Historische Vereniging Arnemuiden

De Waalse gemeente van Arnemuiden - 5.0 out of 5 based on 2 reviews

Gebruikerswaardering: 5 / 5

Ster actiefSter actiefSter actiefSter actiefSter actief
 

Arneklanken: December 2000

Meer dan vier eeuwen geleden vormden de 17 Nederlandse Provinciën – dat is ongeveer de huidige Benelux – een tweetalige staat die onder de heerschappij van keizer Karel V stond en na hem onder die van zijn zoon Philips II. De politieke gevolgen van de godsdienstvernieuwingen zouden deze staat in twee stukken delen. Zo zijn uiteindelijk België en Nederland ontstaan.

De Tachtigjarige Oorlog

Karel V had tevergeefs getracht door een bloedige onderdrukking paal en perk te stellen aan de reformatorische beweging. Desondanks genoot de keizer, die in de Nederlanden was geboren en bei-de talen – Vlaams en Frans – sprak, een zekere populariteit. Philips II, die in Spanje was geboren en opgevoed, sprak alleen Spaans. Hij werd als een vreemdeling beschouwd. Doordat hij dubbel streng optrad bij zijn jacht op de ketters bracht hij een opstand teweeg, waaruit de Tachtigjarige Oorlog is ontstaan. In 1567 wordt door Philips de hertog van Alva met een leger van 10.000 Spaanse, Italiaanse, Waalse en Duitse huurlingen naar de Nederlanden gestuurd om er een straf-expeditie te houden. Prins Willem van Oranje en zijn broer, graaf Lodewijk van Nassau, vallen het bezettingsleger aan.

Republiek der Verenigde Provinciën

Het eerste treffen te land loopt niet gunstig af voor Willem van Oranje en de zaak van de godsdienstvrijheid. Maar, terwijl de hertog van Alva vast zit in de Zuidelijk Nederlanden waar een Franse aanval te duchten is, lukt het de Watergeuzen – ruwe piraten die operaties uitvoeren onder gezag van de Prins van Oranje - om in 1572 in het noordwesten een bruggehoofd te slaan. Een uiterst belangrijk feit! Onder leiding van Willem van Oranje worden de kustprovincies – Holland en Zeeland – de kern van een staat waaruit de Republiek der (zeven) Verenigde Provinciën zal ontstaan.

Het Nederduitsch Gereformeerde Kerkverband

In het laatste kwart van de zestiende eeuw maken de Noordelijke provincies van de Nederlanden zich langzamerhand los van de Spaanse overheersing. Waar de vrijheid veroverd is, treden (de tot dan toe ondergrondse) hervormde gemeenten in de openbaarheid, opgebouwd en georganiseerd naar het voorbeeld van de gemeenten van Genève. De geloofsleer en de kerkordening worden aan de broeders en zusters in Frankrijk ontleend door tussenkomst van de gereformeerden in de zuidelijke nederlanden. Zo wordt de geloofsbelijdenis van Guy de Brès, die in 1561 te Doornik is opgesteld in navolging van de geloofsbelijdenis die door de Parijse Synode in 1559 was aangenomen, reeds in 1562 in het Nederlands vertaald. En op de eerste Nationale Synode in de Nederlanden die te Emden in Oost-Friesland wordt gehouden, wordt deze tekst goedgekeurd door de Vlaamse en Waalse afgevaardigden.

De Waalse Kerken

Naast de Vlaamse of Hollandse gemeenten zullen zich, vanzelfsprekend beperkt in aantal, Frans sprekende gemeenten vormen: de Waalse Kerken. De leden hiervan zijn vooral uitgewekenen, die uit de Waalse provincies van de Nederlanden afkomstig zijn, waar het Spaanse staatsbestel zich handhaaft en een versterkte positie inneemt, vooral na de inname van Antwerpen (1585). De Walen die uitgeweken zijn naar het noorden, worden daar niet als vreemdelingen beschouwd: de eerste twee Synodes (1571 en 1574) waren tweetalig, maar om praktische redenen wordt op de Nationale Synode van Dordrecht (1578) besloten, dat voortaan Vlamingen en Walen afzonderlijk zullen vergaderen zonder dat echter eenzijdig de reglementen en belijdenisgeschriften veranderd kunnen worden. Al waren de Waalse Kerken zelfstandig, toch vormen zij samen met haar Nederlandstalige ("Nederduitsch Gereformeerde") zusterkerken het Nederduitsch Gereformeerde Kerkverband. Tijdens de eerste eeuw van hun bestaan hebben zich een veertigtal Waalse Kerken gevormd. Tengevolge van een natuurlijke assimilatie evenwel, zijn vele uitgewekenen van de eerste "Réfuge" en hun nakomelingen in de oorspronkelijke bevolking opgegaan.

De tweede Réfuge

Tenslotte waren er in de Nederlanden nog 26 Waalse Kerken, waarvan er verscheidene verdwenen zouden zijn, als niet de tweede Réfuge – de Réfuge der Hugenoten – de Waalse gelederen niet aanmerkelijk was komen versterken. Er kwamen meer dan 35 nieuwe Frans sprekende gemeenten bij, waarvan enkele – de Franse kerken – niet ressorteerden onder de Waalse Synode. De Republiek der Nederlanden heeft wel al lang voor 1685 ook réfugiés uit Frankrijk opgenomen, maar de uittocht uit Frankrijk krijgt pas zijn volle omvang na de Herroeping van het Edict van Nantes.

Assimilatie

De eerste generatie van vluchtelingen sprak bijna uitsluitend Frans, maar naarmate de jaren voorbijgaan zal het natuurlijke verloop van assimilatie oorzaak zijn, dat het Frans terrein verliest aan het Nederlands. In de achttiende eeuw begonnen deze assimilatie, het gebrek aan nieuwe predikanten en vooral de geest des tijds hun uithollende invloed te doen gelden. De Waalse Synode werd op last van koning Lodewijk Napoleon in 1810 opgeheven en later door Koning Willem I niet hersteld. De invoering van de kerkorde van 1816 betekende de gedwongen opname van de Waalse Gemeenten in de nieuwe Nederlandse Hervormde Kerk. Vandaag de dag zijn er nog 14 Waalse Hervormde Gemeenten in Nederland. Deze Frans sprekende gemeenten maken zoals gezegd deel uit van de Nederlandse Hervormde Kerk, waarvan zij de 76e classis vormen.

De Waalse Gemeente te Arnemuiden

Dat er van een Waalse Gemeente te Arnemuiden sprake is geweest, ook al was het dan maar voor korte tijd, blijkt uit de notulen van de kerkenraad van de Nederduitsche Hervormde Gemeente. Op 9 februari 1586 valt daar te lezen dat: " Op het vertoog van de ouderlingen van de fransche gemeente alhier, namelijk te mogen hebben bij den dienaar Joos van Laren ettelijke vermaningen in de fransche taal, ’t welk is geaccordeerd tot den tijd, dat de kerkenraad zal goeddunken anders daarin te ordineeren". Op 21 december 1586 besloot de Nederduitsche kerkenraad om, op verzoek van de Waalse kerkenraad, door ds. Van Laren en een ouderling aan de magistraat te doen vragen om een Frans predikant in Arnemuiden te krijgen. Daar er sprake is van Franse ouderlingen, blijkt dat er een gemeente heeft bestaan. Zij had haar ontstaan te danken aan buitenlandse ambachtslieden die zich volgens het poortersboek in Arnemuiden vestigden.

Op 3 september 1609 kwam bij de magistraat het verzoek binnen van Samuel Hovaert en Jan Pille, namens andere Walen te Canterbury in Engeland om zich in Arnemuiden te mogen vestigen. In Canterbury bevindt zich (nog steeds!) sinds 1547 de oudste Waalse Gemeente van Engeland. Het verzoek werd ingewilligd, aan de Walen werden vrijheden toegekend en de belofte werd gedaan dat aan de Staten van Zeeland gevraagd zou worden of er een Frans predikant te Arnemuiden kon komen. Die vrijheden bestonden uit het hebben van vrijheid van accijnzen, wacht en inkwartiering. De voordelen die men beloofde waren echter niet toereikend want op 15 december 1609 kwam in de vergadering van Wet en Raad (zeg maar de gemeenteraad) weer een verzoek van de Walen om nog meer voordelen. Deze werden daarop uitgebreid en er werd toegezegd dat hun saaij tot een bedrag van f 2000,- zou worden afgekocht, als ze dit door naamsonbekendheid niet zouden kunnen slijten. Ook werd toegezegd dat ingeval van armoede er steun voor hun kinderen zou zijn. Vrije overtocht voor personen en goederen werd echter geweigerd.

De Waalse saaijmakers hebben zich hierop in Arnemuiden gevestigd, want op 22 mei 1610 kwam er bij de vergadering van Wet en Raad een verzoek van de Walen om in een ruimte te mogen preken. Dit werd toegestaan met de belofte, dat als het getal der gelovigen groot genoeg was, zij de kerk mochten gebruiken.

De rol van de Waalse Gemeente te Middelburg

Tot 1614 werd de Waalse Gemeente van Arnemuiden bediend door de 3 predikanten van de Eglise Wallonne van Middelburg, een waar kerkelijk centrum van het Zeeuwse Gewest en met meer dan 2000 leden één van de vier grote Waalse Gemeenten in de Republiek. Op 24 februari 1613 dienen de predikanten, ouderlingen en diakenen van de Franse gemeente te Middelburg een verzoek in bij de Staten van Zeeland om te voorzien in de kosten voor een ziekentrooster, niet omdat de Middelburgse predikanten onwillig zijn, maar omdat dit door andere grote gewone lasten en buitengewone lasten buiten hun vermogen ligt, zo schrijven zij. Daarom nemen zij hun toevlucht tot de Staten van Zeeland en "zeer ootmoediglijk biddende" of de heren daarin willen voorzien.

Zij schrijven: "hoe dat boven het groot getal van haere litmaten die hier binnen woonen, noch all vele andere goede personen alhier uijt Wals landt gerefugieert ter causen vande religie ten platten-lande wijt ende breet resideren, ende sich met landtneringe onderhouden ende behelpen, die tsamen ontrent de 35 familiën connen werden getelt alle geresolveert hier te leven ende te sterven. Insgelijcx hoe datter oock wel 14 off 15 off meer huijsgesinnen op Arnemuiden woonen, die aldaer handt-neringe doen.". De Staten besluiten dat zij in plaats van een ziekentrooster de som van 25 ponden uitgekeerd zullen krijgen.

Op 17 maart 1614 tekenen de Waalse predikanten van Middelburg Jérémie de Pours en Louis de Dieu voor ontvangst van het bedrag. (Jérémie de Pours werd op zijn 24e tot predikant bevestigd en opende de bekende Nationale Synode in 1618/1619 met een preek in het Frans; Louis de Dieu werd op 8 november 1613 beroepen van de Nederduitsche Gemeente te Vlissingen maar werkte ook in de Waalse Gemeente daar en werd op 10 juni 1617 ook weer beroepen naar Vlissingen door de Waalse Gemeente van Vlissingen).

Op 24 augustus 1613 vaardigde het stadsbestuur van Arnemuiden één van de burgemeesters af om in de classicale vergadering van de classis Walcheren te vragen of er niet een Frans predikant kon komen ten behoeve van de Walen. En op 22 april 1614 besloot het bestuur aan de Staten te vragen om voor het salaris van een Frans predikant te zorgen. Ook de kerkenraad van de Nederduitsche gemeente te Arnemuiden trok zich de zaak aan en besloot deze op 10 september 1614 aanhangig te maken bij de eerstkomende Waalse Synode.

Op 8 oktober 1614 werd ter vergadering van Wet en Raad meegedeeld dat de Waalse Kerk van Leiden de proponent De La Quellerie naar Arnemuiden zou zenden voor een half jaar. De Arnemuidense Walen zouden hem f 25,- geven en ook de leden van het stadsbestuur zouden privé iets bijdragen (de toestand van de stadskas was dermate treurig). Spoedig besloot het stadsbestuur om De La Quellerie voor een jaar aan te houden.

Er moet een aanmerkelijk aantal Walen in Arnemuiden zijn geweest want op 13 juni 1615 werd door het stadsbestuur besloten om, op verzoek van de Waalse Gemeente, aan de Waalse predikant te Vlissingen te vragen om mee te helpen bij de aanstelling en bevestiging van Waalse diakenen en ouderlingen. Dit lukte want in 1616 was er weer een Waalse kerkenraad. Op 19 maart 1616 namelijk overwoog het stadsbestuur, omdat de subsidie van de Waalse Synode aan de Franse proponent Jacques Pipart spoedig zou ophouden, voortzetting daarvan aan te vragen. Daartoe benoemde zij een commissie, met daarin een lid van de Waalse kerkenraad. Het stadsbestuur bepaalde tevens, dat indien dit niet mocht lukken, het salaris van f 200,- van stadswege betaald zou worden, precies zoveel als hij van de Synode ontving. Uiteindelijk betaalde de Synode de helft en komt in de Arnemuidense stadsrekening een betaling van f 100,- voor aan Jacques Pipart " voor een half jaar gage als Waals predikant, verschenen bamisse 1616".

Echter langer dan het najaar van 1616 bestond de gemeente niet omdat Jacques Pipart in 1617 een beroep naar de Olive aannam. (l’Olive , dat betekent "de Olijfberg" waren de Waalse Hervormde Gemeenten in de Zuidelijke Nederlanden achter de Spaanse frontlinies). In 1618 werd Jacques Pipart bevestigd tot predikant van de Waalse Gemeente van Zierikzee. Incidenteel werd er nog door Jean Bourgeois, sinds 1623 de Waalse predikant van Groede , in Arnemuiden in het Frans gepreekt.

Toen tengevolge van de herroeping van het Edict van Nantes in 1685, vele hervormden uit Frankrijk de wijk naar Zeeland namen, hetgeen leidde tot de oprichting van Waalse Gemeenten in Veere, Goes, Tholen, Cadzand en Oostburg, vestigden zich ook in Arnemuiden vluchtelingen en kregen zij van het stadsbestuur, bij resolutie van 22 mei 1686, vrijdom van stadsaccijns. Zij waren waar-schijnlijk te gering in getal en te onvermogend om bij te dragen aan de heroprichting van een Waalse Gemeente in Arnemuiden.

Het enige dat nog herinnert aan deze tijd, zijn de in Arnemuiden voorkomende Waalse familienamen Crucq (uit Moeskroen), Oreel en Wattel en de hugenotennamen Caljouw en Marijs. De families Crucq en Marijs waren tussen 1700 en 1760 lidmaten van de Waalse Gemeente in Middelburg, blijkens haar registers.

You have no rights to post comments

Ga naar boven