Historische Vereniging Arnemuiden

Ds. Balduinus Walaeus - 5.0 out of 5 based on 2 reviews

Gebruikerswaardering: 5 / 5

Ster actiefSter actiefSter actiefSter actiefSter actief
 

Arneklanken December 2004

Ds. Balduinus Walaeus, predikant te Arnemuiden (1655-1666)

Inleiding
Het is een gewoonte geworden in het decembernummer van Arneklanken een levensschets te geven van één van de (nu) 55 predikanten die de Arnemuidse Hervormde gemeente dienden. In vorige jaren belichtte ik de predikanten ds. Joos van Laren, ds. Abraham van de Velde en ds. Jan Snoupsius. Ook werd in Arneklanken van maart 2004 aandacht gegeven aan ds. Johannes Teellinck. In dit artikel wil ik een levensschets geven van ds. Balduinus Walaeus, die elf jaar te Arnemuiden stond.
Voor dit artikel maak ik dankbaar gebruik van de door mederedactielid P.J. Bos uit het Rijksarchief opgediepte gegevens en de kerkenraadsnotulen van de jaren 1660 - 1666.

De Hervormde kerk van Arnemuiden heeft in haar bijna 430-jarige geschiedenis vele wisselvalligheden gekend. Bijzondere bloeiperioden wisselden zich af met tijden van treurige omstandigheden en verval. Niettemin is het opmerkelijk dat het erfgoed van de Reformatie door de eeuwen heen bewaard bleef.
Was het onder de bediening van ds. Joos van Laren gedurende de periode 1585-1610 een bijzondere bloeitijd, zeker gold dat ook voor de tweede helft van de 17e eeuw. Vermaarde predikanten stonden op de kansel van de kruiskerk, waarvan in het bijzonder genoemd kunnen worden ds. Balduinus Walaeus, ds. Johannes Teellinck en ds. Abraham van de Velde. Zo gingen met de kerstdagen van 1660 de predikanten Teellinck en Walaeus beurtelings voor in de kruiskerk.We zien in deze tijd de predikanten Walaeus en Abraham van de Velde door de Langstraat gaan op weg naar het Stadhuis om het Stadsbestuur te vermanen “soveel doendelyk op den Dag des Heeren geen werk te doen”.

De plaats van ds. Walaeus in de Arnemuidse kerkhistorie 
Ds. Walaeus volgde in 1655 de predikant Theodorus Sael op. Deze diende de Hervormde gemeente vijftien jaar (van 1640-1655). Hij overleed te Arnemuiden in 1655 en werd in de kruiskerk begraven. Zijn vader, Nicolaas Sael, was weleer burgemeester van Arnemu-den. In 2000 kwam de grafzerk van burgemeester Claes Sael van onder de kerkvloer tevoorschijn met het opschrift: “Hier leit begraven Claes Sael in sijn leven burghemeester deser stad Arnemuyden sterf de X January 1618 oud sijnde 52 jaere”.
Arnemuiden had in de 16e en 17e eeuw steeds twee predikantsplaat-sen. Ds. Walaeus maak-te in zijn Arnemuidse periode vier ambtsbroeders mee, namelijk de predikanten Jacobus van Hecke (1625-1660), Johannes Teellinck (1660-1661), Abraham van de Velde (1661-1663) en Jan Snoupsius (1663-1667). Hij werd opgevolgd door ds. Franciscus Roosebeecke (1666-1681).
Opmerkelijk is dat in de eerste eeuw van de Hervormde gemeente nogal wat predikanten uit Vlaanderen afkomstig waren. Zo kwam Ds. Godefridus Zuerbach uit Brussel, ds. Joos van Laren uit Yperen, ds. Abraham van de Velde uit Antwerpen, ds. Balduinus Walaeus uit Gent en ds. Nicolaas Dumarchie uit Mechelen. Het zou kunnen zijn dat er enig verband is tussen de Vlaamse afkomst van velen (ongeveer 25 tot 40%) van het Arnemuidse voorgeslacht en deze uit Vlaanderen afkomstige predikanten (zie mijn artikel over ds. Joos van Laren in Arneklanken van december 2001).

Vader Antonius Walaeus (1573-1639)
Alvorens de levensloop van ds. Balduinus Walaeus te schetsen eerst enkele bijzonderheden over de vader van deze predikant. Anton de Wale (of op zijn Latijns Antonius Walaeus) werd geboren op 3 oktober 1573 te Gent uit een voornaam patriciërsgeslacht. Zijn ouders waren, evenals zovele Vlamingen, de Reformatie toegedaan. Na het overgaan van Gent naar de Spanjaarden in 1584 week het gezin Walaeus uit naar Middelburg. Op de Latijnse school te Middelburg viel Antonius op door zijn schranderheid en scherpzinnigheid. Op voorstel van de rector van de school besloot het stadsbestuur van Middelburg de universitaire opleiding te Leiden van de 16-jarige Antonius Walaeus te bekostigen. Te Leiden woonde hij in huis  bij de bekende hoogleraar Gomarus. Na zijn driejarige universitaire studie maakte hij een studiereis langs de universiteiten van Genève (waar hij Beza ontmoette), Bazel en Heidelberg. In 1602 werd hij predikant te Koudekerke en vanaf 1605 te Middelburg. In Middelburg stonden in deze tijd negen predikanten, waaronder de bekende predikanten Franciscus Gomarus (ook een Vlaming, afkomstig uit Brugge) en Willem Teellinck (de vader van de Nadere Reformatie). De roem van zijn geleerdheid was zo groot dat Prins Maurits hem in 1617 naar ’s Gravenhage ontbood om hem te adviseren over de godsdienstige geschillen van die tijd. In de jaren 1618/1619 had hij namens de Zeeuwse kerken zitting in de Synode van Dordrecht. Ook was hij degene die de grijze staatsman Oldenbarnevelt op 12/13 mei 1619 vóór zijn terechtstelling in zijn laatste ogenblikken bijstond. In 1619 ontving hij een benoeming tot hoogleraar in de theologie aan de universiteit van Leiden. Twintig jaar was hij professor. Verder kreeg hij grote bekendheid als voorzitter van de Commissie van de (staten)vertaling van het Nieuwe Testament. Ook maakte hij deel uit van de redactiecommissie van de “Dordtse Leerregels”.
Bij dit vertaalwerk had hij nauwe omgang met vertalers en revisoren zoals de bekende theologen Bogerman, Baudartius, Hommius, Rolandus, Polyander, Revius, Gomarus en de te Arnemuiden geboren Joos van Laren.
De herziening van het Nieuwe Testament begon op 16 november 1634 in het deftige huis van Professor Walaeus aan het Rapenburg te Leiden. Wellicht heeft de toen 12-jarige Balduinus Walaeus deze historische bijeenkomst in zijn ouderlijk huis van nabij meegemaakt.
Dr. C.C. de Bruin in zijn werk “De Statenbijbel en zijn voorgangers” schrijft over de aanbieding van het eerste exemplaar van de Statenvertaling in 1637 aan de Staten-Generaal het volgende: “Vergissen wij ons niet, dan moet het gezelschap van drie personen, dat zich in den middag van den 17den September 1637 naar ’s Lands vergaderzaal begaf (ds. Andreas Rivet, ds. Antonius Walaeus en ds. Festus Hommius), met een gevoel van voldoening in het hart zich van zijn taak gekweten hebben. Na in de vergadering toegelaten te zijn, boden zij den Heeren den eersten afdruk, in rood fluweel “cierlyck” gebonden en verguld op sneê, aan onder het uitspreken van dankwoorden voor hun “Christelyken iever en vaderlyke zorge, in het uitvoeren van dit voor de kerken van Nederland noodig werk betoond”.
Professor Antonius Walaeus beijverde zich ook zeer voor de zending en evangelieverkondiging in Nederlands Indië. Hij leidde het Seminarium Indicum, waarvan 12 predikanten naar Oostindië werden uitgezonden.
Hij stond bekend als een overtuigd “contraremonstrant”, een krachtig en welsprekend predikant en een van de verdraagzaamste godgeleerden van zijn tijd. Dr. C.C. de Bruin kenschetst hem in zijn hiervoor genoemde boek op de volgende wijze: “Algemeen geacht en geliefd om zijn geleerdheid en innemende omgangsvormen sloot hij op waardige manier de rij der overzetters”.

De levensloop van ds. Balduinus Walaeus
De Arnemuidse predikant ds. Bal-duinus Walaeus werd in 1622 in de universiteitstad  Leiden geboren in het gezin van Professor Antonius Walaeus en Paschasia van Isenhout. Op 12-jarige leeftijd, op 26 oktober 1634, werd hij ingeschreven als student aan de Latijnse school van de Universiteit van Leiden. Drie weken hierna vond in zijn ouderlijk huis aan het Leidse Rapenburg de startbijeenkomst van de Statenvertaling van het Nieuwe Testament plaats. Bij het overlijden van zijn vader in 1639 studeerde hij al theologie aan de Leidse universiteit. Na voltooiing van zijn studie werd hij proponent bij de Classis Leiden. Eind 1651 kreeg hij een aanstelling tot ambassadepredikant te Parijs. Kort daarna legde hij peremptoir examen af voor de Classis ’s Gravenhage. Op 27 februari 1652 werd hij door deze Classis tot predikant geordend. Op 9 mei 1652 aanvaardde hij zijn dienstwerk als predikant van de Nederlandse ambassadekapel te Parijs, waar hij tot 19 juli 1653 bleef. De protestantse “Clarenton Temple gemeente” te Parijs was zo groot dat ze door vier predikanten werd gediend. Naast ds. Balduinus Walaeus stonden hier in deze tijd ds. Jean Mestrezat, de bekende ds. Pierre Dumoulin en de beroemde ds. Jean Daille. De bediening van de Heilige Doop had soms elke dag van de week plaats. In de maanden januari, april, juni en september werd in de kapel het Heilig Avondmaal gehouden. Nauwelijks te Parijs aangekomen verscheen van zijn hand de zogenaamde “Bijbel van 1653”, een uitgave van de historische boeken van het Nieuwe Testament in het Grieks met een daarnaast geplaatste Latijnse vertaling, benevens een oudheidkundig, historisch en filologisch commentaar. Dit belangwekkende werk getuigde van nauwgezette studie.
Dr. L.A. van Langeraad wijdde in 1894 een kerkhistorische studie aan “De Nederlandsche Ambassadekapel te Parijs”. Het voert in het bestek van dit artikel te ver hierop uitvoerig in te gaan. Op 4 maart 1655 werd hij predikant te Arnemuiden. Nadat hij anderhalf jaar de Hervormde gemeente van Arnemuiden gediend had, trouwde hij - volgens het kerkelijke  trouwboek van Vlissingen - in augustus 1656 op 34-jarige leeftijd met Elisabeth Thijssen uit de Hellebaardierstraat te Vlissingen.
Eind 1665 werd hij beroepen te Kampen op een traktement van 800 Carolus guldens en een toelage van 50 gulden. Na dit beroep te hebben aangenomen, vertrok hij in 1666 naar Kampen. Ruim zeven jaar, tot in 1673, was Walaeus daar predikant. Op de leeftijd van 51 jaar overleed hij, “betreurd door de gemeente die hem liefhad en aan wier geestelijk welzijn hij zijn beste krachten besteed had”.

Predikant te Arnemuiden
Uit Parijs in Nederland teruggekeerd werd hij in 1654 te Arnemuiden beroepen als opvolger van de overleden ds. Theodorus Sael. Vermoedelijk werd het beroep uitgebracht door de invloed van de gebroeders Appolonius Veth (burgemeester van Middelburg), Adriaan Veth (raadspensionaris van Zeeland) en Jacob Veth (secretaris van Middelburg). De gebroeders Veth waren goede bekenden van Balduinus Walaeus. Ze studeerden tegelijkertijd met hem te Leiden. Het is niet te achterhalen op welke wijze het beroep geschiedde. Het notulenboek van de vijftiger jaren van de 17e eeuw is verdwenen.
Bij de door mederedactielid P.J. Bos mij ter hand gestelde stukken bevond zich ook een kopie van een brief van 20 november 1654 van ds. Jacobus van Hecke te Arnemuiden aan de Classis Walcheren met de volgende inhoud: “De kerckeraet, bestaende uyt ouderlinghen en diakenen in vollen ghetale (uytgenomen d’hr Duvect absent) mitsgaders d’hr Salomon de Backer burghemeester en Johannes Denijs secretaris, als gecommitteerden uyt de magistraet, hebben nae aenroepinghe van Godes Naeme en in consideratie genomen hebbende verscheydene welbegaefde personen, uyt de selve met pluraliteyt van stemmen beroepen den eerwaerde welgheleerde mr. Balduinus Walaeus tot bedienaer des Evangeliums in deze gemeijnte en vervullinghe der plaetse openghevallen door het overlyden van wijlen mr. Theodorus Zael. Ende tot bevoorderinghe deser beroepinghe, soo bij de broederen der Classis als anderszins,  gecommitteert benevens den predicant J. van Hecke, den burghemeester sgn. Burt, ouderlingh deser gemeijnte. Actum den 20 november 1654”.
In de acta van de Classis Walcheren van 4 maart 1655 wordt vermeld: “Is hier oock gelesen de attestatie van do. Balduinus Walaeus, voor desen predicant bij den edl. Hr. Ambassadeur van desen stadt (dit was Jacob Boreel uit Middelburg) binnen Parijs ende onlanx beroepen in de gemeente tot Arnemuyden, ende heeft daerop sessie genomen in dese eerwaerde vergaderinghe”.

Zijn collega-ambtsbroeders te Arnemuiden
Doordat de Hervormde gemeente van Arnemuiden twee predikantsplaatsen had maakte ds. Walaeus gedurende zijn 11-jarige ambtsperiode vier predikanten mee, namelijk Jacobus van Hecke, Johannes Teellinck, Abraham van de Velde en Jan Snoupsius. 

Ds. Jacobus van Hecke
Toen ds. Balduinus Walaeus als 2e predikant te Arnemuiden kwam, werd de Hervormde gemeente gediend door ds. Jacobus van Hecke. Van de 55 predikanten die aan de kerk van Arnemuiden verbonden waren, stond deze het langst te Arnemuiden. Hij kwam in augustus 1625 uit Kruiningen en overleed in 1660 te Arnemuiden. Verder is over deze predikant weinig bekend.

Ds. Johannes Teellinck
In de vacature werd in 1660 de in 1623 geboren ds. Johannes Teellinck beroepen. Hij deed intrede op 19 september 1660. Naar wordt aangenomen was Teellinck een van ds. Walaeus beste vrienden. Ze waren van dezelfde leeftijd en studeerden samen aan de universiteit van Leiden. De families Walaeus en Teellinck waren zeer bevriend. De vaders van beide Arnemuidse predikanten (Professor Antonius Walaeus en ds. Willem Teellinck) golden als vaders van de Nadere Reformatie. Zoals uit mijn artikel over ds. Abraham van de Velde van december 2002 blijkt, moesten de Utrechtse predikanten Johannes Teellinck en Abraham van de Velde de stad Utrecht verlaten vanwege grote meningsverschillen met het stadsbestuur. De Hervormde gemeente van Arnemuiden beriep daarop ds. Teellinck en kort daarop ds. Abraham van de Velde. Het kan goed zijn dat ds. Teellinck naar Arnemuiden kwam vanwege de vriendschapsband met Walaeus.
Ds. Johannes Teellinck bleef slechts zeer kort te Arnemuiden. In december 1660 werd hij al beroepen te Kampen. Dit leidde tot consternatie in de Arnemuidse kerkenraad. In de kerkenraadsvergadering van 11 februari 1661 verschijnen gedeputeerden van kerkenraad en magistraat van Campen en van de Classis Walcheren “versoeckende dat onsen weerden Medebroeder Mr. Johannes Teellinck, beroepen in haere Gemeijnte, soude mogen worden ontslagen en haere kercke toegevoecht, bekleet met veele redenen daer toe dienende. Waer op bij de vergaderinge is goedgevonden dat de redenen, bij deselve voortgebracht, haer niet en konnen bewegen om onsen weerden Medebroeder van den dienst deser Gemeijnte te ontslaen, maer ten ene mael gepersisteert bij haere genomen resolutie: ende sal men soecken het gemoedt van ds. Teellinck door goede redenen te bewercken, dat hij met toegenegenheijt sijnen dienst in onse gemeijnte wille continueren. Waartoe zijn gecommitteert den predicant Walaeus met de burgemeester Burt en de secretaris Johannes Kitsen”.
’s Avonts ten 5 uyren komt men opnieuw bijeen. Ds. Teellinck verklaart dan “dat hij wel liever geneijcht was deze Gemeijnte bij te blijven, maer dat hij de redenen overwegende niet konde sien hoe hij de gedaene beroepinge soude konnen afslaen”. Hoewel “seer ongeerne” zit er niets anders op dan de in korte tijd zeer beminde predikant te laten gaan, maar “niet anders dan dat mr. Teellinck sal beloven den Dienst van deze Gemeijnte niet te verlaeten, noch van deselve t’eenemael te scheyden, voor en aleer daer een ander in sijne plaetse is beroepen en bevesticht”.

Ds. Abraham van de Velde
Binnen drie weken, op de 2e maart 1661, wordt de bekende en geleerde predikant en historievorser ds. Abraham van de Velde beroepen. Dit is de predikant waarmee ds. Johannes Teellinck Utrecht in 1660 moest ontvluchten. Tot het overbrengen van het beroep worden gecommitteerd ds. Teellinck en ouderling Johan Kitsen.
Al op de 5e maart rapporteren beide gecommitteerden dat de beroepen predikant “onse gemeijnte bedanckte voor haere genegentheijt hem in desen betoont, wel geneycht was deze beroepinge aen te nemen”. De kerkenraad van Medemblik schrijft ds. Van de Velde “alhoewel seer ongeerne” te laten vertrekken. Zie over hem mijn artikel in Arneklanken van december 2002. Als hij in 1663 beroepen wordt te Middelburg wordt er zeer aan hem getrokken, zowel  door de gemeente van Arnemuiden om hem te behouden als door die van Middelburg om hem te krijgen. Na zijn vertrek naar Middelburg bleef ds. Van de Velde de Arnemuidse gemeente met raad en daad bijstaan. Uit de kerkenraadsnotulen van de 18e oktober 1663 blijkt het volgende: “Heeft de predikant Van de Velde de vergadering bekent gemaekt, dat de Heeren Gecommitteerde Raden hadden geconsenteerd een tweeden predikant gelijck sulcks uyt de acte was blykende, welke de vergadering is vertoont”. Besloten werd de aanstaande rustdag een beroep uit te brengen.

Ds. Johannes Snoupsius
Op 21 oktober 1663 kwam het Collegium Qualificatum bijeen in aanwezigheid van twee afgevaardigden uit de magistraat om toe te treden tot het beroepen van een tweede predikant. “Waerop na de aenroepinge van den Name Gods en vermaninge van de Praesis, met eenparighe stemmen is beroepen ds. Johannes Snoupsius, geweest predikant op ’t Schip van de heer Commandeur Cornelis Evertsen in de Straet tot onsen ordinairen herder en leraar in de plaetse van ds. Abraham van de Velde”. 
Hij werd op 18 november 1663 door ds. Walaeus te Arnemuiden bevestigd. Korte tijd na het vertrek van ds. Walaeus overleed hij op 33-jarige leeftijd op 31 december 1667.

Uit de kerkenraadsnotulen
Uit de kerkenraadsnotulen van de jaren 1660/1666 (de notulen van de periode 1655 tot 1660 ontbreken) blijkt dat ds. Walaeus een nauwgezet toezicht op zijn gemeenteleden hield. Het notulenboek geeft hiervan tal van voorbeelden. Een willekeurig voorbeeld (van 5 oktober 1663) volgt hierna: “Cornelis Coster en Pieter Janse in verschil sijnde en ten huijse van de predicant Walaeus daer over beijde sijnde geweest, doch noch niet versoent. Coster presenterende versoeninge, Pieter Janse hem noch willende bedencken. Is goedgevonden Pieter Janse aan te seggen, dat hij hem onversoend sijnde van ´t Heilig Avontmaal sal onthouden. En soo hij hem ondertusschen wel en versoent, tegen toekomende rustdach voor de Vergadering sal worden ontboden”. Het bestek van dit artikel laat het niet toe over de ambtsperiode van ds. Walaeus uit te wijden.

Het vertrek van ds. Balduinus Walaeus, “hoewel ongeerne”
Op de 2e november 1665 komt een delegatie uit Kampen de consistorie van de kruiskerk binnen, waar de kerkenraad met vertegenwoordigers van het stadsbestuur in vergadering bijeen is. Onder het gezelschap bevindt zich de vroegere Arnemuidse predikant ds. Johannes Teellinck. Het notulenboek vermeldt onder deze datum het volgende: “In de vergadering van het Collegium Qualificatum deser stadt zijn ingestaan de heren Gedeputeerden van de kerke ende ghemeynte van Campen, namentlijk mr. Johannes Teellinck, predicant aldaar, de heer Burgemeester Koyman de Vriese, ouderling, ende Gerrit Bollink, diaken, bekent makende hare beroepinge op onsen eerwaarde Medebroeder ds. Balduinus Walaeus, ende versoekende dat deselve soude mogen werden ontslagen en hare gemeynte toegevoegt, also de beroepinge met meerderheyt van stemmen op sijn eerwaarde was gevallen ende de gemeynte van Campen bij onse niet te vergelijken was, ende daer en boven dat de gemelde beroepinge op heden den Classis van Walcheren voorgedragen sijnde, van deselve was geapprobeerd ende handopeninge gegeven om met zijn persoon in de kerke te handelen.
De vergadering insiende de goddelijkheijt van het beroep, de approbatie van onsen Classis daarover ende dat onzen Medebroeder Balduinus Walaeus verklaringe hadde gedaan de redenen van de eerwaarde gedeputeerden van Campen soo gewigtigh te bevinden dat hij deselve beroepinge niet soude konnen afslaan. Soo ontslaat sij den selven van de dienst deser gemeijnte, hoewel ongeerne, edogh onder dese expresse conditie dat sijn eerwaarde de kerke van Campen niet sal werden toegevoegd voor en al eer wij handopeninge bekomen van de eerwaarde Heren Gecommitteerde Raden tot een beroep van een ander predicant in sijn plaatse. Tot welke einde wij eerwaarde heren gedeputeerden sullen verzoeken nogh eenigen tijdt hier te blijven tot dat het selve consent sal verkregen zijn, ende het selve verkregen zijnde, sal het zijn eerwaarde vrij staan na Campen te vertrekken".

Zie ook de studie van Ian Young in de rubriek achtergrondinfo: Research on Balduinus Walaeus

You have no rights to post comments

Ga naar boven