewel by ons geen swa-richeyt is, die wij in Classe willen bringen) met beyde de predikanten naer ouder gewoonte aldaer verschynen.
V. Sullen twee gedeputeerde vande Achtbare Magistraat alhier versocht werden jegens den 19 martij op saterdach, om de voorstellinge ter verkiesinge van twee nieuwe ouderlingen in plaetse vande afgaende met den kerken Raad te helpen doen als mede om over de rekeninge vanden armen alhier te vaceren.
Den 19 martij 1667
Het Collegium Qualificatum, bestaende uyt den kerken Raad, ende de twee heeren gedeputeerde uyt de Achtbare Ma-gistraat vergadert synde, om inde vreese Gods een dobbel getal van manspersoonen ledematen der gemeynte te beramen ende voortestellen, om tot ouderlingen by de gemeynte in plaetse vande afgaende broederen d’heeren Pieter Burt (in syn dienst overleden) ende Pieter Broeder vercoren te mogen werden. So ist dat naer aenroeppinge vanden naam des Hee-ren, gedane vermaninge vanden preses, op dese gelegentheyt dienende, ende overleveringe vande E. gedeputeerde cre-dentie van haer Collegie, met meerderheyt van stemmen uyt veele andere daer toe syn genomineert Johan Kitse de ou-de, Jan Jasperssen van Winckel, Jacp Jacopsen, Dirck de Vriese. En sullen deselde persoonen op morgen naer de voor-middach predicatie van de predikstoel de gemeynte ter verkiesingen worden voorgestelt.
Den 20 marty 1667
I. Adriaentie Jacobs op versoeck inde vergaderinge verschenen sijnde om over haer gepleecht nacht ravod leedschap te betuijgen, verclaert so niet als andere uytgebroken te hebben, maer niet te min betuygt haer leedt te syn, haer misdragen in desen, ende belooft haer daer van int toecomende te willen wachten. Ende is daer op naer serieuse vermaninge op haere beproeving tot des Heeren tafel toegelaten.
II. Quiryntie Cornelis over deselfde schandale ontboden synde, heeft geweygert voor de vergaderinge te verschynen, en sal tegen de naeste byeenkomste noghmael ontboden worden.
III. Also verstaen wert dat op deselfde tyt van het voorgementioneerde nacht ravot, groote dertelheyt met danssen, spe-len, lichtveerich singen etc. ten huyse van Matie Beniamins was gepleecht, so sal sy inde visite daer over worden aenge-sproken, ende naer bevint van secken gehandelt.
IV. Also het notoor is ende voor seker en vast wort vernomen, dat Gillis Jansen hem meer en meer inden dranck ver-grijpt ende tot late inden nacht inde herbergen blyft opsitten, ende seer nalatich wort ontrent het gehoor van Gods Woort, sal daer over inde visite worden aengesproken ende bestraft, ende de tafel Christi voor dese reyse ontsegt.
Den 25 martij 1667
I. Is rapport gedaen van het principaelste dat in de Classe ordinaria laetst was gepasseert.
II. Also verstaan wert dat de gepleechde dertelheyt ende nacht ravot ten huyse van Matie Beniamijns was met toelaten van haer man (die geen lidmaad is) geschiet tegen haer wille ende danck, ende betuijgde haer van herte leet te syn, sulcx te moeten getoogen, so verclaren de broeders (die haer inde visite daer over hebben aengesproken) sy haer op haer be-proevinge hebben toegelaten, waer in de vergaderinge goet vernoegen neemt.
Den 1 april 1667
I. Quyryntie Cornelis over haer gepleechde nacht ravot nochmael ontboden synde, is inde consistorie verschenen, ende over hare gegeven ergernisse ende ongehoorsaemheyt aende vergaderinge ende ongeregelt spreken en vloeken ernstich bestraft, ende tot boetveerdicheyt bewrocht. Waer op sy haer schult bekent heeft, ende verklaert sulcx haer leedt te syn, belooft oock sulcx int toekomende te verbeteren. Waer op sy tot des Heeren Avondmaal is toegelaten.
II. Is gelesen een brief van Pieter Fortsyns binnen vader van het gast huijs tot Goes, versoeckende wegens de buyten va-ders daer van desen armen met den eersten mochten betaelt worden de verleende montcosten van Johannis Wouterman over den jare 1666 die volgens contract bedragen ter somma van hondert guldens. De vergaderinge vint goet hem sal worden aengeschreven dat eerstdaechs contentement sal geschieden. Maer alsoo den armen alhier meer beswaert wort, ende sijne pretensien niet wel inkrijgt, so dat den boeckhouder Johannis Goedwijn is genoodsaeckt volgens ordre deses vergaderinge penningen tot laste vanden armen op intrest te lichten, om de schulden te betalen, soo ist dat als voor de-sen is geresolveert Johannis voornoemt t huys te ontbieden, haer in desen beswaert vindende hem langer aldaer tot sulck swarer oncosten ende last vanden armen te laten verblijven.
III. Isebeu Cornelis om hare openbare kyvagie ende handtdadicheyt tegen Elisabet Futrels alhier ontboden synde is ver-schenen, ende over hare gegeven ergernisse in desen bestraft, die daer over haer leedschap heeft verclaert ende belofte van verbeteringe toegeseyt. Ende soude daer op hebben connen tot Christi tafel toegelaten syn geworden maer also sy noch in haer dronkenschap (warom sy al langen tyt is afgehouden) continueert, so ist dat haer is aengeseyt, dat de ver-gaderinge contentement neemt in haere verclaringe van boetveerdicheyt ende soude haer op sulcx daer op connen tot Christi tafel toelaten, maer also noch geen beteringe op harer dronkedrinken conde gespeurt worden, dat sy het mergens goet gemoet ende stichtinge conden doen, maer gaven haer hope so haest sy dat quam te laten, waer ende leedschap daer over soude comen te beuygen, dat wy op haer versoeck, haer seer geren to haren troost wilden toelaten. Ende is daer op na vermaninge tot bekeeringe uyt de vergaderinge gescheyden.
Geertruijt Jacops is om haer openbare kyvagien mede op versoeck verschenen, die verclaerde wel leet te syn datse tegen Elisabeth Futresl so hadde ingevaren, maer datse niet conde vergeten alwel sy seyde het hadde vergeven, dat Adriaen van Savoijen haer man haer quam te laste te leggen, waer uyt dat al desen schaddeleusen twist was ontstaen. Ende hoe-wel tot rechte versoeninge ende bevrediginge door veele redenen is aengemaent, heeft daer toe niet connen verstaen en is haer over sulcx des Heeren tafel ontsegt.
Elisabeth Futrels sijnde om deselfde reden van openbare kyvagie en handtdadicheyt tegen Isebeu voornoemt ende Geer-truyt inde consistorie, is niet tegenstaende het op versoek iteratyvelyk belooft hadde niet verschenen, Wort dien volgen-de van Christi tafel onthouden.
IV. Pieter Bieseman en sijn huijsvrouw worden om onlust ende verschil met d’heer burgemeester van Delen, als anders afgehouden.
V. Jan Commelet, hoewel versoent sijnde met Adriaen de Herder, can wegens syn continueren in seer ergerlyck dron-kenschap niet worden toegelaten, maer wort als noch gesuspendeert.
VI. Pieter Maljaert, Jaquemyntie Willems, Isaac Bommel, Jan Christiaensen, Jacop Reijnouts, Tannetie Lowijs, blijven noch om voorige reden gesuspendeert.
VII. Elisabet Jansse huysvrouw van Jan Comblet sal door Mr. Roosebeke ende burgemeester Kau ouderling worden aengesproken ende vermaent haer doch te willen wachten van al te grooten familiaerheyt met Mr. Pieter Burt, op dat alle suspisie van oneerbaerheyt mochte worden voorgekomen ende alle occasie van verwijderinge tusschen haer ende haer man geweert.
VIII. Censura morum is gehouden ende onder de E broederen alles in goeden toestant bevonden synde, so is de verga-deringe naer onderlinge broederlycke vermaningen in vrede ende goede eenicheyt met dancksegginge tot Godt van den anderen gescheyden.
Den 2 april 1667
I. Alsoo de vergaderinge wel heeft gebleken, dat Adriaen van Savoijen genoechsaem de oorsake is van dit ergerlycken twist en karelle tuschen sijn vrouwe ende andere ledematen, waer van hier vooren is gewaecht als mede van hare onge-hoorsaemheijt aende consistorie, ende dat oock vernomen wert dat hij noch eenige dingen tot nadeel deser vergaderinge soude hebben gesegt. Soo wert goetgevonden, dat daer over door dominee Snoupsius sal werden aengesproken, ende bestraft, en naer bevint van saecken, datmen hem ende syn huijsvrouw van het Avondmael des Heeren sal afhouden.
II. Elisabet Jansse huysvrouw van Jan Comblet, is volgens resolutie vanden eersten april arcticel 7 door de voornoemde gedeputeerde aengesproken ende aengemaent van sich van al te grooten familiarecheyt met Pieter Burt wilde wachten op dat alle suspicie van oneerbaericheyt die over desen wort opgenomen ende d’onluste tuschen haer ende haer man so veel en haer is mochte worden geweert. Welk vermaninge sij van ons in danck heeft opgenomen ende belooft sich daer na te willen reguleren, hoewel sy haer van niets onbehoorlycks seijde bewust te vinden. Ende is op hare beproevinge ten H. Avondmale toegelaten.
Den 3 april 1667
1. Uijt het dobbel getal ouderlingen bij den kerken Raat genomineert, ten eijnde uijt het selve een enkel getal bij de ge-meijnte gekoren werde, zijn op heden met meerderheijt van stemmen bij de gemeijnte verkoren tot ouderlingen Jan Jas-persse van Winkel ende Jacob Jacobsse om de gemeijnte de twee naastvolgende jaren te dienen, in plaatse van Pieter Broeder tegenwoordigh afgaande ende heer Pieter Burt saliger in zijn bedieninge gestorven.
2. Den kerken Raat alhier wederom toegetreden zijnde om een dobbel getal diakenen te nomineren, op dat uijt de selve een enkel getal bij de Achtbare Magistraat soude verkoren werden, soo zijn met meerderheijt van stemmen daar toe voorgestelt Dirk de Vriese, Daniel den Dekker, Lowijs Keestok ende Jacobus van Letten.
3. Lijzebeth Futrel huijsvrouw van Adriaen van Savoijen binnen gekomen zijnde is vanden preses bestraft over hare ge-geven ergernisse in openbare kijvagie ende andere onordentelijkheijt daar ontrent, als ook over hare weijgeringe van hier te verschijnen. Waar op zij betuijghde, datse niet alleen met de persoon, daar se oopenbaarlijk mede in hardt was geweest, oprechtelijk was versoent, maar ook dat beijde de gemelde dingen haar van herten leedt waren. De vergaderin-ge de betuijginge van haar berouw met aangenaamheijt, midtsgaders de getroffen versoeninge vernemende, ontslaat haar vande censure, die over haar uijtgestrekt is.
4. De gecommitteerde aan Adriaan van Savoijen doen rapport van haar wedervaren, hier in bestaande, dat zijn E. hadde geseijdt ten huijse van Mr. Pieter Burt, dat hij de voor naamste oorsake was van de moeijelijkheijt in welke zijn huijs-vrouw is geraakt. Dat hij hadde geseijdt, dat Mr. Daniel vande Caserie nogh twee `a drijmaal soude hebben laten ko-men, maar niet dat hij de vergaderinge tot den elf uijren soude opgehouden hebben. Ende ten derden, dat het wel een kleijne inquisitie soude gelijken ijemandt soo terstondt voor de consistorie te ontbieden. Maar geensints dat wij de Spaansche inquisitie wilden invoeren. Daar en boven dat nogh het een, nogh het andere geschiet was was uijt quaatwil-ligheijt om dese vergaderinge te beschuldigen, maar alles uijt haastigheijt ende onbedaghtsaamheijt ende dat hem sulkx van herten leet was met belofte van diergelijke dinghen sigh in het toekomende te waghten. De vergaderinge (hoewel zij de gecommitteerde hadde belast, soose de sake alsoo bevonden ofte daar henen tenderende om over te infameren, datse zijn E. dan souden aanseggen, dat hij ditmaals sigh soude onthouden van des Heeren tafel, het welke de gecommitteer-de, na datse met hem hadden gesproken, ook hebben gedaan) zijne onschultdinge ende berouw verstaande, houdt sigh te vreeden ende ontslaat zijn E. vande suspensie, die over hem was gebraght.
Den 15 april 1667
1. Uijt het getal diakenen bij den kerken Raadt genomineert, zijn bij de Achtbare Magistraat deser stadt verkoren Daniel Cornelisse vander Leije alias den Dekker ende Jacobus van Letten om dese gemeijnte de twee naastvolgende jaren te dienen in plaatse van Jacob Jacobsse ende Cornelis Aalbrechtsse jegenwoordigh afgaande ende sullen na hare gewoon-lijke voorstellingen in hare respective diensten ingesegent werden.
2. De rekeninge vanden armen sal aanstaande woensdagh geschieden, terstondt na het uijtgaan vande kerke ende sullen door preses Mr. Rosebeke, de heren gasthuijsmeesters vermaant worden tegen den selven tijdt alhier na gewoonte te verschijnen.
3. (in de marge:) De rekeninge vanden armen de gemeijnte bekent te maken.
Wordt ook goedt gevonden in toekomende de gemeijnte bekent te maken, op wat tijdt de rekeninge vanden armen alhier sal geschieden (alsoomen verstaat dat eenige de getrouwigheijt vanden boekhouder Johannes Goedtwijn sonder reden verdaght houden) ten eijnde een ijder die hem daar aan gelegen laat de selve bijwoonde. Ende sal daar van aanstaande sondagh een aanvangh gemaakt worden.
4. Alsoo den armen deser stadt op het huijs ende erve van Pieter Maillaart heeft gehadt de somme van ses en veertigh ponden Vlaams tegen vijve par cento ende de selve het voorschreven huijs ende erve heeft verkoght aan onsen broeder Jacob Jacobsse, welke genegen is de selve summe nu verhooght tot vijftigh pondt Vlaams tegen den selven interest, als Pieter Maillaart te voren de ses en veertigh pondt heeft gebruijkt, op zijnen name te nemen, soo authoriseert de vergade-ringe den boekhouder vanden armen Johannes Goedtwijn, dat hij de gemelde somme des selfs naam sal doen stellen on-der sufficante hijpothke ende verbandt.
Den 1 meij 1667
1. Alsoo Daniel Lowijsse Conterman sigh wederom heeft vergeten inden drank, openbare lasteringen ende andere onbe-tamelijkheden meer ontrent zijnen Mr. Jacob Leunisse, soo is goedt gevonden tegen de naaste vergaderinge den selven alhier te ontbieden ende over de gemelde sonden te bestraffen.
2. Nademaal het seker is, dat Gillis Janssen den 3 april voor leden, zijnde den dagh op welke des Heeren H. Avondtmaal bedient werdt, den geheelen dagh des Heeren inde herreberge tot Cleverskerke heeft neffens Jacob Duijvekodt gedeban-cheer,.soo vindt de vergaderinge goedt den selven door gedeputeerde aan te spreken ende daar over ernstigh te bestraf-fen. En zijn daar toe gecommitteert den preses Mr. Rosebeke ende de burgemeester Jacobus Kaau. En sal bij gelegent-heijt Jacob Duijvekodt, dewijle de selve nogh geen belijdenisse zijns geloofs gedaan heeft door den predikant van het quartier aangesproken worden.
3. Overmidts Adriaantje Adriaans ende Grietje Kiebooms openbaarlijk hebben gevoghten. Soo sal Adriaantje tegens de naaste vergaderinge alhier ontboden worden. Ende Grietje, dewijle de selve nogh hare belijdenisse niet heeft gedaan en-de vanden armen levende, soo wordt de selve aande broeders diakenen gerecommandeert om haar daar over te spreken ende te bestraffen.
Den 5 junii 1667
1. Adriaantje Adriaans binnen gekomen zijnde, verklaarde, dat Grietje Kiebooms haar uijtgemaakt heeft voor de hoere van Jan Combledt, ende datse oversulkx haar in haastigheijt ende curselheijt hadde geslegen, betuijghde, datse wel wenschte, dat sulkx niet geschiet en ware geweest. De vergaderinge considerende, dat Grietje Kiebooms den gegeven name van Adriaantje Adriaans seer schandelijk heeft bekladt, soo neemtse contentement daar in ende vindt ongeraden eenige ver-dere censure over de selve te brengen.
2. Daniel Lowijsse Conterman mede binnen gekomen zijnde, bekende zijne schult ende betuijghde hem sulkx van her-ten leedt te zijn met belofte van in het toekomende sigh selven van soodanige sonden ende ergernissen te waghten. De vergaderinge neemt hier in goedt genoegen, ende laat hem tot des Heeren tafel.
3. Tanneke Lowijs ingestaan zijnde, versoght van dese vergaderinge datse wederom moghte toegelaten worden tot des Heeren H. tafel. De vergaderinge considerende, datse twee bastaarts heeft gehadt, ende alsoo seer groote ergernisse aan dese gemeijnte heeft gegeven. Vindt goedt haar nogh eenigen tijdt te beproeven ende dan na bevindt van saken te han-delen.
1 julii 1667
1. Alsoo Daniel Lowijsse Conterman niet tegenstaande onlanghs om gegeven ergernisse hier in bestraft geweest, sigh wederom van nieuws in dronkenschap ende andere onordentelijkheden heeft verloopen, soo vindt de vergaderinge goedt den selve te bestraffen daar over ende met eenen het gebruijk des H. Avontmaals te ontseggen door den predikant Mr. Rosebeke.
2. Jacob de Leu ende zijn huijsvrouw sigh schamende in Godes huijs te verschijnen, door dien sij misgaan. Zij van Godtswege sullen vermannt worden uijt naam van dese vergaderinge hare nalatigheijt te verbeteren.
3. Jan van der Stijl sigh in dronkenschap ende ergerlijke huijshoudinge vergetende, ende weijgerende hier te verschij-nen, sal voor het tegenwoordige van het H. Avondtmaal gehouden werden.
4. Gillis Jansse ontkennende het gene hem in actis vanden 1 meij articulo termido is te laste geleijdt, het welke dese ver-gaderinge noghtans seker blijkt. Soo vindt de vergaderinge goedt hem door Daniel van de Caserie aan te seggen, dat hij sigh voor het tegenwoordige onthouden sal van des Heeren tafel. En sal insgelijkx den selfs huijsvrouw bestraft werden door den predikant Mr. Rosebeke, dewijle zij tegen alle waarheijt haren man in zijn ontkentenisse gesterkt.
5. Pieter Burt ende Lijsebeth Jans weduwe van Jan Comblet ergerlijk met den anderen converserende, worden voor het tegenwoordige beijde gesuspendeert ende sal haar sulkx genotifieert werden door Mr. Daniel vande Caserie.
Den 2 julii 1667
De Christelijke censure is op heden onder de E. broederen gehouden ende alles in goeden toestandt bevonden.
Vrijdach den 29 julij 1667
I. Alsoo Adriaentje Waelpoel haer gedeelte versocht van tgene den armen alhier heeft getrocken van Jan Waelpoel, naer advenand hare andere vrinden alrede hebben genoten, soo oordeelt de vergaderinge dat den boekhouder Johannes Goed-wyn hier over nader informatie nemen sal, ende haer daer over rapport doen, om naer vevint van saken te handelen.
II. Dewijle op den 6 februarij 1667 is goet gevonden met eenige rechtsgeleerde te adviseren hoe verder sal worden ge-procedeert om de bewuste armpenningen te bekomen uyt den sterfhuyse van dominee Jacobus van Hecke. Soo is nu ten dien eynde van den boekhouder Johannes Goedwyn overgelegt ende voorgelesen seker schriftelyck advijs van twee rechtsgeleerde adviserende, die niet in alles wel en accorderen, maer oordeelen onder conditie niet raedsaem was om den armen aen syn gerechticheyt te helpen te procedereen op de penningen die komen soude vande meergemelde hoeve, maer op die de administratie vanden boedel vanden sterfhuyse hadde. Waer op de E. vergaderinge goetvint dit advijs d’heer burgemeester van Dele door beyde de predicanten sal communiceren ende syne E. daer op hooren. Dat oock met eenen van syne E. versocht worden restitutie vande geleden oncosten, die desen armen alreede over de gedane procedu-re in desen heeft gedragen en noch te dragen by desen int toecomende, gelyck syne E. sulcx mondelinge heeft belooft.
III. Also joffrouw van Dele als sij verneemt dat dominee vande Velde hier predicken sal selfs na huys keert al is sy tot dicht bij de kercke, tot ergernisse van andere, sal daar over worden aengesproken, bestraft ende tot redres vermaent.
Sabbath den 14 augusti 1667
I. De E. broederen predicanten doen rapport, hoe sy volgens resolutie vanden 29 julij 1667 t advys der rechtsgeleerde d’heer van Dele hebben gecommuniceert die niet tegenstaende blyft al int selfde oordeel van op de hoeve te procederen. Ende doet nochmael belofte vanden armen te sullen indemniseren van alle oncosten in desen, ende dat sal er schrifte-lyck bescheet daer van geven, so haest seigneur Fermi uyt Hollant soude gecomen sijn. De E. vergaderinge oordeelt de sake ten principale tot naer de vacantie sal uytgestelt worden ende tot overvloet der advocaten advys hier over noch eens sal hooren ende dan naer bevint van saken handelen.
II. Wort verstaen dat Claeys Velle ende Christiaen Carels op sondach, Pieter Loockman op biddach hebben geoogst en gement, sal na de waerheyt en sekerheyt van dien worden vernomen, ende so waer wort bevonden ernstich over bestraft.
Sabbath den 4 september 1667
I. Also verstaen wort dat op versoeck van d’heer Jacop Clement vanden Achtbare Magistraat alhier is geordineert dat d’heer Quyrinsen sal betaelt worden uyt deerste ende gereedste penningen vanden sterfhuyse, sal van d’heer burge-meester Kau versocht worden, hy geliefde te helpen besorgen dat desen armen op syn voorige recht van pretentie gely-cke apostille vande Achtbare Magistraat mocht becomen, te meer alsoo d’heer Jacop Clement ytem tselfde voor den ar-men by requeste versocht hadde ende noch is versoeckende.
II. Barent Sterck op een ruymen tijt om overspel van des Heeren tafel synde afgehouden ende van ons naer Middelburch vertrocken, synde noch met de kercke alhier niet versoent, sal naer sijn comportement aldaer worden vernomen ende tot syn plicht worden vermaent, door Mr. Roosebeke ende Jan Goedwyn ouderling.
III. Catelyne Thomas sal ter naester vergaderinge worden ontboden, om over hare hoererije te worden bestraft, ende tot berouw worden bewrocht.
IV. Sal int toecomende nader worden gelet, op de persoonen ledematen der gemeijnte, die haer ten houwlycke begeven-de, voor den behoorlycken tyt een kint krijgen, ende naer bevint van saken kerkelijck tegen haer worden geprocedeert.
V. Jaquemyntie Paschiers sal wegens sekere suspicie van oneerbaerheyt ende gepleechde hoererije met Samsons knecht inde vergaderinge worden ontboden , om daer over te mogen worden ondersocht.
VI. Tanneken Lowijs, om hare gepleechde hoererije een ruymen tijt afgehouden , versoeckt noch als voor desen ten H. Avondmale te mogen toegelaten worden. Maer alsoo verstaen wert sij haer noch niet seer wel draegt, wort raadsaem ge-oordeelt voor als noch haer versoeck niet toe te staen, ende sal na de quade geruchten so veel doenlyck is worden onder-socht.
VII. Alsoo uyt sterfhuyse van Haegtie Gysbrichts is opgeleyt de 100 pont Vlaems die sy in haer leven vanden armen op intrest jegens vyve ten honderden heeft genoten. So ist dat Mr. Casari heeft versocht op gelycke wyse mochten gebruy-cken, onder verbant met alles van syn persoon ende goederen, maer wel specialyck syn huys ende erve staende op de Marct by de kercke, daer hy tegenwoordich inne woont. De E. vergaderinge staet syn versoeck toe onder conditie (also syn huys wort geoordeelt schaers so veel waert te syn), dat hy voor twee hondert gulden sal sufficante borge bekomen, gelijck hij tot dien eynde de E. vergaderinge Mr. Johannes Snoupsius ende Johannes Goedwijn als borgen daer voor heeft aengeboden, die voor sufficant worden aengenomen. Ende sal hem oversulcx de voornoemde hondert pont ter lee-ninge worden aengestelt.
Sabbath den 25 september 1667
I. Barent Sterck aengesproken ende na syn comportement vernomen synde, is wel niet sekers van eenich nieuw verval verstaen, en wiert oock al seer gevoelich bevonden over syne bedreven scandaluren. Maer also wort bevonden, Jan Jas-pers niet wel te vreden te syn ende de E. vergaderinge in suspisie is, noch so heel wel niet met hem gaet, so laetse hem ter versoeninge met haernoch niet toe, gelyck hy oock verclaert, daer toe noch niet wel gestelt te syn.
II. Catelyne Thomas is op versoeck inde consistorie verschenen, ende heeft al seer beweechlyck haer leedschap voor de E. broederen vertoont. Maer also den tyt noch wort te cort geoordeelt, in welk het scandael is voorgevallen, so salmen noch wat wachten ende nauw op haer gedragen acht geven, eer men haer ten H. Avondmale sal toelaten. Ende is op die bekentmakinge naer ernstige vermaninge uyt de vergaderinge gescheyden.
III. Jaquemyntie Paschiers is verschenen, maer verclaert sich onschuldich vande nasprake van oneerbaerheyt ende ge-pleechde hoererije. Maer om dat op seker leugen wiert betrapt ende daer van overtuygt, ende by veelen inde gemeijnte voor vast wort opgenomen, so wort geoordeelt sij met stichtinge, sonder ergernisse niet soude connen toegelaten wor-den. Dat haer is aengeseyt met vermaninge tot voorsichtiger ommeganck.
IV. Jan vander Stijl, sich onlangs wederom inden dranck vergeten hebbende wort darom voor als noch afgehouden.
V. Jan Christiaensen en Isebeu Cornelis haer noch al by occasie inden dranck vergetende, worden noch afgehouden, maer sullen by alle occasie tot beterschap worden vermaent.
VI. Pieter Maliaert en Jaquemyntie Willems, noch blyvende als vooren, ende seer weynich of niet by ons te kercke komende, worden als noch niet toegelaten.
Ende so werde Lucas Gillissen om deselfde redenen.
VII. Gerrit Leunissen met syn broeder Adriaen Leunissen in ergerlycke kijvagie ende vechterije tegen den anderen ver-geten hebbende, is wel int privaat met hem versoent, maer heeft door last vande vergaderinge sijn versoeninge ende leedschap comen betuygen, ende is so op syne beproevinge vanden broederen tot Christi tafel toegelaten. Maer syn broeder Adriaen weygerende te verschynen is om sijne ongehoorsaemheyt afgehouden, ende sal ter naeste vergaderinge ontboden worden.
IX. De namen der ghener die ten H. Avondmale op belydenis geeren wouden toegelaten worden, is de vergaderinge be-kent gemaeckt. Ende heeft geoordeelt, so sy noch door particulier onderwijsinge so bequam mochten worden gemaeckt, die onder haer noch al wat onwetende syn dat se haere belydenis bequaemen souden connen doen, dat wat haer leven aengaet, men haer soude mogen aennemen.
X. Sal inde visite so ontrent d’heer Biesman en syn huysvrouw als Mr. Pieter Burt en Lijsbet Jansse laetst afgeraden vanden tafel worden gehandelt, dat naer bevint van saken, sullen toegelaten of noch afgeraden worden.
Vrijdach den 30 september 1667
I. Joffrouw van Delen is inde visite van Mr. Roosebeke, is over haer ergerlyck verblyf ende te Rugkeren na haer huys als dominee vande Velde predickte, aengesproken, gaf voor antwoorde dat tvermeynde ongelyck dat hem wel vergeten hadde met der tyt most slijtten, ende als hem wederom hoorde het oude seer weder wiert opgekrabt. Waerop wiert ver-maent doch sorch most dragen geen wortel van haat in haer herte en behielt of dat niet conde met vrucht ten Avondmael komen. En is so na vermaninge op haer selfs beproevinge toegelaten.
II. Also Adriaentie Kobes ende Paulyntie Pauls hebben voor Mr. Roosebeke bekent gehad onlangs in een hoff freuijt gestolen te hebben, waer door groote ergernis hebben gegeven, worden afgehouden.
III. Also bevonden wort tgemoet van Mr. Pieter Burt niet wel gestelt was, ende oock met d’heer Bieseman ende syn huijs-vrouw niet naer behooren, ist komen ten Avondmale aen haer selfs beproevinge gelaten.
Maer Elisabeth Jansse verclaerende haer teenemael ontschuldich, wegens de quade nasprake, ende versoekende te mo-gen communiceren, is op hare beproevinge toegelaten.
IV. Als de dienaren des Godes Woorts door sieckte voor den anderen moetende predicken, sullen vande boete geexcu-seert, diens beurte sy vervullen, so wel als dat een ander van buytten voor de siecke predickt.
V. Tannetie Daniels over de gegeven ergernisse met Jannetie Jans is inde vergaderinge verschenen, ende heeft haer leedschap verclaert, maer also Jannetie Jans niet tegenwoordich quam om met haer te versoenen, ende sy verclaerde noch met haer niet versoent was, syn beyde voor als noch niet toegelaten.
VI. Isaak Jacobsen stadts bode, hebbende sich op het stathuys inden dranck vergeten, ende in stoute ende ongeregelde woorden tegen den heer Baliu uytgesproken hebbende, sal door gedeputeerde de tafel des Heeren worden ontsegt.
Saterdach den 1 october 1667
I. Is inde vergaderinge verschenen Cornelia Cornelis, komende vander Vere, en verclaerde verlooft was sekeren Legier Legiersen heden acht dagen alhier ondertrout, met versoek dat syne geboden werden geschort, also niet alleen d’eerste belofte van hem hadde, ende oock by hem een kint hadde gehad, dat was gestorven. Is goetgevonden Legier hier over te hooren, die ingestaen synde, wel bekent een kint by haer gehad hadde, maer niet met haer belooft was, ende noynt toe-segginge van te sullen trouwen haer hadde gedaen, en dat oock sulcx noch niet van sinne was. Waer op de E. vergade-ringe heeft geoordeelt, vermidts sij geen genoechsame blijcken can voortbringen, dan alleen bloote segwoorden, die hij wel expres ontkent, dat de tweede proclamatie sal haer voortganck hebben. Maer datmen eer de derde voortgave sal trachten te wege te bringen, dat sy mochte wat van hem becomen voor dat hy haer onteert heeft, ende voor d’oncosten diese int craem ende op de begravinge van syn kint heeft moeten ondergaen.
II. De kerckelycke censure is naer ordre gehouden, ende is alles soo onder de E.broederen bevonden, dat sy na onderlin-ge vermaninge tot elck syn plicht ende opschickunge van tgebruyck van Christi Avondmael in broederlijcke eenicheyt met danck segginge tot Godt van den anderen sijn gescheyden.
Sabbath den 2 april (sic) 1667 (moet zijn: 2 october)
Is een overslach vande absenten van des Heeren tafel gemaeckt, ende syn hare namen aengeteijckent, om by occasie over desen aengesproken te worden, ende doorsake van haer afblyven te vernemen, om dan naer bevint van saken met haer gehandelt te worden.
Den 7 october 1667
I. Naerdemael den kercken Raad alhier inden jare 1663 den 2 december by provisie heeft aengenomen sekere obligatie gepasseert voorden Vrije tot Sluys inhoudende in capitael twee hondert ponden Vlaems sprekende ten profyte vande weduwe van Abram de Molier, gehijpotekeerd op sekere hofstede buytten Ysendycke, om te sien, of den armen door dat middel aen syn gerechtigheyt conde comen. Maer sulcx niet geschiedende, so hebben de E. broederen des kercken Raads, de heer burgmeester van Delen, die met het gelt vanden armen doemaels boekhouder synde, de voornoemde obligatie aende weduwe de Molier heeft voldaen, voor den gerichte van dese stadt betrocken. Hier op de heer van De-len, versoeckende dat de sake extra judicium soude mogen afgedaen worden, tot dien eynde voorstaende dat wy souden consuleren de heer pensionaris Teelinck, of wij uyt kracht van die obligatie, ende als actionen cessam hebbende, niet souden bevoecht syn op de voornoemde hoeve de armpenningen te soecken, met belofte dat hy de oncosten, die int ha-len vande advysen souden vallen den armen alle soude goet doen. De vergaderinge om alle verdere verwydering voor te komen staet de heer burgmeester van Delen syn versoeck toe ende schort het aengevangen proces tot tyt en wijle, datse de heer pensionaris Teelinck souden geconsulteert hebben, als te sien is in actis vanden 28 october 1666 ende vanden 22 december 1666. Hier op heeft de vergaderinge den boekhouder Johannes Goedwyn geauthoriseert om het advys vande heer pensionaris Teelinck in desen te versoecken, ende daerna oock om noch een ander te consuleren. Welke oordeelen dat de vergaderinge niet bevoecht en is van uyt kracht vande voornoemde obligatie op de hoeve inden Noorman buytten IJsendycke harer gerechticheyt te versoecken, om redenen in hare schriftelyk advijsen te sien. De broederen des kercken Raads de lecture vande advysen van d’heer pensionaris Teelinck, en d’heer Aarnout van Citters gehoort hebbende, vin-den goet te committeren ende committeren midts desen den predikant Johannes Snoupsius ende de heer burgmeester Ja-cobus Kau, om d’heer burgmeester van Delen te notificeren, datse gesint syn de novo den selven te betrecken voor de gerichte van dese stat, om den armen aen sijn gerechticheyt te helpen, dewylese lange genoech getardeert hebben ende geen beter middel en weten om den armen te helpen, ten ware syne E. geliefde de cessie van actie te gebruycken tot syn voordeel ende aen ons te verleenen sufficante cautie voor de armpenningen ende prompte betalinge vanden intrest te doen.
II. Is goetgevonden, tot meerder stichtinge van dese gemeynte, datmen inde woonsdachse catechisatie sal gebruycken “Het kort begrijp der Christelycke Religie Leere “ van Mr. Jacobus Bosrssius, ende inde vrijdaechsche “Het kort begryp der Christelycke Religie” ingestelt door Mr. Maximiliaan Teelinck.
Den 6 november 1667
I. De gedeputeerde aen d’heer burgmeester van Delen doen rapport van haer wedervaren, hier in bestaende, dat syn E. niet genegen was de obligatie ofte cessie actie, daer van gewaecht wort in verscheyden voorige acten te gebruycken tot synen voordeel ofte ons sufficante cautie te verlenen. De vergaderinge dit verstaende vint goet de resolutie vanden 7 oc-tober 1667, articul 1, uyttevoeren, ende also de obligatie van het gelt den armen toebehoorende noch berustenden is on-der d’heer burgmeester van Delen, soo sal deselve door den boeckhouder Johannes Goewyn ende Mr. Jacob Letten van syn E. afgeeyscht worden. Om alle het voorgaende te doen effect sorteren wort den boeckhouder Johannes Goedwyn van dese vergaderinge geauthoriseert om alles te doen wat dient tot voldoeninge vande voorgemelde acte vanden 7 oc-tober 1667, articul 1.
II. Adriaen Leunissen tweemael ontboden synde, ende weygerende hier te verschynen, so vint de vergaderinge goet, den selven over syn ongehoorsaemheyt ende non comparitie te bestraffen door den preses dominee Roosebeke, ende d’heer burgmeester Kau ouderling.
Den 4 december 1667
I. Nademael de heer burgmeester van Delen inde laetste aensprake ons toegeseyt heeft, dat hy den armen de bewuste penningen, soude ter hant stellen (wanneer hy sijn proces tegen de heer Jacobus Clement soude gewonnen hebben) twelck nu gewonnen synde. So vint de vergaderinge goet, den selven door gedeputeerde te versoecken, dat hy syn toe-segginge trachte te volbringen, of indien hij weygert, het selve te doen, dat dese vergaderinge gesint is hare resolutie genomen den 6 november, dien syne E. inde laatste aensprake oock is bekent gemaeckt, int werck te stellen, ende also met eenen dan de obligatie van het gelt den armen toebehoorende, dewelke onder syn E. noch is berustende van den selven af te eyschen. Ende syn daer toe gecommitteert den preses Mr. Roosebeke, de heer burgmeester Kau ouderling ende Mr. Jacoby Letten diaken.
II. Adriaen Leunissen door siekte hier niet connende verschynen, ende sich daer toe niet ongenegen toonende, sal tegen de naeste vergaderinge alhier nochmael ontboden worden.
Den 9 december 1667
I. De gedeputeerde aen d’heer burgmeester van Delen doen rapport van haer wedervaren, kortelyck hier in bestaende, dat syne E. voor als noch niet conde betalen: !e Om dat syne E. over de duysent pont selfs had verschoten int voorige proces, ende oversulcx eerst voor sich selven most sorgen. 2e Dat hy ons geen effecten conde assigneren, nademael het sterfhuijs gansch beroijt was. Ende belangende de bewuste obligatie, dat syne E. bereyt was by alle gelegentheyt ons co-pie authentijcq van de selfde ons te verlenen. De vergaderinge alles ryppelyk overwegende, vint goet, gedeputeerde aen syne E by d’eerste gelegentheyt te senden, met dese ordre, dat deselfde met syne E. sullen delibereren of der eenige ree-le effecten syn, waeruyt den armen souden mogen betaelt worden. Indien door dit middel den armen met den eersten niet betaelt en wort, soo sal de resolutie vanden 6 november met den eersten int werck gestelt worden. Ende syn te sel-ven eynde gecommitteert de preses Mr. Roosebeke, de heer Jacobus Kau ouderling ende Mr. Jacob Leteen diaken.
II. Adriaen Leunissen binnen gekomen synde, is vanden preses bestraft over sijn misdraginge door vechtryen ende quaetspreken ontrent syn broeder Gerrit, ende weygeringe van hier te verschynen, betuygende hem sulcx van herten
leet te syn, ende belovende int toecomende sich beter te sullen dragen. De vergaderinge sulcx verstaende, ontslaet hem vande censure, ende laet hem wederom toe, op syne beproevinge tot des Heeren tafel.
Den 15 december 1667
De gedeputeerde aen d’heer burgmeester van Delen, doen rapport, hoe dat sy syne E. ander mael hebben versocht desen armen geliefde eenige reele effecten aen te wysen waer uyt de betalinge aende selfde mochte geschieden. Maer verhalen dat syn E. geen ander middel wist als uyt de oncosten die d’heer Jacobus Clement wegens het verloren proces most op-bringen, of datmen soude den boedel naeder moeten insien of eenige andere effecten conden gevonden worden, waertoe hy geeren met eenige uyt de vergaderinge woude vaceren. Waer op de E. vergaderinge eenparich heeft geresolveert, dat also nu aller wegen seer dickwils is getenteert geweest dese sake bij minne extra judicium af te doen, ende sulcx niet heeft connen vallen datmen sal procederen niet alleen tot invorderinge vanden intrest vande bewuste obligatie, maer van de capitale somma volgens voorgaende resolutien. Ende te dien eijnde sien d’obligatie principaal van d’heer van burg-meester van Delen te becomen. Ende mede by syne E. aenhouden om d’alreede geledene oncosten aende advocaten als elders vanden armen verschoten volgens syn beloften voldaen te krijgen. Twelk om ter executie te bringen, wort daer toe vande vergaderinge versocht ende geauthoriseert Johannes Goedwijn boeckhouder als vooren. En sal syne E. oock contentement gedaen worden over particuliere oncosten die hij in desen volgens declaratie soude genoodsaeckt syn te moeten dragen.
Den 25 december 1667
Mr. Roosebeke ende d’heer burgmeester Kaa, doen rapport hoe sy d’heer burgmeester van Delen uijt naam deser verga-deringe hebben aengesocht om de bewuste obligatie, maar sulcx declineert, om dat van syne E. eenige posten betaelt waren, ende uyt vreese van eenige moeylyckheyt die syne huysvrouw over desen soude mogen aengedaen worden, doch is bereyt aende vergaderinge copije authenticq te vergunnen, met belofte, dat als dit in rechte komen soude, so veel sal laten gelden of het d’obligatie principaal ware ende niet op excipieren. Waer inde vergaderinge contentement neemt. Ende so heeft hy deselfde aende E broederen geexhibeert met schriftelycke belofte dat hier op niet sal excipieren
Den 30 december 1667
I. Pieter Burt ende Elisabet Jansse weduwe van Jan Comblet niet connende overtuijgen worden van haer misdragen, laet haer konnen te Avondmale op hare beproevinge aenkomen.
II. Jan Jansse vander Stijl verschijnende op versoeck inde vergaderinge heeft naar ernstige bestraffinge syn leedschap verclaert ende betuygt over syn vergeten inde dronkenschap ende ergerlyck huyshouden, ende belofte van verbeteringe gedaen, waer op hij na ondersoek is tot Christi tafel toegelaten.
III. Adriaentie Kobes ende Paulyntie Paulus syn op haer berouw tot Christi tafel toegelaten.
Als oock d’heer Biesman ende syn huysvrouw.
IV. Also Gillis Jansen, Jan Christiaensen, Isebeu Cornelis, d’heer Jacop Reijnouts, Catelyne Thomas, Tannetie Lowys, Pieter Mailiaerts ende Jaquemijntie Willems syn swagerinne, Barent Sterck, als oock Lucas Gillis om hare voorige ge-geven ergernisse van des Heeren tafel syn afgehouden geweest, ende geen merkelyk verbeteringe in haer wort gespeurt, noch oock de vergaderinge satisfactie hebben gedaen, worden als noch van des Heeren H. Avondmael afgehouden, ende sullen daer toe ernstich worden vermaent.
Saterdach den 31 december 1667
I. De E. broederen hebbende rapport vande visitatie der ledematen gedaen. Verhalen geen nieuwen onlust hadden ge-vonden, die sy niet hadden beslist, dan tuschen Leuntie Willems ende Pernelletie Abrams haer moeye die als nu over hare ergerlyk twist syn verschenen, ende naer vermaninge met den anderen versoent, ende so op hare beproevinge tot Christi tafel toegelaten.
II. Is censura morum gehouden, ende alles in goeden toestant onder de E. broederen bevonden synde, dan dat sy de on-derlinge rouwe onder malkanderen hebben beklaecht, wegens d’aflyvicheyt ende doot van haren seer lieven ende weer-den medebroeder, den dienaer des Godlycken Woorts Mr. Johannis Snoupsius, (die op gisteren voormiddach seer God-salich inden Heere is ontslapen). Waer op de E. broederen na onderlinge vermaninge in goeden vrede ende eenicheyt met dancksegginge tot Godt zyn gescheyden.
1668
Rustdach den 1 jannuarij 1668
Is een overslach gemaeckt ende by memorie vanden preses aengeteykent wie al onder de ledematen van Christi tafel syn absent geweest, om deselde bij occasie daer over aen te spreken, ende de reden van hare absentie te vernemen, ende na bevint van saken ontrent haer te handelen.
Sondach den 5 februarij 1668
I. Alsoo door het afsterven van onsen lieven ende waerden herder deser ghemeijnte dominee Johannis Snoupsius, onse gemeijnte is ontbloot geworden van een van hare ordinaire opsienderen, soo ist dat goet gevonden is bij den Edele Ge-committeerde Raden naer ouder pratijcke alhier, te gaen versoecken, dat hare geliefde ons te consenteren ende handt openinge te gunnen, om tot een tweede predicant te beroeppen, inplaets vanden overledenen te mogen voortgaen. Ende sal tot dien eynde jegens toecomende dingsdach den 7 februarij snamiddaechs ten ses uyren het Collegium Qualificatum by een geroeppen worden, om als dan uyt deselfde vergaderinge gedeputeerde te stellen, om hulp op te volgen. Ende wort d’heer burgmeester Jacobus Kaa ouderling versocht hy gelieve by d’heeren vanden Magistraat te procureren dat twee Heeren uyt den haren onse vergaderinge mochten worden bygevoegt om sulcx ten goeden eijnde met Godts zegen te mogen uytwercken.
II. Also van Andries Jansen de Vos de sprake seer sterck gaet dat hy tot Bastiaen de Vos eenich graan soude hebben ontvreemdet so sal daer naer worden ondersoeck gedaen door de preses dominee Roosebeke en burgmeester Kaa ouder-ling, om na bevint van saken te handelen.
Dingsdaech den 7 februarij 1668
Het Collegium Qualificatum vergadert ten eijnde om op d’eerste occasie te versoecken aen d’Heeren Gecommitteerde Raden naer ouder gewoonte ons gelieven toetestaen ende handopeninge te geven om te mogen procedereen tot de be-roeppinge van een ander dienaer deser gemeijnte in plaets vanden overleden Mr. Johannis Snoepsius. En syn tot dien eynde van dese vergaderinge versocht Mr. Roosebeke, d’heer burgmeester Jacobus Kaa ouderling ende dheer vander Coecks, nu alleen gedeputeert vanden E. Magistraat by ongelegentheyt van d’heer Kitse. Ende sullen so door requeste als mondelinge aensprake dit sullen trachten met Gods hulpe te goeden eynde te bringen.
Sondach den 12 februarij 1668
I. Alsoo Johannes Goedwijn als boekhouder van desen armen is versocht om tot Middelburch int huys van Domburch te compareren om te hooren wat de executeurs vanden boedel van dominee Jacobus van Hecke hebben voor te dragen. So vint de E. vergaderinge goet dat den boekhouder voornoemt met consultatie van een advocaat sal gaen hooren ende sien wat tvoorslach sy in desen, ende onse vergaderinge rapport doen, om naer bevint van saken in desen te mogen handelen.
II. Also naer ondersoek genoechsaem schynt te blycken dat Andries Jansen de Vos corts voort H. Avondmaal heeft ee-nige granen, ende met namen eenige blauwe erten heeft wech gesteken ende gepoocht te ontvreemden ten huyse van Bastiaen de Vos, wat hy achter quam, waer op noch al toe is gecomen ten H. Avonmale. So sal hy ter naeste vergaderin-ge alhier worden ontboden, om daer over gehoort, ende nae behooren aengesproken te worden.
Sondach den 4 martij 1668
I. De E. gedeputeerde om de handt openinge tot de verkiesinge van een leeraer indese gemeynte by hare Edele Mo-genden te versoecken, doen rapport, dat sij voorleden doonderdach 8 dagen, haer versoeck by requeste d’heer pensi-onaris Hu-bert hebben overgegeven om in hare Edele Mogende Collegie over te leveren. Ende dat sy de Edele Raads-heeren int particulier, so veel mogelyk was hadden begroet. Waer op sy verstaen van haer Edele Mogenden is gere-solveert niet noodsakelyck te sijn die van Arnemuyden dit haer versoeck voor als noch in te willigen. Waer op het Collegium Quali-ficatum oordeelt by deerste gelegentheyt nieuwe instantie door deselfde gedeputeerde sal werden gedaen, op hope dat van beter succes mochte wesen
II. Andries Jansen de Vos op versoeck inde vergaderinge verschenen synde, is hem vanden preses voorgehouden, hoe wij met droefheyt verstaen hadden, dat hy selfs corts voor tlaest Avondmale alles hadde aengewent om eenige blauwe erten te stelen van Bastiaen de Vos, die hij oock ten dien eynde al hadde int hoij verborgen. Als mede hoe dat hy voor desen eens anders hoij had genomen, ende dat noch al licht aen diergelyck dieverijen hoewel soo niet blyckelyk schul-dich was. Twelck hij wel alle int begin socht te bedecken maer op het ernstich aendringen vanden preses quam tot eeni-ge bekentenis van allen desen. Verclaerde oock syn leedschap in desen en beloofde sulcx int toecomende te verbeteren. Maer om de groote gegeven ergernisse is hy evenwel ten H. Avondmale niet connen toegelaten worden, maer is ver-maent hem so in het toecomende te willen dragen, dat door syn rechte handel soude trachten alle blaam ende laster uyt Gods kercke te weeren. Ende dat dan naer bevint van saken naer genoechsaam preuve van verbeteringe op syn beproe-vinge ( so verstaen wert) dan wel een goede attestatie van ons soude becomen. Waer in hy acquiescerende, is soo uyt de E. vergaderinge gescheyden.
III. Is met eenparige stemmen inde E. vergaderinge goetgevonden also nu en dan wort ondervonden dat ergerlyck drin-keryen, vechteryen, vloecken ende sweeren des nachts langs de straten, van roeckeloose m(ensen) komende uyt de her-bergen ende brandewijnkroegen, tot ongerief ende onruste van goede ingesetene en ruyne van veele familien worden aengerecht, dat de Achtbare magistraat deser stat sal werden aengesecht, dat sulcx door hare publycke authoritheyt sou-de mogen werden geweert. Ende ten eynde dat alle weerden ende die brandewyn of eenige kroegen open houden, niet souden vermogen oock buytten den dach des Heeren inde weke ten dien eynde eenige gelagen te setten ende tappen lan-ger dan tot de klock negen uyren des avonds, maer die dan naer het luyden vande klocke moeten dan vertrecken. En wort d’heer burgmeester Kaa versocht sulcx de E. Magistraat smakelyk te maken, gelyk hy oock sulcx heeft opgenoo-men te doen.
Saterdach den 17 martij 1668
Het Collegium Qualificatum (bestaende uyt de leden des kercken Raads ende twee heeren uijt d’Achtbare Magistraat Johan Kitse ende Sebastiaen vander Koecks) vergadert om naer gewoonte eenige mans persoonen lidmaten deser kercke op het papier te bringen ende een dobbel getal te nomineren, waer uijt de gemeijnte naer hare derde voorstellinge een enkel getal mochte verkiesen. So ist dat naer aenroeppinge vanden naam des Heeren uyt veele andere met pluraliteyt van stemmen, ten dien eijnde dese navolgende ter verkiesinge worden voorgestelt.
Tot ouderlingen binnen de stat: Johan Kitse, Pieter Broeder, Jacop de Keijser, Jan Verkruyse.
Tot ouderlingen van buijten: Paulus Pieterse, Claeijs Jansen Alaerd..
En sal deselfde verkiesinge geschieden niet op den dach van des heeren Avondmaal, als wel pleecht, maer om reden, op den tweeden paeschdach, des maendachs daer aen, des voormiddachs naer de predicatie ende de gedane Godsdienst. Ende sal sulcx de gemeijnte des sondachs vande predickstoel worden bekent gemaekt.
Vrijdach den 23 martij 1668
I. Jan Christiaensen sich noch al doorgaens in ergerlijcken dronkenschap verlopende sal ter eerster occasie daer over door Mr. Casari inde consistorie ter censure ontboden worden, ende dan na bevint van saken tegen hem worden proce-deert na volgens vorige acten tegen hem geemaneert.
II. Wort verstaen dat Isebeu Cornelis haer selven noch al by alle occasien in ergerlyck dronckenschap is vergetende. Sal de voorige acten tegen haer over desen gestrect, naer gesien worden, ende naer bevint van dien worden gehandelt ende op desen inde consistorie voor de vergaderinge ontboden worden.
III. Anna la Roore huijsvrouw van Jacop Reijnouts, van haer naer Middelburch vertrocken sijnde ende hem door groo-ten onlusten verlatende, versoeckt hare kerckelyck attestatie door hare dienstmaecht. Maer also bevonden wert, sy geen attestatie vande plaetse daer laetst lidmaad is geweest tot ons heeft overgebracht, wort haer versoek darom als andersins niet toegestaen.
IV. Jacop Reijnouts hem selven noch als vooren inden dranck vergetende ende tot losser ende ongerelde propoosen in geselschappen uijtbrekende, sal inde visitatie of anders door den dienaer des Woorts met burgmeester Kau ouderling daer over scherpelyck worden aengesproken en bestraft, en aengeseijt dat indien hij geen merckelycke verbeteringe in sijn leven in desen quam te vertoonen, men hem inde consistorie soude ontbiden, ende soo vander kerckelyck tegen hem worden geprocedeert.
V. Barent Sterck om sijn bedreven overspel met de vergaderinge noch niet versoent sijnde ende in onlust levende tegen Jan Jaspersen van Winckel, wort noch Christi tafel ontseyt.
VI. Lucas Gillissen sal door den preses dominee Roosbeke met een ouderling worden vermaent om te komen tot gehoor des Godes Woort ende om sich met de kercke over syn voorich misdragen te versoenen.
VII. Also Jacop Cornelissen Scroevers sich inden dranck hebbende vergetende ende Daniel Cornelissen van Belsen son-der gewichtige redenen openbaerlyck so feytelyck aengetast dat int water is gevallen, ende daer van het pleuris heeft ge-vatt, sal daerover inde vergaderinge ontboden worden.
VIII. Tanneken Lowijs om haer schandelyck verloopen in hoererije tot twee malen toe, ende vreesen van nieuws verval als voordesen, als op haer versoek soude toegelaten worden, wort voor als noch afgehouden.
IX. Pieter Maliaert om sijn voorige ergerlyck bywoninge by syne swagerinne Jaquemijntie Willems, haer noch niet wil-lende verlaten, ende also sy beyde Gods huys alhier verlaten, worden beyde voor als noch afgehouden, gelyck al sedert den jare 1660 geschiet.
X. Gillis Jansen is onder censure vande kerke gestorven.
XI. Jacop de Leu ende syn huysvrouw noch blijvende van schaamte (so voorgeven) uyt de vergaderinge ende van Chris-ti tafel, also zyn afgegaen van Godt, en uyt alles wegens syn schult geset, sal by gelegentheyt worden tot gehoor ende redres van alles worden vermaent.
XII. Jan vander Stijl ende Isaac Jacops bode hebbende haer inde begravinge van joffrouw Adriana Evertse weduwe van Mr. Johannis Snoupsius zaliger inden drank vergeten, sullen daer over inde visite der lidmaten worden aengesproken, ende scherpelyck bestraft, ende na bevint van saken ontrent haer worden gehandelt.
Vrijdach den 30 martij 1668
I. Jacop Cornelissen Scroevers om syn voorige gegeven ergernisse inde vergaderinge ontboden synde heeft sich geexcu-seert, voorgevende wel bereijt was ten huyse vande predicant te verschijnen, maer niet inde consistorie, is om syn scan-daal ende ongehoorsaemheyt Christi tafel ontsegt.
II. Jannetie Jansen is op versoek om haer voorgegeven ergerlyck openbare kyvagie ende handt tastinge ontrent Tannetie Danielse (die voor desen heur haer leedschap heeft verclaert) inde vergaderinge verschenen, heeft schult bekentenis ver-toont, ende verbeteringe belooft.. En is so op hare beproevinge ten H. Avondmale toegelaten.
III. Catelijne Thomas sich voor desen in ergerlyck hoererije hebbende vergeten, ende daerom nu over een jaer van de ta-fel des Heeren afgehouden synde, versoekt wederom ten H. Avondmaal te mogen toegelaten worden. De E vergaderin-ge in achtinge nemende 1e Dat sy wegens haer ergerlyck scandaal nu so een ruymen tyt was afgehouden. 2e Dat sy haer sedert altyt seer stichtelyck ende Godsdienstich hadde aengestelt. 3e Als mede hare diepe ende hoogh betuygende verne-deringe ende droefheyt oock selfs met tranen. Ende 4e hare oprecht ende serieuse betuyginge van sich voor diergelyck scandalen met de minste occasien van dien te sullen wachten. Soo ist dat sij naer ernstige vermaninge en overtuyginge op hare beproevinge tot des Heeren tafel wort toegelaten. Ende sal sulcx de gemeynte op morgen na de proefpredicatie vande predickstoel worden bekent gemaeckt, ende vermaent haer aende komste van dese suster sich niet willen ergeren, maer haer wel eer verblyden over haer weder oprechtinge ende aenneminge tot de Christelycke gemeijnschap, ende H. tafel.
IV. Jan Christiaensen ende Isebeu Cornelisse synde ontboden om over hare lang gepleechde ende noch continuerende ergerlyck dronkenschap, veelvuldig ongehoorsaemheyt aende consistorie ende verscheyden gepleechde ergerlyk onge-regeltheden so binnen als buytens huijs, warom bevonden is sy beyde al sedert den jare 1661 syn afgehouden geweest van des Heeren H. Avondmaal, jae oock vande consistorie bedreijgt dat soo sij haer niet en verbeterden, dat verder te-gen haer soude moeten werden geprocedeert, maer al sonder eenige vrucht. Waerop de E. vergaderinge gelet hebbende, heeft inde vreese des Heeren eenparichlyck geresolveert, dat nademael al de voorige tot noch toe getenteerde middelen tot harer beyde bekeeringe gebruyckt van geen succes en zyn. Dat sy niet alleen als vooren van des Heeren tafel sullen worden afgehouden, maer wegens hare onverbeterlyckheijt ende ongehoorsaemheyt aende vergaderinge nu verder te-gens haer volgens Gods Woort ende kerckelycke Ordeninge sal worden geprocedeert tot haer bekeeren en dat tot dien eynde op morgen na de proefpredicatie de gemeynte vande stoel sonder uytdruckinge van hare namen worden bekent gemaeckt, dat twee lidmaten onder ons haer comen te vergeten in seer ergerlyck dronkenschap ende ongeregeltheyt des levens, ende dat sy van over veele jaren door geen middelen, ende aengewende divooren tot beterschap des levens syn te bringen geweest, maer daer in blyven continueren. Ende dienvolgende den kercken Raad haer genoodsaeckt vint tot weeringe van soodanige schantvleck uyt de gemeynte des Heeren verder tegen haer kerckelyck te procederen, ende haer soo sy hen niet bekeeren vande gemeynte Christi afteschuyden. Weshalven sy de gemeynte versoekt daer op te willen leedt dragen, ende tot Godt om hare bekeeringe vierichlyck gelieven te bidden, op dat sy noch mochten behouden wor-den, ende so dese uytterste straffe gestuyt worden. Men sal haer oock inde publycke gebeden indachtich wesen.
V. Censura morum is onder de E. broederen gehouden, ende geen disorde ende ongeregeltheyt onder den anderen ver-nomen synde so ist dat naer onderlinge vermaninge tot elck syne schuldige plicht ende opschickinge tot des Heeren ta-fel, so is de E. vergaderinge met vreede ende goede eenicheyt en danck segginge tot Godt gescheyden.
Rustdach den 1 april 1668
I. De resolutie vanden 30 martij 1668, articul 4, is op saterdach laetstleden int werck gestelt.
II. Is in achtinge genomen wat absenten van Christi tafel syn geweest ende sullen die by gelegentheyt naer ouder ge-woonte daer over worden aengesproken.
Maendach den 2 april 1668 (N.B. deze inschrijving is in het consistorieboek opgenomen na 17 maart 1668)
I. Uijt het dobbel getal ouderlingen by den kercken Raad genomineert, ten eynde uijt het selfde een enckel getal by de gemeynte gekoren werde ende zijn met meerderheyt van stemmen vercoren.
Tot ouderlingen van binnen: Pieter Broeder, Jan Verkruijse
Tot ouderlinck van buijten: Paulus Pietersen Eduwaerts.
Om de gemeijnte de twee naest volgende jaren te dienen, in plaetse van d’heer burgmeester Jacobus Kau, en Johannes Goedwijn, afgaende ouderlinghen.
II. Den kercken Raad alhier naer aenroeppinge vanden naam des Heeren, hier op, naer ouder gemeijnte voortgaende, om een dobbel getal diakenen te nomineren, op dat uyt de selve een enckel getal by de Achtbare Magistraat alhier souden vercoren worden. Soo zijn met meerderheyt van stemmen daer toe voorgestelt dese naervolgende:
Dirck de Vriese, Lowijs Keestock, Cornelis Albrechtsen, Job Willems.
(doorgehaald:) Hier op is de vergaderinge met danksegginge tot Godt gescheijden.
Uyt dit dobbel getal diakenen by de kercken Raad genomineert, ende de Achtbare Magistraat deser stadt voorgedragen, syn op den 7 april by haer vercoren Cornelis Albrechtsen, Job Willems, die neffens de ouderlingen in haren dienst sul-len ingesegent worden.
Vrydach den 6 april 1668
De predikant Roosebeke doet den kercken Raadt rapport, dat hy op gisteren tot Middelburch sijnde heeft verstaen, dat hare Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raden van Zeeland, op het aenhoudelyk versoek vande gedeputeerde van het Collegium Qualificatum deser stede, ten selven daghe hadden geconsenteert tot een vrij beroep van een ander predi-kant in plaetse van dominee Johannis Snoupsius zaliger als hij heeft doen blijcken uyt de acte van consent syne E. doe ter hant gestelt welke hij de vergaderinge heeft voorgelesen, luydende van woorde tot woorde als volcht.
Extract uytte notulen vanden Edele Heeren Gecommitteerde Raden vanden Edele Mogende Heeren Staten van Zeelandt.
Den 4en aprilis 1668.
“Nochmael synde gedelibereert op ‘t versoeck tot meermalen gedaen bij het Collegium Qualificaum vande kerke vande stadt van Arnemuijden, tenderende om te hebben handt openinge, om te mogen procederen tot de verkiesinge van een ander predikant in plaetse van dominee Johannis Snoupsius zaliger inde gemeente aldaer. Ende gelet op de redenen by de vertoonderen tot astructie van der selver versoek gedaen, is goet gevonden ende verstaen in der selver versoek te consenteren ende vervolgens het Collegium Qualificatum vande gemeente van Arnemuyden voornoemt te authoriseren, om te procederen tot de electie van een nieuwen predikant inde kercke aldaer in plaetse vanden overleden.”
Accordeert mette voorschreven notulen
Justus de Hubert.
Waer op de E. vergaderinge gelet hebbende , heeft om gewichtige redenen goetgevonden, met de verkiesinge niet te traineren, maer al stonts den dach vande beroeppinge te leggen op den volgenden dach des Heeren den 8 april naer mid-dach, na de catechisatie te vyf uyren. Ende sal sulcx de E. Heeren gecommitteerde vanden Achtbare Magistraat deser stat worden bekent gemaeckt ende so het Collegium Qualificatum tegen dien tijt by een geroeppen. Ende gemeijnte tot den gebeden over deser worden aengemaent.
Sondach den 8 april 1668
Het Collegium Qualificatum, bestaende uyt den kercken Raad, ende twee gecommitteerde Heeren vanden Achtbare Ma-gistraat deser stat Johan Kitse de oude ende Sebastiaen vander Koecks inde vreese Gods vergadert om denominatie te doen van een predikant in dese ghemeynte in plaats vanden overledenen Mr. Johannis Snoupsius zaliger. Soo ist dat naer aenroeppinge vanden naam des Heeren, ende bekentmaking vande hant openinge van hare Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raden om te mogen toe treden tot de electie van een nieuwen predikant ende stichtelycke vermaninge tot dese sake dienstich vanden preses beleijt uyt een meerder getal met gemeijne stemmen is beroeppen en vercoren den Eerbaren Mr. Wilhelmus Anselaer dienaer des Godlycken Woorts inde gemynte Jesu Christi tot Bieselinge in Zuijdtbe-veland. Om welcke gedane beroeppinge tot een goet effect ende eynde te bringen, so ist dat deselfde de E. Classis van Walcheren ter approbatie sal worden ingebracht. En also te vreesen is, dat in een ruymen tyt de E. Classis niet sal by den anderen komen, soo is goetgevonden, een Classicale vergaderinge daer toe extraordinair door den preses te versoe-ken. Ende sal daer op syne approbatie, ende het ontslach van syne Classis ende kercke worden versocht. En syn hier toe uyt het Collegium Qualificatum gecommitteert de preses Mr. Roosebeke, d’heer Sebastiaen vander Koecks schepen, en d’heer burgmeester Kaau ouderling.
Vrijdach den 20 april 1668
I. Naer voorige notificatie aende ghemeijnte voorleden rustdach. Soo is de rekeninge vanden armen op huyden gedaen inde consistorie met opene deuren, voor den ganschen kerckenraad. Present d’heer Sebastiaen vander Koecks, vervan-gende d’heer Johan Kitse doude als gasthuys meester. Ende is bevonden van goeder waerde, ende oock onderteyckent vande vergaderinge.
II. Also de alimentatie van Johannes Woutermans int gasthuijs tot Goes desen armen seer lastich valt, ende de lasten al-hier seer vermeerderen, so is goet gevonden by de Achtbare Magistraat aen te houden, dat geliefden tot sublevatie in de-sen jaerlycx wat aenden armen te contribueren. Ende so niet men soude genoodsaekt wesen den armen in desen te ont-lasten, ende hem thuys te ontbieden. Sal oock ondertuschen den boeckhouder Johannes Goedwijn hier over nader wor-den gesproken.
Sondach den 6 meij 1668
I. Also Lowijs Keestock ende d’heer Sebastiaen vander Koecks tegen den anderen on openbare schelt woorden ende ky-vagien op de publycke strate, tegen den anderen tot groote ergernissen hebben uytgebroken. Soo ist dat sij beyde vol-gens resolutie vanden 6 martij 1667, articul 1 of schoon sy met den anderen int particulier mochten zyn versoent, inde naeste vergaderinge sullen worden ontboden, om haer leedschap in desen te betuygen, ende so versoent waren, hare versoeninge te verclaren, ende beloften van noynt meer so tegen den anderen aen te ganen, te doen.
II. Alsoo Gerbrand vander Leije Jacop de Keijser openbarelijck door bij namen ende verachtelycke scheldtwoorden heeft onteert, waer op de Keyser heeft geswegen, so sal hy ter naester vergaderinge daer over ontboden worden, om syn leedschap in desen te betuijgen.
Sabbath den 3 junij 1668
I. Lowijs Keestock is inde vergaderinge verschenen, om syn leedschap, volgens last ende versoek des consistorie, we-gens den ergerlycken openbaren twist tuschen hem ende d’heer Koecks onlangs voorgevallen, te betuijgen. Heeft oock belooft door Gods hulpe hem daer van in het toekomende te sullen wachten, waer op hy op syne beproevinge , naer seri-euse vermaninge ten H. Avondmale is toegelaten.
Maer also noch d’heer Koecks, noch Gerbrand vander Leije oock te dien eynde alhier ontboden, niet en syn verschenen, maer hebben geweijgert te verschijnen, soo sullen sy ter naester vergaderinge wederom ontboden worden.
II. Paschier Pieterssen ende syn huijsvrouw Marij hebbende den armmeester Daniel vander Leije ende syn huijsvrouw ende Job Pietersen met veele scheltwoorden openbaer onteert ende gelastert, ja oock genoechsaem de gansche vergade-ringe, om dat van syn onderhout wegens den armen wat vermindert was. Sullen sy beyde ter naester vergaderinge ont-boden worden, ende de onderstant ondertuschen tot dien tijt worden ontsegt.
Vrydach den 7 junij 1668
I. De vergaderinge nader ondersocht hebbende bij den boekhouder vanden armen Johannes Goedwijn, wat Johannes Woutermans deser armen al gekost hadde, ende vernemende dat alreede in dese weyniger jaren meer als eens soo veel hadde van bloote montcosten hadde gekost, als van syn huijs en lant hadde getrocken, soo ist dat de vergaderinge sich seer beswaert vint, om dien last langer tot soo groote beswaringen vanden armen langer te laten, maer is wel genegen hem uyt het gasthuijs tot Goes thuys te ontbieden, ende sich so daer van te ontslaen. Maer vermids hy hier synde, also hij dicwils niet wel bij sijn verstant is, ende seer moeijlyck is, ende weynich can, en oock tot groote last vanden armen soude wesen, en dat de Achtbare Magistraat alhier, hoewelse niet can verstaen om yets te contribueren tot syn onder-hout ende verlichtinge, na verscheyden instatitichlyck versoeken vande consistorie voor desen gedaen, heeft toegestaen volgens voorich contract, tot voldoeninge van tghene sy desen armen schuldich is, jaerlycx die toe te leggen de somma van derthien pont ende eenig schelling dat grootelycx tot sublevatie in desen sal wesen. Soo is geresolveert hem noch aldaer eenige tijt te laten, ende sal int toekomende nae gelegentheyt na bevint van saken in desen gehandelt worden. En ondertuschen sullen de diaconen Jacobus Lettens ende Cornelis Albrechtssen de openstaende pretensien die Gooltie Pietersen hier verclaert heeft ende den armen opdracht helpen insamelen.
II. Alsoo d’heer vander Coecks, ende Gerrit vander Leije, weder ontboden synde, om op huijden haer leedschap over de openbaren twist gegeven ergernisse te comen verclaren, niet en syn verschenen, soo sullen sij bij occasie inde visitatie der lidmaten daer toe ernstich worden aengemaent.
Ende sulcx sal omtrent Paschier Pietersen ende syn huysvrouw Marij, die oock weygeren te dien eynde te verschynen, geschieden.
III. Pieter Loockman ende Samson Lamote hebbende (na verstaen wort) nu onlangx op des Heeren dach inde herberge tot Cleverskerke by naer den gehelen dach sitten drincken, op een trommel spelen etc. tot groote ergernisse van veelen. Soo sullen sy daer over worden aengesproken, ende sulcx waer bevonden wordende, sullen daer over ter naester verga-deringe alhier ontboden worden.
Wort noch verstaen dat Samson Lamote , Pieter Jansen tot synen huyse soude gesmeten ende seer mishandelt hebben. Sal oock daer over worden aengesproken.
Is mede verstaen dat Pieter Jansen inde bijeen komste van het wagenaers gilde tot Middelburch sich inden dranck ende ongeschickt spreken, vloeken ende sweeren soude hebben vergeten, ende oock met Maximiliaen Kauw gevochten. Sal sulcx int visiteren der lidmaten nader worden ondersocht, ende waer bevonden synde, sullen niet toegelaten worden voor dat haer leedschap alhier hebben comen verclaren.
Sabbath den 10 junij 1668
Jacop de Leu met sijn huysvrouw vertrocken synde met de woninge naer Sir Arenskerke in Zuijdbeverland, is nade voormiddach predicatie voor de broederen verschenen, ende versocht men soude gelieven syn kerkelycke attestatie hem ende syne huysvrouw te vergunnen om aldaer ten H. Avondmale te mogen toegelaten worden. De E. vergaderinge op syn versoeck gelet hebbende, heeft hem door den preses bestraft, om dat hij tsedert syn verval tot insolventie, van sijn schuldenaren overvallen synde noijnt qualijck met syn vrouw alhier inde kerke was geweest, noch syn leedschap voor de vergaderinge had comen verclaren, hoewel nu en dan aengesproken was. Ende sedert om de gegeven ergernisse van des Heeren tafel was gehouden. En is hem oock aengeseyt, dat eermen hem syn attestatie soude comen geven, dat niet genoech was sijn leedschap in desen, ende syn beklaren over syne verongelyckinge van eenige in desen, te verstaen, gelyck hy de vergaderinge nu dat bekende, maer dat hy soo veel mogelyk was met syn crediteuren soude moeten trach-ten te accorderen, ende haer belofte doen, van haer, soo hem de Heere noch quame te segenen so veel mogelyck was trachten te voldoen. Ende alsoo hy verclaerde daer toe wel genegen te syn, maer hem sulcx onmogelick was, alsoo Mr. Clement secretaris van Cleverskerke al syn stucken in handen hadde. Soo ist dat hem is geraden, op morgen met d’een of d’ander de secretaris daer over te gaen spreken op daer van een eynde te maken, twelk hy op hem genomen hadde. Is hem oock aengeseyt dat als soude verstaen sijn, dit geschiet te syn, ende hoe hy hem tot Sir Arenskerke al draegt, dat naer bevint van saken in desen soude gehandelt werden.
Donderdach den 14 junij 1668
Het Collegium Qualificatum op huyden by een vergadert, wort door den preses Roosebeke bekent gemaeckt, hoe dat van onsen beroeppen predikant dominee Guilielmus Anselaer, waer in hij bekent maekt dat de E. Classis van Zuydbe-verland nu hadde geconsenteert dat syne E. ontslach by syne kerke mochte werden bevordert. Ende dat op morgen voor-middach de Edele Ambachtsheeren met den E. kerken Raad te dien eynde tot Bieselinge bij den anderen komen, so wij ons dan aldaer geliefden te laten vinden. En so niet conde wesen, sulcx spoedelyck souden bekent maken. Waer op de E. vergaderinge gelet hebbende, heeft goet gevonden dese occasie niet te laten voorbygaen, te meer also wij nu so lang daer na hadden verlangt. Ende de E. Classis onse gedeputeerde op den 17 april wel hadden gelieven onsen beroeppen predicant beroeppelyck te verclaren, hem van harer te ontslaen, maer ons noch geen consent te geven om met hare gede-puteerde syne E. van syn kerke te ontslaen. Syn derhalven tot dien eynde uyt dese vergaderinge gedeputeert neffens den preses Roosebeke, Jan Jasperssen ouderling gesecundeert met d’heer Jacobus Kaa out burgmeester sijnde neffens d’heer Coecks een van de gedeputeerde vande Achtbare Magistraat deser stede.
Sabbath den 17 junij 1668
De gedeputeerde tot het ontslach van dominee Guilielmus Anselaer doen rapport aen het Collegium Qualificatorum op huyden vergadert, hoe dat sy op vrydach voorleden tot Bieselinge in Collegio Qualificato aldaer in consistorie bij een vergadert sijn verschenen, geassisteert met Mr. Landman predikant tot Schoor en Vlake tot dien eynde vanden E. Clas-sis gedeputeert, ende aldaer versocht dat haren beroeppen predikant dominee Guilielmus Anselaer van hare E. mochte worden ontslagen, ende onse gemeynte van Arnemuyden met den eersten worden toegevoecht also syn beroep niet al-leen vande Classis van Walcheren was geapprobeert, maer dat de E. Classis van Zuijd beverland den persoon van domi-nee Anselaer verplaetslijck hadde geoordeelt, ende de E. gedeputeerde van Arnemuyden de handen geopent om aende kerkenraad van Bieselinge syn ontslach te versoeken. Ende dat het Collegium Qualificatum onse redenen inde vreese des Heeren overwogen hebbende, ons versoek niet heeft connen afslaen, maer gehoort hebbende de verklaringe van Mr. Guilielmus Anselaer sich selven onderwerpende het oordeel des E. Classis ende Collegij Qualificati, soo heeft de E. vergaderinge ons syne E dismissie toegestaen, midts dat dominee Anselaer de kerke van Bieselinge so lange soude waernemen, tot eenen anderen dienaer des Godlycken Woorts in syn plaetse sal wesen beroeppen, waer toe het Collegi-um Qualificatum ons belooft heeft te sullen arbeyden dat sulcx met den eersten mochte geschieden. In welk rapport de E. vergaderinge haer volkomen genoegen neemt. Ende worden de E. gedeputeerde van haere moeyte bedanckt, ende is het Collegium Qualificatum met vrede ende dancksegginge tot Godt gescheyden.
Sabbath den 24 junij 1668
I. Is rapport gedaen dat int visiteren der lidmaten Samson Lamote over sijn gegeven ergernissen waer van op den 7 junij articul 3 is gewaecht aengesproken sijnde, heeft schult bekent, ende met eenen selfs verclaert dat hy niet in state was ten Avondmale te komen, twelk oock de E. vergaderinge so verstaet, ende wort dienvolgende des Heeren tafel ontseyt.
II. Wort mede bekent gemaeckt dat Pieter Jansen inde visite oock over sijn schandaal, waer van op den 7 junij articul 4 is gewaecht aengesproken sijnde, heeft schult bekent wegens syn vergeten inden drank, ende quaat spreken maer dat hy niet so seer, als Maximiliaen Kau hem had gesmeten maer seijde dat niet gestelt was om ten H Avondmale te komen. Twelk oock de E. vergaderinge so verstaet, ende oordeelt hem onweerdich voor deese reyse om de gegeven ergernis ten Avondmale te verschijnen.
Maer Maximiliaen Kau ontschuldicht hem tenenmael, ende verklaert dat Pieter Jansen hem geen ruste liet, maer met schelden ende vloeken seer qualyck bewegende hem heeft afgekeert ende te neder geleyt. Ende also hij gequetst licht ende niet sal connen ten H. Avondmael komen, sal die sake ter naester gelegentheyt voor het ander Avondmael nader worden ondersocht.
III. D’heer vander Coeckx inde visite aengesproken synde, om wegens syne gegeven ergernisse inde vergaderinge te verschijnen, om syn leedschap over desen te verclaren, ende syne versoeninge over den openbaren twist met Lowijs Keestock te komen betuijgen, heeft sulcx aende broederen tsynen huyse toegestaen. Sal dienvolgende ter naester verga-deringe daer toe ontboden worden.
IV. Gerbrandt vander Leeije, door alle redenen niet hebbende connen door de broederen inde visite bewogen worden om inde vergaderinge te verschijnen, om syn leedschap over syne gegeven ergernisse waer van den 6 meij 1668 articul 2 is gewaecht, te verclaren, sal van dese reyse ten H. Avondmale niet toegelaten worden.
V. Johannes Goedwijn als boeckhouder vanden armen ingestaen sijnde, maeckt de E. vergaderinge bekent, hoe dat hij volgens voorige resolutie ende authorisatie deser vergaderinge alle divooren hadde aengewent om de resterende pennin-gen van '‘ sterfhuijs van Mr. Jacobus van Hecke voor den armen bij minne van de administrateur vanden selven sterf-huyse d’heer burgmeester van Dele, ende Firmi hadde versocht te bekomen, maer sulcx niet connende geschieden. Dat hij volgens last deser vergaderinge so verder was by den gerichte deser stede geprocedeert, dat bij sententie de adminis-trateurs voornoemt voor deselde schult en ballinckschap tot haren lasten hadden bekomen. Maer also sij hebben een mandement becomen vanden Hoogen Hove van Holland, Zeeland ende Westvriesland, waer bij alle crediteuren vanden voorsegden sterfhuyse worden verdachvaerdt om de rekeninge vanden selven sterfhuyse te connen aenhooren waer te-gen de crediteuren om gewichtige redenen in oppositie komen, vraegt of in desen neffens andere doen sal dan het laten blijven. De E. vergaderinge oordeelt eenparich, dat de sake nu te verder gecomen is, om soo te laten steken, maer dat hij als boeckhouder wegens den armen neffens andere crediteuren tegen dese onbillicke uytvlucht in oppositie komen sal, op dat alsoo den armen eijndelyck mochte tot syne gerechticheyt geraken.
VI. Alsoo de broederen int visiteren vande lidmaten inde keeten hebben ondervonden dat Magdaleene Barents ende ha-re twee dochters Jannetie ende Magdaleene, tegen Matie Jobs op eenen sondach openbaerlijck hebben getwist, ende he-vige woorden gehadt, ende alsdoen daer over met den anderen niet hebben connen versoent worden, soo vint de verga-deringe goet datmen Magdaleene Barents ende hare dochters door Mr. Casari sal laten weten, dat sij met Matie Jobs hoewel geen lidmaad is, sullen hebben te versoenen ende hare versoeninge toecomende saterdach de vergaderinge be-kent maken, eer sij ten H. Avondmale mogen komen.
VII. Dewijle Leuntie Willems met haer man Adriaen Andriessen genoechsaem bancqueroete zijn ende veele luijden al-hier, oock die daer onder suchte moeten, aen haer te cort komen, ende dat meest door onachtsaemheijt ende verquistinge van Godts gaven ende zegeningen also Godt haer ryckelyck met middelen gesegent hadde, soo wort geoordeelt dat sy, die alleen lidmaad is met stichtinge niet can toegelaten worden. Ende sal haer sulcx door Mr. Casari worden aengesegt.
VIII. Wort bekent gemaeckt, dat also Jacop Cornelissen Scroevers, inde keeten inde visite wederom verscocht sijnde, dat hy over syne groote gegeven ergernisse waer van den 23 martij 1668 articul 8 wort gewaecht, voorde vergaderinge wilde comen syn leedschap verclaren, ende dat hy sulcx weijgerende, hem was aengeseijt, dat hy wegens syne onge-hoorsaemheijt, ende so kleyn berouw over syn begane misdaat, als anders niet bequaem was ten H. Avondmale te ver-schijnen. Waer in de vergaderinge vergenoegen heeft genomen.
IX. Is inde vistatie der lidmaten bevonden dat Isebeu Cornelis haer nu wel so openbaerlyck inden brandewyn ende ster-cken dranck nieten en vergeet maer wort geoordeelt noch van die sware zonde niet vrij te syn. Sal nader op haer leven worden gelet, ende verder by occasie int particulier tot berouw ende bekeeringe worden bewrocht eer sy tot Christi tafel sal mogen toegelaten worden.
Maer ontrent Jan Christiaenssen mede so lange jaren om syn dronckenschap vanden tafel des Heeren afgehouden, met Isebeu voornoemt, als uyt de acte vanden 30 marty 1668 articul 4 blijckt, wort geen verbeteringe ter weelt vernomen. Wort dienvolgende noch Christi tafel ontsegt ende salmen noch volgens voorige resolutie haer inde publyck gebeden indachtich zyn by gelegentheyt.
X. D’heer Jacop Reijnouts, also vermids sijn veelvuldige uythuysicheyt volgens resolutie vanden 23 marty 1668 articul 4 niet heeft connen so aengesproken worden, sal sulcx by gelegentheyt geschieden, ende can als noch niet toegelaten worden.
XI. Barent Sterck blyft om reden als vooren absent.
XII. Lucas Gillis is volgens resolutie vanden 23 marty 1668 articul 6 door de predikant Roosebeke aengemaent tot t ge-hoor des Godes Woorts maer conde voor die tyt niet raadsaem oordeelen, om reden hem seer te dringen op de versoe-ninge met de consistorie, heeft belooft oock by ons nu ende dan sal tot het gehoor des Godes Woorts comen. Ende ge-lyck niet versoekt, soo wort niet geoordeelt als noch can ten H. Avondmale toegelaten worden.
XIII. Tanneke Lowijs blyft om voorige reden noch abstent, is tot alle voorsichticheyt ende stichtelycken ommeganck, bysonder ontrent Pankeras daersy mede in huys woont (die hem seer ergerlyck draegt) dat sij voornam te doen.
XIV. Pieter Maliaert met Jaquemijntie Willems sijn swagerinne inde visite aengemaent om by ons meer te kerke te ko-men, ende dat syn swagerinne van hem laten verhuysen, daer door hy voor desen sulcken ergernisse hadde gegeven. Sy beijde antwoorden dat also de kerke vander Vere nader syn, sij daer meest gaen. Ende dat nu geen reden sach, warom sijn swagerinne, die hem so wel diende, van hem most laten gaen. Dat oock het voorige ongefundeerde quade suspisien waren. Sij seyde wel wilde met de kerke comen versoenen. De vergaderinge oordeelt noch niet in state syn om te con-nen toegelaten worden, ende men sal uytwachten, of sij niet selfs sullen comen versoeken.
XV. De vergaderinge is met danksegginge tot Godt gescheyden.
Saterdach den 30 junij 1668
I Pieter Loockman is volgens voorige resolutie inde vergaderinge verschenen, heeft syn leedschap over syne voorige ergernisse betuygt ende heylichlyck belooft van sulke ende diergelyck scandalen sich te sullen wachten, waer op hy naer serieuse vermaninge op syne beproevinge ten H. Avondmale is toegelaten.
II. Daniel Casari maeckt de E. vergaderinge bekent dat hy volgens last der broederen Leuntie Willems des Heeren tafel hadde voor dese reyse ontsegt, twelk sij opnam te gehoorsamen.
So mede dat Magdaleene Barents ende hare twee dochters noch niet waren versoent met Matie Jobs, inde keeten. Ende dat daer noch weynich apparentie tot was. Die darom oock ten H. Avondmale niet hebben connen toegelaten worden.
Ende Paschier Pietersen ende sijn huijsvrouw Marij niet connende bewogen worden om te compareren, zyn absent ge-bleven van Christi tafel.
III. Sebastiaen vander Koecks niet comparerende volgens syne voorige belofte, so ist dat Daniel Casari wegens dese vergaderinge is gelast dat hy hem sal gaen sien te spreken op de zale van het stat huijs, daer hy met het verkoopen van schilderyen besich was, ende hem aenseggen, dat de vergaderinge op syn komst wachtede. Casari weder binnen komen-de verhaelt dat hy Koecks sulcx hebbende aengesyt, sich vertoonde ende verklaerde genegen te syn de resolutie der ver-gaderinge te gehoorsaemen maer dat hem onmogelyck was nu tyt uyt te splijten, alsoo hij noch midden int vercoopen besich was. Waer op is geresolveert nademael hij sich so gewillich vertoont om te compareren, ende soo merkelijck wort verhindert, dat hem sal worden bekent gemaeckt van desen avond noch ten huijse vande predicant present den ou-derling Jan Verkruijse sal hebben te compareren om aldaer syn leedschap over sijne gegeven ergernisse te bekennen en-de syn versoeninge met Lowys Keestock te betuygen, eer hij ten H. Avondmale sal toegelaten worden. Daer hij vastelyk heeft belooft, ende heeft sulcx oock volbracht, ende is so op sijne beproevinge, na vermaninge toegelaten.
IV. Also wort vermerkt dat wegens den Coopdach, den stock houder ende andere luyden uyt de voorbereydinge predi-catie syn gebleven, so sal de stockhouder vander Coeckx ende andere onder ons die dien aengaende worden aengespro-ken door de predikant ende d’onbetamelyckeyt in desen worden aengetoont, ende vermaent in toecomende niet meer mochte comen te geschieden. Sal oock burgmeester van Delen worden versocht hij geliefde niet meer op den dach der voorberedinge vierschare te leggen, maer sulcx (als vooren placht) tot op een ander dach inde weke (buytten extaordi-naire noodsakelyckheyt) uyt testellen.
V. Wort verstaen door Mr. Casari dat Magdaleene Barens ende hare beyde dochters Jannetie ende Magdaleene, noch met Matie Jopbs hoewel geen lidmaad, so ist dat sy niet connen toegelaten worden.
V. (moet zijn: VI) Also Gillis Nollet de predikant wegens syn predick dienst qualick hadde beiegent, so verstaen wert, sal daer over met den ouderlinck Johan Verkruyse door den dienaer des Woorts worden aengesproken, ende getoont de vergaderinge sulcx gansch qualick neemt, ende vermaent sich int toecomende daer van sal hebben te wachten. Ende bij aldien tegen den dienaer des Woorts verclaerde geen particulier haat of ongenegentheyt hadde, hy op syn beproevinge conde toegelaten worden. Ende is oock soo geschiet.
VI. (moet zijn: VII) Censura morum is gehouden, ende na onderlinge vermaninge, alles in goede ordre bevonden synde, is de vergaderinge in onderlinge vrede ende liefde met dancksegginge tot Godt gescheyden.
Sondach den 1 july 1668
De absenten vande tafel des Heeren (die al verscheyden syn geweest) syn genotuleert, ende sullen daer over by occasie worden aengesproken ende naer d’oorsaken van hare absentie vernomen.
Sondach den 21 julij 1668
Johannes Goedwijn als boeckhouder vanden armen ingestaen zynde doet openinge aen de tegenwoordige vergaderinge, hoe dat by den gerichte van dese stat, so verder was geprocedeert om de arm penningen uijt den boedel van dominee Ja-cobus van Hecke zaliger te mogen bekomen. Dat dach, tyt, en plaetse was gestelt om d’heer burgmeester van Delen over desen toecomende saterdach inde herberg De Roode Leeuw in gijselinge te bringen, waer toe oock vande Achtbare Magistraat waren gedeputeerde gestelt, om sulcx te executeren. Waer tegen dat d’heer van Delen hadde geappelleert, ende also Johannes Goedwijn sich als borge voor den armen hadde gestelt, om met de sake te mogen voortgaen, so ver-soekt hij in desen vande vergaderinge te mogen werden geindemniseert, ende oock geauthoriseert, om hier en tot verder executie te mogen komen. Waer op de E. vergaderinge gelett hebbende heeft syn versoeck toegestaen, indemniseert en authoriseert hem dan in desen.
Sabbath den 5 augusti 1668
I. Mr. Guilielmus Anselaer voormiddach inden H. dienst alhier inde gemeynte bevesticht ende tot dienaer des Goddelij-cken Woorts aengenomen synde, heeft inde consistorie sijne sessie genomen, is in liefde ontfangen en verwillcomt. En-de syne Classicale attestatie gelesen, ende met welgevallen gehoort, ende aengenomen synde, sal syne consistoriale van Bieselinge, als syn successor sal bevesticht synde, oock overbringen.
II. Also Mr. Pieter Burt sijnen tyt als chirurgijn vanden armen ruijm uyt hadde gedient volgens de resolutie vanden 4 ja-nuari 1665 articul1 so sal hem sulcx worden bekent gemaeckt, dat daer over ter naster vergaderinge sal worden gespro-ken.
III. Is inde vergaderinge overtelt de penningen, die met goetvinden der broederen vanden predikant dominee Roosbeke met de diacon Jacobus Lettens vande meestvermogende neffens andere kerken, voor de noodlydende kerken int Baliu-schap Gex in Vrankrijk waren gecolligeert. Ende sullen deselfde by derste occasie wel worden overgemaeckt.
Sabbath den 2 september 1668
I. Jacop de Leu wederom na de voormiddach predicatie voor hem ende syn huysvrouw Catelyne Yemants versoeckende kerkelyck attestatie om tot Sir Arenskerke in Zuijd beverland daer hy nu woont, als lidmaten der gemeynte ten Avond-male te mogen toegelaten worden. De E. broederen in achtinge nemende, dat niet soo selver door syn schult als insol-vent was vertrocken, maer door het overval en insolventie van eeniger syner crediteuren, die hem hadden overrugge ge-worpen, en syn goederen en have tot seer kleynen prys verkocht. Ende also hy oock beloofde, dat hij deselfde (so God hem quame te zegenen) soude voldoen, ende datmen vernam hy hem met sijn huysvrouw stichtelyck quam te dragen, soo is hem syn versoeck na ernstige vermaninge toegestaen, ende sal hen beyden hare attestatie nade voorstellinge aen-de gemeynte (volgens oude gewoonte alhier sonder verhhinderinge) worden gegeven.
II. Gerbrand vander Leije op versoeck inde vergaderinge verschenen synde, ende leedschap vertoonde over syne pu-blijck schelden ende quade beiegeningen ontrent Jacop de Keyser, ende syn voorige ongehoorsaemheyt in desen aende consistorie ende belofte van sich daer van te sullen te wachten, is naer ernstige vermaninge, geen verhinderinge komen-de ter naeste gelegentheyt tot Christi tafel op syn beproevinge toegelaten.
III. Mr. Guilielmus Anselaer heeft syne kerkelyk attestatie overgeleyt ende is met welgevallen der E. broederen aenge-nomen, Ende is hem des Heeren rycken zegen over desen onder ons toegewenscht.
IV. Sal toecomende vrydach avond, na de predicatie met eenige broederen worden by een gestelt eenige conditien waer naer den chirurgijn vanden armen sich sal hebben te reguleren.
Vrydach den 8 september 1668
(in de marge:) Conditien vanden chirurgijn vanden armen.
Zyn volgens resolutie vanden 2 september articul 3 voorgeslagen ende vastgestelt eenige conditien, waer naer den chi-rurgijn vanden armen int toecomende sich sal hebben te reguleren, als:
I. Dat hy sal hebben alle die te cureren, dewelcke tot last vanden armen zyn, tsy weesen, als familien die vande arme middelen onderhout hebben ‘t sy die te vooren tot last vanden armen zyn gheweest, oft nu eerst door sieckten of andere ongelegentheyt daer toe komen te vervallen. Wel verstaende dat hij sulcken luyden ende hare kinderen niet moeten cu-reren, dat ten sy datse daer toe consent verkrijgen vanden diaconen.
II. En oft ware dat eenige van dese laetste, die wel nu tot armoede vervallen sijn, hier naer wat quamen te prospereren, sal haer niet vermogen yets tot betalinge van syne gedane cure aftevorderen dan met kennisse ende bewilliginge vande diaconie.
III. Sal deselfde onder Gods zegen moeten poogen te cureren van wat sieckten en accidenten sy van Godt de Heere oock besocht worden.
IV. Sal oock alle goede, noodige ende bequame medicamenten daer toe dienstich selfs moeten leveren.
En op dese conditien sal op heden acht dagen inde consistorie present den ganschen kerken Raad, aen deen of dander vande chirurgyns deser plaetse, zynde lidmaten vande ghemeynte, dewelcke dit voor de minste prys int jaer wilt aenne-men, worden aen bestedet.
Vrydach den 14 (sic; m.i. 15) september 1668
I. Is de vergaderinge voorgedragen de voorgestelde conditien by eenige broederen beraemt, waer naer haer den chirur-gijn vanden armen deser ghemeijnte in toecomende sal hebben te reguleren, welck alle vande vergaderinge syn geap-probeert.
II. Is hier op de voorseyde bedieninge voor alle de chirurgijns opengestelt alsoo den tyt van Mr. Pieter Burt die deselfde hadde bedient by naer was geexpireert. Ende dat om de twee navolgende jaren te bedienen. En is van Mr. Pieter Burt wederom voor de somma van achtendertich guldens int jaer op voorige conditien die hem en andere syn voorgelesen, voor twee achter een volgende jaren aengenomen, twelck synen aenvang nemen sal met den 29 september 1668.
Sal syne E. oock een copie vande conditien, waer naer hy hem sal hebben te reguleren worden ter hant gestelt.
Sabbath den 23 september 1668
I. Also Fransijntie Isaacx seer naerlatich is, ontrent het gehoor des Godlijken Woorts so wel op den sabbath als inde we-ke, ende bevonden wort nu en dan op den dach des Heeren haer besich te houden met eenich kleuterwerck ontrent haer kin-deren. Sal daer over int besoecken der ledematen worden aengesproken ende bestraft, ende aengeseyt dat soo niet verbeterde, men tegen haer kerkelyck souden moeten handelen, oock tot het afhouden van Christi tafel.
II. Jacop Reynouts sal volgens resolutie vanden 23 martij articul 4 so mogelyk is, aengesproken worden, ende die actio worden voldaen eer hy ten H. Avondmale sal connen toegelaten worden.
III. Jan Christiaenssen sich noch ondertuschen in ergerlycke dronkenschap ende twist vergetende, wort als noch afge-houden.
IV. Isebeu Cornelis blyvende al seer in state als vooren, wort als noch om hare gegeven ergernisse des H. Avondmael ontsegt.
V. Barent Sterck, noch zyn leedschap over sijne bedreven overspel aende vergaderinge niet vertoont hebbende, wort noch afgehouden.
VI. Lucas Gillissen wort als noch afgehouden , ende sal tot het gehoor van Gods Woorts, ende heyliginge van Gods dach, beter als is van hem geschiet inde visite der lidmaten worden aengemaent.
VII. Tanneke Lowijs, indien sij inde aensprake versoeckt ten H. Avondmale op haer leedschap over hare gegeven erger-nisse, sal so van geen verval vernomen worden, mogen toegelaten ende ontboden worden om inde vergaderinge ter naester gelegentheyt tot dien eynde te verschijnen, om ontrent haer na bevint van saken te handelen.
VIII. Pieter Maliaert ende syn swagerinne Jaquemijntie Willems hebbende noch haer leedschap over heure gegeven er-gernisse aende vergaderinge niet vertoont, worden noch niet tot Christi tafel toegerlaten.
IX. Samson Lamote sal inde consistorie ontboden worden om syn leedschap over syn gegeven ergernisse door drinken ende vechten vertoont, te verclaren, eer ten H. Avondmale sal toegelaten worden.
X. Pieter Jansen sal om syn gegeven ergernisse door dronkenschap, ongeregelt spreken als anders, inde consistorie ont-boden worden.
XI. Sal nader vernomen worden hoe sich Maximiliaen Kau ontrent Pieter Jansen heeft gedragen, ende na bevint van sa-ken of toegelaten of Christi tafel worden ontsegt.
XII. Wort verstaen dat Pieter Loockman sich onlangs op een sabbath tot Cleverskerke inde herberge soude inden drank hebben vergeten, waer naer inde visite sal vernomen worden, en na bevint van saken worden gehandelt.
XIII. Also Elsie Jooris weduwe van Adriaen van Dorth sich selfs op den sabbath op de publycke strate in een seer erger-lyck kyvagie met hare swagerinne Jaquemyne Coole alias van Dorth heeft vergeten (die geen lidmaadt is) so sal sy over hare gegeven ergernisse, al versoent sijnde, haer leedschap inde vergaderinge komen betuygen eer sy ten Avondmael wort toegelaten. Ende sal inde visite daer toe worden bewrocht.
XIV.Also Pieter Claesen ende syn huysvrouw Elisabeth door sware siekten ende ouderdom als anders tot armoede soo verder syn vervallen, dat sy haer selven niet langer meer connen onderhouden, so versoecken sij dat den armen alhier haren huysraad ende meubelen soude gelieven na haer te trecken, ende hen wekelycx eenich onderhout toe te voegen.
Waer op de armmeesters of diaconen gelast wort, hen wekelycx in noodt tot hen onderhout wat toe te leggen, ende sul-len ondertuschen vernemen, wat by haer gevonden wort, om na bevint van saken daer ontrent te handelen.
XV. Paschier Pietersen en Marij Aernouts sijn huysvrouw sullen ter naester vergaderinge ontboden worden als voren.
Sabbath den 30 september 1668
I. Johannes Goewijn boeck houder vanden armen, by de Achtbare Magistraat alhier verkregen hebbende brieven van voorschryvinge aende Achtbare Magistraat van Middelburch om seigneur Aernout Fermi als executeur vanden sterf-huyse van den overleden dominee Jacobus van Hecke tot betalinge vande overige pretensie van onsen armen te dwin-gen, nevens d’heer burgmeester van Delen alhier, volgens het gewesene recht te deser plaetse. Waer tot tot syner assis-tentie uijt dese vergaderinge versoekt een gedeputeerde. Welck versoeck dese vergaderinge syne E. heeft toegestaen, ende wort daer toe gedeputeert Mr. Jacob Letten diacon.
II. Pieter Jansen is op versoeck inde vergaderinge verschenen, heeft syn schult bekent, ende leedschap over syne gege-ven ergernis door syn dronkenschap, quat spreken etc. in publyck plaetse vertoont, ende belooft sich in het toecomende verre sulcke ende diergelycke scandalen sich te sullen wachten. Ende is daer op na serieuse bestraffende vermaningen tot des Heeren tafel toegelaten.
III. Ende also van Maximiliaen Kauw niet can vernomen worden, sich soo misdragen te hebben ontrent Pieter Jansen, als hy wel heeft voorgegeven so wort geoordeelt, hy wel met stichtinge, sonder hier te verschijnen (geen onlust tegen hem hebbende) maer toegelaten worden.
IV. Paschier Pietersen is op versoeck inde vergaderinge verschenen, ende heeft zyn leedschap, naer serieuse bestraffin-ge, over syn openbaere lasteringe ende quaetspreken jegens seker lidt deser vergaderinge sonder reden verclaert, ende belooft sich daer van int toecomende te wachten. Waer op hy na vermaninge tot het H. Avondmaal is toegelaten.
En over diergelycke schandaal syn huysvrouw Marij Aernouts mede hier ontboden zynde, is na betuyginge van haer leedschap, ende belofte van verbeteringe oock tot Christi tafel toegelaten.
V. Samson Lamote op versoeck alhier niet comparerende sal ter naester vergaderinge door Daniel Casari ontboden wor-den, om over syn dronkenschap ende misdraginge ontrent Pieter Jansen syn leedschap te verclaren. Ende noch onver-soent zynde daer toe te bewercken.
VI. Also van Pieter Loockmans ergerlyck drinkerijen niet dan van een getuyge vernomen can werden, ende hy daer over aen gesproken sijnde, sulx sterck loochent, so wort sulx in syn geheel gelaten, ende sal aensien of sal ten Avond-male komen of niet.
VII. Tannetie Lowijs op versoeck toegelaten synde om haer leedschap over haer andermael verloopen in hoererije te betuijgen, heeft verclaert ende hoogelyck betuygt sulx haer van ganscher herten leedt te syn, ende belooft haer serieu-selyck van sulck of diergelyck scandalen te sullen wachten. Waer op de E. vergaderinge lettende op haer verclaringe ende betuyginge in desen, ende haer sy al een ruymen tyt vande tafel was afgehouden, so is sy op haer aenhoudende versoeck na ernstige vermaninge toegelaten, En sal toecomende saterdach na de proef predicatie vanden minister de gemeynte werden bekent gemaekt hoe dat nu seker lidt deser gemeynte, in seer ergerlyk sonde sich hebbende vergeten, warom sy oock een ruymen tyt van het gebruyck van Christi tafel is afgehouden, maer nu naer gedane leedschap is toe-gelaten, ende daerom haer int aenkomen vande selfde sich niet gelieven te ergeren, maer haer blyschap ende dankbaer-heyt tot Godt wederom te ontfangen.
VII (moet zijn VIII) Elsie Joris van Dorths weduwe weijgerende alhier te verscheijnen, om haer leedtwesen ende ver-soeninge te betuygen, sal andermael versocht worden.
VIII (moet zijn IX) Magdalena Barents ende haer beyde dochters Jannetie en Magdalena met Matie Jobs versoent zyn-de, worden op haer beproevinge toegelaten.
IX. (moet zijn X) Jacop Scroevers op versoeck niet verschijnende, sal ter naester vergaderinge ontboden worden.
Saterdach den 6 october 1668
I. Jacop Scroevers ende Samson Lamote nochmael ontboden synde om haer leedschap over hare gegeven scandalen te betuygen ende niet verschynende, worden niet toegelaten.
II. Leuntie Willems wort als noch om de voorige genoechsame ergerlyck bancqueroete afgehouden, ende also sy de re-den uyt den E. broederen haer mont wilde hooren, is haer alhier mondeling vanden preses sulx aengeseyt ende vermaent dat sy soude poogen haer schuldenaren so veel mogelyck was contentement te doen ende meerder gevoel van haer ge-geven ergernisse trachten te becomen eer sy ten Avondmale soude toegelaten worden.
III. Censura morum gehouden sijnde, ende onder de E. broederen wel gestelt synde, so ist dat naer onderlinge verma-ninge in liefde ende vrede, de E. vergaderinge met dancksegginge tot Godt is gescheijden.
Sabbath den 7 ovtober 1668
Het H. Avondmaal des Heeren is gehouden ende de absenten sijn aengeteijkent.
Sondach den 4 november 1668
Is goetgevonden dat teegen de eerste bijeenkomste de broederen van den kerckenraat haere memorie eens sullen belie-ven te ververschen, ten eijnde om bekent te maeken wat voor luden haer minst in de weke in het gehoor van Gods Woort laten vinden, ende wie dat kinderen hebben bequaem om in de kercke te komen catechiseren, op dat de selve die in gebreke blijven in deesen deele daer oover mochten werden aengesproken.
Sondach den 2 december 1668
I. Is ingestaen Jacob Cornelissen Scroevers, daer toe geciteert, ende ernstich van den praeses zijnde bestraft oover sijne dronckenschap ende twist met verscheydene luden. Heeft daer over behoorlijck leetwesen getoont ende belooft sich in ‘t toekomstige daer van te sullen wachten. Ende is daer op wederom tot het gebruijck van des Heeren H. Avontmael toe-gelaeten.
II. Is overgelecht van de praeses dominee Rosebeke een quitantie ende brief gescriven van dominee Blanche leste predi-kant van de Walsche kercke binnen Amsterdam, waer in den selven bekent ontfangen te hebben de somma van seven ende sestich gulden weegens de kercke van Arnemuiden aen sijn E. door dominee Rosebeke overgesonden voor de ar-me gemeente in het Baljouwschap Gex..
III. Mr. Daniel Caserij voorsanger ende schoolmeester alhier heeft een requeste overgelevert aen de kerckenraet, versoe-ckende de hulpe des selfs ten eijnde sijn tractement, dat nu maer twaelf pnden bedraeght van den Edele Mogende Ge-committeerde Raeden mochte werden geaugmenteert tot soo hooge als haere Edele Mogenden aen andere voorsangers van dit eijlant gewoon zijn te vergunnen, alsoo sijnen dienst niet alleen soo swaer is als den dienst van andere, maer oock veel swaerder. De kerckenraet staet sijn versoeck toe, ende zijn gedeputeert om dit sijn versoeck bij de Edele Mo-gende Heeren van den Raede te faciliteeren de twee praedikanten.
Den 16 decmber 1668
Jacob Reijnouts, Lucas Gillis, Jan Christiaenssen, Isebeu Cornelis, Barent Sterck, Lucas Gillissen (sic) Pieter Maljaert, Jacomijntje Willems, Samson Lamote, werden als noch afgehouden van het gebruijck des Heeren H. Avontmael om redenen gemelt in actis consistorij gehouden den 23 september 1668.
Den 30 december 1668
I. Magdalene van Belsen, Tanneken Daniels van Belsen ende Tanneken Meus van Belsen werden om haer ergerlijck ra-vot ende gevecht van des Heeren H. Avontmael afgehouden.
II. Is goetgevonden dat Elsje van Dort, om eenige bijsondere redenen den kerckenraet daer toe moverende, alleen ont-boden sal werden ten huijse vanden tegenwoordigen predikant van haer wijck ter presentie oock meede van een ouder-ling. Ende behoorlijcke schultbekentenisse van haer ergerlijck gekijf hebbende gedaen voor de selve, sal wederom tot het gebruijck van des Heeren H. Avontmael werden toegelaten.
1669
Vrijdach den 4 januarij 1669
I. Is gerapporteert van de predikant van het wijck van Elsje van Dort hoe dat sij ten huijse van den selven in tegenwoor-dicheyt van een ouderling verscheenen is, ende schultbekentenisse heeft gedaen, als oock belofte van haer in toekomsti-ge voorsichtiger dies aengaende te sullen draegen. Waer op sij wederom tot het gebruijck van het H. Avontmael is toe-gelaten.
II. Censura morum gehouden zijnde is de vergaderinge met dancksegginge gescheijden.
Sondach den 6 januarij 1699
Is het H. Avontmael des Heeren gehouden, als oock notitie van de absenten.
Den 10 februarij 1669
Omvraege zinde gedaen is geen swaricheijt van eenich belangh vernomen.
Dingsdach den 19 februarij 1669
Is van goederhand verstaen hoe dat de Heeren Staten van Zeeland nu inde vergaderinge van steden souden hebben gere-solveert niet alleen die van Cleverskerke toe te staen een predikant, maer dat een vande predikanten aldaer souden moe-ten verplaatst worden. Waer op is geresolveert sulx nader door onsen medebroeder dominee Guilielmus Anselaer (die nu tot Middelburch is) nader te informeren, ende dan na bevint van saken in dese te handelen.
Woonsdach den 20 febrarij 1669
Is met gemeyne stemmen goetgevonden ende verstaen, dat de ledich liggende penningen vanden armen alhier sullen aengelegt ende bestedet worden met te coopen van Trijn Duyvecot weduwe van Gillis Jansen ende Jan Pankeras sekere negen gemeten weij ende zaeyland, ende dat tot twee hondert gulden yder gemet, onder conditie van behoorlycke suij-veringe.
Woonsdach den 27 februarij 1669
Is na ondersoeck volgens resolutie vanden 19 februarij verstaen ende met groot misnoegen ende droefheyt van dominee Anselaer vernomen, hoe dat myn Heeren de Staten van Zeeland inde ergaderinge van steden hebben geresolveert die van Cleverskerke een predikant toe te staen, die hem sal toekomen so haest een van de predicanten deser gemeynte sal zijn gestorven oft vertrocken, so dat dan dese kerke maer van een predicant sal moeten werden bedient. Waer op de ver-gaderinge heeft geresolveert door dominee Guilielmus Anselaer den heer raadspensionaris Justus de Hubert te consule-ren, ende uijt syne Achtbaerheyt te vernemen, wat hy oordeelde in desen ten besten van ons gemeynte raadsaemst te ge-schieden of bij requeste hier over te doleren ende resumtie en alteratie te versoecken, dan voor dees tyt noch wat te su-persederen. Ende sal daer op na bevint van saken gehandelt worden.
En is verstaen den heer raadpensionaris oordeelt voor ons raadsaamst te syn, in desen noch wat stil te staen, waer in wort geacquisceert.
Saterdach den 23 martij 1669
Het Collegium Qualificatum bestaende uyt den kerken Raad ende twee heeren gedeputeerde vande Achtbare Magistraat by den anderen vergadert synde om een dobbel getal manspersoonen lidmaten deser gemeynte op het papier te bringen, waer uyt een enckel getal tot ouderlingen by de gemeynte mochten vercoren worden naer gewoone voorstellinge. En syn daer toe met meerderheyt van stemmen beraemt Jacobus Kaau, Johannis Goedwyn, Dirck de Vriese, Daniel Corne-lissen vander Leije. Die op morgen vande predikstoel voor deerste reyse de gemeynte ter verkiesinge worden voorge-stelt. Ende so is de vergaderinge met danksegginge tot Godt gescheyden.
Sabbath den 31 marty 1669
I. Also Magdalena van Belsen weduwe van d’heer Bieseman, openbaer bevonden is haer inden drank vergeten te heb-ben, so can sy als noch niet met stichtinge worden toegelaten, ende sal haer sulx worden bekent gemaeckt.
II. Tannetie Daniels van Belsen ende Tannetie Meussen van Belsen, sullen over hare voorige ergernisse door den predi-cant dominee Roosbeke met een ouderling worden aengesproken ende tot leedschap worden bewrocht. Ende tot onder-linge vrede ende boete connen worden gebracht, sullen mogen toegelaten worden.
III. Jan Christiaenssen, Isebeu Cornelis ende Jacop Reynouts, blijvende noch in state als vooren, worden als noch afge-houden. Ende somede Barent Sterck, Lucas Gillissen, Pieter Maljaert ende Jaquemijntie Willems, als oock Leuntie Wil-lems.
Saterdach den 6 april 1669
I. Tannetie Daniels van Belsen ende Tannetie Meussen van Belsen seer weijnich leedschap over de voor gegeven erger-nisse vertoont hebbende, ende noch onversoent tegen den anderen gaende, worden niet toegelaten.
II. Samson Lamote om syn vergeten in dronkenschap ende vechteryen een tyt lanck van Christi tafel afgehouden synde, heeft syn berouw ende leedschap voor de vergaderinge comen verclaren, ende betuygt sich int toekomende beter te sul-len dragen, waer op hy tot het H. Avondmaal op syne beproevinge is toegelaten.
III. Also op morgen het H. Avondmaal sal gehouden worden, soo ist dat censura morum onder de E. broederen is ge-houden. Ende syn so naer onderlinge vermaninge met danksegginge tot Godt gescheyden.
Den 7 april 1669 Sondach
I. Is des morgens het H. Avontmael gehouden ende zijn de absenten geteykent.
II. Zyn des nachmiddachs uijt het dobbel getal van den kerckenraet tot ouderlingen genomineert door pluraliteijt van stemmen verkoren deese volgende persoonen naementlijck: Jacobus Kauw ende Johannes Goedwijn.
Den selven dach consistorie gehouden naer de middach.
I. Anna la Roche huijsvrouw van Jacob Reijnouts de jonge, heeft van den kerckenraet attestatie versocht, doch alsoo be-vonden wert dat de selve nimmermeer kerckelijcke attestatie alhier heeft overgebracht, ende dien volgene noijt als lit-maet alhier is aengenomen, soo wert geoordeelt dat van deese vergaederinge geen kerckelijcke attestatie aen haer kan werden gegeven,
II. Zijn tot een dobbel getal van diaconen bij den kerckenraet genomineert Daniel van Belsen, Jacob Leijts de jonge, Gerrebrant vander Leije, Pieter van Pantegem. Ende sal dit dobbel getal naer ouder gewoonte de Achtbare Magistraet werden vooren gedraegen, ten eijnde van haere Achtbare een enckel getal daer uijt verkoren mochte werden.
(Kennelijk is op 13 april 1669 kerkenraadsvergadering gehouden.)
Uijt dit dobbel getal persoonen tot diaconen van den kerckenraet genomineert zijn op den 13 april 1669 van de Achtbare Magistraet verkooren deese volgende: Daniel van Belsen, Jacob Leijts de jonge, welcke persoonen met de verkooren ouderlingen drij proclamatien onverhindert hebbende gehadt sullen in haere diensten bevesticht werden.
Vrijdach den 26 april 1669
Naer voorgaende notificatie aen de gemeente is de rekeninge van den armen door Johannes Goedwijn als boeckhouder gedaen in de consistorie met opene deuren present d’heer Jacobus Cauw als gasthuijs meester. Ende is bevonden van goeden waerde. Ende daer op van de vergaederinge geteijkent.
Sondagh den 5 meije 1669
Alsoo vernomen wert tot ons groot leet weesen dat het vloecken ende sweeren, vechten ende smijten, bijsonderlijck van eenige die onder de keeten wercken, alhier ter plaetse seer toeneemt. Soo is goet gevonden daer oock de heeren Baljouw ende burgemeesters van dese stat, als oock den opperdeeken van de panneeringe te begroeten, ten eijnde die gruwelen ende sonden, soo veel mogelijck is, mochten werden tegen gegaen ende geweert. Ende sijn daer toe gedeputeert domi-nee Rosebeke ende de heer Kauw.
Woonsdach den 29 may 1669
I. Johannes Goedwyn als boeckhouder vanden armen alhier versoekt dat dese vergaderinge woude toestaen cessie van actie te vergunnen aen d’heer Daniel Reynierssen over sekere 1500 guldens die staen geipothikeert op het lant van Adri-aen Andries Engels. Midts daer over met syne E. als boeckhouder effen rekene en contentement doe. Dit wort toege-staen, ende wordt den boeckhouder de hant geopent om sulcx uyt te wercken.
II. Den boeckhouder voornoemt vertoont oock een brief vanden 21 juny 1668 gepasseert voor schepenen van Clevers-kercke in cas van indemniteijt verleent by Jacob Duyvekot aenden boeckhouder ten profijte vanden armen alhier, waer voor hy verbonden heeft seker stuck zaeijland liggende inden block benoorden ‘t Wegelinck folio 31 verso van I mor-gen ende LXXXVI rhoeden om daer aen te verhalen ‘t capitael en den intrest, soo den armen eenige schade mochte lyden. De E. vergaderinghe staet sulcx oock toe.
Rustdach den 2 julij (sic; moet zijn: junij)
Is in dese ordinaire maendelycke bijeen comste niet bijsonders voorgevallen. Ende sijn also de vergaderinge niet com-pleet was, eenige saken van gewichte tot de naeste bijeenkomst uijt gestelt. Ende syn so de E. broederen in goeden vre-de met dancksegginge tot Godt gescheijden.
Consistorie gehouden den 16 junij 1669
I. Alsoo vernomen wert dat die van Cleverskercke voortvaeren tot het bouwen van eene kercke op haere plaetse, waer door de kercke van Arnemuiden in het toekomende lichtelijck eenich naedeel soude kunnen koomen te krijgen. Soo is goetgevonden daer oover te communiceren met den raetspensionaris van Zeelant. Ende oock, soo het sijne Edele gerae-den vint,ter eerster vergaederinge van Staeten aen haere Edele Mogende te remonstreren den staet van de kercke van Arnemuiden ende die van Cleverskercke, ende te versoecken dat het haere Edele Mogende mochte believen sorge te dragen ende te voorsien dat niet daer door t’ eeniger tijt de kercke van Arnemuiden eenich nadeel mochte komen te lij-den. Ende zijn gedeputeert om den heer raet pensionaris hier oover aen te spreeken dominee Rosebeke ende de heer Kauw.
II.Is goet gevonden dat de orders voor deesen op den 12 december 1668 (sic; m.i. 1666) articul 7, gestelt op den tyt van prediken, ende op het verschijnen van de ouderlingen ende diaconen, soo in de praedikatien , als catechisatien, wederom sullen werden gebruijck gebracht ende haeren aenvanck neemen met de toekomende ende naestvolgende maent.
III. Is ingestaen Jan van der Stijl, welke door toornicheijt ende gramschap sich hadde misdraegen, oover welke sijne sonde hij bestraft zijnde, heeft betuijght daer oover leetschap te hebben ende belooft sich in het toekomende sorchvulde-lijck te sullen wachten. Waer op hem vrijheijt vergunt is, alsoo hij de eerste in dit krakeel niet geweest en was, maer hem daer toe aenleijdinge van andere gegeven was, om op sijne beprovinge tot des heeren H. Avontmael te moogen naederen. Ende alsoo sijne huijsvrouwe Santijntje van der Leije haer selven daer ontrent oock misdraegen heeft, soo sal de selve oock meede ter eerster gelegentheijt voor deese vergaderinge ontboden werden.
IV. Zijn gedeputeert dominee Rosebeke, praeses, Johannes Verkruijce ouderling, ende Daniel van Belsen diacen, om de Magistraet deeser stat aen te spreeken, ten eijnde dat het haere Achtbare mochte believen de penningen, welke den ar-men deeser stat volgens contract tusschen den Magistraet ende kerckenraet op den 18 september 1636 gemaeckt, aen den boeckhouder van den armen met de eerste gelegentheijt te betaelen.
Den 23 junij 1669
I. Magdalena van Belsen, weduwe van d’heer Bieseman, wert als noch van het H. Avontmael des Heeren afgehouden, alsoo niet alleen geen betere preuven van leeven van haer werden vernomen, maer in tegendeel allenxkens erger ende erger.
II. Sal in het ommegaen van de predikant van dat wijck werden vernomen ofte Tanneken Daniels van Belsen ende Tan-neken Meussen van Belsen met malkanderen wederom versoent zijn, ende dan naer bevint van saeken met haer werden gehandelt.
III. Jan Christaenssen, Isebeuw Cornelis, d’heer Jacob Reijnouts, Barent Sterck, Lucas Gillissen, Pieter Maljaert ende Jacomijntje Willems werden als noch om redenen, als voor deesen, van het H. Avontmael des Heeren afgehouden.
IV. Met Leuntje Willems te vooren van het H. Avontmael des Heeren om redenen afgehouden sal in het ommegaen werden gesproken, ende naer bevint van saeken als dan met haer werden gehandelt.
V. Alsoo daer van de Magistraet deeser stat gedeputeerde zijn gestelt om te handelen oover de saeke in de voorgaende consistorie, articul IV gementioneert, soo zijn uijt deese vergaederinge gedeputeert om met de selve te spreeken domi-nee Rosebeke, Jan Goewijn ende Daniel van Belsen.
VI. Zijn oock gedeputeert Guilielmus Anslaer ende de heer burgmeester Kauw ouderling om neffens den boeckhouder Jan Goewijn aen te spreeken Jan Christiaenssen ende hem, soo mogelijck is, te disponeren tot afstant van seker proces, dat hy om te verkrijgen de legitime portie sijner huijsvrouwe, op haer gedivoceert met de doot van haere, welke hij sus-tineert hem te competeren, tot Vere gemoveert heeft.
VII. Is ingestaen Christine Deuijs, door deese vergaederinge ontboden zijnde, ende is met behoorlijcken ernst bestraft oover haer qualijck onvoorsichtich spreeken, als oock oover het verhandelen van eenich goet, dat haer voor deesen van de diaconen gegeven is, ‘t welk sij tot merckelijcke schade wederom heeft gaen vermangelen. Ende verders is goet ge-vonden dat men voor eenigentijt in deesen soomer haer wekelijx onderhout, dat sij van deese winter van de diaconen gekregen heeft, sal opschorten.
Den 30 julij (sic; moet zijn: junij)1669
I. Zijn ingestaen Santijntje Cornelis van der Leije ende Elias van de Velde, ende hebben beijde schultbekentenisse ge-daen weegens het ergerlyck gekijf ende gevecht, dat tusschen haer beijden is geweest. Ende den eenen den anderen ver-geven. Waer op aen Santijntje voornoemt verlof gegeven is om op haere beproevinge tot het H. Avontmael des Heeren te naederen.
II. Is goetgevonden Adriaentje Cornelis, Neeltje Cornelis, (en) Crijntje Cornelis weegens haeren twist met Maetje Jobs huijsvrouwe van Adriaen Jorissen, voor deese reijse af te raeden van het gebruijck des Heeren H. Avontmaels, bij aldien sij met malkanderen voor dien tijt noch niet en mochte versoent zijn.
III. Leuntje Willems in het ommegaen zijnde aengesproken heeft tot antwoorde gegeven dat sy haer selven voor deese reijse noch niet in staet en bevont om tot het H. Avontmael te naederen.
IV. Jan Christiaenssen aengesproken zijnde volgens de resolutie dien aengaende genomen op den 23 junij 1669, articul 6 heeft tot antwoorde gegeven dat hij sich selver met eijser daer oover beraden soude.
Saterdach den 20 july 1669
I. Andries Janssen Vos onder Cleverskerke ontrent de twee jaren (synde ons lidmaad, maer abstent om syn gepleechde dieverijen naer Sheer Arenskerke hier in Walcheren (sic) vertrocken sijnde, wort wegens de diaconie aldaer ons bekent gemaeckt, dat hertrout synde nu sugestyf is, ende syn vrouw met syne 4 kinderen onder Cleverskerke geboren verlaten hebbende, ende met eenen versocht, also hy ons lidmaad is gewwest, wy deselfde kinderen wilden onderhouden. Ende also zyne goederen eerstdaechs van schult sullen verkocht worden, dar daer naer wilden comen sien. Waer op de E. ver-gaderinge gelett hebbende vint goet (also die van Cleverskerke, of schoon by ons te kerke komen ende hier onse lede-maten syn, hare particuliere armgoederen hebben, uyt welcke sij de armen die so weesen als andere, die onder haer res-trict sijn, gewoon syn te onderhouden) datmen sulcx aen den armmeester ende Ambachtsheer der selver parochie sal be-kent maken, om na haer goet dunken daer ontrent te handelen. Gelyck oock corts hier naer is geschiet.
II. Jan Staets sullende heden acht dagen den 13 july ondertrouw doen met seker dochter alhier met namen Tanntie van Belsen. So ist dat een ander dochter Catarina Boeyers daer tegen is ingekomen, betuygende dat hij haer hadde onteert, ende met haer verlooft was. Waer op hij door gedeputeerde vanden consistorie is geranvoieert aende Achtbare Magis-traat alhier om de sake nader te ondersoecken. Ende als dese vergaderinge tot de ondertrouw wederom soude werden versocht, sal daer over noch mael eens by den anderen komen, om dan in desen te handelen naer bevint van saken.
Sabbath den 28 julij
(in de marge:) Tot reformatie van ontheyliginge des sabbata’s
I. Alsoo tot onse groote droefheyt wert verstaen, dat de prophanatie van den dach des Heeren so onder Cleverkerke als onder ons meer ende meer begint door te breken, ende dat met ten selven daghe zaadt te dorssen, te mennen ende inden oogst te wercken, als mede met op het dorp van Cleverskerke te caatsen, inde herberge drinkerijen ende diergelijcke on-geregeltheden te plegen, als daer verscheyden preuven van syn van huyden ende heden acht dagen. Soo is goet gevon-den met eenparige stemmen, dat uyt naam deser vergaderinge door gedeputeerde den heer Baliu vander Manden alhier, ende d’heer vanden Brande schout van Cleverskerke sullen worden daer over aengesproken, ernstich worden vermaant ende versocht, dat sy amptshalven sulke zonden ende ongeregeltheden gelieven te steuten ende door alle goede midde-len tegen te gaen.
Is oock mede verstaen, dat neerstich sal werden ondersocht wat persoonen het syn die haer aen sulcke ergerlyck zonden hebben schuldich gemaekt, die daer over ernstich sullen worden bestraft. En die onder deselfde worden bevonden lede-maten deser gemeijnte zijn, is oock eenparich goet gevonden, dat voor de consistorie sullen ontboden worden om daer over te worden gecensureert, haer leedschap te verclaren, ende verbeteringe te beloven. Ende syn hier toe gedeputeert dominee Guilielmus Anselaer preses en Johannes Goewyn ouderling.
II. Sal oock door deselfde gedeputeerde den heer Baliu alhier versocht worden, syne E. doch gelieve met allen ernst te vigileren tegen sodanige vrouwspersoonen, die van buytten alhier comen weder te slaen, ende ongetrouwt synde, swan-ger syn, ende dan comen te bevallen van kinde, als daer al verscheyden preuven van syn. Ende dat de soodanige met den eersten dach doe vertrecken.
Sabbath den 4 augusti
Den heer Baliu vander Mande is over het bewuste vande gedeputeerde begroet, die sulx seer geeren alle beyde heeft op-genomen te sullen uijtvoeren. Ende also d’heer schout niet heeft connen aengesproken worden, vermidts niet thuijs was, sal int toecomende alle divoor daer toe worden aengewent, om syne E. als andre volgens de voorige acte, over de gege-ven ergernisse aen te spreken.
Sabbath den 1 september
I. D’heer vanden Brande schout van Cleverskerke is over de ontheijliginge vanden dach des Heeren aldaer aengespro-ken ende tot weeringe der selver uyt naam deser vergaderinge aengesocht, die heeft opgenomen daer tegen te sullen vi-gileren, waer vande goede uytcomste sal worden ingewacht. Ende men sal ondertuschen neerstich toesien, ende tegen waken dat gheene ingesetene van Arnemuyden ende ledematen van dese gemeijnte haer aen soodanige prophanatie haer mochten schuldich maken, en so bevonden wiert op behoorlyck weijse tegengaen.
II. Also daer verscheyden klachten ende beschuldigingen van Cornelis Albrechtssen diacon, tegen Job Willemssen me-de diacon alhier, nu absent vanden vergaderinge syn ingebracht, rakende syn swagerinne Helena Dammans als anders. So syn van dese vergaderinge gedeputeert den preses dominee Guilielmus Anselaer met den oudeling Jacobus Kaau, om dese saken neerstich te ondersoecken, ende so veel tot beslissinge vande geresene onlusten te doen als mogelyck is. En-de daer op by gelegentheyt rapport te doen, op dat na bevint van saken in desen mocht gehandelt werden.
III. Also uytgevonden is, dat eenige ledematen van buyten haer al eenichsins, den dach des Heeren door ‘twercken als-dan in haren oogst hebben ontheijlicht, ende dat haer de resolutie des kerken Raads hier tegen genomen, tot noch toe onbekent was. Soo sullen deselfde int besoecken der gemeijnte tegen het Avondmaal haer worden bekent gemaeckt, op datse haer int toecomende daer van mochten wachten. En over hare vergrijppingen ende versondigen in desen worden aengesproken, van haer quaet overtuijgt en bestraft, ende vermaent haer na desen hier van doch te willen onthouden.
Sabbath den 8 september 1669
De E. broederen heden acht dagen gedeputeert, om te vernemen wat daer van was van ‘tghene van Cornelis Albrechts tegen Job Willems was ingebracht, ende wel bysonderlyck tghene syne swagerinne Helena Dammans raeckt, waer van de E. broederen rapporteren, dat sij vernomen hadden dat Job van Helena ende andere te laste wiert geleyt, dat hij haer van tooverije beschuldicht hadde. Ende dat sy sulx aen een van syn kinderen soude hebben gepleecht. Twelck hem voorgehouden zijnde, seyde dat hy haer niet directelyck daer van hadde beschuldicht, maer bekende wel dat hy daer van wel eenich vermoeden hadde gehad, ende dat hy hem oock wel woorden hadde laten ontvallen ontrent andere, die sulcx genoechsaem te kennen gaven. Twelck hy voor de gedeputeerde hadde bekent hem van herten leedt was, ende verclaer-de dat hy haer daer voor oock niet en hielt, ende dat hy oock int toecomende niet meer tot infamine in desen wilde van haer spreken. Waer op hij in tegenwoordicheyt voor de gansche vergaderinge gehoort synde, heeft deselfde verclaringe voor alle de E. broederen in hare tegenwoordicheyt gedaen. Seyde oock dat hy sulcx oock wel in tegenwoordicheyt van Helena wilde bekennen en verclaren, indiense ontboden wierde. Waer op de E. vergaderinge heeft goetgevonden, dat hy soude buytten staen, als oock Cornelis Albrechtssen beyde diaconen sijnde swager van Helena, die de klachte tegen Job Willemsen hadde ingebracht ende seer tegen Job seer geformalifeert vertoont hadde op dat also te vrijer mochte worden gedelibereert.
Hier op is goetgevonden, dat Helena inde vergaderinge soude ontboden worden, ten eijnde Job Willems de voorseyden verclaringe in hare tegenwoordicheyt doende, te samen mochten worden bevredicht. Sy dan verschenen synde, ende on-sen broeder voornoemt syne verclaringe, leedschap ende belofte van verbeteringe voor haer doende, heeft daer in geen vernoegen genomen, ende met hem daer over niet willen versoenen, ten ware uyt naem deser vergaderinge, dese syne schult bekentenisse over syne valsche beschuldiginge ende lasteringe publyckelyk vande predickstoel voor de gansche gemeynte soude worden afgekondicht. Versocht oock dat haer man Jooris (die over desen oock seer misnoecht was, hoe wel geen lidmaad) hier over oock soude gehoort worden, om syn belang te seggen. Eer op haer eerste versoeck is gelett, so is haer man oock ontboden, die met haer ingestaen sijnde, dede niet alleen tselfde versoeck om dit gepasseerde so te publiceren, maer brack oock uijt in en verscheydene onsinnige scheltwoorden, ende schricklycke dreygementen ontrent Job Willems, ende sprack seer onbeleefdelyck de vergaderinge toe. Waer op sy buytten gestaen synde, so is dat naer rijppene deliberatie sy beyde ingeroeppen synde door de preses uyt naem der vergaderinge hen aengeseyt is, dat de E. broederen seer qualyck namen syn onbeleeft spreken, ende datse haer beyder versoeck van dese schultbekentenisse inde vergaderinge in haer beyder tegenwoordicheyt geschiet van Job Willems, voor de gemeijnte te publiceren, niet conden inwilligen en toestaen, alsoo oordeelden sulcx strydich was tegen Gods Woort, kerken ordeninge, ende goet ge-bruyck der kercke, ende darom sochten haer met veele redenen te persuaderen, dat soodanigen betuygingen ende ver-claringe van leedschap ende belofte van sulcx te verbeteren voor ons ende in hare tegenwoordicheyt, wilden te vreden syn, ende met hem nu versoenen. Maer hebben daer naer int minste niet willen luysteren ende syn soo met misnoegen uyt de vergaderinge gescheyden ende is de sake so moeten (tot leedwesen der broederen) interrupt ende onafgedaen blyven.
Rustdach den 22 september 1669
I. Also verstaen wort dat tot groote ergernisse, droefheyt ende onruste by nachte ende dage overgroote debarichte, dron-kenschap, vloecken, vechten, danssen etc. van eenige keet luyden, inde stadt is gepleecht ter occasie van het vrij worden van eenige persoonen in haer gilde, door den dranck die als dan ten besten wort gegeven. So sullen door den scribam worden de acten opgesocht, om te sien wat hier tegen voor desen van kerckenwege is geschiet. Ende sal alles noch wor-den aengewent wat tot steutinge van sulcken uytstekende Godloosheyt dienstich sal worden geoordeelt. En sal ondertus-chen neerstich worden vernomen of geen ledematen deser gemeynte haer selven hier onder hebben vermingt ende schuldich gemaeckt.
II. Magdalena van Belsen, sich in verscheyden ergerlycke fouten hebbende vergeten, waer over nu eenige reysen al is afgehouden sal int visiteren der ledematen vermaant werden tot verbetering hares levens en tot stichtelycker wandel, om dan te syner tyt op haer berouw ende verbeteringe te mogen ten H. Avondmale toegelaten worden.
III. Tannetie Meussen van Belsen ende Tannetie Daniels van Belsen sullen int visiteren der lidmaten tot verbeteringe hares levens worden vermaant, ende naer bevint van saken ontrent haer gehandelt worden.
IV. Jan Christiaenssen, Jacop Reijnouts, Barent Sterck, Lucas Gillis, Pieter Mailiaert ende Jaquemyntje Willems als oock Isebeu Cornelis, om haer ongeregelt leven voor desen afgehouden, connen als noch met stichtinge ten H. Avondmale niet toegelaten worden.
V. Leuntie Willems sal int besoecken der lidmaten naer vermaninge, ende begeerte om op hare beproevinge ten Avond-male te mogen comen, mogen toegelaten worden.
Consistorie gehouden den 5 october 1669
I. Alsoo het verschil tusschen Adriaentje Cornelis, Crijntje Cornelis ende Maetje Jobs noch niet is bijgeleght, soo wer-den de twee eerste voor als noch van het H. Avontmael afgehouden. Doch Neeltje Cornelis sal op haere beproevinge werden toegelaeten.
II. Jan Adriaenssen heeft schultbekentenisse gedaen weegens sijn ergelijck comportement voor deesen ende goede be-lofte van beteringe in het toekomende. Doch alsoo hij nu bij de vier jaeren hier van daen gewoont heeft in het manhuijs tot Middelburg, ende binnen die jaeren oock in Oost-Indien geweest is, soo sal hem alleen attestatie werden verleent weegens sijn comportement voor dien tijt alhier tot Arnemuiden aengestelt. Ende sal het ondersoeck weegens sijn vol-gende comportement aen de E. broederen van Middelburg werden gerecommandeert.
III. Alsoo vernomen wert dat Jan Janssen van der Stijl sich nu verscheijden maelen in dronkenschap ergerlijck vergeten heeft, soo sal de selve voor deese reijse van het H. Avontmael des Heeren werden afgehouden.
IV. Dewijle met groot leet weesen van deese vergaderinge verstaen wert den grooten onlust, twist ende verwderinge, die daer is tusschen David van Onderdaele ende Lijsbet Jans sijne huijsvrouwe, soo sullen de selve wegens deese verga-deringe worden aengesproken door de praeses, Pieter Broeder ende de heer burgemeester Kauw. Ende men sal poogen de selve met malkanderen te bevredigen.
V. Alsoo het verschil ende quaestie van Lena Dammans ende Joris Jorissen haeren man met Job Willemssen ende sijne huijsvrouwe noch niet en is bijgeleght, ende andere redenen meer, soo sullen de selve werden afgeraden haer voor deese mael te absenteren van het gebruijck des H. Avontmaels.
VI. Censura morum zijnde gehouden is de vergaderinge met dancksegginge gescheyden.
Ende alsoo het H. Avontmael daeghe daer aen gecelebreert.
Consistorie gehouden den 9 november 1669
Is goetgevonden de openstaende acte van den 22 september 1669 met alle vlijt op te volgen. Ende heeft de praeses do-minee Rosebeke gerapporteert, dat hij het acte boeck hadde doorsocht ende ‘t gene dien aengaende te voren geresol-veert was te vinden was in eene acte van den 13 januarij 1662, articul 3, item van den 13 december 1662, articul 2. ’tWelk op nieuwe den heeren gerecommandeert was den 5 meije 1662, articul 3. Ende wort van een ander middel ge-sproken den 7 januari 1663, articul 3. Oock heeft de burgmeester Kauw ouderlinck bekent gemaeckt dat hy eenige voorslagen tot dien eynde hadde bij malkanderen gestelt ende hadde daer over met den deken vande panneeringe spree-ken. Ende poogen door middel van dien alle sulke exorbitanten geweert te krijgen. Waer van de vergaderinge het ge-wenste succes sal te gemoet sien.
Consistorie gehouden den 24 november 1669
I. Alsoo de Achtbare Magistraet deeser stat goetgevonden heeft te versoecken van de Edele Mogende Heeren van den Raede eenich subsidium tot hooghnoodige reparatie van de kercke deeser plaetse, ende daer toe gedeputeert de heer burgemeester Kauw. Soo is het dat den kerckenraet, haer sulkx van den selfden heer sijnde vooren gedraegen, goetge-vonden heeft oock eenen uijt den haere te deputeeren om dat versoeck te helpen faciliteren. Ende daer toe gedeputeert de praeses Guilielmus Anslaer.
II. Alsoo de Achtbare Magistraet deeser stat aen den armen deeser plaetse jaerlijx heeft schuldich geweest een paije van 13 pont 2 schellingen 6 grooten tot voldoeninge van een capitael van 105 pont. Ende dat sijnen aenvanck nemende van den jaere 1636. Ende voorts gedurende tot de volle betaelinge toe. Ende dat tot noch toe maer drij paijen daer op betaelt zijn. Soo is goetgevonden door de gedeputeerde tot het inmaenen van de resterende paijen te vooren genomineert te lae-ten aenhouden ende begeeren intrest van den loopende ende onbetaelde paijen.
III. Alsoo daer eenige huijskens den armen aenkomende leegh gevallen zijn, is goet gevonden de selve op goede condi-tien bij de eerste gelegentheyt, ende dat om redenen ons daer toe moverende, te verkoopen.
Consistorie gehouden den 1 december 1669
Alsoo David van Onderdaele ende Lijsbet Jans van malkanderen gescheyden sijn, voor ende al eer door de gedeputeer-de deeser vergaederinge met haer heeft konnen gesproken werden, soo sal de saeke daer bij gelaten werden.
1670
Consistorie gehouden den 3 januarij 1670
I. Alsoo vernomen wert dat Adriaentje Cornelis, Crijntje Cornelis ende Neeltje Cornelis hebben gepraesenteert aen Maetje Jobs om met haer te versoenen, oock weeghe den onlust die t’sedert het voorgaende Avontmael tusschen haer onstaen is, ende dat Maetje Jobs daer toe niet en wil verstaen. Soo sal dominee Rosebeke predikant van dat wijck daer naer vernemen ende naer bevint van saeken met haer mogen handelen.
II. Alsoo Lena Dammans tot geen versoeninge met Job Willemssen verstaen wil, ende dat in tegendeel Job Willemssen sich te voren daer toe geraet getoont heeft ende als noch toont, soo wert Job Willemssen toegestaen om op sijne beproe-vinge tot de tafel des Heeren te mogen naederen.
III. Jan Christiaenssen, Jacob Reijnouts, Barent Sterck, Lucas Gillissen, Pieter Maljaert, Jacomijntje Willems, Isebeu Cornelis blijven als noch afgehouden soo als voordeesen.
IV. Censura morum gehouden zijnde in de vergaderinge met dancksegginge gescheijden ende des sondaechs daer aen het Avontmael gehouden.
Sabbath den 26 jannuarij 1670
Also onse plaetse door de doot van Daniel vande Casari is comen te vaceren van het voorleserampt, schoolmeesterampt, sieckentrooster schap ende kosterschap alle van hem alhier in sijn leven syn bedient geworden. Soo ist dat nademael verstaen wert, dat wel eenige bequame persoonen haer souden opdoen om de voorschreven ampten te bedienen, by al-dien daer wat meer benificien ende voordeel aen vast waeren, waer bij sij souden connen leven. Soo ist dat de vergade-ringe heeft goet gevonden den preses dominee Anselaar dienaer des Godlycken Woorts alhier, ende Job Willemssen di-acon te deputeren, om by de Eerbaren Magistraat deser stede te versoecken, datse gelieven den te beroepenen school-meester jaerlyx wat meer toe te leggen, ende als den voorigen acte te verlenen dat alle bij scholen met syn komste sullen worden geweert.
Sabbath den 2 februarij 1670
Is gerapporteert in dese maendelyck sessie hoe dat op het versoeck der gedeputeerde des kerken Raads aende Eerbaren Magistraat, van hare Eerbaren is toegestaen aen den te beroeppenen schoolmeester de somma van vijftich guldens siaers twelck de vergaderinge aengenaem was, ende bedanckt de E. Magistraat in desen. Ende als aengaende tweeren vande bij scholen vande Magistraat noch wort in state gehouden, soo acquiesceert de vergaderinge voor als noch in desen. En also verstaen wert dat by de Eerbaren Magistraat gedeputeerde syn gestelt, om wegens het school-ampt met de vergade-ringe communicatijf te gaen, so syn oock van dese vergaderinge gedeputeert dominee preses Guilielmus Anselaar, ende d’heer Jacob Kaa ouderling om met de gedeputeerde vande Magistraat te spreken over de persoonen die tot het school-ampt mochten worden bequaem geoordeelt.
Woonsdach den 19 february 1670
I. Naer dat vande conditien ende qualiteijten vande persoonen, die haer hebben opgedaen serieuselyck vernomen is, soo ist dat vande vergaderinge wort geoordeelt den tot de vacerende ampten wel de bequaemste te syn, ende die het meeste contentement hebben gegeven, ende oock als door onse gedeputeerde met de heeren gedeputeerde vande Eerbaren Ma-gistraat over den persoon die alhier het schoolampt met eenen soude bedienen, so is van haer geoordeelt dat oock dese twee persoonen , namentlyck Dirck Topsen schoolmeester tot Vlissingen, ende Willem Koff schoolmeester en voorsan-ger tot Sint Laureijns, wel de bequaemste zijn. Waer op om gevraecht sijnde of yemant noch by dese persoonen hadde bij te voegen, die mede inde nominatie soude gebracht worden, so ist dat daer toe mede genomineert is Jooris van Dorth. En sullen dese voornoemde drij personen tegen toecomende rustdach den 23 februarij alhier ontboden ende ver-socht worden, om hare gaven tot voorlesen ende voorsingen voor de gemeijnte noch eens te laten hooren, ende onder-socht te worden wegens hare kennis ende bequaemheyt om het siecken troosters ampt te bedienen, als oock om volgens het versoeck vande gedeputeerde vande Eerbaren Magistraat, wat in onse tegenwoordicheyt te schrijven. Dat beyde de prdicanten op haer hebben op genomen om hen sulcx tydelyck te laten weten.
II. Wort gerapporteert, dat volgens resolutie vanden 24 november 1669 articul 1 de Edele Heeren Gecommitteerde Ra-den oock wegens ons Collegie met de gedeputeerde vande E. Magistraat syn begroet, om eenich subsidium tot reparatie vande kerke deser plaets, waer toe al eenige goede apparentie schynt sich op te doen. Ende wort den preses dominee Anselaer, als voorige gedeputeerde met d’heer burgmeester Kaau wegen de Achtbare Magistraat versocht in desen aen te houden om een goeden uijtslach te mogen becomen.
Sabbath den 23 februarij 1670
De persoonen inde acte vanden 19 februarij vermelt syn op huyden ten voorschreven dage alhier gecompareert, ende de twee hebben alle haer gaven int voorsingen ende voorlesen (als van buytten comende) laten hooren, maer Joris van Dorth hier woonachtich, wiert als gehoort aengenomen, also dicwils gehoort was. Hebben oock inde tegenwoordicheyt vande vergaderinge haer bequaemheyt van schryven vertoont, twelck aende gedeputeerde vande Eerbaren Magistraat sal overgegeven worden. Maer niemant als Dirck Topsen heeft ingewillicht om ondersocht te worden wegens sijn be-quaemheyt tot het siecken troosterampt. Ende vanden preses dominee Anselaer ondersocht synde heeft so geantwoort dat hij de gansche vergaderinge goet contentement heeft gegeven, toonende goet verstant te hebben om de siecken na hare verscheydenen staat ende conditien aen te spreken ende te ondersoecken. Hier op heeft de gansche vergaderinge goet gevonden den tijt vanden beroeppinge uyt een vande genomineerde persoonen te leggen op woonsdach den 26 fe-bruarij naestcomende naer de middach ten 5 uyren.
Woonsdach den 26 februarij 1670
I. Wort door den preses dominee Guilielmus Anselaer ende d’heer Jacob Kaau ouderling gerapporteert hoe sij wederom met de gedeputeerde Heeren vanden E. Magistraat hadden gesproken, over de persoonen die haer hadden opgedaen tot het school-ampt. Ende oordeelden voor als noch geen bequaeme hadden opgedaen, als wel bysonder die twee waer van hier vooren was gementioneert. Ende verclaerden hoe sy oock hadden bekent gemaekt dat onse vergaderinge al lichte-lyk eerst daechs met de verkiesinge van den persoon uyt die twee of dry tot de kerkelyke bedieningen die by ons te ver-geven staen soude voortgaen. Waer ontrent sij haer vernoegen toonden.
II. Den tijt dan nu tot de verkiesinge voor henen beraemt, op den 23 februarij gecomen sijnde, so ist dat naer aenroep-pinge vanden naam des Heren is geresolveert inde vreese des Heren met de beroeppinge voort te gaan. Ende so ist dat na dat dese drij persoonen Dirck Topsen, Willem Koff, en Joris van Dorth op het papier ende nominatie syn gebracht geweest, met verde de meerderheyt van stemmen tot voor zanger, koster ende kranck-besoecker deser plaetse vercoren is den persoon van Dirck Topsen schoolmeester to Vlissingen. Welck beroep door den preses dominee Anselaer ende d’heer Kaau ouderling den gedeputeerde vanden E. Magistraat alhier bekent worden gemaekt. En so is de vergaderinge met dancksegginginge tot Godt gescheyden.
Sabbath den 2 martij 1670
Soude nu wel maandelyck consistorie , na ouder gewoonte syn by een geroeppen geweest, maer also der voor als noch geen voor val is, wort sulx tot de naeste gelegentheyt uytgestelt.
Saterdach den 22 martij 1670
Collegium Qualificatum (bestaende uyt den kerken Raad ende twee gecommitteerde Heeren uyt de Eerbaren Magis-traat) vergadert om te delibereren wat persoonen inde plaatse vande afgaande ouderlingen na haren twee jarigen dienst aende gemeijnte ter verkiesinge souden worden voorgestelt. Soo ist dat met meerderheyt van stemmen daer toe syn be-raamt ende genomineert, dese volgende persoonen.
Tot ouderlingen van binnen:Jan Jasperssen van Winkele, Jacop Jacopsen, Dirck de Vriese, Daniel vander Leije.
Tot ouderlingen van buytten: Jan de Vinck, Jacop Vermeersche
Ende sal by de gemeijnte na de derde voorstellinge uyt dit dobbel getal een enckel getal, op den tweeden Paesch dach maendachts na de predicatie vercoren worden.
Sabbath den 23 martij 1670
I. Bij aldien Adriaentie Cornelis, Neeltie Cornelis, Quirijntie ende Matie Cornelis alle susters, worden bevonden alles dat tot versoeninge met Matie Jobs dient aengewent hebben, ende haer noch so versoenlijk aenstellen, sullen mogen op hare beproevingen worden tot Christi tafel toegelaten.
II. Wort geoordeelt dat Magdalena Biesemans noch niet in state is om ten H. Avondmale te connen toegelaten worden. En so oock niet Jacop Reijnouds, Jan Christiaenssen, Lucas Gillis, Barent Sterck, Isebeu Cornelis, Pieter Maliaert ende Jaquemijntie Willems syn swagerinnen.
III. Helena Dammans sal inde visite bewrocht worden tot versoening met Job Willemsen en syn vrouw, ende so de ver-soeninge getroffen wort sal met den andere worden tot Christi tafel op hare beproevinge toegelaten.
(IV) Also verscheyden vrouws persoonen oock ledemaeten deser gemeijnte haer seer onfatsoenlyk hebben gedragen met qualyk te spreken van eenige leden deser vergaderinge ter occasie vande beroeppinge vanden voorsanger alhier, so is met eenparige stemmen goet gevonden, die bekent syn daer over inde visitatie der gemeynte aen te spreken, ende van haere onbescheydentheyt ende lasteringe te bestraffen ende naer verclaerde leedschap op hare beproevinge toe te laten.
Saterdach den 5 april 1670
I. Is rappoort gedaen van visitatie der gemeijnte, ende is onder andere bekent gemaekt hoe dat Elsie van Dorth haer seer onfatsoenlyk aenstelde ontrent de broederen van hare wijck die haer besochten met seer verachtelyck ende qualyck te spreken van eenige leden vande consistorie om dat haer soon inde beroeppinge vande voor zanger alhier was voorbij gegaen. Verclaerde oock dat sy niet van sinne was nu ten Avontmale te comen. Twelck de vergaderinge niet wel neemt, ende oordeelt oock dat sy niet in state is om van ons te mogen toegelaten worden, ende sal daer over naer dit aenstaende Avondmaal inde visite worden aengesproken, ende over haer misdragen worden overtuygt.
II. Helena Dammans is met Job Willems en syn huysvrouw versoent ende wort so met de andre op hare beproevinge toegelaten.
So worden oock mede toegelaten die vier susters Adriaentie Cornelis, Neeltie, Quirijntie ende Matie, also sy haer so versoenlyk aenstelen (sic) ende willen versoenen met Matie Jobs, die noch in weygeringe blyft.
III. Censura morum gehouden sijnde, is de vergaderinge met vrede ende dancksegginge tot Godt gescheyden.
Consistorie gehouden den 7 april 1670 den tweeden Paesdach
Zijn op den 7 april 1670 uijt het dobbel getal van ouderlingen door pluraliteijt van stemmen van de gemeente verkoren deese volgende.
Tot ouderlingen van binnen Jacob Jacobssen, Dirck de Vriese.
Ouderling van buyten Jan de Vinck.
I. Is aen Mr. Dirck Topsen, verkoren voorleser ende koster, voorgelesen een acte van deese vergaderinge gestreckt op den 19 februarij 1662 articul 5 waer nae hij sich in sijnen dienste sal hebben te gedragen, ende heeft in onse tegenwoor-dicheijt belooft ende aengenomen sich daer nae te sullen reguleren.
Art. 2. Alsoo den gewoonen tijt van de veranderinge van den helft der diaconen gekomen was, soo zijn door deese ver-gaderinge tot een dobbel getal genomineert deese volgende persoonen naementlyck Daniel vander Leije, Mr. Jacobus Letting, Lambertus Hembergh, Jan de Geeter, ende sal deese gedaene nominatie aen de Achtbare Magistraet deeser stadt werden vertoont, ten eijnde van haer een enkel getal uijt dit dobbele mochte verkoren werden.
Dijsendach den 29 april 1670
Naer voorgaende notificatie aen de gemeente is de rekeninge van den armen door Johannis Goewijn als boeckhouder gedaen in de consistorie voor den kerckenraet, met opene deuren, present Pieter Broeder ende Jannes Vercruijce als gasthuijs meesters. Ende is bevonden van goeden waerde ende daer op van de vergaederinge geteijkent.
Is met eenen van de vergaederinge goetgevonden, alsoo daer eenige openstaende schulden met den eersten te betaelen zijn, te lichten op intrest voor den armen de somma van vijftich ponden Vlaems.
Consistorie den 4 meije 1670
I. Is wederom op een nieuw gearresteert ende vast gestelt dat de oude orders voor deesen, naemntlyck den 12 junij 1661, item den 29 meije, articul 2 ende den 22 december 1666, articul 7 soo beraemt ende geresumeert op den tijt van predi-ken ende het consacreren soo van ouderlingen als diaconen de praedikatien ende catechisatien, stichtelijck sullen werden geoblieert ende naergekomen. Als oock meede weegene het compareren in de consistoriale vergaderingen, ge-nomen op den 9 meije 1666, articul 1. Ende sullen deese boeten alle maeden in elke maendelingse consistoriale verga-deringe werden ingesaemelt.
II. Alsoo op den 29 april 1670 van deese vergaderinge geresolveert was dat tot laste van den armen soude werden ge-licht een somma van vijftich ponden Vlaems, soo heeft de boeckhouder Johannis Goewijn bekent gemaeckt dat hij de voornoemde somme van dominee Rosebeke opgenomen hadde op intrest.
Consistorie den 1 junij 1670
Jan vander Stijl hebbende sich onlanghs vergeten in ergerlijcke dronckenschap, vloecken ende schelden tegen sijn vrou-we ende andere, sal derhalven door Mr. Rosebeke ende burgmeester Kauw worden aengesproken ende tot overtuijginge van sijn gegeven ergernisse ende berouw bebrocht, ende nae bevint van saeken vermaent om in de consistorie te komen.
Den 22 junij 1670
I. Is gelesen een brief van dominee Lueman, predikant tot Hulst, uijt naem van de consistorie aldaer, raekende de saeke van Jacob Abrahamssen ende sijne huijsvrouwe, tegenwoordich alhier ter stede woonachtich, waer in de consistorie voornoemd consent draeght dat Jacob Abrahamssen op sijn bekentenisse van schult ende belofte van sich in het toe-komstige voorsichtiger te sullen draegen, tot het gebruijck van des Heeren H. Avontmael onder ons sal werden toege-laeten. Ende verhoopen dat de vrouwe tot oprechte bekeeringe van haer ergerlyck keeven komen mach. Hier op is goet gevonden Jacob Abrahamssen voor deese vergaederinge te ontbieden ende naeder informatie weegene sijne vrouw te neemen.
II. Jacob Abrahamssen voor deesen vergaederinge verschenen zijnde heeft bekentenisse van schult ende belofte van in minne ende vrede met sijne huysvrouwe te sullen leeven gedaen. Ende is hem daer op consent gegeven om op sijne be-proevinge tot des Heeren H. Avontmael te naederen.
III. Cornelia Jacobs heeft overgelevert haere kerckelycke attestatie van de consistorie van Middelburg. Doch alsoo eeni-ge ergerlijcke saeken t’sedert het geven van de attestatie vernomen werden van haer, soo sal eer dat men haer tot het H. Avontmael onder ons toelaet, naeder daer nae vernomen, ende als dan naer bevint van saeken met haer werden gehan-delt.
IV. Is met droefheyt van deese vergaederinge verstaen hoe dat Janneken Jans ende Neeltje Daniels met kijven ende vechten teegen den anderen haer vergeten hebben, waer toe Janneken Doijs de oude haer soude hebben opgehitst. Ende dat Janneken Jans haer oock geheel onversoenelyck aenstelt. Waer over de selve dienvolgende van het H. Avontmael wert afgehouden. Ende sal naerder tot leetschap werden bewrocht. Doch Janneken Doijs de oude alsoo leetschap be-toont, wert op haere beproevinge toegelaeten.
V. Jan Stijl sal om sijn ergerlycke dronckenschap van het H. Avontmael werden afgehouden tot dat hij merckelyck be-wijsen van beterschap sal hebben gegeven.
VI. Alsoo de broederen ouderlingen ende diaconen eenige vergaderinge in haere verbintenisse tot het compareren in de sondaechsche catechisatien versochten, is besloten ende goet gevonden dat op den dach des Heeren alleen drij ouderlin-gen ende twee diaconen, ende dat bij beurte, verbonden sullen weesen tot het verblyven inde de selve catechisatien.
Den 29 junij 1670
I. Naerder ondersocht zijnde naer Cornelia Jacobs wert de selve bevonden niet heel onschuldich te zijn geweest. Doch alsoo het selve soo swaer niet bevonden wert ende sy belofte daer van haer in het toekomstige voorsichtiger te sullen draeghen, soo sal sij op haere beproevinge toegelaeten werden.
II. Elsje van Dorth wert noch in gelyck humeur ende gestalte gevonden als voor deesen. Sal daerom voor als noch tot het H. Avontmael niet werden toegelaeten.
Den 5 julij 1670 naer de voorbereydinge
I. Werden als noch Maghdalena Biesemans, Jacob Reijnouts, Jan Christiaenssen, Lucas Gillissen, Barent Sterck, Isebeu Cornelis, Pieter Maljaert ende Jacomintje Willems syn huysvrouwe, alsoo geen merckelycke preuven van verbeteringe haeres levene gegeven hebbende, van het gebruijck des H. Avontmale afgehouden.
II. Censura morum gehouden sijnde is alles wel gevonden, waer op de vergaderinge met dancksegginge tot Godt ge-scheyden is.
Rustdach den 3 augusti 1670
I. Also Cornelis Geene, wonende dicht onder de keeten, wederom begint uyt te breken in brandewijn so wijlen te ver-coopen tegen het expres verbot vande Eerbaren Magistraat alhier, so syn van dese vergaderinge gedeputeert Mr. Gui-lielmus Anselaer, ende d’heer Jacob Kaau ouderling om den heer Baliu te begroeten, ende wel ernstich te versoeken dat syne E. doch gelieft die resolutie vande E. Magistraat in desen genomen uyt te voeren.
II. Dirck Topsen voorleser ende schoolmeester alhier sal vande eerste drij maanden deses loopenden jaers 1670 van het tractement van Lant voor de voorleser ende koster alhier als oock vande ‘tghene deselfde persoon is van die dry maen-den trecken vande consistorie, een maant ontfangen, also hij maer den 26 februarij alhier is beroeppen, ende inde maant maart in synen dienst is gecomen. Ende de andere twee maanden sullen de nagelatenen weesen vanden overleden schoolmeester ende voorsanger Daniel vande Casari profiteren, te meer also sy tot laste van desen armen sijn gevallen.
Vrijdach den 8 augusti 1670
I. Het Collegium Qualificatum deser stede vergadert op het versoeck vande gedeputeerde van het Collegium Qualifica-tum der s(t)at Vere, so syn daer binnen gecomen Mr. Daniel Gravius als preses, d’heer Casper Colve burgmeester, Wil-lem Udemans ouderling en Johannis Grevink diacon, ons bekent makende haer beroep gedaen op den persoon Mr. Gui-lielmus Anselaar onsen weerden medebroeder, in plaatse van haer vertreckenden herder Mr. Gualterus Bodaen Coerte beroeppen tot Amsterdam als oock de approbatie des E.E. Classis van Walcheren, met versoeck dat wy hem wilden ont-slaen, om haere kerke met den eersten te werden toegevoecht. Waer op Mr. Guilielmus Anselaers verclaringe gehoort synde, hoe dat hy niet tegenstaende alle onse persuatien tot verblyf, om gewichtige redenen hem bewogen vont dese be-roeppinge op te volgen. Waer op de E.E. gedeputeerde syn ingeroeppen, ende bekent gemaekt dat wij haer E. versoek toestonden, so dat wij onsen lieven ende weerden medebroeder Mr. Guilielmus Anselaar ontslagh van onse kerke, hoe-wel seer ongeerne, maer onder die conditie, hy dese gemeynte sal by blyven, tot dat dese plaatse van een ander predi-cant sal wesen voorsien. Welcke resolutie de E.E. gedeputeerde voorgedragen synde, vertoonde daer over haer misnoe-gen, ende versochten daer op resumtie en meijnden dat die conditie alhier geen plaats hadde wegen de resolutie vande Edele Mogende Heeren Staten van Zeeland, om dese gemeynte maer een predicant te laten, en die van Cleverskerke een dienaer toe te voegen, hoewel sy wel wilden, so veel in haer was, alles toebringen, dat tot versachtinge van die conde strecken, so wij haeren beroeppen predicant geliefden anders te ontslaen. Waer op de E. vergaderinge heeft geresolveert om gewichtige redenen haeren leeraer voornoemt te dimitteren alleen onder dit beding dat d’heer burgmeester Caspar Colve met andere heeren vande Achtbare Magistraat der stat Vere sal gelieven de behulpsame handt te bieden tot het becomen van onsen tweeden predicant, ende dat Mr. Guilielmus Anselaar dese gemeijnte so lang sal blyven, tot dat wij hebben becomen een uytslach der sake. Welk beyde ons is toegestaen, ende daer op syn de E.E. gedeputeerde met ons te bedancken, ende des Heeren rycken zegen over onse personen ende diensten toe te wenschen uyt de vergaderinge ge-scheyden, gelyck wij oock haer in haer vertreck veel heyls toewenschten.
II. Bij dese occasie so syn uyt de vergaderinge gedeputeert Mr. Guilielmus Anselaer preses, d’heer Jacobus Kaau ouder-ling met een vande gedeputeerde heeren vanden E. Magistraat deser stede, die sal comen vaceren , om by de Edele Hee-ren Gecommitteerde Raden vande Staten van Zeeland by requeste te versoecken, dat consent mochte vergunt worden, om tot een vry beroep van een tweede predicant in dese gemeijnte toe te treden, als van ouds is geschiet. En so is de vergaderinge met danksegginge tot Godt gescheyden.
Dingsdach den 2 september 1670
Het Collegium Qualificatum bestaende uyt den kerken Raad en de twee heeren gedeputeerde uyt de Achtbare Magis-traat Pieter Broeder ende Johannis Verkruyse vergadert, heeft aengehoort het rapport dat de voorige gedeputeerde hee-ren en broederen doen wegens hare E. commissie vanden 8 augusti aende Edele Heeren Gecommitteerde Raaden van-den Edele Heeren Staten van Zeeland, die ons bekent maken hoe dat sij door een serieuse requeste hadden versocht by die Edele Heeren vanden Raade, dat ons van hare Edele mochte worden toegestaen dat wy tot het beroep van een predi-cant mochten toetreden in plaatse van onsen weerden medebroeder Mr. Guilielmus Anselaer beroeppen tot Vere. In welk request sy oock hadden gepresenteert dat indien van hare Edele niet mochten worden toegestaen, om een tweede predicant te mogen beroeppen voor de gemeynte van Arnemuyden als vooren, dat den nieuw te beroeppenen predicant by maniere van combinatie, de gemeynte van Cleverskerke soude hebben te bedienen, met alle veertien dagen , of alle acht dagen, (so met een 14 daechse predicatie niet conden gecontenteert waren) eens tot Cleverskerke en eens tot Arne-muyden te prediken. Maer verhalen ons dat de Edele Heeren Gecommitteerde Raaden sulx op haer niet hebben gelieven te nemen, om dat van hare Edele Mogende de Heeren Staten van Zeeland alreede die van Cleverskerke een predicant was toegestaen, als d’een of d’ander vande predicanten van Arnemuyden souden comen te vertrecken of te sterven, maer hadden dit ons versoeck gerefereert tot de vergaderinge van steden. De heeren en broederen worden bedankt van hare aengewende divoiren en moeyte in desen, ende versocht, dat soodanige een requeste met communicatie vanden Heer Raad pensionaris Justus de Hubert sal worden gestipuleert, waerin oock sal getoont worden de merkelijcke onge-lijckheyt datter is tuschen de gemeijnte van Arnemuyden ende die van Cleverskerke. En sullen oock de particuliere le-den Heeren Gedeputeerde int bysonder worden begroet, ende haer faveur in desen worden versocht.
Woonsdach den 10 september 1670
I. Also nu den tyt vande vergaderinge van steden was gecomen so ist Collegium Qualificatum bijeen vergadert, ende is daer in de requeste (die bij dominee Anselaer om den Heeren Staten overteleveren was geconcipieert) voorgelesen ende geapprobeert. En sal uytgewacht worden wat uytslach het hebben sal.
II. Zyn voor de consistorie verschenen Jan Willemsen ende Cornelis Govers, oudt in de 20 jaren, van haer jeucht tot last van den armen geweest, bedankende dese vergaderinge van al tghene sij vanden arm middelen tot harer onderhoud ge-noten hebben gehad met versoeck dat haer wat tot haer uytsett mochte worden toegeleyt. De vergaderinge neemt wel dat sy met danck tontfangen goet erkennen, maer vermids sij nu tot haer jaren sijn, ende harer selven behooren te bedro-pen ende tonderhouden, ende sy so veele jaren den armen tot sulken last syn geweest, ende dat sy haer oock niet seer wel aen stellen, vergetende haren schepper te dienen in hare jeucht ende los hart aenstellen, so wort haer versoeck haer ontsegt, ende beteringe hares levens opwekt.
Sabbat den 21 september 1670
I. Also genoechsaem door getuygenissen van verscheyden blyckelyck is dat Cornelia Parole haer nu en dan dronken drinkt, ende nu onlans op de wech na Middelburg seer dronke bevonden is, so salmen haer tersont voor ons ontbieden, om haer hier van aentespreken, te overtuygen ende van haer groote ergernisse te bestraffen, ende tot verbeteringe ver-maant worden. Dewelck verschenen synde, was niet bequaem om te antwoorden op dat haer wiert voorgehouden, waer uyt gepresumeert wiert oock doe selfs beschoncken was. Diemen so heeft laten gaen tot nader gelegentheijt. Ende wort geoordeelt niet in state te syn om ten H. Avondmalen te verschynen.
II. Elsie van Dorth sal inde visite tot leedschap over haer misdragen ontrent de vergaderinge worden bewrocht, ende op haer vertoonen van berouw worden tot Christi tafel, na vermaninge op hare beproevinge toegelaten.
III. Jan vander Sijl (sic) om sijn verloopen inde dronkenschap, ende weijnich of geen verbeteringe sal noch afgehouden worden ende hem inde visitatie der lidmaten worden aengesegt.
En soo sal Magdalena Daniels weduwe van Pieter Biesemans worden aengesegt alsmede Jacop Reijnouts de jonge, Jan Christiaenssen, Isebeu Cornelis, nu siek liggende, Lucas Gillissen, Pieter Mailiaert ende Jaquemyntie Willems, die in state als vooren meest blyvende sullen noch worden Christi tafel ontsegt ende tot verbeteringe ende versoeninge met de kerke worden vermaant.
Tannetie Daniels sal over haer versuym van Gods Woort, ende lossicheyt des levens worden aengesproken, ende indien so voort gaet tot Christi tafel niet soude connen worden toegelaten.
Barent Sterck wort noch niet toegelaten, ende sal by gelegentheyt op syn versoeck om by ons ter versoening te verschy-nen, gelet worden.
IV. Also Jacobus Lettens diacon, in desen syn dienst synde gestorven, also noch ruym een jaer moste dienen, is goet ge-vonden, sal ter eerste gelegentheyt van een ander in synen plaatse worden gedespicieert.
Donderdach den 24 september 1670
Is in Collegio Qualificato, nu by een geroeppen, door onse gedeputeerde aende vergaderinge van Edele Mogende Hee-ren Staten van Zeeland, ten eynde volgens de acte van 21 september 1670 gerapporteert, dat niet tegenstaende alle aen-gewende divoiren op den 23 september 1670 van hare Edele Mogende is goet gevonden ende verstaen te persisteren by de resolutie vanden 13 februarij 1669 die luydt van woorde tot woorde als volgt
“ Nochmaal wesende gedelibereert op het versouck iterativelyk aen hare Edele. Mogende. gedaen, ten eynde eene kerke tot Cleverskerke gebouwt synde, deselfde met een predikant mochte worden voorsien: Is goetgevonden en verstaen, soo wanneer een vande twee predikanten jegenwoordich tot Arnemuijden staende, van daer elders souden beroepen worden, ofte wel een van beyden souden comen aflyvich te worden, dat alsdan de gemeijnte aldaer voortaen van een predikant sal werden bedient, ende den anderen beroepen tot dienst vande opgesetene vanden gemeente van Cleverskerke.”
Accordeert mette notulen vanden Edele Mogende Heeren Staten van Zeeland
Justus de Huijbert.
Twelk wij met geen kleijne droefheyt ende misnoegen gehoort sijnde, dat so den welstant deser gemeijnte wort vande Regeringe tegengegaen ende so een gering plaetse ons gelijck gemaeckt. Maer also onse handen gebonden worden, en-de wegen de Regeringe niet op mogen, so moeten wij het suchten tot Godt aensien. So connen wij niet sien, hoe wij on-sen gewesenen herder dominee Anselaer langer by ons connen houden, maer volgens resolutie vanden 8 augusti ist dat wij hem met bedankinge van synen goeden dienst van ons dimitteren, ende wenschen hem in syn overgaen tot de ge-meynte van Vere de rycken zegen des Heeren.
Woonsdach den 1 october 1670
Also de hulpende handt vande E. Classis, noch noynt en is versocht (sic), ende dat van meeste alle de leden der verga-deringe van Staten van Zeeland wort goede hope gegeven, dat alsoo het by die van Middelburg meest heeft geschort dat ons versoek so is afgeslagen, niet tegenstaende so veel instantien op haer syn gedaen geweest dat dit haer E. noch eens voorcomende, wel wat tot voordeel van onsen kerke mochte worden beraamt. So ist dat in Collegio Qualificato is goet-gevonden, by geschrifte door gedeputeerde hare hulpe in desen te versoeken, ende syn daer toe ad Classem gedeputeert by onpasselijckheyt van Mr. Roosbeke de predicant dominee Anselaer ende ouderlingen Jacobus Kaau en Johannis Goewijn gelyck oock op donderdach is geschiet. Ende syn tot dien eynde uyt de E. Classis tot ons behulp gedeputeert de E. preses dominee Reynbach ende Mr. Enoch Pottereij om so by de E. Magistraat van Middelburch (daer het noch toe meest heeft gesteuyt) als by de ander leden neffens onse gedeputeerde ons versoeck op te volgen.
Saterdach den 4 october 1670
I. Mr. Guilielmus Anselaer versoekt syne E. kerckelycke attestatie van dese vergaderinge op syn vertreck na de ge-meynte Vere. Twelcke syne E. van de gansche vergaderinge is toegestaen.
II. Is rapport gedaen vande visitatie onser kercke, ende na bevint van saken op alles gelett.
III. Wort gerapporteert hoe dat Elsie van Dorth op haer berouw ende beproevinge ten H. Avondmale is toegelaten, waer in de E. broederen een welgevallen nemen.
IV. Wort bekent gemaekt, hoe dat Cornelia Parole heeft bekent dat sy haer selven aen ergerlyck dronkenschap heeft schuldich gemaekt, ende dat darom van des Heeren H. Avondmaal is afgehouden, ende tot boete vermaant dat de E. broederen oock voor goet keuren.
V. Also Pieter Jansen Loockman van Cleverskercke, alhier tot Arnemuyden op voorleden donderdach nacht een erger-lyck ravott heeft aengerecht op den herberg tKrom hout, hier niet ter goeder naam, als elders, ende in drinkerijen sich heeft vergeten, sal voor dese reyse tot des Heeren Avondmaal niet toegelaten worden.
VI. Also eenige leden, door sieckte als anders absent syn geweest, soo ist dat censura morum voor dese reyse is uytge-stelt. Ende is de E. vergaderinge met onderlinge vermaninge ende dancksegginge tot Godt gescheyden.
Sabbath den 5 october 1670
I. Zyn ad notam genomen wat persoonen absent syn geweest van des Heeren tafel, ende sullen by gelegentheyt worden aengesproken.
II. Zyn uyt verscheyden mans persoonen lidmaten deser gemeynte twee genomineert met meerderheyt van stemmen, om deselfde de Achtbare Magistraat voor te dragen, op dat sy uyt die enen verkiesen soude, die de plaatse des overlede-nen Jakobus Lettens mocht vervullen. Ende syn Lambertus Hemberge (ende) Pieter van Pantegem.
(bijgeschreven: Maer also sich Hemberge excuseert, ende niet verstaat op den nominatie te comen, so is in zijn plaatse genomineert Cornelis van Hameren op den 19 october 1670).
Vrydach den 10 october 1670
I. Also de uytterlycke apparentien daer syn, dat dese gemeynte maer van een predicant sal moeten werden bedient soo is verstaen, dat niet redelyck ware dat deselfde lasten inden openbaren predickdienst souden blyven liggen op de schoude-ren van eenen, die sy met haer beyden hebben gedragen. Ende dienvolgende also den predickdienst op den sondach voor den overgeblevenen wort verdobbelt, ende hij den geheelen dach ordinairlyk tweemaal sal moeten predicken, be-halve de publycke catechisatie ende repetitie der predicatie die na gelegentheyt ende syn krachten ende gesontheyt sul-len toelaten, oock sullen wel dienen waergenomen te worden. Soo sullen de beyde week predicatien, die plachten niet alleen des woondachs morgen, maar oock des vrydachs avond nu eenige jaren herwaerts te geschieden, voor een tijt opgeschort worden. Ende ondertuschen salmen noch al by de E. vergaderinge van steden vande Heren Staten Zeeland aenhouden, of yet vruchtbaerlycx dies aengaende onder Gods zegen mochte worden geobtineert. Ondertuschen neemt onsen tegenwoordigen herder vrijwillich op sich inde winter-maanden des avonds, soo lang hem de Heer gesontheyt ende kracht geeft wekelycx tsij woondachs of vrydachs een predicatie te doen, op hope van meerder tothoorders ende vrucht, als wel voor henen onder het veelvuldich prediken ende catechiseren alhier is geschiet.
II. Also van goederhant verstaen wert, dat Jaquemyne Bakeland lidmaad deser gemeijnte, wel gewoon is, den dach des Heeren bysonder des namiddachs niet alleen met vercoopen, oock van waren, niet noodsakelyk onderhout des men-schen van nooden, maer oock met ydel tyt verdryf ia vande jonkheyt in haer huys laat passeren ende doorbringen, oock nu ende dan wel met sondich ravot ende cuysen, waer aen sy haer al eenichsins, hoewel noch so niet als voor henen, nu op den dach van het H. Avondmall heeft schuldich gemaekt. So sal sy van wege dese vergaderinge daer over wel ern-stich worden bestraft, ende tot boetveerdicheyt worden bewrocht. Ende haer wel expres worden aengesegt soo sy daer in wilde voortgaen, men haer tot Christi tafel niet soude connen toelaten. Ende na die haer huys daer toe frequenteren so andere als bysonder de lidmaten der gemeynte worden vernomen, ende daer over ernstich worden bestraft ende tot ver-beteringe worden vermaant. Twelk van den dienaer des Godlycken Woorts is uytgevoert ende sal noch van hem ende andere daer op nauw worden gelett.
Den 25 october 1670
I. Is vande E. Magistraat alhier uyt de twee voorgestelden broederen Pieter van Pantegem ende Cornelis van Ameren den persoon van Cornelis van Ameren tot diacon vercoren. Ende sal nae de derde voorstellinge aende gemeynte, die sonder eenige tegenspreken door gegaen synde, in synen dienst van diacnschap worden bevesticht.
II. Mr. Guilielmus Anselaer is syne attestatie volgens voorige resolutie op syn overgaen uyt onse gemeynte tot die van Vere (verleent).
III. Het Collegium Qualificatum op huijden vergadert, heeft verstaen datmen niet tegenstaende onsen voorig refuijs, van een tweeden predicant alhier by de Edele Mogende Heeren Staten van Zeeland noch sal aenhouden, te meer also ver-scheyden Heeren vande Regeringe hare genegentheyt in desen int particulier hebben versocht, ende ons geraden datmen noch sal aenhouden. Ende syn tot dien eynde versocht ende gedeputeert de preses Mr. Roosebeke, d’heer Kaa ouder-ling, ende deen of dander vande heeren gecommitteerde ad Collegio Qualificato die best van beyden sal comen vaceren.
Rustdach den 2 november 1670
De namiddach catechisatie, die des somers op sondagen immediaal na de tweede predicatie met de repetitie vande voor-middach predicatie placht te geschieden, sal na oude gewoonte ende resolutie de vier volgende winter maanden, van no-vember haer aenvang nemende, ten vijf uyren, met het luyden vande klock, by de keerse, ende de gemeynte worden be-kent gemaekt.
II. Also den dienaer des Godlycken Woorts alhier op den 10 october 1670 vrijwillich op sich heeft genomen, hy alleen blyvende, de gemeynte alle weke van een avond predicatie te voorsien, so lang de 4 winter maanden duyren, soo is in deliberatie genomen, wat dach inde weke daer bequaemst toe was. Ende is daer toe vercoren ende bij de vergaderinge de woonsdach avondt wel de bequaemste tijt daer toe te wesen. Ende dat met communicatie vande Eersame Magistraat alhier gelyck oock d’heer burgmeester Jacobus Kaa, sulx op sich heeft genomen.
III. Michiel Cauzijn versoekt dat tghene Pieter Claessen in syn leven hem gegunt hadde, mochte vanden armen mocht toe gelegen worden. Dat segt te syn, dat d’oncosten die den armen geleden hadde afgetrocken zynde, hy het overschot tegen de armen soude mogen deijlen. Na de waerheyt der sake ende gelegentheyt van dien sal nader ondersocht worden, ende na bevint van saken worden gehandelt.
IV. Is gerapporteert hoe dat volgens resolutie van den 26 october inde vergaderinge van steden, door onse gedeputeerde alle mogelijck instantien syn gedaen, om een tweede predicant (volgens so veel jaren gebruyk) alhier te mogen beco-men, waer vande uytcomste sal verwacht werden.
Sabbath den 30 november 1670
Is goetgevonden ende geordineert dat Jan Goedwyn. als boeck houder vanden armen vande Oostindische Compagnie sal ontfangen de somma van twee hondert dry en vyftich gulden, elf stuyvers, thien penningen, tghene Cornelis Jansen van armmeesters is syn leven noch te goet hadde, also syn soon Adriaen Cornelis ende syn moeder Matie Adriaens van den tyt syns vertrecks na Indien vanden armen alhier syn onderhouden geworden; sy tot den dach hares doots, ende hy tot noch toe tot last blyft. Ende dat de Heeren Bewinthebberen, op versoeck van alle namaninge sullen geindemniseert worden.
Sabbath den 29 (sic; m.i. 28) december 1670
I. Jannetie Cornelis huysvrouw van Jacob Abrams is op versoek verschenen ende na vermaninge ten H. Avondmale toe-gelaten.
II. Die van Cleverskerke (niet tegenstaende aldaer een kerken Raad geformeert ende bevesticht is, also noch geen predi-cant hebben) sullen noch voor dit maal met ons, gelyck over veele jaren placht, wel ontrent de tnegentich jaren prak-tijck, het H. Avondmaal gebruycken onder conditie dat den aengenomen kerken Raad sal vernemen of niemant onder hare leden der gemeijnte behalven de absenten Pieter Jansen Loockman, Pieter Maliaerts ende syn swagerinne Jaque-mijntie Willems, sich onbequaem gemaekt hebben tot gebruyck van dien.
III. Barent Sterck versoekende over sijne gegeven ergernisse met de consistorie te versoenen, om so ten H. Avondmale te mogen tot Middelburg communiceren (daer hy woonachtich is) sal tegen saterdach ontboden worden. Twelk geschiet synde, heeft de vergaderinge door een briefken van den 28 december 1670 van hare sorge ende genegentheyt ontrent hem bedankt, ende excuseert syn comste, vermids een ongemack aen syn been heeft.
IV. Isebeu Cornelis is onder censure gestorven.
Maer Jacop Reijnouts, Jan Christiaenssen, Barent Sterck, nu wonende tot Middelburch, Jan vander Stijl, Cornelia Paro-le, Lucas Gillis, Pieter Maliaert ende Jaquemijntie Willems syn swagerinne ende Magdalene van Belsen (doorgehaald: Biesemans), also geen merkelyck preuven van beteringe hares levens gegeven hebben, ende noch geen contentement aende vergaderinge hebben gedaen, worden als noch ten H. Avondmale niet toegelaten.
V. Also Gritie Dircks Costers weduwe van Jacop Maliaerts lidmaad deser gemeynte, swanger gaende, soo gesyt wort by Claes Tisman jongman van ontrent Antwerpen, waer door, als andersins heeft groot ergernisse gegeven inde gemeynte, ende wort darom van het H. Avondmaal afgehouden.
VI. Jacop Jansen Wagenaer weduwnaer ende Jannetie Rommers weduwe van Willem Rommers, lidmaten beyde van dese gemeynte, hebbende sich so verde in hoererye met den anderen vergeten, dat sy verclaert, selfs by hem swanger te gaan, worden van Christi tafel afgehouden. Ende hoewel de Eerbaren Magistraat haer beyde heeft genoodsaakt te hou-wen, gelyck oock voor haer E. geschiet is, so heeft Jacop Jansen haer verlaten ende is noch fugietijf.
VII. Saertie Jacops, weduwe wort afgeraden van des Heeren Avondmaal, also sich niet recht bevredicht vertoonde met Marij over seker oudt verschil.
V (sic) (moet zijn: VIII). Cornelis van Hameren, vercoren tot diacon in plaats vanden overleden diacon Jacobus Lettens, is eer hy in synen dienst heeft connen bevesticht worden, gestorven.
VI. (moet zijn: IX) Wort gerapporteert, hoe dat onse request volgens resolutie vanden 26 october 1670 tenderende om by d’Heeren Staten te vernieuwen ons versoeck van een tweede predicant alhier in plaatse vanden dominee Guilielmus Anselaer vertrocken na der Vere, noch maal is ontsegt ende afgeslagen als blykt uyt extract uyt der notulen vande Edele Mogende Heeren Staten van Zeeland vanden 23 september 1670 luydende als volcht.
“ Gedelibereert zynde op de requeste van die vanden kerken Raad van Arnemuyden versoeckende om redenen by desel-ve breeder geallegeert, te mogen werden voorsien van een tweede predicant in plaets van een van hare beyde predican-ten onlanx binnen de stad Vere beropen, is goet gevonden en verstaen te persisteren by de resolutie vanden 13 februarij 1669 boven gemelt.”.
1671
Consistory den 3 jannuary 1671
Pieter Jansen Loockman inde vergaderinge verschynende is op syn versoek contentement aende E. broederen doende ende op sijne beproevinge ten H. Avondmale toegelaten.
Den 1 february 1671
Het Collegium Qualificatum vergadert zijnde is overgebracht ende gelesen sekere requeste aen den Heeren Staten van Zeelant, tenderende om consent te mogen hebben tot de beroupinge van een ander predikant in plaets van dominee An-selaer van ons vertrocken na de gemeente tot Vere, waer op wederom vanden verschreven Heeren is gedisponeert in de-ser voegen: “Gelet op het versoek in desen gedaen wort na deliberatie geexcuseert”. Maer also dese gemeynte ontrent de 90 jaren successivelyck van een tweede predikant is bedient geweest, soo is goetgevonden, nochmael aen te houden, doch al vooren te vernemen aen deen of dander Heer dependerende aen het Collegie vande Heeren Staten, of staende de presente vergaderinge raadsaem soude wesen ons versoek te vernieuwen, of wel voor dit maal te suspenderen. Ende syn tot dien eynde gecommitteert Jacobus Kaau ende Pieter Broeder, ende ten naesten daer van rapport te doen.
Den 21 martij 1671
I. Is rapport gedaen van de gedeputeerde van het Collegium Qualificatum dat met eenige Heeren der vergaderinge van hare Edele Mogende was gesproken, ende graden dat dit versoek by dese ongelegene tyden niet diende vernieut. De vergaderinge vint goet desen raad op te volgen, ende tot beter gelegentheyt dat versouck te laten berusten.
II. Het Collegium Qualificatum ten principale vergadert ten eynde om in plaats vande afgaende ende overledene broe-deren van ouderlingen, een dobbel getal van ledematen te beramen om de gemeynte ter verkiesinge van een enkel getal na hare derde voorstellinge voor te stellen. Ende syn tot dien eijnde op het papier gebracht om tot ouderling voorgestelt te worden: Jan Jaspersen van Winkele, Pieter Broeder, Jan Verkruysse, Lambertus Hemberch.
Ende also den ouderling Jacop Jacobsen in synen dienst die hy noch moste een jaer hebben waergenomen, is comen te overlyden, soo ist dat in syn plaatse is voor een jaar gecontinueert den ouderling Jacobus Kaau, diens dienst nu expi-reerde om het volgende jaer in syne plaatse te dienen.
III. Also Jan de Coninck syn huysvrouw Matie verloren heeft ende hy door de vallende siekte onbequaem is om hem selven te onderhouden so vragen de E. broederen diaconen raad hoe in desen te handelen. De E. vergaderinge vint goet hem voor als noch in syn huys te laten blijven by syne jongste dochterken, om te sien hoe hy het sal connen stellen en daer na te handelen naer bevint van saken.
Sabbath den 29 marty 1672
I. Zyn de acten van de voorige dry maanden voorgelesen ende alle de absenten waer van de 25 december 1670, articul 3, 4, 5, 6 gewaecht wort, als syn Barent Sterck, Jacop Reynouts, Jan Christiaenssen, Lucas Gillissen, Jan vander Styl, Cornelia Parole, Magdalena van Belsen, Gritie Dircx Costers, Jacob Jansen Wagenaer ende Jannetie Rommens, die also geen merckelijck preuve van verbeteringe hares levens gegeven hebben, uijtgenomen Magdaalena van Belsen, weduwe van Bieseman die darom oock op hare beproevinge wort toegelaten, De reste worden voor als noch afgehouden.
II. Sal nader ondersocht worden over sekere kijvagie die voorgevallen is tuschen Aeltie uxor van Gillis Nol-let ende Jan Ament ende syn huysvrouw, ende naer bevint van saken daer ontrent worden gehandelt.
III. Sal toecomende vrydach naer middach ten vijf uyren de vergaderinge by den anderen verschynen.
Vrydach den 3 april 1671
I. Wort rapport gedaen vande visitatie der lidmaten deser gemeijnte. Ende also door de uytlandicheyt van Aeltie, uxor van Gillis Nollet, haer onderlinger twist niet is connen bemiddelt worden, so sal dat tot deerste occasie worden uytge-stelt.
II. Alsoo vernomen wert, dat op den derden Paeschdach een ergerlyck ravot door de ergerlycke drinkeryen als anders tot Cleverskerke inde herberg is voor gevallen tot seer diepe inde nacht, soo sal vernomen werden, of sich daer geen lid-maten deser gemeynte haer selven in desen hebben schuldich gemaekt, om daer ontrent te handelen na bevint van saken
III. Censura morum om de swackheyt van het collegie sal tot op morgen uytgestelt worden.
Den 4 april 1671 saterdach
I. Is naer dat ergerlyck ravot ende drinkerijen tot Cleverskerke vernomen, maer verstaen, dat geen lidmaten deser ge-meijnte sijn geweest, hoewel verscheydene inwoonde jong luyden onder ons daer sich hebben vervoecht, die by occasie sullen worden overtuygt.
II. De predicant Roosebeke, met den ouderling Jacobus Kau worden versocht om die twistende leden Gillis Nollets huysvrouw met d’huysvrouw van Jan Ament ende haer man te bevredigen. Die hebben toegeseyt den anderen te spre-ken ende te versoenen, daer van d'’ijtcomste den tijt sal leeren. Ende syn so na bevint van saken op hare beproevinge toegelaten.
III. Pieter Daljie van Middelburg tot ons met der woone gecomen zijndde, versoekt als passant te mogen tot het Avond-maal te mogen toegelaten worden. Maer wort geexcuseert tot dat hy syne behoorlyck attestatie sal overgebracht hebben.
IV. De kerken Raad van de tegenwoordige gemeynte tot Cleverskerke, versoeckende attestatie van eenige ledematen onder haer, hoewel het meeste deel. Ende soo verstaat de vergaderinge, also verscheijden leden zyn die het niet versoe-cken, dat sij alle met onderteykeninge van hare namen, of mondelinge het sullen ons hebben bekent te maken, op dat in desen mochten gehandelt worden naer ouder practijck te deser plaatse. Dat geschiet is ende syn so haer hare attestatien, na bekentmakinge vanden predickstoel vergunt.
V. Censura morum is gehouden. Ende is de vergaderinge met danck segginge ende vrede gescheijden.
Den 5 april 1671
I. Zijn uyt een dobbel getal van ouderlingen, door meerderheyt van stemmem van de gemeynte vercoren dese volgende:
Jan Verkruysse, Lambertus Hemberch.
II. Alsoo niet alleen Jacobus Lettens, maer oock Cornelis van Hameren in haren dienst van diakenschap, daer in d’een al eenige jaren hadde gedient, ende dander beroeppen was, waren gestorven, soo ist dat met meerderheyt van stemmen voor een jaer is gecontinueert den diacoon Daniel van Belsen.
III. Zyn een dobbel getal tot diaconen genomineert om uijt deselfde een enckel getal, naer ouder gewoonte, de Eerbaren Magistraat voor te dragen opdat een enckel getal by hare Edele mochte vercoren worden. Ende zyn dese volgende:
Pieter Burt, Jacobus de Cliever, Joos Coetzijn, Gerrit Leunis. Ende syn op den 3 may in hare ampten bevesticht.
Den 18 april 1671
Alsoo Trijntie Andriessen Duijvecot nu insolvent is geworden ende veele luyden aen haer seer veel te cort comen, tot groote ergernisse ende aenstoot inde gemeynte, soo ist dat verstaen is, hare attestatie naer Cleverskerke met andere lede-maten voor dees tyt noch niet te vergunnen tot dat sy soodanich contentement sal hebben gedaen dat sy met stichtinge soude connen toegelaten worden.
Den 24 april 1671
I. Is de generale rekeninge vanden armen geschiet aenden kerken Raad met overstaen van twee heeren gast huysmees-ters met opene deuren volgens de bekentmakinge van dien. Ende dat vanden boekhouder Johannis Goedwyn, met wel-gevallen der vergaderinge.
II. Ende sal dominee Roosebeke syne vyftich ponden Vlaems, die den armen alhier een jaer gebruyckt heeft, op syn versoeck aengestelt worden, ende van deen of dander op intrest vanden boeckhouder tot laste vanden armen deser plaetse worden opgeligt, also geen gelt by casse is, als by de rekeninge blyckt.
Sabbath den 3 maij 1671
I. In dese maandelijck consistorie zyn de nieuw aengenomene ende bevestichde broederen ouderlingen ende diaconen bewillecomt, veel zegens over hare bedieninge toegewenscht, ende tot waerneming van den openbaren godsdienst ende onderhouden van ordres des kerken Raads vermaant. Gelyck de afgaende broederen , als dese bevesticht souden wor-den, door den coster aen hare huysen voor hare diensten (naer ouder gewoonte) syn bedankt.
II. Isack Isacksen Bomme jongman vande inde twintich jaren, alhier geboren, also sijn middelen seer verminderen so dat daer van niet can onderhouden worden, ende hy tot het wercken door swackheyt ende gebreck van verstant onbe-quaem wort, soo ist dat hij op het versoeck van de voochden, van wegen den armen deser plaetse sal onderhouden wor-den, mids dat aen den voorschreven armen sal overgebracht worden, tghene van syne goederen noch overich is.
Sabbath den 7 junij 1671
I. Barent Sterck van hier sonder attestatie vertrocken naer Middelburch,(also hij sedert den 23 martij 1664 om syn groot scandaal int begaen van overspel van des Heeren H. Avondmael is afgehouden) is op syn versoeck inde vergaderinge verschenen, ende heeft verclaart syn genegentheyt om met de kerke te versoenen, naer vertooch van en hertelyck be-rouw over syne begane misdaat ten eynde, dat hy door middel van attestatie tot Middelburch als een lidmaad der ge-meijnte werden aengenomen, ende ten H. Avonmale op syn beproevinge toegelaten mocht worden. Waer op de E. con-sistorie gelett hebbende, verstaat dat op syn vertooch van groote boete ende berou over syn begane misdaat ende groote ergernisse in desen gegeven, in onse vergaderinge, hem sal mogen syn attestatie worden vergunt onder conditie dat niet alleen na ouder gewoonte syn versoeck met uytdruckinge van syn naam aende gemeynte sal werden bekent gemaekt, maer dat oock sal worden ontdeckt dat hij die is, die hem in so ergerlyck zonde van overspel heeft vergeten van over se-ven jaren, heeft syn berouw aende (doorgehaald: gemeynte) verclaert. Ende daer op syn attestatie hem worden vergunt, so niemant yets wiste inde gemeynte inte bringen, warom die hem soude moeten geweijgert werden. Twelk hem voor-gehouden synde, ende hebbende syn vernedering ende belofte van redres in desen verclaert, ende dien voorslach hem latende wel gevallen, is syn versoeck toegestaen. Ende sal toecomende rustdach syn versoek worden aende gemeynte bekent gemaekt.
II. Alsoo wij sekerlijck bericht syn, dat ten huijse van Leijn Pietersen Molenaer alhier (in sijn nu nieuw aengevangen tappen ende openbaer herberch houden) heeft op den tweeden ende derden Pinxter-nacht een ergerlyck nacht ravot van jonge luyden, met het singen van lichtveerdige liederen, t spelen met de vele, als anders tot diepe naer de middernacht heeft toegelaten tot onruste en ergernisse, soo ist dat sij, also sy beyde ledematen deser gemeynte syn, vanden dienaer des Godlycken Woorts daer over syn aengesproken ende bestraft. Van dese vergaderinge, niet en sullen besonden ende aengesproken worden, maer dat sal tegen sulk schandalen gewaekt worden, ende daer over bij de Achtbare Magistraat door d'heer burgmeester Kaa, volgens resolutie van 4 martij 1668, articul 3, geklaecht worden. Ende so redres versocht.
Sabbath den 21 juny 1671
I. Jan Christiaenssen sich noch nu ende dan inden stercken drank van brandewijn etc. vergrijppende, hoewel noch al neerstich noch bevonden wort onder tgehoor des Godlycken Woorts wort noch afgehouden.
II. Jacop Reijnouts de jonge tot noch toe afgehouden van Christi tafel, om syn ergerlyck huyshouden met syn huys-vrouw ende sijn ergerlijck overgrijppen inden stercken dranck als anders, versoeckt nu ten H. Avondmale te mogen toe-gelaten worden, also syne huijsvrouw nu gestorven is, ende voor hare doot met den anderen versoent syn, ende nu hem oock so inden drank so niet vergeet. Den E. vergaderinge neemt dit in achtinge, ende verstaet beyde waer te syn. Over-sulx so sal hij hier over aengesproken worden, dat indien hy syn leedschap inde consistorie geliefde te comen betuygen, ende belofte van verbeteringe over daer verclaren (als andre ledematen haer so vergrepen hebbende gewoon syn te doen) dat op syn beproevinge soude connen toegelaten werden.
III. Lucas Gillis in syn ordinair versuym vanden openbaren godsdienst onder ons, ende vloecken op des Heeren dach by gelegentheyt al voortgaende, can noch niet toegelaten worden.
IV. Jan vander Stijl op occasie hier noch inden brandewyn vergetende ende hem ongeregelt ontrent syn vrou aenstellen-de wort noch van Christi tafel afgehouden.
V. Grijtie Dirxen Costers, wort noch om hare gepleechde hoererije met een paapse knecht afgehouden ende sal inde vi-site tot meerder sedicheyt, schaamte ende vernederinge over harer schandelyk bedryf worden aengemaant. Ende dat sij dat kint dien knecht moste thuyssenden.
VI. Jannetie Rommers ende haer man Jacop Jansen Wagenaer die voor haer trouwen haer schandelyck hebben misdra-gen gehad ende hij haer heeft voor een tyt verlaten, hoewel nu by den anderen syn sullen inde naeste vergaderinge ont-boden worden, ende na bevint van saken worden gehandelt.
VII. Leijn Jansen de Molenaar ende Catelyntie Aernouts vander Coolput syn huijsvrouw voorleden Avondmaal absent, sullen inde visite worden uyt naam vande vergaderinge bestraft over dat ergerlyck ravot inde Pinxterweke by nacht tot haren huyse (dat nu herberge is) met dansen, tsingen, spelen op de vele etc. van een deele ydele jonckheyt is gehouden, ende tot verbeteringe in desen worden aengemaent. Ende sal op rapport na bevint van saken gehandelt worden.
VIII. Jacop Scroevers laetst oock absent, also bevonden wert dat hem nu en al inden drank vergeet, ende al selden tot het gehoor van Gods Woort comt, sal van Christi tafel worden afgehouden. Of so hem wel inde aensprake gedroech, en-de anders wiert bevonden, sal ontrent hem na bevint van saken worden gehandelt.
IX. Pieter Mailiaart en Jaquemyntie Willems syn swagerinne die noch onder Cleverskerke by hem woont, sallen als noch hare attestatie over haer voorich misdragen ende het noch al niet veel beter gaat niet gegeven worden.
X. Bartolyne vanden Wijnperse uxor Johannis Goedwijn, ende Elisabeth weduwe van Cornelis van Hameren, om on-derlinge twist afgebleven sullen inde visite worden aengesproken, ende tot versoeninge met den anderen vermaant. So mede Jaquemyntie weduwe van Jan Ament, die oock om twist met Gerrit Nollet ende syn huysvrouw was afgebleven.
XI. Trijntie Andriessen Duyvecot noch geen contentement aen haer schuldenaers gedaen hebbende, sal noch hare attes-tatie na Cleverskerke niet gegeven worden, ende haer niet toegelaten worden.
Sabbath den 28 junij 1671
I. Jannetie Rommers is sonder haer man inde consistorie verschenen, ende heeft met tranen haer leedschap over hare ge-geven ergernisse begaen vertoont. Waer in de E. broederen so verder contentement hebben genomen, maer connen haer voor als noch niet wel sien dat sij wel sonder aenstoot ten H. Avondmaal soude connen comen, also haer man die van haer was wech geloopen, maer eenige weynige dagen met haer heeft begonnen huys te houden, ende men noch niet weet hoe sy het met den anderen maken sullen. Twelk haer is aengesyt, ende heeft sulx haer laten wel gevallen, ende belooft onsen raad in desen te volgen, met die hope dat sy de naeste reyse over drij maanden met haer man dan te samen (hy oock voor de vergaderinge als sy nu syn berouw verclaert hebbende) hoopte te sullen mogen aen Christi tafel ver-schijnen. Ende is so ver van ons gescheyden
II. Wort vande E. broederen, die de visitatie der lidmaten hebben gedaen gerapporteert, hoe dat sy Leijn Jansen volgens laestleder vergaderinge over dat ergelyck ravot tot synen huyse hadden aengesproken. Die van dat quaat hem liet over-tuygen ende beloofde sulx int toecomende te steuyten. Maer syn huysvrouw niet. Sal daer over nader worden bewrocht.
III. Den minister doet rapport hoe dat hij Jacop Reynouts hadde alleen aengesproken, also hij int visiteren der lidmaten niet was thuys geweest, die hem verclaarde syn begeerte om ten H. Avondmale te verschijnen. Ende dat hem syn voori-ge vergryppingen leed waren, warom hy nu soo eenige jaren van Christi tafel was afgehouden geweest. Waer op dat d’-heer Reynouts vanden predicant is tegemoet gevoert, dat hij ten H. Avondmale niet soude toegelaten worden , volgens resolutie der consistorij ende oude practycq, ten sy hij voor de vergaderinge syn leedschap quame verclaren, twelk hy oock op nam dat van dese namiddach soude comen doen. Maer also verstaen wert hy hem selven nader bedacht hadde, ende sulx nu excuseerde ende dat syn leedschap aen eenige uyt de vergaderinge gedeputeert wilde doen maer niet in het volle collegie des kerken Raads. Soo ist dat goetgevonden is hem door de predicant ende ouderlinck Mr. Dirck de Vrie-se, daer over nader te spreken, ende de resolutie van inde consistorij te verschijnen hem soo smakelyk te maken, dat hij die doch geliefde op te volgen.
IV. Cornelia Parole sal ter naester vergaderinge worden ontboden, om haer leedschap over hare gegeven ergernisse door haer vergryppen inden brandewijn te verclaren, ende sal ontrent haer, nae bevint van saken gehandelt worden.
V. Bartolyntie vande Wynperse, met Elisabet weduwe van Cornelis van Hameren, sullen ten huyse vande predicant ont-boden worden, om wegens haren onderlingen twist met den anderen te versoenen.
VI. Het voorslach vande E. Classis tot redres vande ontheyliging vanden sabbath by een gestelt op den 28 junij 1671 wort met eenparige stemmen geapprobeert ende aengenomen in onse gemeynte so veel mogelyck is ter executie te bringen. Ende sal daer over inde E. Classis rapport worden gedaen door onsen minister. En wort dien volgende hier ingevoecht om sich daer na te reguleren.
(Als bijlagen zijn in het consistorieregister 3 gedrukte A-4tjes toegevoegd, welke hier niet worden weergegeven).
Vrydach den 4 julij 1671
I. Catelyntie Aernouts vande Coolput uxor Leijn Jansen volgens resolutie vanden 21 juny 1671, articul 6 is vanden pre-dicant met den ouderling Johannes Verkruijse tot haren huyse aengesproken ende bewrocht om haer leedschap te ver-claren over dat ergerlyk nacht ravot dat sy tot haren huyse heeft toegelaten met toesegginge van sulx (so veel mogelyck was) int toecomende te sullen verhinderen ende voorcomen. Doch alles te vergeefs; conde niet sien qualyck gedaen hadde, noch wilde haer daer van geensins laten overtuygen ende tot eenich leedschap laten bewegen. Waer op de verga-deringe haer tot Christi tafel niet heeft toegelaten.
II. Jacop Reijnouts de jonge, also sich nochmaal excuseert inde vergaderinge te verschynen, om syn leedschap wegens syn lang gegeven ergernisse te verclaren, wort als noch niet toegelaten.
III. Cornelia Parole versocht sijnde om haer leedschap over hare gegeven ergernisse van dronkenschap inde vergaderin-ge te comen betuygen, weygert sulx. Sal als noch niet tot Christi tafel worden toegelaten.
IV. Is de requeste aen de Edele Mogende Staten om t oude versoeck van een tweede predicant alhier te becomen, gele-sen, ende geapprobeert. Ende sal door de voorige commissarissen inde aenstaende vergaderinge van steden overgelegt worden met advijs van eenige leden van hare Edele Mogende Gecommitteerde Raden.
V. Den predicant doet rapport hoe dat hy volgens resolutie vanden 21 juny 1671, articul 5 Bartolyne ende Elisabeth voornoemt tot sijnen huyse met den anderen heeft gepoocht te versoenen, maer dat sulx niet heeft connen te wegebrin-gen. Oversulx oordeelt de vergaderinge dat sy so blijvende niet in state syn om ten H. Avondmaal te connen verschy-nen.
VI. Censura morum is gehouden onder de E. broederen. Ende is na ondersoeck ende op de gewoone broederlyck verma-ninge ende zegen wenschinge over elck syn bedieninge, de vergaderinge in vrede met danksegginge tot God geschey-den.
Saterdach den 25 july 1671
Also Matthias van Westhuysen door de weeskamer alhier versocht heeft dat de p(r)oclamatien van de weese van Debora Teelings ondertrouwt met Cornelis de Boor soude mogen worden opgeschort, so ist dat met meerderheyt van stemmen syn versoeck is toegestaen, ende by de consistorie van Middelburg versocht deselfde oock mochte worden geschort. Twelk haer E. oock is aengeschreven.
Sabbath den 2 augusti 1671
Pieter Maliaert ende Jaquemijntie Willems, syn in de vergadering verschenen, met versoeck haer hare kerkelycke attes-tatie mochte worden vergunt om tot Cleverskerke ten H. Avonmale te mogen toegelaten worden. De. E vergaderinge vint swaricheyt om haer die te vergunnen, nademael sy noch al by den anderen woonen, ende de kerken Raad al vanden jare 1660 so groote divooren heeft aengewent om die aenstootelycke bijwoninge te weeren, doch alles te vergeefs, ge-lyck uyt wel 24 `a 25 acten in verscheyden jaren ende stonden gestreckt blyckelyck is af te nemen. Ende vermids op den 27 juny 1666, articul 4, is geresolveert, also den kerken Raad den 9 october 1661 het advys des E. Classis van Walche-ren versocht hebbende, heeft goet gevonden daer in sonder kennisse vande E. Classis niet te doen. Ende soo resolveert de vergaderinge oock als nu, ende sal ter naester Classis die toecomende donderdach sal gehouden worden, daer over raad worden gevraecht. Waer toe dat uijt dese vergaderinge syn gedeputeert den preses dominee Roosebeke ende den ouderling Dirck de Vriese.
Donderdach den 6 augusti 1671
Dewijle sommige kerken ontrent den II, II ende IIII articulen nader vertooch hebben gedaen, rakende ‘t profaneren van-den sabbath door ‘t werken van brouwers, kocks ende pasteij-backers, ‘t beryden van jonge peerden, ‘t loopen naer en inde paepsche kercken op den dach des Heeren, ende andere paepsche genaemde heylige dagen, t binnen of buyttens huys na de violonce, ende met oneerlycke liederen, danssen en springen. Soo heeft de E. Classis in des Heeren vreese verstaen, dat wat sommige andere pieuse bedenckingen aengaet, streckende om ‘t ontheyligen van den dach des Heeren, ende de verhinderinge van den godsdienst te beter voor te komen, als t exerceren van soldaten op den dach des Heeren, ‘t onnoodsakelyck malen, varen en uyttrecken der schepen, ‘t wercken in de zoutkeeten, ende mee-stoven, ‘t gijeven van zaad ende andere foyen, op des saterdachs nachts te loopen, vissen, dat zaad dorsschen, schuyt en wagen voerders, des sondachs haer gelt op halen, ende met malkander deylen, oock dat sommige pachters van wyn, bier of ander drank op te doen. Op den sabbath hare bilietten geven. De E. Classis heeft goet gevonden de kerken raden ernstich te bevelen, door alle bedenkelijcke middelen te arbeyden, dat oock dese dingen, so veel mogelyk is, mogen geweert worden.
Sabbath den 27 september 1671
I. Grijtie Dirx Costers, weduwe van Jacop Wiljement, is bij ons verschenen met versoeck dat wij de houwlixe proclama-tien van Nicolaes Tielemans, ondertrout tot Liefkenshoeck met Geertruyt Anthonis, wilden opschorten, ende haren voortgank laten hebben, gelijck die op huyden voor d’eerste reijse waren voorgestelt, alsoo sy verclaerde, dat met den selfden bruyden verlooft was, ende oock dit laatste kint by hem, had becomen. Welk belofte sy verclaerde aen haer ge-daen hadde al eer hy van haer onteert was. Ende oock daer naer seer dicwils was van hem vernieuwt. Twelk sij, hoewel van hem geen teyken hadde van trouw, bereyt was met eede te bevestigen. Welk versoeck de E. vergaderinge haer heeft ingewillicht. En sal de E. consistorij van Liefkenshoek worden bekent gemaekt dat des selfs geboden alhier sijn ge-schort, met versoeck dat sulcx insgelycx geliefde te doen.
II. Gritie Dirx Costers wort als noch om hare gegeven ergernisse, wegens hare gepleechde hoererije, van Christi Avond-maal afgehouden.
III. Jan Christiaenssen noch al by occasie voortgaende in dronkenschap in brandewijn wort als noch afgehouden, ende bij deerste gelegentheyt, ter vermaninge alhier versocht worden.
IV. Lucas Gillissen noch al gedurich blijvende uyt het gehoor van Gods H. Woort, wort als noch niet toegelaten.
V. Jan vander Stijl, van sijn voorige, ende noch continuerende ergerlycke vergrijppinge inden brandewijn, als oock on-lust tegen syn huijsvrouw, wort noch afgehouden, tot dat nadere preuven van verbeteringe syns levens sal gegeven heb-ben.
VI. Jannetie Rommers en haer man Jacop Jansen Wagenaer hoewel sy nu tsamen wonen, vermids grooten onlust ende twist tegen den anderen, ende voorige ergernis connen noch niet toegelaten worden, maer sullen by occasie tot onderlin-ge vrede worden opgewekt, ende tot berouw bewrocht, ende gelyck 28 junij 1671 syn leedschap voor ons verclaren.
VII. Wort verstaen dat Jacop Cornelis Scroevers, sich noch al nu en dan inden brandewijn als anders ergerlyk vergeet, ende noch seer selden tot t gehoor van Gods Woort comt; can niet worden toegelaten.
VIII. Trijntie Andriessen Duyvecot weduwe haer saeken staende als vooren, can hier noch elders toegelaten worden.
IX.. Catelijne Aernouts, uxor Leijn Janse de Meulenaer, sal noch maal tot leedschap van dergernisse in haer huys voor gevallen, volgens den 4 julij 1671 worden bewrocht, en na bevint gehandelt worden.
X.Cornelia Parole haer so ergerlyck voor henen inden brandewijn , als anders vergeten hebbende, sal noch maal tot betuyginge van leedschap voor ons worden aengemaant eer sij sal connen toe gelaten worden.
XI. Bartolyntie vande Wijnperse sal noch ondersocht worden over haren onderlingen twist met Elisabet weduwe van Cornelis van Hameren, (die sich oock ontrent Hohannis Goedwijn met twist redenen heeft vermingt). En also haer moe-der Sara Jansen met Bartolijntie voornoemt in onderlinge twist heeft vermingt sal daer over nader ondersoek worden gedaen, ende naer bevint van saken worden gehandelt.
XII. Jacop Reijnouts sal noch, wegens syn voorige gegeven ergernissen inde gemeijnte, tot vertooch van openbaar be-rouw voor de vergaderinge worden bewrocht.
XIII. De vergaderinge vint goet om gewichtige redenen, de E. Classis over de sake van Pieter Maliaert ende Jaquemijne Willems, niet meer raad te vragen, maer dat wij haer beyde aende consistorije van Cleverskerke, onder welkers gesach sy woonen, sullen overgegeven, op dat sy ontrent haer handelen naer bevint van saken, ende de meeste stichtinge van haer gemeynte toe laat.
Vrydach den 2 october 1671
I. Wort gerapporteert dat Catelijne Aernouts inde visite is aengesproken, haer leedschap over de voorgevallen ergernisse heeft betuygt, ende voor nam te verbeteren ende te steuyten, dienvolgende op haer beproevinge toegelaten wort.
II. Bartolijne is over den onderlinge twist met Elisabeth ende Sara voornoemt aengesproken ende tot vrede bewrocht, als oock Sara, maer haer dochter niet. Alsoo sy nu naer Middelburch is gaen woonen. Sal de vergaderinge aensien hoe sy haer in desen sullen aenstellen.
III. Jacop Reijnouts sijnde inde visitatie der lidmaten vrundelyk versocht van inde vergaderinge te verschijnen om syn leedschap te verclaren, over syne voorige schandale, maer blyft noch in weygeringe. Can des halve voor als noch niet toegelaten worden, na tgemeyn goet vinden der E. broederen, dat syne E. oock sal bekent worden gemaekt.
IV. Cornelia Parole, blyvende oock als noch weygerich om voor ons haer leedschap te betuijgen, wort noch niet toege-laten. Dat haer oock sal worden bekent gemaekt.
V. Memorie om ter naester vergaderinge te letten op persoonen, die haer selven onttrecken Christi tafel, na haer goet vinden, sonder het oordeel der consistorie ende dan weder comen, na haer goet vinden. Of niet raadsame ware, dat de consistorie oordeele van haer onweerdicheyt of niet. Ende dat die niet souden vervorderen te comen, dan met der verga-deringe bewilliginge.
VI. Also verscheyden leden der vergaderinge syn absent geweest so heeft de gewoone censure niet connen gehouden worden.
Sabbath den 4 october 1671
I. Zyn de absenten van des Heeren Avondmale aengeteykent na ouder gewoonte, en sullen by gelegentheyt worden aengesproken, ende reden van hare absentie worden afgevraecht.
II. Also de consistoriale bijeencomsten nu en dan incompleet zyn, is goet gevonden op hope van correctie in desen, dat de boeten vande absenten wederom sullen afgevordert volgens voorige resolutie vanden 1 mey 1666 en lange practycq alhier.
Saterdach den 31 october 1671
I. Op versoeck van d’heer Johannis Goedwijn als boekhouder vanden armen, wort syne E. geauthoriseert en volmach-ticht om volgens vorige resolutien vanden 5 marty 1666 ende vernieut den 28 october 1666 het capitaal door d heer van Delen tegen 5 par cento aen Mr. Jacobus van Hecke in syn leven gegeven met den intrest van dien te innen, ende den ar-men al hier aen syn gerechticheyt te helpen. En sal hem copie hier van worden verhandicht.
II. Zal op morgen de gemeynte vande stoel worden bekent gemaakt dat de catechisatie ende repetitien der predicatie, na ouder gewoonte in winter tyden, ten 5 uijren, als oock de avond predicatie des woondaechs ten 5 uijren, ende de verga-deringe tot ijver opgeweckt.
Woonsdach den 11 november 1671
I. Is ingestaen d’heer burgmeester Johannis Goedwijn, versoeckende als ontfanger en boeckhouder vanden armen alhier van dese vergaderinge te mogen geauthoriseert ende volmachticht te worden om de penningen die den armen gewesen syn te ontfangen van Cornelis Corsen van Merken als opponent van arrest en in gevalle bij appel gewesen wierde die wederom mosten worden uijtgekeert, hij in desen wierde geindemniseert. De E. broederen hier op gelett hebbende staen syn versoeck toe, en sal hem op syn versoeck copie van dese resolutie worden ter hant gestelt.
II. Catelintie Lowijs van hier naeVlissingen met de woninge vertrocken, versoekt haer kerkelijcke attestaie. Maer also sij van hier vertreckende, verscheyden luyden genoechsaam heeft bedrogen, coopende, dat sy niet van sinne was te be-talen, gelyck noch niet heeft gedaen, so ist dat na dat haer versoek, na ouder gewoonte de gemeynte was voorgedragen, ende by de E. broederen oock hare versoek was voorgestelt, so ist dat sulx voor een tyt sal worden geexcuseert, tot dat in desen nader contentement heeft gedaen.
Sabbath den 6 december 1671
De E. broederen na gewoonte hebben indese maandelyck byeencomste gesproken van dat tot stichtinge ende opbouw deser gemeynte dienstich was. En also men tot onse groote droefheyt vermerkt dat veele keetluyden niet tegenstaende alle ernstige ende veelvuldige vermanen ende aenspraken bij hare huysen als elders even nalatich ende versuymich bly-ven ontrent het gehoor des Godlijcken Woorts, het selfde moetwillich blyvende onderlaten. So ist dat op hope van vrucht goet gevonden dat den dienaer de Godlijcken Woorts, met den ouderling Lambertus Hemberg sullen den deken vande panne basen seigneur Aernout Kruijt eerstdaachs begroeten, ende uijt naam van onse vergaderinge, by d’eerste byeencomste vande panne basen helpen procureren, dat by resolutie eenich middel wiert beraamt om dat ongehoorsaa-me volk tot gehoorsaamheijt te brengen, met te dwingen tot ‘t gehoor te comen met haer te sullen haer werck aen de keeten verbieden als anders. Twelk voor henen wel placht met vrucht te geschieden. Als oock te waken tegen dat schricklyck vloeken en sweeren.
Zal oock den heer Baliu vander Mande by occasie worden aangesproken, dat doch geliefde met allen ernst te waken te-gen het ontheijligen vanden sabbath, ende wel bysonder tegen het coopen ende vercoopen ten selven dagen, volgens den derden artikel van het placcaat by dese Eerbare Magistraat tegen de profanatie vanden sabbath ende andere zonden anno 1665 gedruckt ende geemaneert, twelk oock alle jaren op een nieuw vande peuye wort afgecondicht, en op een nieuw aengeplackt.
Sabbath den 20 december 1671
I. Gritie Dirxen Costers wort als noch om hare gegeven ergernisse van Christi tafel afgehouden also sonder aenstoot niet soude connen toegelaten worden.
Ende somede dese volgende persoonen Jan vander Stijl, Lucas Gillissen, Jacop Jansen Wagenaer met Jannetie Roomers sijn huysvrouw om redenen 27 september 1671 vermelt.
II. Jan Christiaenssen, lange jaren om syn dronkenschap afgehouden worden sal vermaant worden te willen continueren in sich vermijden vanden drank (so verstaen wort) ende ende hope worden gegeven so voortgaende ende leedschap op syn te vooren gegeven ergernisse voor de vergaderinge willende comen verclaren dat op syn versoeck tsyner tyt ten H. Avondmale sal connen toegelaten worden.
III. Tryntie Andriessen Duijvecot van noch hare attestatie niet gegeven worden.
IV. Jacop Reijnouts, sal tot vertooch van leedschap over sijne groote ergernisse voor de vergaderinge bewrocht worden, om dan over syn toelaten tot het H. Avondmaal te disponeren. Ende hem hier toe niet latende bewilligen sal noch niet toegelaten worden.
V. Also Cornelia Parole heeft belooft, sy woude voor de vergaderinge haer leedschap over hare gegevene voor den ker-ken Raad comen betuygen, sal inde eerste byeencomste daer toe ontboden worden.
1672
Saterdach den 2 jannuary 1672
I. Cornelia Parole soude op huyden syn ontboden, ende oock wel verschenen hebben, maer also sy van meyninge is, op morgen te trouwen, om gewichtige redenen, wort sylx tot de naaste gelegentheyt uijtgestelt.
II. Jacop Reynouts is inde visite niet connen aengetroffen worden, en doet sich oock niet op, so wort gehouden absent als vooren.
III. Censura morum is gehouden ende na onderlinge vermaninge syn de E. broederen in vrede met danksegginge tot God gescheyden.
Woonsdach 3 february 1672
Also de consistorie alhier heeft goet gevonden volgens de acte vanden 4 september 1667, artikel 6 (sic; m.i. 7), den schoolmeester Casari op intrest heeft gedaen de somma van hondert pond onder verbant van syn huijs ende goederen, ende sufficante borge voor twee hondert gulden. Ende dat nu na syn doot bevonden wort, datter geen middelen zyn om de crediteuren te voldoen, ende het huys nu by verde naer licht so veel niet soude geven. So is goet geoordeelt dat by de E. Magistraat uyt naam deser vergaderinge sal versocht worden eerst van preferentie boven de andere schuldenaren, op dat so de armen op syn gerechticheyt, soo mogelyk ware, mochte geraken. Ende zyn daer toe gedeputeert Pieter Burt, Jacobus de Cliever diaconen alhier.
Vrijdach den 5 februarij 1672
I. De dienaer des Godlycken Woorts doende rapport hoe dat de E. Classis van Walcheren in achtinge nemende den gan-schen bedroefde toestant van lant ende kerke, so daer gevreest wort wel haest een swaer overval van dese ende die mochten aentreffen, heeft onder andere geresolveert, dat by de Edele Mogende Gecommitteerde Raden van Zeeland, en-de de Eerbare Magistraat vande particuliere steden, dat de placcaten tegen de roeppende zonden mochten worden ver-nieuwt, ende beter geexecuteert. Ende dat dagelyx inde weke een bidt uijre met communicatie vanden Magistraat moch-te worden afgesondert, om publyck Gods aengesicht in desen aen te soecken, tot stichtinge van Gods toorn ende ver-diende plagen. De E. vergaderinge vint goet aengaende het laatste sich te reguleren na andere ende grooter gemeijnten. Ende dheer burgmeester Kaau neemt opsicht te helpen bevorderen, dat noch van dese weke het oude placcaat tegen de roeppende zonden sal worden vernieuwt, ende ter executie gebracht.
II. Also verscheyden insolentien ende ergernissen van verscheydenen keet luyden in dese gemeynte voor vallen, van dronken drinken vloeken ende sweeren, schandelyk en moet willich versuym vanden godsdienst wort gepleecht. So is goet gevonden, dat den minister des Godlycken Woorts met den ouderlinck dhr. Jacobus Kaa, sullen by deerste gele-gentheyt dese ende die vande ongeregelde aenspreken van hare godloosheyt trachten int particulier te overtuygen, ende tot berouw ende bekeeringe opwecken (doorgehaald: worden aengemaent). Ende also tegen sulcke diergelycke zonden van d’heer burgmeester Kaa een voorslach is gemaekt, waer door, door middel van de pannebasen soude connen in vee-len worden gesteuyt indien sulx maer wel werde geexecuteert ende van haer onderhouden, so ist voor goet geoordeelt, dat monsieur Kruyt deken, ende andere vande pannebasen, door dominee Roosebeke ende dhr. Kaa met den eersten sul-len worden aengesproken, om daer toe de hant te willen leenen, dat sulke goede voorslagen, tot practyk mochten wor-den gebracht.
Den 6 marty 1672
Den dienaer des Godlycken Woorts neemt op sich omin dese bedroefde ende ongelegen tijt de woonsdach predicatie te continueren. Sonder Gods zegen, so lange het gehoor so blyft continueren (sic). Ende so de andere oeffeningen.
Den 19 marty 1672
Het Collegium Qualificatum bestaende uyt alle de leden des kerken Raads ende twee gedeputeerde uyt de Eerbare Ma-gistraat d’heer burgmeester Johannis Goedwyn en dhr. Jan Jasperssen van Winkel vergadert om in plaatse vande twee afgaande ouderlingen van binnen Jacobus Kaa, Dirck de Vriese, ende van buytten Johannes de Vinck een dobbel getal de gemeijnte ter verkiesinge voor te stellen. Ende syn tot dien eynde dese met meerderheyt van stemmen voorgestelt.
Tot ouderlingen van binnen: Johannis Goedwijn, Jan Jaspersen van Winkel, Pieter Broeder, Daniel vander Leye.
Tot ouderling van buytten: Paulus Pietersen, Jacop Vermeerse.
Sabbath den 27 martij 1672
I. Worden noch van het H. Avondmaal afgehouden also sy met stichting wegens hare voorige gegeven ergernisse daer in sommige noch al continueren niet connen toegelaten worden, dese navolgende persoonen. Jan Christiaenssen, Gritie Dirx Costers, Jan vander Stijl, Lucas Gillissen, Jacop Jansen Wagenaer ende Jannetie Rommers syn huysvrouw.
So kan oock Trijntie Andriessen Duyvecot weduwe hare attestatie na Cleverskerke noch niet worden vergunt.
II. Cornelia Parole sal met Jacop reijnouts tegen toecomenden woonsdach avond na de predicatie inde consistorie wor-den ontboden, ten eynde sy haer leedschap over hare gegeven ergernis voor de vergaderinge quamen betuygen, eer sy op haer versoeck ten H. Avondmale connen toegelaten.
III. Jacop Scroevers is oock niet in state om ter tafel des Heeren te verschijnen gelyck oock laatst niet is geweest.
Woonsdach den 30 martij
I. Is op versoek inde vergaderinge verschenen Jacop Reijnouts de jonge die over sijne ergerlyck zonden als dronken-schap ende twistich huijs houden dat ser hooge heeft gegaen, lange jaren van het H. Avondmaal is afgehouden geweest, om syn leedschap alhier voor ons te betuijgen, gelyk hy oock heeft verclaart by desen, dat alle dese syne bedreven er-gerlyck zonden ende andere hem uyt gront van syn herte leet waren, ende dat hem leed was hem niet leeder waren, ende dat hem in toecomende door Gods genade van sulk ende diergelyck sorchvuldelyck soude wachten. In welke confessie de E. broederen contentement hebben genomen ende hebben geoordeelt hy op syn beproevinge sal toegelaten worden, te meer also syn huijsvrouw nu doot was, ende voor haer sterven met hem in versoeninge was gecomen, ende men oock in syn leven geen ergernisse meer vernam. Twelk hem binnen geroeppen synde is aengesegt, ende is so naer ernstige vermaninge tot des Heeren H. tafel op syn beproevinge toegelaten.
II. Cornelia Parole is oock op versoeck om haer leedschap te betuygen over haer ergerlyck vergeten inden brandewijn, warom ruijmen tijt afgehouden, inde vergaderinge verschenen, gelyk sy oock verclaart heeft sulcx haer van herten leed te wesen. Ende beloofde haer oock int toecomende van sulk ende diergelyk ergernisse te sullen wachten. Op welk con-fessie ende belofte de E. broederen soo verde vernoegen hebben genomen dat sy op hare beproevinge na vermaninge tot Christi tafel is toegelaten.
III. Also Jannetie Joos haer in ergerlijck twist woorden , ende openbare vechteryen voor de deure tegen Adriaen Gassie geen lidmaad der gemeijnte, tot groote ergernisse heeft vergeten, so sal sy tegen toecomende saterdach na de predicatie worden versocht om inde consistorij te verschijnen om over desen haer leedschap te betuygen volgens resolutie vanden 6 marty 1667, artikel 1 eer sy ten H. Avondmaal sal toegelaten worden.
IV. Censura morum is gehouden, ende syn de E. broederen na onderlinge vermaninge met vrede ende danksegginge tot Godt gescheyden.
Saterdach den 2 april 1672
Art. 1. Also verstaen wort, ende oock onder de gemeijnte ruchtbaer is dat verscheyden mans persoonen lidmaten der ge-meijnte, tot groote ergernisse voorleden dingsdach nacht op het stathuijs tot ontrent twee uijren haer hebben met drinke-ryen ende ydel tyt verdryf besich gehouden, ende als den drank uyt was, die noch van het maal datter ter occasie vanden verpachtinge was beschickt, so heeft men met gewelt de kelder opgebroken om noch meer te becomen. So sal na de sa-ke, door den preses dominee Roosbeke ende den ouderling dhr. Jacobus Kaa, worden ondersocht ende daer over aenge-sproken, ende sulx waer bevonden sijnde, so hebben sij last om de selfde om ergernisse voor te comen te raaden, dat sy voor dese reijs haer geliefden van Christi tafel te onthouden. Welken raad sij hebben aengenomen ende sijn oock afge-bleven.
Art. 2. Jannetie Joos is op versoeck niet verschenen.
Sabbath den 3 april 1672
Zyn uyt de voorige genomineerde Jan Goedwyn, Jan Jaspersen, Pieter Broeder, Daniel vander Leye, tot ouderlingen vande gemeijnte vercoren. Van binnen: Jan Goedwijn, Jan Jaspersen. (bijgevoegd:)Van Buijtten: Paulus Pietersen.
II. Zyn een dobbel getal tot diaconen genomineert, om uyt deselfde een enkel getal, na gewoonte de E. Magistraat deser stat voor te dragen, ten eynde een enkel getal by hare E. uyt deselfde wierde vercoren om in plaatse vande afgaende broederen te dienen. Ende syn Michiel van Damme, Gerrit Leunis, Pieter van Pantegem, Adriaen Leunis.
Uyt dit dobbel getal persoonen tot diaconen vanden kerken Raad genomineert zyn op den 9 april vanden Achtbare Ma-gistraat vercoren, dese volgende: Michiel van Damme, Gerrit Leunissen. Welcke persoonen met de vercorene ouderlin-gen drij proclamatien onverhindert hebbende gehadt, sullen in hare diensten bevesticht worden.
(doorgehaald:) Gelijck is geschiet den 1 maij.
Sabbath den 1 maij 1672
Op woonsdach voor leden is de rekeninge vanden armen geschiet door den heer Johannis Goedwijn boeckhouder van-den armen met contentement vanden kerken Raad ende een gedeputeerde vanden Magistraat, dhr. Johannes Leijdts, als gasthuysmeester, vervangende d’hr. Pieter Broeder. En also den boeckhouder sich van dese bedieninge excuseert, of wilt daer voor geloont worden, sal by d’eerste gelegentheyt daer op moeten gelet worden.
Op huyden sijn den vercoren leden des kerken Raads in hare ampten bevesticht.
Sabbath den 8 meij 1672
I. De nieuw aengekomene broederen syn door den preses uyt aller naam bewillecomt ende wel zegens in hare bedienin-ge toegewenscht.
II. Also men bevint dat sommige keet-luyden in grouwelycke exorbitantie blyven uytbreken bestaende in dronke drin-ken, vanden brandewyn als andere sterke drank, vloeken en sweeren, ende versuym vanden godsdienst selfs in dese be-droefde ende becommerlycke tyden, in welke ons lant ende Gods kerke in sulken gevaer staat van verdorven ende de re-ligie uytgeroeyt te worden, also ons den oirloge van sulck twee machtige Coningen van Vrankryck ende Engelant is aengesegt, die te water ende te lande ons dreygen te ruyneren. Soo ist dat op een nieuwe serieuslyck gelet is wat tot ver-beteringe ende besnoeynge van deser godloosheyt te doen staat, also na geen vermaninge en vragen. So is raadsaam ge-oordeelt, datmen de novo den deken en beleeders vande panne basen sal begroeten, volgens oock de resolutie vanden 5 februarij 1672, artikel 2 ende haer in bedinkinge geven ja versoecken dat diese dronke vinden ontrent haer werck voor drij maanden sullen suspenderen van haer werk. Ende dat wij oock onse Magistraat sullen daer toe versoecken, dat sy insgelijcx van het werck binnen haer stat deselfde sullen voor dien tyt suspenderen, op hope van vrucht. Ende syn tot uytvoeringe van dese commissie versocht den preses Mr. Roosebeke ende Johannis Goedwijn ouderling.
Saterdach den 18 mey 1672
Also d’heer Johannis Goedwijn refuseert het boeckhouder schap van desen armen op sulken voet als vooren te bedie-nen, soo ist dat hem vande consistorie provisioneel voor een jaer voor sijne moeyte wegens den armen is toegeleijt de somma van vijf pont Vlaems. Ende daer op heeft hy het selfde aengenomen.
Laureyns Baltens ende Matie Marcus synde vertrocken onder de gemeijnte van Middelburg is naer ordre hare attestatie gegeven.
Consistorie gehouden den IIIden juni 1672
Is door dominee Francisco Rosebeque leeraer deser gemeijnte voorgedragen hoe dat voorleden sondagh voor de mid-dagh, opt eijndigen van sijn predicatie door qualijk opnemen ende misduijden eeniger sijner redenen in deselve voorge-stelt van d’hr. Burgmeester Jan Goewijn, jegenwoordigh ouderlingh deser gemeijnte, in volle vergaderinge voor een leugenaer ende schendtonge was uijtgemaect, tot groote ontsteltenisse ende ergernisse van de gemeijnte. Waer van ver-claerde geen reden aen gemelden heer Goewijn te hebben gegeven, verthoonende ten dien eijnde een cort beweys van sijne predicatie genomen uijt Jacobi 5:16, uijt dese woorden: “Een craghtigh gebedt des reghtveerdigen vermagh veel”, die hij naer sijn beste wetenschap op soodanigen wijse hadde voorgestelt, als in het selve aengeteijckent hadde. Het ge-ne de meeste occasie tot gemelde moeyelijkheijt moght hebben gegeven, oordeelde hij te zijn geweest in de vermaninge ende naerder bewerckinge van dien, in welcke onder andere dese woorden hadde gebruijct: “Dat om het gebedt te doen sijn craght hebben noodigh was, de bannen uijt ons geweert te werden, volgens Johannes 7: 10-11. En dat siet men tot nogh toe niet gedaen onder ons. Want wat zijnder nogh al sonden in den staet, ende in de partculiere steden, die nogh niet en zijn geweert? Gelijk oock onder ons blijct in het toenemen van de drinkhuijsen, ter deser plaetse. Ick schricke ook als ick dencke aen soodanige burgemeesters die om haer eijgen interesten niet naer behooren het quaet comen tegen te gaen, sal stijven, dogh die haer aen desen niet schuldigh kennen, behoeven haer sulx niet aen te trecken. Ende op dat niemandt mijn woorden verdraye ick segge nogh dat het alleen is voor die haer in desen schuldigh kennen, ende voor die ist alleen, ende niemandt anders. Daerom staet er Zephania 2:1. Doorsoect u selven naeuwe.”. Met welcke woorden hij dominee Rosebeque oordeelde geene onwaerheden ofte leugenen te zyn vervoegt, ende in dese woorden nogh in ee-nige van dese sijne gemelde predicatie de eere van d’hr. Goewijn te hebben geschonden. Versoeckende oversulx aen de vergaderinge des kerckenraeds dat gelieven ordre te stellen tot weeringe van de gemelde gegeven ergernisse.
D’hr. Goewijn ontkent dominee Rosebeque voor een leugenaer te hebben uijtgemaect, maer alsoo oordeelde dat het ge-ne dominee Rosebeque in de voorsegden predicatie den burgemeesters ten laste gelegt hadde, op hem gemeijnt was ge-weest, hadde hij geprotesteert van onschult. En dat dominee Rosebeque den burgemeesters deser stadt in de gemelde predicatie beschuldigde, als of om haer eijgen interesten de drinkhuijsen voorstonden ende de hoerhuijsen tolereerden, onwaerheden hadde voortgebraght. Betuijgende evenwel de saecke int minnelijcke te willen bijleggen, en leedwesen bekennen over tgene in desen moght hebben misdaen, indien dominee Rosebeque insgelijx wilde bekennen dat het eij-gentlijk op de burgemeesters deser stadt niet gemeijnt en heeft.
Dominee Rosebeque verclaert seijnent halven geen leedschap te connen betuijgen, alsoo niet anders als de waerheijt hadde gesproken, dogh wat belanght het tolereren van de hoerhuijsen, dat soo sulx voorgestelt moght hebben, sijn re-flexie hadde gehadt op andere steden. Versoeckende de vergaderinge uijtspraecke te doen of dese praesentatie van d’hr Goewijn suffisant kennen.
Waer over omvrage gedaen zijnde, is geoordeelt deselve te wesen insuffisant, refererende de vergaderinge aen haer de dispositie ten principalen ter naesten vergaderinge ende als het collegie van kerckenraedt compleet sal zijn.
Consistorie gehouden den 5den juni 1672
Is een voorslagh van accommodement, in manieren naervolgende bij geschrifte voorgestelt, bij dominee Rosebeque en-de d’hr. Goewijn overgenomen, om hare bedenckingen daer over te nemen en ter naester vergaderinge in te brengen.
Voorslagh van accommodatie.
Alsoo d’hr. Burgemeester Jan Goewijn jegenwoordigh ouderlingh deser gemeijnte, op sondagh voorleden, wesende den 26 meije laestleden, naert eijndigen van de predicatie, door qualijk verstaen en misduijden van eenige redenen, door do-minee Fransisco Rosebeque leeraer deser gemeijnte, in de voorsegde predicatie voorgestelt, denselven opentlijk, in vole vergaderinge, heeft beschuldigt van eenige onwaerheden ofte genoegsaem van eenige leugenen in deselve voortge-braght te hebben, ende daer over bij de vergaderingh des kerckenraeds aengesproken ende van sijn misgaen in desen overtuijgt zijnde, heeft moeten bekennen hem sulx van herten leedt te wesen en dat den persoon van dominee Rosebe-que voornoemt niet voor een leugenaer erkende, maer voor een getrouw leeraer, die Gods Woort in aller getrouwigheijt ende naer waerheijt vercondigt, wel mogende lijden dat sulx de gemeijnte werde genotificeert, latende aen des kercken-raeds goetvinden, of sigh ter naester Avonmale des Heeren van desselfs gemeijnschap sal moeten onthouden of niet.
Consistorie gehouden den 18den juni 1672
Is door dominee Rosebeque overgebraght seker geschrifte behelsende het middel van accommodement in vorige verga-deringe des kerckenraeds goetgevonden tot weeringe van de ergernisse onlangs in volle vergaderinge van de gemeijnte alhier voorgevallen, welcke in voorsegde vergaderinge des kerckenraeds voorgelesen zijnde, en d’hr burgemeester Goe-wijn afgevraegt of het selfde geliefde te accepteren en sich naer den inhoude van dien te gedragen, heeft verclaert het selve niet te connen aennemen, alsoo de woorden van dominee Rosebeque wel hadde verstaen, en ten onrechten van denselven in sijn predicatie was beschuldigt. Voegende hij heer Goewijn ter dier stonde hier bij verscheijde smaedrede-nen tegens den persoon van dominee Rosebeque. Is oversulx bij de vergaderinge des kerckenraeds goetgevonden ende verstaen dat over sijn misgaen in desen, sijn leedwesen voor dese vergaderinge sal hebben te betuijgen, en dat van dit sijn leedwesen in de vergaderinge den gemeijnte kennisse sal werden gedaen, en dat sigh ter naester Avondmale des Heeren van desselfs gemeenschap sal hebben te onthouden. En sal de Classis werden geconsuleert of de bedieninge van sijn ouderlingschap sal mogen oeffenen ende waernemen voor aleer leedschap als voorschreven is sal hebben bethoont.
D’hr. Burgemeester Goewijn versoect copie van de acte ende verclaert sigh appellant in desen aen de Classis.
De vergaderinge des kerckenraeds consenteert copie van de acte.
Consistorie gehouden den 24sten juni 1672
Is door dominee Rosebeque voorgedragen hoe dat op het versoeck van d’hr. Goewijn met nogh een ouderlingh deser gemeijnte over eenige dagen is geweest bij Mr. van de Velde predicant tot Middelburch, om sijn advijs over de erger-nisse op den 26sten meije laestleden in volle vergaderinge der gemeijnte alhier voorgevallen. Op welckers advijs d’hr. Burgemeester Goewijn soude hebben gedesisteert van sijn appel over de resolutie des kerckenraeds in vorige consistorie tsijnen laste genomen, verclarende sigh te gedragen aen den voorslagh van accommodement op den 5den deser lopender maent in dese consistorie goetgevonden.
D’hr. Burgemeester verclaert sigh alsnogh aen het voorverhaelde concept van accommodatie te gedragen, mits dat de laeste resolutie van den 18den deser loopender maent juni, tsijnen laste genomen, moght werden geroyeert.
Mr. Rosebeque versoect dat de gemelde resolutie standt houde ende werde geregistreert, en dat oock sijn eere werde gerepareert over de smaetwoorden bij d’hr Goewijn tegens sijn persoon uijtgesproocken.
Waer over omvrage gedaen zijnde is verstaen dat de voorgemelde resolutie sal werden geregistreert, en dat d’eere van dominee Rosebeque bij d’hr Goewijn in voorige consistorie door smaetwoorden geschonden, door denselven met ver-claringe van leedschap, in deselve consistorie sal werden gerepareert.
Sabbath den 26 juny 1672 (N.B. deze akte is ingeschreven na die van 27 juni 1672)
I. Trijntie Andriessen Duyvecot, poogende nu hare schulden te betalen, en noch geen sessie heeft gedaen, (als wel ver-meynt was), soo salmen hare attestatie naer Cleverskerke, waer onder sij nu woonachtich is, vergunnen, om ontrent haer te handelen na bevint van saeken.
II. Jan Christiaenssen is wel wat ingetogender van leven, maer also nu en dan sich al vrij ergerlyk inden drank vergeet, gelyk oock doen Jan vander Stijl, ende Jacop Scroevers, can met de andere noch niet toegelaten worden.
III. So worden mede om voorige gegeven ergernissen afgehouden Lucas Gillissen, Gritie Dircxen Costers, Jacob Jansen Wagenaar ende Jannetie Rommers met hem getrout.
So mede Leyn Jansen ende Catelijntie syn huysvrouw zyn om hare genoechsame insolventie afgehouden
IV. Jannetie Joos wort na schult bekentenis over voorige gegeven ergernisse tot Christi tafel toegelaten.
V. Sal de acte tegen de groote exorbitantien van sommige keet luyden, op den 8 meij 1672, artikel 2 gestrekt, voorder worden opgevolcht.
VI. Jannetie Pauls, vermids haer geduyrich versuym van middelen der genade, ende haer seer slordich huijshouden, wort afgeraden ten H. Avondmale te comen, ten sy sulx verbetere.
Consistorie gehouden den 27 juni 1672
D’hr. Burgemeester Goewijn versoect alsnogh het vernietigen van de resolutie des kerckenraeds op den 18den deser loopender maent tsijnen laste genomen, en dat deselve int acteboeck niet werde ingeschreven.
De vergaderinge persisteert alsnogh by haer vorige resolutie op den 24sten deser loopender maent juni ten desen geno-men, verstaende dat de voorgemelde resolutie in haer acteboeck werde geinsereert.
D’hr. Burgemeester verclaert sigh te willen gedragen naer den inhouden van den voorslagh van accommodement op den vijfden deser loopender maent juni bij de vergaderinge goetgevonden en dat sigh ten naesten Avondmale des Heeren van desselfs gemeenschap sal onthouden. Is derhalven goetgevonden de acte naestvolgende ten desen in te steken, om in de vergaderinge der gemeijnte ter naester voorbereijdinge tot het Avondmael des Heeren te werden voorgelesen, be-lovende d’hr. Goewijn, tot bevestiginge deser, als deselve, de gemeijnte als voorschreven, soude werden voorgelesen, alsdan in de voorsegden vergaderinge te sullen macken tegenwoordigh te wesen.
Alsoo d’hr burgemeester Jan Goewijn alsnu verclaert leedwesen te hebben over de ergernisse onlangs bij hem in volle vergaderinge der gemeijnte gegeven, door misduijden en qualijk opnemen van eenige redenen, door dominee Rosebe-que in sijn predicatie op den 26sten meije laestleden voorgestelt, als mede over tgene waer in desselfs persoon hadde beleedigt, betuijgende denselven te erkennen voor een opreght en getrouw leeraer, die het Woort des Heeren in aller ge-trouwigheijt ende naer waerheijt vercondight. Wel mogende lijden dat van dit sijn leedwesen kennisse in vergaderinge der gemeijnte werde gedaen, sullende sigh ten naesten Avondmale des Heeren van desselfs gemeijnschap onthouden. Is bij de vergaderinge des kerckenraeds hier in contentement genomen, ende goetgevonden dat dese acte, in gevolge van dien, in de vergaderinge der gemeijnte sal werden voorgelesen, ten eijnde uijt de gemeijnte des Heeren alle verdeeltheijt ende bitterheijt die ten desen mochte zijn,geresen werde geweert, en den christelijcken vrede ende stichtinge der ge-meijnte, in deselve naer vermogen bevordert.
Vrijdach den 1 july 1672
I. Is rapport gedaen wegens de visitatie der gemeynte ende bekent gemaekt, hoe veele ende verscheydene ledematen de-ser gemeynte haer noch gegraveert ende geergert ver vonden over de seer groote gegeven ergernisse vanden ouderling Johannis Goedwijn, ende dat verclaerden niet van sinne waren met soo eenen het Heijlich Avondmaal te gebruycken. Waer op de E. broederen ouderlingen die de visitatie neffens de dienaer des Godlycken Woorts hebben gedaen, hebben gearbeijt de leden der gemeynte tot stilte te bringen, onder toesegginge dat den kerkenraad hadde besich geweest, ende noch besich was, om de ergernisse te weeren, ende de eere vanden heyligen dienst te maintineren. Ende dat ontrent syn komen ten H. Avondmale ordre was gestelt. Waer op van sommige contentement is genomen.
II. De E. vergaderinge staat toe, dat op versoek van verscheydene ledematen der gemeijnte in Holland, als Leyden, Dordrecht, Delft, den Hage komende uijter die verscheyden plaatsen gevlucht, so hier als tot Middelburg wegens den oorloge van Vrankryk ende den Bisscop van Muenster, sy sullen op hare beproevinge ten H. Avondmale worden toege-laten.
III. Soude als nu censura morum gehouden worden, volgens voorige resolutie, maer vermids de absentie van verschey-den leden der vergaderinge is nu uytgestelt.
Sabbath den 3 july 1672
I. Sal na de oorsake van verscheijden absentien vanden Christi tafel worden vernomen, uytgenomen na Job Willemsen ende syn huysvrouw, Adriaen Leunissen ende Bartolyne vande Wijn-perse uxor Johannis Goedwyn ende haer dochter Sara, alsoo de vergaderinge wel oordelende niet in state waren daer te verschijnen. De reste syn par memorie, na ge-woonte aengeteykent.
II. Men sal naer afkondiginge vande naemen vande volgende ledematen, vertrocken na verscheijdene plaetsen, so geen verhinderinge comen, dese hare attestatie geven. Ende sal sulx in toecomende op praktijke syn. Jacob Adriaensen ende Jannetie syn huysvrouw, Cornelis Jansen van Hoeve, Leijntie Gommers, Simon Dirxsen, Neeltie Jacobs, Matie Lowys ende Elisabet Berni. Gelyck oock is geschiet, den volgenden sabbath.
IV. Also Johannis Goedwijn ouderling, niet heeft tegenwoordich geweest, op den 2 julij inde voorbereydinge, als wan-neer de acte van syn berouw van syne gegeven ergernisse (inde volle gemeijnte begaen) vanden stoel is voorgelesen, tot approbatie ende bevestiginge van sijn voorich berouw, niet tegenstaende hij sulx aende vergaderinge hadde belooft, het selfde met syne tegenwoordicheyt te sullen approbeeren. So ist dat de vergaderinge des kerken Raads dat qualyk ne-mende heeft hem redenen afgevraagt warom sich hadde geabsenteert. Waer van wel eenige redenen gaf. Maer de kerken Raad daer in geen contentement nemende, heeft geoordeelt ende goet gevonden dat hy sal hebben te verclaren het geda-ne werck approbeerde en toestont. Welk resolutie hy niet en wilde aennemen, maer versocht datmen Jan Muers, een on-ser ledematen, soude ontbieden, ende alhier doen leedschap verclaren, over eenige iniurieuse woorden, daer in hij, doen de gemeynte door hem so beroert was, door syn spreken inde volle vergaderinge tegen hem soude syn uijtgevaren. De. E. kerken Raad heeft nochmael goet gevonden, dat den ouderling Johannis Goedwyn, gehouden sal zyn, syn leedschap over de gegeven ergernisse inde volle vergaderinge nagelaten, te approberen ende alhier te verclaren. Ende dat Jan Meurs sal worden versocht, om hier over gehoort te worden.
Sabbath den 17 july 1672
I. Also yets van dat den armen raekte voorquam, waer door een merkelyken tijt de E. vergaderinge wiert opgehouden, so ist dat in dat groot wichtich werck van te letten op de reformatie onder ons, niet is connen voortganck hebben, maer is sulx uytgestelt tot op de naest vergaderinge.
II. Is op een nieuw gearresteert het compareren op de maendelykck consistorie, elken eersten sondach inde maent, des avonds na de catechisatie al vanden jare 1661 is ingebruyk geweest ende geresumeert den 9 mey 1666, artikel 1, pagina 116, als mede den 4 mey 1670 op gelycke boete.
III. Maer aengaende de verbintenissen der E. broederen int compareren inde sondaechse catechisatie, hebben sy haer niet nader gelieven te verbinden als tot twee ouderlingen ende twee diaconen daer maer souden hebben tegenwoordich te syn, ende dat sy daer door van boeten sullen vrij zijn. Ende so mede vande woonsdach avond predicatie vast gestelt, dat ten minsten twee ouderlingen ende twee diaconen sullen tegenwoordich zijn, volgens resolutie vanden 9 mey 1666, artikel 2.
Sabbath den 7 augusti 1672
(in de marge): Vande noodighe reformatie.
Alsoo vermerckt wort dat Gods toorn over land ende kerke seer ontsteken is dat de Heere door veele verscheyden oor-deelen aen ons openbaert, ende wel bysonder door die groote macht van oorloge die hij van twee groote ende machtige Coninckrijcken van Vranckrijck ende Engeland ende andere vorsten ons laet ontmoeten, waer door alreede drij provin-cien met inde veertich steden ende fortressen (grendelen ende vasticheden van ons lieve vaderland) syn gevallen inde hant ende macht van den Conink van Vrankrijk, ende den Bisscop van Muenster, ende dat in desen somer binnen den tyt van twee maanden, ongehoorde ende ongelooflycke dingen, waer door die arme ingesetene nu liggen overheerscht, ende sitten onder de macht des Pausdoms. Waer bij comt inlandsche troubelen ende weijnich moet ende vermogen, om het selfde gewelt tegen te comen staen, maer te vresen is, dat wy wel alle mochten in hare hand vallen, ende so vrijheijt, waerheijt ende alles quyt worden, ende wy ten uyttersten in corten tijt wel mochten overvallen ende onderdruckt wor-den. Soo heeft den preses de E. vergaderinge in bedunckeen gegeven, of wij nu niet wel en dienen te duncken, op refor-matie, ende verbeteringe onder ons, over die dingen die wij of versuymt hebben, of niet trouwelyck hebben gedaen. Waer het seker is dat Godt die ons tot opsienders over de gemeynte gestelt heeft, wij wel bysonder de gemeynte met een exemplaer leven van Godvruchticheyt ende Godsdiensticheyt so in onse huysen als daer buytten dienen voor te gaen, ende aen malkanderen inde vergaderinge getrouw te zijn. Dat de E. vergaderinge heeft op sich genomen in Gods vreese te vertoonen. Ende somen yemant wiste in desen in gebrek bleve, daer over soude dienen aengesproken te worden. Maer int bysonder so ist dat tot stichtinge ende verbeteringe vanden welstant der gemeynte is geresolveert in des Heeren vreese ende cracht, dit naervolgende int werk te stellen.
I. Dat volgens resolutie (van) den 6 februari 1667, pagina 118 strickter dit sal worden op gevolcht. Dat en dievanden 3 februari 1664, pagina 86 oock sal moeten naergecomen worden, dat als kinderen sullen ten H. doop gebracht worden, dat de vader het selve eerst aende predicant tot synen huyse sal moeten bekent maken, ende wie de getuygen daer van zijn ende of syn lidmaten van onse religie of toegedaen om over de gelegentheyt in desen aengesproken te worden. Welke resolutie toecomenden rustdach vande predickstoel sal bekent worden gemaekt, ende de vroedvrouwe Elsie van Dorth oock aengesegt, op dat sy sulx oock gelieve daer de kinderen geboren worden indachtich te maken.
II. Zal oock int visiteren der ledematen tegen het H. Avondmaal niet alleen ondersocht worden of sij geen verschil heb-ben met haren naesten , ende gerezen tuschen Godt en haer al staat, wat huijs-oeffeningen ende godsdienstige plichten onder haer worden geoeffent, maer oock wat kennisse ende begrijp by haer is ontrent de gronden vande religie ende de gelegentheyt van het H. Avondmaal. Ende te dien eynde salmen naet tijt besteden int besoecken der selver.
III. Sal oock nader gelett worden op de persoonen die met attestatien van andere plaetsen tot ons overkomen, ende als-men eenich achterdunken heeft van soodanige komen, daer men niet seer nauw en lett op aenneming der lidmaten door belijdenisse, of dat sy niet wel mochten onderwesen syn soo sal den predikant haer wel dienen wat naer hare kennisse ondersoek te doen, ende na bevint van saken met communicatie des kerken Raads ontrent haer te handelen.
IV. Alsoomen bevint dat ontrent de jeucht, niet tegenstaende al de middelen, so een groot gebrek van kennisse ende vreese Gods, goede zeden ende manieren wort gespeurt, so is over hope van redres en verbetering in desen goet gevon-den:
1. Dat behalven de sondaechse catechisatie, ende die des woonsdaechs avonds na de predicatie geschiet, dat alle woons-dach smorgens ten elf uyren, een expresse catechisatie voor haer sal gehouden worden. Ende sal sulx niet alleen de schoolmeester worden bekent gemaekt, hy met syn kinderen daer hebben te verschynen, maer vanden predikstoel alle die kinderen tot haren huyse hebben bequaam om te connen onderwesen worden, so ouders als andere ernstich worden aengemaent, dat sy die als dan daer sullen naer toe senden op dat sy de kennisse ende vreese Gods mochten verder on-derwesen worden.
2. Sal oock by alle goede gelegentheijt den dienaer des Godlycken Woorts met een Magistraats persoon de schole visi-teren, om te ondersoecken hoe het daer al toe gaet, ende dat tot verbeteringe dient aenseggen, soo aende meester als die kinderen.
3. Men sal oock int besoecken der lidmaten ende by alle goede gelegentheden met allen ernst, de ouders ende andere aenmanen, dat sy de kinderen onder haer neerstich catechizeren, onderwijsen ende vermanen tot alle deucht ende vreese Gods, heijligen van Gods dagen, goede zeden, ende de ongeregelde ende qualyk sprekende naer behooren tegengaen en straffen.. Tegen welker ongeregeltheyt, vloeken ende ongebondentheyt op strate, de burgmeester Johannis Goedwijn op sich neemt order te geven dat naer behooren sal worden gevigileert.
V. Sullen oock de E broederen diaconen nader ondersoek gaen doen ter plaatse daer de arm kinderen wonen ende aen-besteedt syn of die luyden naer hare belofte, deselfde neerstich onderwijsen en senden na Gods huijs ende ter schole om onderwesen ende geleert te worden, ende vernemen hoe de kinderen haer oock dragen ende aenstellen, ende naer bevint in desen handelen. Ende sullen de namen der selver ende waer sy wonen den predicant op schrift worden (ge)geven op dat haer oock bij gelegentheyt aenspreke.
Rustdach den 7 september 1672
Catelyntie Bex is hare attestatie tot Middelburg na gewoone afcondinge gegeven.
‘t Selfde heeft Jannetie Verbeke oock versocht, maer also van verscheijden ergerlycke zonden als dieverije ende grove leugentale bet(u)ygt wort, soo is uytgestelt ende versocht so haest niet geven soude. Ondertuschen is sy selfs vander Goes (daer sy nu is gaen wonen) hier gecomen, heeft inde consistorie haer versoeck comen voordragen, daer die erger-lyck zonden haer syn voorgehouden, die sy bekent heeft, ende verclaert haer van herten leedt te wesen. Ende versocht daer op dese hare attestatie mocht vergunt worden, Maer also die ergernissen noch so onlangs waren geschiet, ende tot der Goes al bekent, heeft de vergaderinge geoordeelt, die haer noch niet can gegeven worden, maer noch wat te wachten tot men verneemt, hoe sy haer daer al draegt, ende sal dan na bevint gehandelt worden.
Sabbath den 28 september 1672
Tot voldoeninge vande acte van den 3 julij 1672, so is Jan Meurs inde vergaderinge ontboden ende verschenen. Die syn leedschap verclaarde over dat hij den ouderling Johannis Goedwijn in die tumultueuse vergaderinge qualyk hadde beie-gent, waer in dat de vergaderinge contentement nam ende oock d’heer Johannis Goedwijn. En wilde dat geeren in hem oversien, also seyde in sulken voor val men wel wat onbedachtsaems doen can. Maer wiert syn leedschap oock afgevor-dert, over dat sich so inde gemeynte bemoeyt hadde int maken van een requeste aenden kerken Raad tegen d’heer Jo-hannis Goedwijn. Ende dat andere daer toe hadde opgemaekt, waer uijt licht groot onheyl ende commotie hadde connen ontstaen.Waer over syn leedschap niet wilde, noch conde (so hy seyde verclaren) also daer so geen quaat in sach, ende meer aen schuldich waren. De E. vergaderinge merkende syn ongesechlyckheyt in desen niet tegen staende alle aenge-wende divoiren ende dat syn gemoet niet seer wel gestelt was ontrent den ouderling Johannis Goedwyn, heeft geoor-deelt dat nu niet in state was om ten H. Avondmale te verschijnen.
Ende aengaende het ghene de E. vergaderinge bedingt van d’heer Johannis Goedwyn tot verder approbatie van hare censure ontrent hem gestrect, sal ter naeste gelegentheyt op gelett worden.
Saterdach den 1 september 1672 (sic) (Waarschijnlijk is bedoeld woensdag 1 oktober 1672)
Hoewel de vergaderinge nu was gelegt, om over de openstaende saken te handelen, ende de censure morum naer order hier gebruykelyk te oeffenen, vermidts verscheyden leden deser vergaderinge (door het inkomen van eenich krijchs-volk, daer most voor gesorcht werden) niet conden compareren, soo is dit moeten worden uytgestelt.
Sabbath den 13 november 1672
I. In dese maendelyck consistorie is verschenen Janneke Verbeke andermaal versoekende haer hare attestatie mocht worden vergunt, also sy anders in hare ongelegentheijt tot Goes niet can geholpen worden. Waer op de E. vergaderinge heeft toegestaen men haer een attestatie sal vergunnen, waer in dat verclaert worden aen dese vergaderinge wegens hae-re onlangs vergrijppinge ende gegeven ergernisse heeft contentement gedaen, ende also aen hare toesicht worden over-gegeven, om te syner tyt ten H. Avondmale als een lidmaad der gemeynte te mogen toegelaten worden.
II. Is de vergaderinge na onderlinge vermaninge in vrede met danksegginge tot Godt gescheyden. Ende de E. broederen hebben over hare absentering uijt de kerke hare excusen gedaen, ende belooft sulx te sullen redresseren.
Saterdach den 31 december 1672
I. Jan Meurs sijnde op versoeck inde vergaderinge verschenen, heeft soodanigen contentement gegeven, dat hij op syn beproevinge ten H. Avondmale is toegelaten.
II. Jan Christiaenssen, Jan vander Stijl, Jacop Scroevers, Lucas Gillis, Gritie Dirxen Costers, Jacop Jansen Wagenaer blyven absenten.
En Jannetie Rommers, met Leijn Jansen ende syn huysvrouw Sara, syn oock noch niet toegelaten.
III. Censura Morum is onder de E. broederen geoeffent, ende na ondersoeck, ende onderlinge vermaninge, en zegen wenschen, is de vergaderinge met danksegginge tot God gescheyden.
1673
Sabbath den 5 marty 1673
I. Is op dese maandelycke consistorie goetgevonden dat de visitatie der scholen, volgens resolutie vanden 7 augusti 1672 met den eersten sal worden uijtgevoert.
II. Sal op het versoeck van Matie Michiels, over tghene haer van Pieter Claessen soude sijn beset, nader werden gelet, ende sy den armen bevrydende van alle namaningen, het hare worden toegevoegt, uyt het gheene den armen alhier heeft getrocken. Ende neemt den boeckhouder d’hr. Johannis Goedwyn op sich een rekeninge van dat haer noch wel compe-teert, te maken.
III. Catelijne Hyspoorte van hier vertrocken, sonder contentement aen hare schuldenaren te doen, sal aende gemeynte van Wissenkerke daer sy nu met haer man woont, worden met attestatie overgegeven.
Vrydach (sic) den 27 marty 1673
(N.B. Tussen de akten van 1 en 2 april 1673 wordt een aantekening aangetroffen, gedateerd vrijdag 17 maart 1673 met ongeveer dezelfde inhoud als onder I).
I. Het Collegium Qualificatum, bestaende uijt den kerken Raad en twee heeren gedeputeerde uyt de Achtbare Magis-traat in des Heeren vreese vergadert, om een dobbel getal te beramen, die te verkiesinge van twee ouderlingen, in plaatse vande afgaande na haer twee jarigen dienst, de gemeijnte mochten worden voorgestelt heeft dese navolgende vier persoonen lidmaten uyt andere genomineert. Pieter Broeder, Jacop de Cliever, Daniel van der Leije, Pieter Burt.
En sullen, deselfde toecomende rustdach de gemeynte worden voorgedragen.
II. Jannetie Rommers inde vergaderinge verschijnende met versoeck dat also sy met haer man nu was versoent nu eeni-gen tyt by den anderen voor syne reyse hadden geweest, dat sy mochte tot het H. Avondmael worden toegelaten. De E. broederen hebben haer versoeck toegestaen gemerkt sy nu so ruijmen tijt darom was afgehouden ende doorske was ge-weest.
III. Also Trijntie Andriessen weduwe van Gillis Jansen hare attestatie naer de gemeynte van Cleverskerke neffens ande-re is gegeven, ende sy niet tegenstaende blyft by ons ten Avondmale gaen, ende quade geruchten haer naer gaen, so is goet geoordeelt, men haer door Mr. Dirck oock onse deurwaerder sal laten aenseggen, bij ons niet meer by ons ten Avondmale sal hebben te comen, maar hare attestatie die sonsistorie van Meliskerke overgeven, onder welk(e)rs opsicht sy woont om te mogen aldaer toegelaten worden.
IV. Christijne Denijs, die tot laste vanden armen is, hebbende verscheydene diaconen op de straat seer smadelijk beie-gent, sal daer over ter naester vergaderinge hier ontboden worden, voor de diaconen om hier over gehoort ende over haer misdragen bestraft ende ter verbeteringe vermaent te worden. Die verschenen sijnde, heeft geen contentement aen-de vergaderinge gedaen, maer is in haer stout spreken al voort gevaren. Ende is haer aengeseijt, dat sy soude hebben daer van afstant te doen, of nadien sy na ons niet en hoorde, dat de E. Magistraat daer in soude voorsiyn ende haer last-mont doen toehouden. Ende dat also sy een jonck mensch is, ende gesont, dat in dese somer tijt, geen onderstant vanden armen sal genieten, maer dat se voor haer selfs moste sorg dragen.
Sabbath den 26 martij 1673
I. Zyn opgelesen de namen van die om ergerlyck zonden worden afgehouden van het H. Avondmaal. Ende worden be-vonden te syn dese naer volgende. Lucas Gillissen, Jan Christiaensen, Jan vander Leye, Jacop Scroevers, Jacob Jansen Wagenaer, Gritie Dirxen Costers, Leyn Jansen ende Catalyn sijn huysvrouw die worden geoordeelt noch niet in state te syn om ten Avondmale te verschynen. Behalven dat byaldien Gritie Costers ende Jan Christiaensen haer daer seer bege-rich toe vertoonden inde visitatie der lidmaten men ontrent haer handelen soude naer bevint van saecken, midts sy dese vergaderinge comen haer schultbekentenissen verclaren.
II. (in de marge): Vande bestedinge der arm-kinderen.
Also de arm besorgers klagen dat sij niet wel raad weten met de bestedinge der armkinderen alhier, uyt dien inde weke so weynich op doen die deselfde aennemen willen. So ist dat goet gevonden is, datmen int toecomenden die twee maal int jaar maer sal aenbesteden dat is in meij ende november. Ende dat sulx vande predikstoel op sabbathdachs te vooren sal af gekondicht worden, op dat yder een beter kennis so die buytten als binnen dese plaatse woonen, daer van mochten becomen, meer als nu geschiet, dewijle sulx alleen vande stadts bode langs de strate wort bekent gemaekt. Ende sal dit nu ontrent meye naest comende synen aenvanck naemn.
Saterdach den 1 april 1673
I. Jan Christiaensen heeft inde vergaderinge syn leedschap comen verclaren over syn verloopen inde dronkenschap soo veel jaren na den anderen, warom hy so lang was afgehouden geweest. Ende betuygde by desen sulx hem van herten leed te syn. Ende beloofde onder de hulpe van Godt hem van sulk ende diergelyck ergelyk zonden hem met de occasien van dien hem te sullen wachten. Waer in de E. broederen hebben contentement genomen ende hebben hem na verma-ninge op syn beproevinge ten H. Avondmale toegelaten.
II. Een vande ouderlingen hem in ergerlyck dronkenschap hebbende vergeten, is daer over int oeffenen van censura mo-rum bestraft, die syn leedschap over syn zonde ende gegeven ergernisse heeft betuijgt, ende belooft sich daer van in toe-comende te wachten. Seyde oock het maer een overval was, ende specialyk ontstaen door den toeback die tot Middel-burg in die camer wiert gesogen, dat er niet tegen conde. Waer in dat de E. broederen so verde genoegen hebben geno-men, dat sij hem daer op, na vermaninge tot het H. Avondmaal hebben toegelaten.
Is voorts de censura morum gehouden, ende onder de E. broederen niet onbehoorlix bevonden zynde, so ist dat na on-derlinge vermaninge de E. vergaderinge met danksegginge tot Godt is gescheyden.
Sabbath den 2 april 1673
Zyn uyt de voorige genomineerde vande gemeynte met meerderheyt van stemmen vercoren.
Pieter Broeder en Jacop de Cliever.
Zyn ten selven dage een dobbel getal vande consistory tot diaconen genomineert, om vande E. Magistraat alhier na oude gewoonte, een enkel getal daer uyt te kiesen, om in plaatse van de afgaende Pieter Burt (en ) Jacop de Cliever te dienen. En zyn:Daniel vander Leye, Daniel van Belsen, Sebastiaen vander Coecx, Joos Kauzijn.
Saterdach den 8 april 1673
Zyn uijt het dobbel getal bij den kerken Raad voorgestelt vande E. Magistraat tot nieuwe diaconen ende arm meesters in plaatse vande afgegane vercoren om voor de twee naestcomende jaren te dienen: Daniel van Belsen (ende) Sebastiaen van der Coecx. Dese diaconen syn met de voorgenoemde ouderlingen op den 30 april bevesticht.
Vrydach den 28 april 1673
I. Is gedaen de rekeninge vanden armen met welgevallen der vergadering.
II. Mr. A. Boone een vande erfgenamen van d’heer Dirck van Delen, heeft versocht de oude pretentien die den armen heeft gehad den heer voornoemt souden willen laten varen ofte bij arbitrage mochte bygeleyt mochte werden. Waer op de E. vergaderinge goet gevonden, also den kerken Raad van over veele jaren een ende andermael heeft geoordeelt oock die 282 ponden ende 18 schellingen met den intreste van dien den Heer van Delen aen den armen deser plaatse deuchdelyk schuldich te syn, so can sy niet resileren vande voorige resolutien, maer sal die op de gevoechlykste wech van syn sterf-huys soecken in te krygen.
III. Den boeckhouder vanden armen Johannis Goedwijn van dese vergaderinge geauctoriseert om tot laste vanden ar-men te lichten vyftich ponden Vlaems om den predicant dominee Francisco Roosebeke te voldoen die vyftich pont, de-welk hij ten gerieve vanden armen op versoeck 29 april 1670 (er staat ook 1 mey, hetgeen onjuist is), pagina 173, hadde gelevert. Ende vermach daer onder verbinden eenige landeryen den armen competerende.
Sabbath den 7 maij 1673
In dese maendelycke consistorie naer de bewillecomming der nieuw aengekomene broederen, ende toewenschinge van des Heeren reycken zegen over hare bedieninge, soo ist dat met gemeyne stemmen is vernieuwt ende de novo gearresteert:
1. de acte vande censure over openbare kyvagien, vechteryen etc. vanden 6 marty 1667, artikel 1, pagina 118 die stich-telyk worden geexecuteert.
2. so mede de acten van het compareren vande E. broederen op de maendelycke consistorien, als oock van het verschy-nen der E. broederen so ouderlingen als diaconen inde week predicatien ende in de bedestonden, als mede de sondaechs catechisatie, met de boeten daer toe gestelt, waer naer de E. broederen hebben eenparich belooft sich na te willen regu-leren en te voegen. So als die syn gearresteert op den 17 julij 1672, artikelen 2 en 3, pagina 190.
Vrijdach den 26 meij 1673
I. Also sekere weije van twee gemeten min negen roeden gelegen in Cleverskerke, die den armen alhier toecomt, d’heer Johannis Goedwijn als syn eijgen door abuys heeft na sich getrocken ende uyt deselfde derrinck gaen slaen, also de erf-genamen van Pankeras naer sijne verklaringe, die als haer eijgen hadden vercocht, in plaatse van een ander stuck lant. Soo ist dat hij het selfde lant voor deselfde somma van dertich pont vyf schellingen yder gemett, daer voor het voor den armen gekocht was, vanden consistorie ende diaconen alhier heeft gekocht ende opgenomen, onder conditie dat hy oock sal aen den armen goet doen alle de onkosten die den armen daer over heeft moeten dragen, ende die over dese vercoo-pinge noch moeten gedragen worden. Ende sal het selfde betalen moeten met contante penningen, soo haest den op-dracht sal syn geschiet. Ende is oock voorts bedongen dat hy sal aen den selven armen voor een recognitie uytkeeren vier blocken derrinck. Ende om sulx met den eersten te effectueren, daer ende soo het behoort, soo ist dat daer toe syn gecommitteert ende van dese vergaderinge geauthoriseert Gerrit vander Leye en Daniel van Belsen beyde regerende di-aconen vanden armen alhier.
II. Also d’heer Johannis Goedwijn op occasie van het voorgemelde voorval heeft geresigneert het boeckhouderschap vanden armen alhier, soo ist dat hij heeft togeseijt met deerste gelegentheyt syne rekeninge doen sal, ende den boeck met des armen middelen brieven en documenten aen de vergaderinge sal overbringen, op dat sij haer van een anderen boeck houder dan mochten voorsien. Twelk de E. vergaderinge sal afwachten, ende handelen soo als in desen sal bevin-den omte oordeelen best ende nuttichst voor den armen te syn
III. Aengaende de pretensie vanden armen ter somma van 282 pont 18 schellingen met den intrest van dien, op d’heer van Delen nu vervallen op des selfs erfgenamen, also sy geeren daer een eynde van sagen, so ist dat goet gevonden is haer aen te dienen ende met namen Mr. Boone barbier tot Middelburg, die die wel meest aenstelt, dat de E. broederen wel genegen te syn met hem ende die hij daer toe belieft mede te bringen oock met voorich schriftelyk advijs ten eersten tot alhier te spreken ende so veel mogelyck is af te handelen. Ende syn provisioneel daer toe gedeputeert d’heer Goed-wijn en Jacop de Cliever, Pieter Broeder en andere broederen die daer toe connen vaceren.
Sabbath den 18 junij 1673
Is vande vergaderinge geoordeelt dese navolgende absenten noch niet in state te syn om ten H. Avondmale te mogen tot tegelaten worden, ende sulx inde visitatie der lidmaten aengesproken ende tot verbeteringe worden aengemaent so men haer ontmoet. Lucas Gillissen, (Jan Christiaensen doorgehaald), Jacop Scroevers, Jacop Jansen Wagenaer, Gritie Dirxen Costers, Leyn Jansen ende zijn huijsvrouw Catelijntie ende Jan vander Stijl.
Sabbath den 25 junij 1673
I. Is gerapporteert hoe dat inde visitatie der gemeijnte is bevonden dat Gillis Nollet heeft verclaart sich niet in state te wesen om ten H. Avondmale te comen, ende als hem wiert na de reden gevraegt als oock warom hij soo gedurich nu een ruymen tijt sich absenteerde van by ons te comen tot het gehoor des Godlycken Woorts, seyde nu niet wel gestelt was om te seggen. Waer op is geantwoort datmen oock sulx so soude aensien ende hem dan niet ten H. Avondmale ver-wachten.
II. Alsomen verneemt daer den dienaer Christi verclaerde dat hij was aengesproken vanden heer Maioor met andere paepse officieren vande Spaense ruijtterije die nu hier rontom Arnemuyden op de hoeven gebriketteert licht, uyt dien hy ten huysen van Claeijs Velle aen sijn huysvrouw Jaquemijntie int Velt, verscheijden dingen, soude tot haer nadeel heb-ben gesegt, daer over sy seer verbolgen waren en syn persoon darop in perijckel liep van daer over affront te lyden. Welk alle den dienaer verclaerde groote leugenen te syn. Maer seyde dat hij haer hadde afgevraegt, of sy niet wel selfs inde misse (die in haer schuere geschiede) geweest was. Twelk sy verclaerde van jae. Waer over hy haer bestraft heb-bende, heeft voorder haer aengesegt, dat niet wel was dat sy die paapse knecht Pieter genaamt, noch al by haer op haer hoff liet woonen, waer over van al lange jaren quade naesprake achter naer heeft gegaen. Datsy die behoorde van haer te doen, om het quaat vermoeden te weeren, ende die susspicien ende debauchie als andere ongeregeltheden die op haer hoff most so wel als in haer was soecken te weeren, ende als al dat geloop na de misse so wel conde. Ende seyde haer dat sy, wel bysonder om het beschouwen vande misse, ende aenstoot in desen gegeven, als anders, indien hem raad vraagden, soude oordeelen niet wel in staate was om met stichtinge ten H. Avondmale te comen. Twelk de E. broederen met groot misnoegen hebben aengehoort ende hebben goet gevonden haer voor hen te ontbieden en daer over te hooren.
(III). Evert Heijndrix Teul overleverende zyn attestatie van de kerke van Rhenen, die also al lang daer van was vertroc-ken. En also niet was in gewoonlyk forme, is geoordeelt men op syn comportement sal acht geven ende na bevint van saken handelen.
Saterdach den 1 july 1673
I. Jaquemijntie int Velt uxor Clays Velle is inde vergaderinge op versoeck verschenen, al waer haer is voorgedragen en-de over gevraegt of sij aende Spaense soldaten hadde gesegt, dat den dienaer des Woorts haer aengesegt hadde sy een Spaense hoere was, dat sy de plaetse daer de misse geschiede met dreck soude smeeren. Ende om datse de misse op haer hoff toeliet te geschieden ‘t avond in dontstyt. Waer op sy verclaerde sulx niet te hebben gesegt, veel min dat sy sulx den dienaer des Godlycken Woorts soude hebben te laste gelegt, also sy verclaerde van hem niet gehoort te hebben. Maer also de ruijtterye nu vertrocken was, ende men haer van die andere dingen hier vooren gementioneert aenspreken-de, weynich of geen leedschap vertoonde, ende haer onbescheyden aenstelde, so heeft de vergaderinge geoordeelt niet in staate was om nu ten H. Avondmale te comen, welken oordeel ende raad sy verclaarde haer te willen onderwerpen.
II. Den minister heeft gerapporteert hoe dat A. Demetrius, weduwe van d’heer vander Strate was tot synen huyse ge-weest, ende gevraegt of hy haer wel raden soude nu ten H. Avondmale te comen. Ende dat hy daer op haer soude heb-ben geantwoordt, dat hy haer sulx niet alleen niet raden conde, maer dat sij niet behoorde te komen om die seer groote gegeven ergernisse, dat sy een weduwe van inde sestich jaren so lichtveerdich is so corten tijt hadde gaen verloven, ju-welen en geven en een houwlix contract aengegaen met een paapsen jong crychsknecht. En so veel uyt ende ingeloop van paapse officieren, tot grooten aenstoot ende droefheyt van dese gemeijnte, ende haer eygen vrinden. Twelk de E. vergaderinge voor goet keurden, ende hebben geoordeelt gansch niet in state te wesen om daer te verschijnen.
III. Gerrit vander Leije diacon, hebbende onbescheyden publice uytgevaren tegen den ouderling Johannis Goedwijn, syn met den anderen, op syn betuyginge van leedschap, versoent, ende naer vermaninge tot Christi tafel toegelaten.
IV. Cornelia Parole, ende Marij vander Woestijne van ons sonder attestatie vertrocken waer van verstaen wort d’een nu tot Amsterdam te woonen, ende die andere tot Middelburch. Alsomen verstaat hen niet seer wel aenstellen, sal na haer vernomen worden, ende na bevint van saken worden gehandelt.
Leyns sal hare attestatie na Middelburch gegeven worden.
Als oock Elsie Joris ende haer dochter Anna van Dorth.
V. Censura morum is gehouden, ende na onderlinge vermaninge is de vergaderinge met dank segginge tot God ge-scheijden.
(N.B.: in het actaboek zijn de nummers IV en V in omgekeerde volgorde vermeld.)
Sabbath den 27 augusti 1673
I. Also de diaconen klachtich vallen, hoe dat eenen heer van Thienen woonachtich tot Middelburch heeft naer sich ge-trocken eenige goederen de weesen van Dirck de Vriese, daer hy vriend van is,toekomende, ende nu vervallen syn tot laste vanden armen alhier. So ist dat deselfde naer ouder practycke ordre ende last gegeven is, uyt last deser vergaderin-ge hem af te vorderen, ende so in weygeringe blyft, datmen hem deselfde weesen tot sijnen laste sal toesenden.
II. Is doo den boeckhouder Johannis Goedwijn present de diaconen betaalt aen dominee Roosebeke de geleende vijftich ponden Vlaems aen dese armen geleent april 1670, blijckende uijt de acte vande 4 mey 1670, artikel 2, pagina 173. Ende dat tot afkorting van tghene hy den armen schuldich was van het overgenomene lant waer van gewaecht wort op den 26 meije 1673, articul 2, pagina 297.
Sabbath den 19 (sic; mi. 17) september 1673
I. De vergaderinge by een geroeppen synde om te letten op den toestant der gemeijnte tegen de aenstaende visitatie tot het aenstaende H. Avondmale. So is vanden praeses den E. broederen omgevraagt of sy niet en hadden gehoort van ee-nige nieuwe ergernissen onder de gemeijnte voorgevallen, die eenparich antwoorden van gheen nieuwe gehoort te heb-ben.
II. Hier op zyn de acten van het gepasseerde inde laatste dry maanden, naer ouder gewoonten gelesen ende geresumeert.
III. Is goet gevonden datmen inde visitatie der lidmaten Jaquemyntie int Velt uxor Clays Velle, laatst afgehouden, sal aenspreken ende na men bevint hoe gestelt is handelen.
IV. Sal oock nader vernomen worden, naer Cornelia Parole, ende Mary vander Woestyne, waer van d’een na Amster-dam, ende dander na Middelburch sonder attestatie is vertrocken.
V. Is geoordeelt dese navolgende absentien noch niet in staat te zyn om ten H. Avondmaal toe gelaten te worden: Lucas Gillissen, Jan vander Stijl, Jacop Cornelissen Scroevers, Jacop Jansen Wagenaer, Leyn Jansen, die onlangs noch heeft gevochten ende Catelyntie syn huysvrouw.
Maer Gritie Dirxen Costers salmen ondersoecken of wel genegentheyt hadde om wederom te communiceren, ende so jae dat dan sal versocht worden, om inde consistorie haer leedschap over hare gegeven ergernissen van hoererije te co-men verclaren, waer op dan naer bevint sal gehandelt worden.
Cornelia Parole en Marij vande Woestyne zyn sonder attestatie vertrocken.
Sabbath den 24 september 1673
Jan Pieters met Jeryne Davids syn huysvrouw ter eener syde ende Abraham Oliviers met Jannetie Joris syn huijsvrouw ende als mede Elisabeth Maertens ter ande syde, in groote twist ende ergerlyck kyvagie tegen den anderen hebbende uytgebroken, syn inde vergaderinge over haer misdragen bestraft ende wedersyds in haer ongelyck gestelt, twelk sij oock hebben bekent ende leedschap verclaert. Hebben het wedersyts oock den anderen vergeven ende syn so met den anderen versoent. Hebben oock met hant tastinge belooft het gepasseerde niet meer te willen ter zake ende onluste ge-dincken, maer in vrede ende liefde met den anderen te willen leven. Waer op sy indien bevonden wert soo sonder erger-nisse can wesen, ten H. Avondmale syn toegelaten, maer so niet datmen haer soude laten weten voor dese reyse haer souden hebben te absenteren. Waer na sij naer behoorlycke vermaninge, haer hebben belooft te sullen reguleren.
II. Jan Christiaensen over syn verval in dronkenschap ende moeyte maken tegen Jacop de Cliever bestraft, heeft syn leedschap verclaert, ende heeft belofte gedaen van sich sorchvuldich vanden brandewyn te sullen wachten, also nu een oudt man synde, en weynich hem hinderlyck is. Waer op hij na vermaninge tot des Heeren tafel op sijn beproevinge is toegelaten.
Saterdach den 30 september 1673
I. Gillis Nollet hebbende sich vergeten in ergerlycke twist ende bedreyginge tegen eenen N. de Wolf oock op de strate late tot de midder nacht, geweest hebbende op het gastmaal vande E. Magistraat alhier. So ist dat de E. vergaderinge oordeelt hem de tafel des Heeren sal afraden ende dat sulx by de minister met den ouderlinck Jan Jaspersen sal werde aengesegt. Gelyck oock is geschiet. Ende heeft sulx aengenomen, ende vertoont syn goetwillicheyt om met syn tegen-partye te willen versoenen. Twelk ons aengenaem was.
II. Censura morum is gehouden, ende is de E. vergaderinge na vermaninge in vrede met danksegginge tot Godt ge-scheyden.
Sabbath den 8 october 1673
Also de weese van Maliaart Verkruyse genaamt Guiliaem Verkruysse de Heere heeft believen met de steen te besoec-ken, soo ist dat de E. vergaderinge heeft geresolveert, wegens de diaconie, alsoo het tot laste vanden armen alhier (naer de aflyvicheyt van syne vader ende moeder) is moeten comen te vervallen, dewijle sekeren operateur of steen snijder van Ghent, Mr. Joos, nu tot Vlissinge was gekomen om een kint aldaer te snyden, heeft twee diaconen alhier Sebastiaen vander Koecks ende Michiel van Damme geauthoriseert om het selfde kint tot Vlissinge vanden operateur te laten visi-teren, ende met hem ende barbier (die over de breucke sal ter genesinge gebruyckt worden) te accorderen tot de minste kost vanden armen soo mogelyck is. So oock ontrent andere oncosten die daer ontrent moeten vallen. Te meer dewijle den armen de profyten vande coopdach van sijn ouders meubelen heeft getrocken.
Dingsdach den 10 october 1673
De E. broederen diaconen voornoemt doen de E. vergaderinge (die nu incompleet was) doen rapport hoe dat sy met den operateur waren veraccordeert om de steen te snyden, voor de somma van vijftich guldens. Ende met den cherursyn Mr. Eewout voor het genesen vande breuke voor vijfentwintich guldens. Ende ontrent andere oncosten op de minste prys, gelijck sy oock dat versocht hadden by de Magistraat aldaer. Ende dat de snijdinge sal geschieden toecomende woons-dach ten elf uijren. De E. broederen worden van dese vergaderinge bedanckt voor hare aengenomene moeijten.
NB. Het kint voornoemt Guiliaam Verkruysse is door Gods zegen geluckelyk binnen den tijt van ses weken genesen. Ende de oncosten die geleden syn, zijn ten meerderdeel noch geresulteert van tghene gemaekt is geweest op syn moe-ders koopdach.
Sabbath den 25 december 1673
I. Het Collegium Qualificatum bestaende uyt den kerkenraad ende twee heeren gast huysmeesters vergadert over saken vanden armen alhier. Also d’ heer Johan Goedwijn sich heeft geexcuseert van het boeckhouderschap van desen armpen-ningen alhier. Soo ist dat dese vergaderinge ernstich versocht dat d’ heer Jacobus de Cliever deselfde functie geliefde te aenveerden, al ware het maer voor een jaer, als immers niet langer en beliefde. Twelk hy wel inden beginne heeft ghe-excuseert maer int visiteren der lidmaten vande predikant met d’ heer Pieter Broeder ouderling daer toe nader versocht synde, heeft de voorseyde bedieninge aengenomen.
II. Is oock gelett op de menage vande lasten vanden armen alhier, also die seer vermeerderen, ende het incomen vermin-dert. En is tot dien eynde goet gevonden, datmen met allen hier ende daer vanhet wekelyk onderhout als anders van de-se ende die so veel mogelyk is sal verminderen, als alreede is begonnen. Maer wel bysonder datmen de arm kinderen haer kleederen sal maken van verscheyden coleuren half geel ende half root of eenich ander cleur, als dan sal voor best worden geoordeelt, op dat soo veele kinderen tot last vanden armen niet mochten gebracht worden, als nu wel dagelijcx geschiet, en van andere onderkent wierden gelyck oock op andere plaetsen geschiet.
III. Monsieur Boone chirurgijn tot Middelburch een vande erfgenamen van het sterfhuys van d’ heer van Delen, is inde vergaderinge verschenen met versoeck datmen hem eens soude aentononen wat gronden van pretensie dese vergaderin-ge hadde van de bewuste twee hondert ponden Vlaems. Waer op syne E. is te gemoete gevoert, dat by dese vergaderin-ge soodanige bescheyden ende documenten waren, waer door sij oordeelden genoechsaem gerechticht te syn in haren eyschen voor desen hare armen. Maer dat de heeren ende broederen niet genegen waren om oncosten te maken, ende dat sy wel geresolveert waren eenige uijt de haren te deputeren, die met hem ende eenige goede vrunden die hy Mr. Boone daer toe wilden versoecken daer over souden spreken ende sulcx aen toonen. Gelyck men segde dat hy met de syne daer toe toecomende weke hier ter plaatse soude versocht ende sdaechs te vooren toe gewaerschouwt worden. En-de syn hier toe van dit collegie gedeputeert Jan Goedwyn, Pieter Broeder, Jacobus de Cliever ouderlingen ende Sebasti-aen vander Coecx diacon. Ende uyt de Magistraat Jacobus de Keijser.
IV. Sebastiaen vander Coeks die excuseert sich vande diaconie also hij om de Baliuagie deser stede nu naer Den Haag vertreckt. Ende so hem sulx van syn Hoocheyt niet vergunt wert, doet sich wat anders voor hem op, waer door sal ge-noodsaekt syn van hier te vertrecken. Den kerkenraad neemt die excusinge aen ende bedankt hem van synen dienst. Ende also ter naester verkiesinge souden een meerder getal als placht moeten voorcomen, soo ist een vande afgaende broederen met namen Michiel van Damme met meerderheyt van stemmen is vercoren om noch een jaer als diacon in dien dienst te continueren. Twelk hy heeft aengenomen, ende is hem daer over Gods zegen toegewenscht.
Den 26 december 1673
I. Zijn dese navolgende personen noch van het H. Avondmaal des Heeren afgehouden. Lucas Gillissen, Jacop Cornelis-sen Scroevers, Jacop Jansen Wagenaer, Gritie Dirxen Coster, Geleyn Jansen ende Catelyntie Aernouts syn huysvrouw.
II. Jan vander Styl wort op syne beproevinge toegelaten.
III. Cornelia Parole en Mary vande Woestyne van ons sonder attestatie vertrocken deen na Amsterdam, ende de ander na Middelburch, zijn noch tot ons niet wedergekeert.
IV. Also verscheyden leden der consistorie door uytlandicheyt absent waren soo ist dat censura morum niet gehouden is
V. Lowysa Patyn heeft versocht hare attestatie mocht gegeven worden, om inde Walsche kerke tot Middelburch te mogen tot lidmaad aengenomen worden ende aldaer ten Avondmale gaen. Ende verclaart dat sy haer of schoon noch hier woont, wel willen ontfangen twelk de E. vergaderinge om gewichtige redenen heeft toegestaen sonder in conse-quentie sal getrocken worden.
Marij de Camp is mede hare attestatie na de Gapinge gegeven ende Matie Hubrechts na Biervliet.
1674
Sabbath den 11 martij 1674
I. Also het Avondmaal des Heeren aenstaende is, so is in consideratie gebracht wat tot noodige verbeteringe dient ge-daen. Ende is te dien eynde geresumeert ende gearresteert daer verder tot uytvoeringe te bringen de acte vanden 7 april 1672.
II. Zullen noch als absenten van des Heeren Avondmaal worden aen getykent Cornelia Parole, Marij vande Woestyne, Lucas Gillissen, Jacob Jansen Wagenaer, Jacob Cornelissen Scroevers, Gritie Dirxen Costers, ten ware eenige int visi-teren der lidmaten eenich contentement deden aende vergaderinge door die de visitatie doen.
III. Geleyn Jansen ende Catelijntie Aernouts versoeckende hare attestatie op haer vertreck. Also sy als noch hare schul-denaren geen contentement gedaen hebben, ende wegens haer verdeeltheyt ende twist, by ons noch niet ten Avondmale syn toegelaten, so can haer die niet gegeven worden. Maer vernomen worden, waer sij gaen wonen, ende haer daer dra-gen, so sullen sij ter voorsorginge aen die gemeynte worden overgegeven.
IV. Sal nader gelet worden op Paschier Pieters ende Maria Abrahams (welkers dochters Jannetie Paschiers hier door justitie ten doot gebracht) hoe ontrent sal worden gehandelt.
Vrijdach den 16 marty 1674
Het Collegium Qualificatum vergadert om in plaatse van twee ouderlingen van binnen, ende een van buijtten, Jan Jas-persen vertrocken nae der Goes met syn vrou en kinderen, ende Johannes Goedwyn oock Paulus Pietersen van buijtten, een dobbel getal de ghemeynte ter verkiesinge voor te stellen. Ende syn te dien eynde dese volgende persoonen genomi-neert. Tot ouderlingen van binnen: Adam van der Mander, Jan Verkrusse, Lambertus Hemberg, Daniel vander Leije.
Tot ouderling van buijtten: Johannis de Vinck, Cornelis Philipsen.
Ende sullen by de gemeynte na de derde voorstellinge uyt dit dobbel getal een enckel getal worden vercoren.
Sabbath den 1 april 1674.