Zeeuws Archief Inventaris van de Archieven van de Gemeente Arnemuiden
Toegangsnummer 1200
Inventarisnr. 115
Ingekomen Stukken en Kladafschriften van Uitgegane stukken 1841 deel 1
De Gemeente voelt niets voor het voorstel van de Gouverneur om de veldwachters te vervangen door het oprichten van brigades Marechaussee. Dat zou meer kosten met zich meebrengen en misschien minder surveillance.
Jonkheer Johan Hendricus Schorer, lid van de Ridderschap en lid van de Provinciale Staten van Zeeland leent aan de gemeente Arnemuiden een bedrag van vierduizend vijfhonderd Nederlansche Guldens en volgens besluit van de Koning tegen een rente van vijf ten honderd..
Het kapitaal zal worden afgelost in zestien jaren en wel in dezer voege dat jaarlijksch en wel te teginnen met den 1e Januarij 1842 eene som van vierhonderd en vijftien Guldens een en twintig en halve cent in voldoening van de op het dan nog onafgelost kapitaal verschuldigde intressen en tot jaarlijksche gedeeltelijke aflossing van verschuldigd kapitaal.
Bij wanbetaling is direct het hele kapitaal en rente opeisbaar. Etc
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Geldleening
Wij hebben de eer UEGA bij deze kennis te geven dat door den Hoogwelgeboren Heer Jonkheer Johan Hendrik Schorer, lid van de Ridderschap en lid der Staten van Zeeland aan het Bestuur dezer stede de som van f.4500 is verstrekt, waartoe het zelve bij ZM besluit van den 7 Julij 1840 no 59 bij EGAH besluit van den 24 Julij no 6 da.4835,16, zoo als in de deliberatie van den Raad van den 4 mei 1840 bij onze missive van den aan UEGA ingezonden, zoo nemen wij de vrijheid daaraanvolgende was gemagtigd ter leen op te nemen ter voldoening van het aandeel der kosten dezer stede in het herstel der keersluis alhier; en zulks onder bepaling als in voorschreve ZM besluit is vermeld.
Dan daar het aandeel van de stad in die kosten bedraagd de som van f. 4835,16 zooals in de deliberatie van den Raad van den 4 mei 1840 bij onze missive van den.... aan UEGA ingezonden, zoo nemen wij de vrijheid UEGA eerbiedig te verzoeken om ons de noodige autorisatie te verleenen om die f.35,16 uit de onvoorziene uitgaven van 1840 te mogen voldoen.
De Burgemeester
CDB
Den 13 Januarij 1841
Concept van de vergadering van de Raad
Vergadering van den ...... Januarij 1841
De Burgemeester geeft te kennen dat het hem na vele uitstel en pogingen eindelijk gelukt is de bij ZM Besluit van den 2 Julij 1840 no 39 geautoriseerde geldleening van f.4500 op de daarbij omschrevene voorwaarden aan te gaan, als hebbende jonkheer J.H. Schorer ,oud-Burgemeester dezer stad zich bereid verklaard de gemelde som aan de stad voor te schieten en stelt mitsdien voor om gemelde aanbod aan te nemen en tegen ontvang der gemelde som aan den geldschieter eene obligatie af te geven van den navolgende inhoud
Is goedgevonden en verstaan
Onder dankbare aanvaarding van het door Jonkheer J.H. Schorer gedane aanbod ,Burgemeester & Wethouders te autoriseren tot het aangaan der gemelde geldleening en om daarvan aan den geldschieter af te geven eene Obligatie volgens bovenstaande inhoud.
Middelburg den 13 Januarij 1841
Onderwerp: Acte van decharge
Ik heb de eer UEA hiernevens toe te zenden eene acte van decharge wegens de door Uwe stad gedane betalingen voor vestigings en verder kosten van bedelaars en andere personen in de gestichten der maatschappij van weldadigheid over het jaar 1839, ten einde die overeenkomstig mijn besluit van den 22 April 1833 (PB) no 49) in het archief uwer stad te deponeren.
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch.
De stad Arnemuiden wordt belast met een bedrag van f.25==
Den Haag den 30 November 1840
Ter ordonnantie der Algemeene Rekenkamer
Handtekening
Middelburg den 16 Januarij 1841
Hierbij in overeenstemming met het besluit van 16 Thermidor 8e jaar zend ik U toe een invorderbaar verklaarde kohier van het regt van Patent 1840/41 Tweede Quartaal.
Aan den Ontvanger binnen 5 dagen na ontvangst te doen toekomen en de dag van afkondiging op te geven.
De Controleur der directe belastingen etc in de controle Middelburg
Van Kinschot
Middelburg 16 Januarij 1841
Uit kragte van art 36 der wet van den 21 Mei 1819 SB no 34 in de maand februarij van dit jaar de opneming der patenten in elke Gemeente moetende plaatsgrijpen en daarmede gelijktijdig het onderzoek in de werkplaatsen enz. Bij art 35 der gemelde wet bedoeld kan geschieden, heb ik de eer UEA te verzoeken van uwe zijde daartoe den benoodigden persoon te willen magtigen om gelijktijdig met de daartoe van de zijde der administratie gemagtigden deurwaarder Cornelis van Kamer de voormelde opneming te bewerkstelligen, en wel te willen zorgen dat de daarvoor benoodigde registers voorhanden zijn.
De controleur der Belastingen
Van Kinschot
Middelburg, den 18 Januarij 1841
Onderwerp: Strafbepalingen tegen het vernielen van bakens
Het Departement van Marine en Koliniën het wenschelijk achtende, dat het KB van de 15 Maart 1820 (SB) waarbij strafbepalingen zijn vastgesteld tegen het vernielen, afzeilen of afdrijven der in de zeegaten of op de stroomen en rivieren des rijks geplaatste tonnen en bakens, andermaal gepubliceerd worde en in alle gemeenten, maar scheepvaart en visscherij bestaat , een afdruk van het zelve aangeplakt worde, heb ik de eer UEA hiernevens een exemplaar gedrukt in plans, van voors: KB te doen toekomen met verzoek om hetzelve op de gebruikelijke wijze binnen uwe stad te doen aanplakken.
De Staatsraad Gouverneur
Vande provincie Zeeland
Van Vredenburch
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag, den 8 Januarij 1841
Rapport gedaan op de gemeente begrootingen over 1841 van Arnemuiden
Is goedgevonden
De begrootingen te arresteren
Extracten etc
De Griffier der Staten
Vander Heim
BEKENDMAKING
Onderwerp: Houtverkooping
B & W der stad Arnemuiden maken bij deze bekend dat zij voornemens zijn om op zaturdag den 6 Februarij aanstaande des morgens ten tien uren onder nadere goedkeuring van HEGA Heeren GS van Zeeland publiek te verkoopen eenige olmebomen aan de Zuidwal alsmede eenig olmen willig & Essen kaphout aan de Noordwal & begraafplaats dezer Gemeente.
Iemand daarin gading hebbende, kome ten voorschreve dage & ure op de markt dezer stede, hoore de conditiën & doe zijn profijt
De Burgemeester
CDB
Den 26 Januarij 1841
Arnemuiden den 29 Januarij 41
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Kadaster
Ingevolge Uwe Excie circulaire van den 22 dezer maand PB no 6 hebben wij de eer Uwe Excie te kennen te geven dat indien voor de bijhouding der kadastrale aanwijzende tafels en perceelgewijze leggers door den Secretaris het vroeger daarvoor genotene worde verleend
Of het daarvoor nu betaalde aan hem voor die werkzaamheden kan worden uitbetaald, geene redenen weten zulks aan een ander op te dragen, aangezien het ????? bij de secretarie heeft behoord en hetzelve hoe gering dan ook strekte tot gemoetkoming in zijn gering tractement, dan indien den secretaris verpligt is, die werkzaamheden gratis waar te nemen wij hetzelve gelijk in het voorleden jaar aan den Ambtenaar van het kadaster willen overlaten maar daar het gegevene verbod van Z:E: den Minister van Financiën ons genoegzaam te kennen geeft het des Ministers verlangen is dat zelve aan die Ambtenaar van het Kadaster worde opgedragen, in het laatste geval zullen wij dus Uwe Excie opgave inwachten,wie daarmede zal worden belast.
De Burgemeester
CDB.
Arnemuiden 2 Februarij 1841
Onderwerp: Verzoek om te beschikken op de onvoorziene uitgaven
Bij onze missive van den 13 Jan: jl no 12 gaven wij UEGA te kennen dat door den Hoogwelgeboren Heer Jonkheer J.H. Schorer aan de stede ter goedmaken van de kosten voor de herstelling der keersluis was verstrekt het bedrag van ons aandeel in de zelve ad f.4500, dientengevolge hebben wij dan met gemelden jonkheer tot waarborg dier som afgegeven eene onderhandsche schuldbekentenis , welke door den Heer Ontvanger der Registratiën
Geregistreerd zijnde , de kosten daarvan door ons aanvankelijk zijn betaald geworden en welke ten bedrage van f.63,75 voor regten & zegel en verdere onkosten in dezen wegens het spoed vereisende bij de als toen doodelijke ongesteldheid van jonkheer Schorer is gebiedend gevorderd worden? En welke som wij de eer hebben UEGA eerbiedig te verzoeken uit de onvoorziene uitgaven voor den jare 1841 te mogen uitbetalen en ons daartoe de noodige magt: te verleenen.
De Burgemeester
CDB
Goes den 3 Februarij 1841
Onderwerp: Kennisgeving regeling
Der Werkzaamheden 1e Zitting
De Militie-Raad heeft haar werkzaamheden van de Eerste Zitting voor uw kanton bepaald op Dingsdag den 9 Februarij 1841 des morgens ten tien uren, in de Abtdij te Middelburg.
Hier moeten verschijnen de Vrijwilligers casu quo en de voor een jaar vrijgestelde dienstpligtige Lotelingen Uwer Gemeente de laatste voorzien van de bewijzen hunner vrijstelling van de Ligtingen van 1837 t/m 1840.
De Kommissaris van het District Goes, belast met het Militie Kommissariaat
In de provincie Zeeland
Handtekening
Middelburg, den 1 Februarij 1841
Onderwerp: opneming Bedelaars in de Ommerschans.
Ik heb de eer UEd: bij deze kennis te geven dat blijkens mij door Zijne Excie den Minister van Binnenlandsche zaken gedane opgave op den 13 November in de Ommerschans onder andere is opgenomen Jozina Adriana Uitzoon ( no 2898) onder voorsz; datum te Veenhuizen geboren, kind van den sub no 1936 bekend staande Jannetje Uitzoon, en dus volgens de bepaling vervat in art.7 der wet van den 28 November 1818 (SB no 40 ) het onderstands domicilie der moeder binnen uwe gemeente volgende.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 8 Februarij 41
Aaan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Houtverkooping
Wij hebben de eer hiernevens aan UEGA ter goedkeuring aan te bieden , het proces verbaal der door ons gehoudene verkooping van het 4 jarig kaphout en eenige olme boomen op den 6 dezer maandag
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 5 Februarij 1841
Gelezen zijnde eene missive van Zexc: den Minister van Binnenlandsche Zaken van den 30 Januarij ll no 122 2 Afd. Daarbij te kennen gevende dat hoezeer de in het oorspronkelijk ontwerp der onlangs aangenomen wet ter vaststelling der middelen tot dekking der Staatsuitgaven over 1841 voorkomende bepalingen volgens welke de plaatselijke belasting op het gemaal en den turf eene vermindering zouden hebben moeten ondergaan in die wet niet zijn opgenomen, het desniettemin zeer wenschelijk wordt geacht dat de plaatselijke belastingen op beide voorschr. Artikelen van eerste behoefte mogten kunnen worden verminderd en dat wanneer het door die vermindering te ontstaan gemis van inkomsten noodzakelijkerwijze moet worden aangevuld, alsdan daartoe een ander voor de lagere volksklasse minder bezwarend middel wierd dienstbaar gemaakt en voorts ter voldoening aan de door den Koning dient volgens op Zijne Excie verstrekte magtiging deze Vergadering verzoekende
A de belanghebbende stedelijke en Gemeente besturen uit te noodigen
1 Om voor den verderen loop van het ingetreden jaar 1841 zooveel mogelijk geene plaatselijke opcenten op den accijns op het gemaal en den turf en bijgevolg geene eigene belastingen bij den invoer van elders veraccijns meel, gebak en turf of wanneer laatstgemeld artikel alleen bij wege van eigene plaatselijke belasting bezwaard is, geene zoodanige belasting te doen heffen tot hooger bedrag dan hetwelk over 1840 gevorderd is na aftrek van het beloop der 10 opcenten welke voor het loopend jaar ten behoeve van het Rijk geheel nieuw of tot hooger bedrag dan in het vorige jaar op elk dier middelen zullen worden geheven onder mededeeling aan de gedachte besturen dat wanneer door dezelve tot de bedoelde vermindering van belasting besloten wierd zij zich voor bevoegd kunnen houden om die vermindering en tevens eene evenredige vermindering van het bedrag der bij uitvoer terug te geven belasting in te voeren zonder daartoe alvorens nadere bepaalde vergunning van Z.M. erlangd te hebben en dat ook van de zijde van het Departement van Financien de noodige bevelen zijn uitgevaardigd ten einde de Ontvangers der Rijks accijnzen aan de uitnoodiging der Stedelijke en Gemeentebesturen tot vermindering der plaatselijk opcenten op het gemaal en den turf onmiddellijk gevolg geve
2 Om bijaldien door die vermindering een te kort mogt ontstaan, waarin onvermijdelijk door eene andere belasting zal moeten worden voorzien, zich bij voorkeur te bepalen tot eene hoofdelijken omslag welke evenwel even als iedere andere belasting alvorens te kunnen worden ingevoerd in den gebruikelijken vorm voorgedragen en door den Koning goedgekeurd zal behooren te worden ten ware men mogt besluiten tot de verhooging allee van eenen reeds bestaande behoorlijk goedgekeurde personele omslag in welk geval de plaatselijk Besturen zich almede voor bevoegd kunnen houden om zoodanige verhooging ten beloope van de vermindering der belasting op het gemaal en den turf te gelijk met die vermindering zonder speciale autorisatie van Zijne Majesteit te bewerkstelligen.
3 Om binnen den tijd van ééne maand nadat zij met ZM’s bedoeling ten deze bekend zullen zijn gemaakt aan deze Vergadering verslag te doen van hetgeen diensvolgens door hen besloten is, onder bijvoeging casu quo ter tarieven van het verminderd bedrag der belasting op het gemaal en den turf en voor zooveel het noodzakelijk mogt zijn in het daardoor te ontstane verlies van inkomsten te voorzien en die voorziening niet mogt gelegen zijn in de verhooging van eenen bestaanden personelen Omslag onder overlegging der behoorlijk gemotiveerde voorstellen daartoe strekkende of wel voor het geval dat de uitvoering van den bedoelde maatregel in deze of gene Gemeente verondersteld wierd eenige ongelegenheid van aanbelang te kunnen veroorzaken onder bepaalde opgave van de gronden waarop die vooronderstelling berust
Is goedgevonden
Zijner Majesteits bovenbeschreven bedoeling ter kennis te brengen van B & W van Arnemuiden enz. Met uitnoodiging om den Stedelijken of Gemeenteraad daarmede bekend te
Maken en deszelfs deliberatiën voor het einde dezer maand aan de Vergadering te doen toekomen voor zooveel noodig vergezeld van de voorz. Tarieven en voorstellen.
Extracten etc.
De Griffier der Staten
Van der Heim
Dingsdag den 22 Februarij 41
Gelezen zijnde een resolutie van Zijne Excie van den 5e Februarij 1841 no 9 houdende kennisgeving dat ten gevolge der onlangs aangenomene wet tot vaststelling der middelen tot dekking der Staasuitgaven over 1841, het bij het Departement van Binnenl. Zaken wenschelijk was voorgekomen, de plaatselijke belasting op het gemaal en den turf als eerste behoefte mogten kunnen worden verminderd en in dien voege dat de 10e opc welke voor dit loopende jaar ten behoeve van het Rijk geheel nieuw gevorderd wordt van de Gemeente verminderd mogt worden voorgedragen en dat wanneer door die vermindering het te ontstane gemis van inkomsten moet worden aangevuld , zulks door eene voor de lagere op de begrooting vergeleken met het vorige jaarminder bezwaard middel mogt worden dienstbaar gemaakt en bij voorkeur zich te bepalen tot eenen hoofdelijken of personelen omslag en dat in zoover de uitvoering van deze maatregel mogt worden verondersteld eenige ongelegendheid van aanbelang te kunnen veroorzaken, alsdan met opgave der gronden waarop die veronderstelling berust aan UEGA te doen toekomen.
Na ernstige overweging geeft de Raad te kennen dat hoe wenschelijk het ook voor deze Gemeente men mogt overgaan tot eene belasting op het gemaal voorte dragen, als geen belasting op de turf hebbende, de invoering dier belasting welke nog maar sedert 17 Augustus 1840 heeft plaatsgehad genoegzaam gunstig resultaat heeft kunnen opleveren om op vaste gronden te besluiten, dezelve aan het bepaalde doel zal beantwoorden, waardoor men in staat gesteld zal zijn aan de leening van jonkheer Schorer als mede het renteloos vorschot met betrekking tot het aandeel van de gemeente ten behoeve van de keersluis.
Dat wel is waar door UEGA aan ons wordt te kennen gegeven dat indien de stedelijke inkomsten die vermindering niet mogten gedogen wij zouden kunnen overgaan tot het voordragen eener hoofdelijken omslag, dan boven & behalve die belasting moeijlijk in deze Gemeente kan worden ingevorderd zoo wij UEGA meermalen te kennen gaven, komt nog het zakelijke dat daar in ligt opgesloten, daar niemand in staat is, dezelve naar ieders vermogen geevenredigd op te maken, en daar zooals hierboven is gezegd het resultaat van de bestaande belasting vooralsnog niet is op te maken diensvolgens het tekort dat door die vermindering zoude ontstaan , niet juist is op te geven .
Behalve de jaarlijksche toenemende subsidie aan het Diaconaal Armbestuur is de subsidie van dit jaar voor de gealimenteerde kinderen door UEGA verminderd
Bovendien weder zou vermeerderen onzen last van de in de Ommerschans opgenomen Jannetje Huissoon waarvan wij bij missive van Zijne Excie den Gouverneur kennis bekwamen, en welken last voor deze armoedige Gemeente jaarlijks niet weinig drukt en hetwelk nog drukkender wordt gemaakt bij den ontvanst van een volgende missive van welgemelden Heer Gouverneur dd 1 Februarij 1841 waarin wordt kennis gegeven dat eerstgemelde J. Huissoon in het bedelaarsgesticht is bevallen van een onecht kind welke als het onderstands domicilie van zijn moeder volgende tot last dezer Gemeente in de koloniën is opgenomen en wij verlangende UEGA moeten te kennen geven dat tot voorkoming van het verregaande verkeerde gedrag van dat mensch waar wij vroeger al vele opoffering aan gedaan hebben maatregelen mogte worden genomen, dat zij dien ??? den vader van 32 à 33 heeft bericht in den onderhoud van haar kind mogt voorzien en de gemeente van dien last mogt ontslagen worden waaran de gevolgen zijn men voor het afgeloopenen jaar 1840 reeds f. 56,21 beloopen en ten Provinciale griffie het aandeel in het bedrag onzer Gemeente in de Provinciale belasting verrekend, en welke belasting ook wegens den mindere ontvangsten in de rekening voor 1840 geene gunstige uitslag zal hebben aangezen de gemeente volgens de begrooting in ontvang voorgedragen niet minder dan een tekort van f.82,29 zal hebben, en daar den opbrengst dier belasting sedert 1834 zoodanig is verminderd, is het niet te berekenen wat zulks voor 1841 zal opleveren.
Bij de invoering dier belastingen kwam het den Raad wenschelijk voor, dat dezelve jaarlijksch eenigsints het benoodigde mogte overschrijden niet dat dat door haar daarop werdt gerekend en zulks alleenlijk ten doel hebbende om eenigsints de jaarlijksche reparatiën aan stadseigendommen te kunnen vermeerderen daar wegens den bekrompen toestand der stedelijke finantiën en ook tot vermijding van een hoofdelijken omslag er jaren achter den anderen niet anders aan dezelve was verrigt, dan de hoogst noodzakelijke reparatiën en in vele opzichten een en ander onvermijdelijk zoude moeten plaats hebben.
De Raad moet dus UEGA dringend te kennen geven dat in aanmerking genomen alle de bezwaren in deze vervat dezelve niet kan besluiten als nog tot het voordragen van mindere opcenten op het Gemaal te kunnen overgaan zoo min tot het opmaken van eenene hoofdelijken of Personeele omslag welke welke uit die vermindering zoude voortspruiten,
Welke zooals gezegd is, zelden aan het doel beantwoord en zij moeijlijk gelijk in het voorgaande jaar de visschers in deze belasting zoude kunnen begrijpen, daar dezelve genoegzaam door weinig Zegen in den visvangst gedrukt worden, en niets van hun zoude kunnen worden ingevorderd en welke belasting alsdan de nog weinige burgers in dezen Gemeente zoude moeten ten laste gelegd, die genoegzaam wordt uitgeput door de zoo zeer nijpende alhier heerschende armoede terwijl indien de voorgedragene opcenten immers het beöogde doel te zeer mogte overschrijden, de Raad na daarvan de zekere bewijzen te zullen ontvangen hebben, niet zal nalaten aan het verlangen van het Ministerie te voldoen.
En worden B & W verzocht van deze deliberatie afschrift aan HEGA bij geleide in missive te doen toekomen.
N.B. Zeer slecht leesbaar door doorstrepingen en aanvullingen in de marge
Arnemuiden den 24 Februarij 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Plaatselijk opcenten
Hiernevens hebben wij de eer aan UEGA te doen toekomen een deliberatie van den Raad dezer stad van den 23 dezer maand houdende mededeeling de vergadering uit oorzaak van de daar in omschreve bezwaaren voor alsnog tot het voordragen van verminderde plaatselijke opcente op het gemaal niet kan overgaan en zulks ten gevolge UEGA resolutie van den 5 Febr: jl no 9
De Burgemeester
CDB
WAARSCHUWING
Onderwerp: Waarschuwing houthakken
B & W der stad Arnemuiden klagten ontvangen hebbende dat eenige Ingezetenen hun niet ontzien om zoo wel in andere als in deze Gemeente hout te kappen of het doode hout uit Boomen te halen, zonder toestemming van den Eigenaar waarschouwen een ieder wie hij ook zijn mag om zich daar aan niet verder schuldig te maken daar zowel door den Heer Officier van Justitie ernstige maatregelen zijn genomen, om daar tegen werken, als dat door ons den veldwachter is gelast om met verdubbelden ijver daar op te letten en bij ontdekking daarvan dadelijk Proces verbaal op te maken aan genoemden Heer Officier van Justitie in te zenden.
Arnemuiden den 21 Februarij 1841
De Burgemeester
C.D.B.
Arnemuiden 9 Maart 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Instellingen van Weldadigheid
In voldoening aan UEGA Heeren besluit van den 5 Februarij jl PB no 11 hebben wij de eer aan UEGA te doen toekomen een staat van de Huiszittende Armen dezer Gemeente door ons voor het jaar 1840 opgemaakt naar de opgave van het Diaconie Armbestuur alhier, met bijvoeging der suppletoire tabel der Armen Scholen van het gegevene kosteloos Onderwijs aan kinderen van minvermogende ouders, welke staten met de meest naauwkeurigheid volgens de gegevene modellen, door ons zijn opgemaakt , terwijl in deze Gemeente geene andere instellingen van weldadigheid gevonden worden.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 11 Februarij 1841
Onderwerp: Verplegingskosten van weezen en bedelaars
Ik heb de eer UEd: bij deze te informeren dat het vermoedelijk bedrag der door uwe stad over het jaar 1840 aan de Maatschappij van Weldadigheid verschuldigde sommen bedraagt, wegens verplegingskosten van weezen f.9,11 en wegens verplegings-transport en vervangingskosten van bedelaars f.56,- en dat de betaling van die sommen ten behoeve van uwe stad uit derzelver aandeel in de provinciale belasting is gepreleveerd en met dezelve op den voet mijner circulaire van den 30 Januarij 1833 (PB no 20) zal worden verrekend, terwijl UEd: zich voor gemagtigd kunnen houden om de betaling waarvoor geene of geene genoegzame allocatie op de begrooting uwer stad over 1840 is toegestaan te vinden uit den post van onvoorziene uitgaven van gezegd jaar.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Militie Kommissariaat
Provincie Zeeland
Onderwerp: Tweede en Derde Zitting Militie-Raad
Goes den 13 Februarij 1841
Tweede Zitting
25 maart 1841 in het 1e Militie-Kanton
Derde Zitting
15 april 1841 in het 1e Kanton
Des morgens om 10 uren in de Abdij
In de 2e Ztting: alle dit jaar geloot hebbende personen die Vrijstelling te hebben
In de 3e Zitting: alle Lotelingen die nummers willen verwisselen of remplaceren.
Verzoek aan Gemeentebesturen goede bekendmaking.
Bij non-comparitie vervallen vrijstellingen.
De Kommissaris van het District Goes
Verschoor
Middelburg, den 17 Februarij 1841
Onderwerp: Kadastraal archief
In voldoening aan lid 19 d van het besluit van Z.E den Staatsraad Gouverneur van den 16 November 1839 A no 12965. 396 Afd (PB no 110) en de resolutie van Z:E: den Minister van Financiën van den 21 December 1840 no 32. Registratie- heb ik de eer UwEdA te verzoeken om aan de provinciale Bewaring van het Kadaster ten spoedigste te willen inzenden het exemplaar der aanw: tafels en perc:gew: leggers uwer stad ten einde over het boekjaar 1840 te worden bijgewerkt.
De Provinciale Bewaarder
Van het Kadaster in Zeeland
Handtekening
Middelburg den 20 Februarij 1841
Eerste afgifte Kontingent
De opkomst voor de eerste afgifte van het Kontingent voor de ligting der Nationale Militie van het loopende jaar door mij op maandag den 1e Maart aanstaande des voordenmiddags te negen uren op de Koopmans beurs te Middelburg bepaald zijnde, ontvangt UEA hiernevens de orders van vertrek voor de genen welke in deze afgifte behooren te worden begrepen, voor zooveel zij niet verlangt hebben naar de dienst een plaatsvervanger te stellen, of die om andere redenen voor alsnog niet kunnen worden in dienst gesteld.
Ik verzoek UEA deze orders ten spoedigste aan de belanghebbenden te doen uitreiken en deze manschappen op de gewone wijze in tijds te doen verzamelen , overbrengen en begeleiden, en te zorgen dat dezelve aan mij op voor: dag worden aangeboden, met overlegging van den Staat model litt DD in triplo en het extract uit denzelven in eene expeditie voor ieder man afzonderlijk.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Middelburg den 20 Februarij 1841
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Volgens de resolutie van Zijne Excie den Minister van Financiën van den 17e Mei 1834 no 194 PB n 53 heb ik de eer UEA hiernevens, in overeenstemming met art.13 van het besluit van 16 Thermidor, 8e jaar, toe te zenden, het op den 16 dezer invorderbaar verklaarde primitieve kohier no 1 van Grondlasten Uwer gemeente dienstjaar 1841.
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst aan den Heer Ontvanger der directe belastingen, te doen toekomen en de dag van publikatie aan mij op te geven.
De Controleur der directe belastingen etc te Middelburg
Van Kinschot
Aan den Heer Controleur
Onderwerp: Grondbelasting
Arnemuiden 24 Februarij 41
Bij UE missive van den 20 dezer ontvangen hebbende het kohier der Grondbelasting dezer Gemeente voor het loopende jaar 41, hebben wij de eer UEG kennis te geven dat de afkondiging daarvan op den 22 dezer heeft plaatsgehad zijnde overigens door ons gemelde Kohier aan de Ontvanger ter invorfdering ter hand gesteld.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 12 Februarij 1841 Overlegd zijnde
De ingekomen staten in duplo van te worden gemachtigd door de gemeenten tot het beschikken over de fondsen bij de begrootingen voor onvoorziene uitgaven over 1840 toegestaan
Is goedgevonden
De voorz: staten te arresteren en van de beschikkingen kennis te geven.
Extracten etc.
De Griffier der Staten
van der Heim
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 19 Februarij 1841
Gelezen eene Missive van B & W van Arnemuiden van den 8 dezer maand no 55, daarbij inzendende het Proces-Verbaal van publieke verkoop van eenig willigen en olmen kaphout, mitsgaders van eenige olme boomen staande aan de Noord, Zuidwal en begraafplaats aldaar tezamen opgebragt de som van f.186,25-.
Is goedgevonden
Het voors: Proces verbaal goed te keuren van eene approbatoire apostille voorzien aan B & W van Arnemuiden te retourneren met te kennengeving dat van de bij art.2 der conditiën bedongene 5 pct der koopsom in de Stedelijke Rekening over het loopende jaar verantwoording zal moetn worden gedaan.
Afschrift etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 12 Februarij 1841
Rapport gedaan op Staten van Begrooting voor de Rustende Schutterij in deze Provincie voor 1841
Is goedgevonden
De voorschreve Begrootingen goed te keuren en te arresteren
Half Bataillon no 1
In ontvang en uitgaaf respectivelijk op f.571.
In verhouding tot de bevolking voor de Gemeente Arnemuiden op f.50,91.
Etc
Extracten etc
Middelburg, den 22 Februarij 1841
Onderwerp: Kadastraal archief
De kadastrale dienen in de Gemeente ter raadpleging te worden bewaard bij Burgemeester of eenig ander lid van het Plaatselijk Bestuur en niet elders.
Etc
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Middelburg, den 2 Maart 1841
Onderwerp: oproeping loteling ter afrekening
Op daartoe aan mij gedane uitnoodiging heb ik de eer UEA te verzoeken om den aan den voet dezes vermelden loteling van de ligting van 1836, thans met verlof in zijne haardstede, te doen aanzeggen om zich vóór of uiterlijk op den 10 Maart aanstaande , voorzien van alle zijne kleeding en equipementstukken bij zijn Korps te vervoegen, ten einde met hem zoude kunnen worden afgerekend en daarna de paspoort te bekomen.
Het zal mij aangenaam zijnuw berigt tegemoet te zien dat hieraan gevolg is gegeven.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Naam : Johannes Pieter Cromjongh plaatsvervanger voor J.P. Joosse
Korps: Mineurs en sappeurs
Standplaats: Nijmegen
Arnemuiden 10 Maart 1841
Aan Heeren B & W der stad Middelburg
Door Zijne Excie de Heere Gouverneur dezer Provincie verzocht zijnde om den plaatsvervanger Johannes Pieter Cromjongh aan te zeggen hij zich op den 10 dezer maand bij zijn korps zoude vervoegen ten einde aldaar deszelfs afrekening tot stand te brengen, zoo hebben wij dientengevolge al eenige recherches naar dien persoon gedaan; dan tot heden nog niet geslaagd waar denzelven zich ophoudt.
Wij hebben dus vermeend ons aan UEA te adresseren aangezien hij in 1836 wanneer hij als plaatsvervanger is in dienst getreden deszelfs laatste verblijfplaats binnen UEA stad heeft gehad, met vriendelijk verzoek indien hij zich nog binnen UEA stad mogt ophouden hem wel te willen doen aanzeggen hij zich ten spoedigsten bij de Burgemeester alhier aanmeldt of in het tegenovergestelde geval ons daarvan te willen kennisgeven ten einde aan Zijne Excie den Heere Gouverneur berigt te kunnen doen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 12 Maart 1841
BEKENDMAKING
B & W dezes stad Arnemuiden maken bekend dat tengevolge de door den Koning gegevene bevelen de miliciens der Loting van 1838 en 1839 die krachtens speciale beschikkingen in het genot van bepaald verlof en nog ongekleed en ongeoefend zijn tegen den 25 Maart aanstaande op te komen, om gedurende drie maanden in werkelijken dienst te worden gesteld.
Waarschuwen elk en een iegelijk die aan deze oproeping moeten deelnemen, om aan ’s Konings bevelen te gehoorzamen daar bij nalatigheid in dezen om welke redenen ook behalve wettige geconstateerde ziekte alleen uitgezonderd als onwillige zullen worden aangehouden en naar hunne Korpsen opgezonden, om bij dezelve naar gelang der omstandigheden disciplinair te worden gestraft.
Terwijl hij op welke de verpligting berust hieraan deel te nemen en hiertoe niet afzonderlijk en schriftelijk is gewaarschuwd, aangemaand wordt om zich ten spoedigsten bij den Burgemeester dezer stad met deszelfs attest model HH aan te melden.
En opdat niemand zich van eenige onwetendheid zoude kunnen voorwenden, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt te plaatse waar zulks gebruikelijk te geschieden.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 7 Maart 1841
Onderwerp: Toezending stem- en kieslijsten
Ik heb de er UEA te doen toekomen de voor Uwe gemeente bestemde naamlijsten dergenen die de vereischte belasting tot het stem-en kiesregt te platten lande betalen,met verzoek om daarmede te handelen overeenkomstig het voorgeschrevene bij het 2e Lid van mijn besluit van den 2 Februarij jl A no 1152 1 Afd: (PB no 10)
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Den 15 Maart vangt voor hen die f.30: betaald hebbe de mogelijkheid aan tot stemgeregtigd te zijn. Herstelde tekst !!
En f.150 tot kiesbevoegden.
De lijst van stemgerechtigden wordt ter lezing gelegd, gedurende acht dagen : een Alphabetisch lijst van maar de stemgerechtigden die slechts van de ontvanger worden ter lezing gelegd.
Den 2 April wordt het dubbelen der Alph: Lijst van de kiesbevoegden aan GS ingezonden—
Die lijst moet bevatten al de personen, gelijk hetzelve ons ontvangst is toegezonden en finaal gearresteerd etc
Aphabetische Lijst kiezers voor den landelijken Stand in de Provinciale Staten over 1839 te worden benoemd
Afgescheurd vanaf de kop !!!!!
BEKENDMAKING
Onderwerp: Lijsten Stem & Kiesbevoegden
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat gedurende acht dagen voor elk en een iegelijk op het stadhuis alhier zal ter lezing liggen een Alphabetische lijst dergenen welke bevoegd zijn tot het Stem & Kiezerschap voor den Landelijken stand in de Provinciale Staten dezer Gemeente voor 1841, met uitnoodiging dat hij niet op deze lijst zich mot gebragt zijn en vermeenen mogt uit hoofde de vereischte som in de belasting te betalen,hetzij hier of in een ander district de vereischte van stemgerechtigde of Kiezer te bezitten binnen 14 dagen dezes met overlegging der bewijzen aan het Plaatselijk Bestuur zich dienaangaande aan te melden
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 16 Maart 1841
Alphabetische lijst dergenen welke in de Gemeente Arnemuiden bevoegd zijn tot kiezen voor de landelijken Stand in de Provinciale Staten over 1841 te worden benoemd.
Namen en voornamen
1. Crucq Jan Karel Arnemuiden
2. van Eenennaam Abraham Arnemuiden
3.Kraker Pieter Pieterse de Arnemuiden
4 Schorer Johan Rademaker Harderwijk
5 Versluis echtgenoot PD van Citters Middelburg
Aldus opgemaakt te Arnemuiden
15 Maart 1841
B & W der stad Arnemuiden
Ter ordonnantie van dezelve
C.Baars
Finaal gearresteerd te Arnemuiden
Den 1 April 1841
B & W der stad Arnemuiden
Ter ordonnantie van dezelve
Baars
Arnemuiden 2 April 1841.
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Lijst Kiesbevoegden
Wij hebben de eer hiernevens aan UEGA te doen toekomen het dubbelde van de Alphabetische Lijst der bevoegden tot het kiezerschap der Gemeente , opgemaakt volgens de aan ons toegezondene lijst door Zijne Excie den Heere Staatsraad Gouverneur bij deszelfs missive van den 7e Maart jl Anno 2743 1e Afd; terwijl het getal stemgerechtigden 27 bedraagd.
De Burgemeester
CDB
Naamlijst dergenen welke in de Gemeente Arnemuiden blijkens de Kohieren f.30- en daar boven in de Grondlasten en verdere directe Rijksbelastingen het Patentregt daaronder niet begrepen betalen:
Adriaanse Adriaan Arnemuiden f. 60,74
Arnemuiden de Gemeente f. 143,38
Baars Corn: Dan: 56.66
Bliek Jacobus Nieuwland f.131,91
Brouwer Hendrik Middelburg f.101,37
Brouwer Jan Izak “ . 44,74
Eenennaam Laurens van Arnemuiden 97,36
Eenennaam Francois van “ 52,26
Eenennaam Cornelis van “ 49,21
Hoogerheijde Hubregt Willem 46,16
Huijsen Cornelis Kleverskerke 39,25
Haarsma,wed. de la Fontaine A Middelburg 33.58
Heim J.A. van der Middelburg 32,69
Joosse Jan Bernard Arnemuiden 56,29
Joosse Abraham “ 78,28
Joosse Frans 41,65
Lampers, vrouw van J.L. de Rijke Arnemuiden 75,94
Maatschappij ter beg. Der Volksvlijt Middelburg 123, 20
Maljaars Pieter Aagtekerke 49,33
Meerman Jacobus Arnemuiden 70,24
Meerman Cornelis “ 31, 82
Opdorp Josephus Hendrikus van Arnemuiden 37.00
Schorer Jacoba Elisabeth Middelburg 35,44
Schoonenboom Jacob Arnemuiden 148,80
Schets Blaas “ 63, 91
Wisse, vrouw van A.Boogert J.C. “ 140,11
Wisse Leendert Arnemuiden 113,08
Overeenkomstig de Kohieren van den in het hoofd dezes vermeldebelastingen
Der Gemeente Arnemuiden opgemaakt door mij Ontvanger
Te Arnemuiden den 18 Februarij 1841
Van Ginhoven.
Naamlijst dergenen welke in de Gemeente Arnemuiden blijkens de Kohieren f.150- en daarboven in de grondlasten en verder Directe Rijksbelastingen,het Patentregt daaronder niet begrepen betalen
Crucq Jan Karel Arnemuiden f.165,90
Eenennaam Abraham van “ f. 240,80
Kraker Pieter Pieterse den Nieuwland f. 251,99
Schorer Johan Rademaker Harderwijk f. 154,57
Versluijs Echtgenoot van P.D. van Citters
Middelburg f.264,11
Overeenkomstig de kohieren van de in het hoofd dezes vermelde belastingen der Gemeente Arnemuiden opgemaakt door mij Ontvanger
Ter Arnemuiden den 18 Februarij 1841
Arnemuiden den 8 Meij 1841
Aan den Heere Gouverneur.
Onderwerp: Relaas Benoeming van kiezers
Overeenkomstig art 42 van het reglement omtrent de zamenstelling der Staten dezer Provincie hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen het een dubbelde van het door den stedelijken Raad op heden opgemaakte Proces Verbaal ten overstaan der gecommitteerden tot? de Stemgeregtigden der Kiezers voor de benoeming der leden van den Landelijken Stand in de Provinciale Staten
De Burgemeester
CDB
Vlissingen den 9 Maart 1841
Door Susanna Catharina Schout , huisvrouw van Willem Geldhof, is aan deze stad de voldoening verschuldigd eene som van f.15,24 wegens geldboete met en benevens de kosten van Procedure en bekeuringen etc ter zake van Contraventie op de ordonnantie der Sted.Ind: Belastingen dezer stad.
Deze som is door de belanghebbende bij gedeeltens tot op een bedrag van f. 9,25 na afbetaald geworden,doch sedert eenen geruimen tijd blijft zij in gebreke om de verder voldoening te doen voortgaan, weshalven men bij langer verwijl op middelen zal moeten bedagt weze,om haar daartoe te noodzaken.
Daar het ons echter niet bekend is of zij bij voortduring binnen UEA Gemeente woonachtig is, alwaar zij vroeger heeft verblijf gehouden,zoo verzoeken wij ons dit te willen opgeven, en indien dit het geval wezen mogt haar als dan ten aanzien harer verpligting ernstig te willen onderhouden & haar voor te stellen, dat wanneer zij verder in gebreke blijven mogt hieraan te voldoen, wij inde noodzakelijkheid zijn zullen om maatregelen te moeten nemen, die niet dan tot meerdere kosten & onaangeneemheden leiden zullen.
Het zal ons aangenaam zijn, met den uitslag dezer bemoeijing door UEA te mogen worden bekendgesteld, terwijl wij ons tot wederkeerige dienst bereid verklaren.
B & W der stad Vlissingen
Handtekeningen
Arnemuiden, 17 Maart 1841
Aan Burgemeester & Weth: van Vlissingen
Onderwerp: Armwezen
Voldaan hebbende aan UEA verlangen vervat in uwe missive van den 9 dezer maand betrekkelijk Suzanna Catharina Schout , huisvrouw van Willem Geldhof, hebben wij de eer UEA kennis te geven dat door ons genoemde Geldhof ontboden zijnde, wij hem aan zijn verpligting hebben herinnerd en aangemaand van ten spoedigsten voorkoming na kosten & vervolging daaraan te voldoen, ons heeft te kennen gegeven dat hij voor het tegenwoordige in het volstrekte onvermogen verkeert die som te kwijten, doch dat zoodra hij in het aanstaande voorjaar eengsints in de gelegenheid zal zijn, niet in gebreke zal blijven, maar de uitnoodiging te beantwoorden en mitsdien UEA verzoekt met hem nog eenig geduld te oefenen.
Wij kunnen UEA hierbij nog te kennen geven, genoemden Geldhof een Armen arbeider is, die zoo wij vertrouwen hij de kennisgeving van zijn onvermogen de waarheid niet tekort doet, en aangezien weinig of niet op hem te verhalen is, UEA verzoeken aan hem dat uitstel te verleenen.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 5 Maart 1841
Wat betreft de in arminrichtingen verpleegde weezen welke in de termen verkeeren om volgens ZM besluit van den 17 Aug: 1827 te worden opgezonden.
Is goedgevonden
Aan B & W van Arnemuiden nopens de door dezelve opgegevene kinderen, dat hunne opzending bevonden is geen voordeel voor de betrokkene arm administratie te zullen opleveren of dat dezelve op grond der door de betrokkene besturen ten hunnen opzigte opgegevene bijzondere omstandigheden, geoordeeld zijn te verkeeren in de termen van art. 1 of 2 van ZM Besluit van den 17 Aug: 1827 no 125.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg den 15 Maart 1841
Onderwerp:Berigt op onderzoek verlofganger
Wij hebben de eer UEA in antwoord op deszelfs missive van den 10 dezer maand no 79 te berigten dat de daarbij vermelde Johannis Pieter Cromjongh welke ten jare 1836 alhier als plaatsvervanger heeft gedient, sedert dien tijd deze stad heeft verlaten denkelijk als buitenlandsch zeevarende, weshalven wij ons buiten staat bevinden aan het door UEA bijgemelde missive gedaan verzoek gevolg te geven.
Burgemeester en Wethouders der Stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
Ter ordonnantie van dezelve
Becius ?
Arnemuiden den 19 Maart 1841
Aan den Heer Gouverneur
Bij Uwe EXcie missive van den 2 dezer maand A no 2109 1 Afd:werden wij verzocht de militien Johannis Pieter Cromjong te doen aanzeggen hij voor of uiterlijk op den 10 dezer maand zich bij zijn korps moet vervoegen ten einde na deszelfs afrekening tot stand gebragt te hebben paspoort te bekomen .
Gedurende dat tijdverloop hebben wij nog altijd werkzaam geweest om te onderzoeken waar gemelden Cromjongh zich ophoudt, dan noch bij den eenen noch bij den anderen, heeft het ons mogen gelukken hem op te sporen, wij geven dus Uwe EXcie hiervan kennis en zullen Uwe Excie nader inwagten, etc
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 13 Maart 1841
Onderwerp: Tabellen voor Verloskundigen
Ik heb de eer UEA hiernevens toe te zenden het materieel voor het verslag der gedane verlossingen over het jaar 1841 met verzoek om de verloskundigen in Uwe stad hiervan het noodige te doen toekomen.
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden den 19 Maart 1841
Aan den Heer Macaré Bewaarder
Kadaster & hypotheken
Te Middelburg
Wij hebben de eer UEG kennis te geven dat bij ons geen aangiften zijn gedaan van eenige veranderingen in de staat der grondeigendommen binnen deze Gemeente, welke eene meetkundige bewerking vereischen,terwijl ons evenwel bekend is,dat sedert ons voorgaand berigt , alhier door den Timmerman J.K. Crucq twee weverijen van Callicots zijn gebouwd op grond hem in eigendom behoorende, doch aangezien de kadastrale registers & plans op aanschrijving van den provincialen bewaarder van het Kadaster verzonden zijn, wij in de onmogelijkheid zijn daarvan de Secties ? & nummers van de perceelen op te geven.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 20 Maart 1841
Aan den Heer Gouveneur
Onderwerp: Politiek Domicilium
De ambtshalve inschrijving in het register van politiek domicilium alhier der manspersonen geboren in 1818 wie op den 1 Januarij dezes jaars hun 22 jaar volbragt hebben, behoorlijk ??? zijnde, hebben wij de eer ten gevolge Uwe Excie circulaire van den 5 Januarij 1839 PB no 2 daarvan kennis te geven.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 23 Maart 1841
Onderwerp: Afrekening miliciens
Op daartoe door den Kommanderenden Officier der 6e Afd: Inf: aan mij gedane uitnoodiging, heb ik de eer UEA te verzoeken om den tot uwe stad behoorende en op den nevensgaanden staat vermelde milicien van de ligting 1836 te doen aanzeggen, om zich onverwijld te begeven naar den staf van het Bataillon gelegen in de plaats welke in de 7e kolom van gezegden staat is uitgedrukt ten einde zijne afrekening tot stand te brengen en het paspoort te ontvangen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Nominative Staat van Miliciens der ligting 1836 die wegens volbragte diensttijd bij de Militie , bij hun korps uit de sterkte zullen worden gebragt, doch die zich voor alsnog bij hetzelve zullen moet vervoegen,teneinde hunnen afrekening totstand te brengen.
Fremeau Abraham plaatsvervanger tegoed f.2,85 Plaats van afrekening: Vlissingen
Arnemuiden den 24 Maart 1841
Onderwerp: Afrekening Miliciens
Op daartoe bekome aanschrijving van Z:E: de Heer Staatsraad Gouverneur van Zeeland over den 23 dezer no 2391 1 Afd; moet den verlofganger Abraham Fremeau plaatsvervanger voor Willem van Eenennaam dezer Gemeente voor den 1836 ?/1830? Zich onverwijld naar Vlissingen begeven ten einde deszelfs afrekening tot stand te brengen en paspoort te ontvangen.
En daar wij vermeenen gemelden persoon zich binnen UEA gemeente (welke???) ophoudt verzoeken wij UEA die persoon te willen gelasten onverwijld aan deze oproeping gevolg te geven en zich vooraf bij ons te willen aanmelden, zullende UEA in het tegenovergestelde geval wel de goedheid hebben ons te willen kennis geven werwaarts gemelde persoon na uwe Gemeente verlaten te hebben is vertrokken.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 5den Maart 1841
Onderwerp: Klassificatie der buurtwegen
Allen wat betreft Arnemuiden etc:
Voor de Keeteweg in de gemeente Arnemuiden,deelmakende van den buurtweg der 2e Klasse van Nieuwland (langs Arnemuiden) naar Kleverskerke, op het meergemeld tableau aangewezen onder no.15, abusievelijk is Koeteweg;
Is goedgevonden
Met betrekking tot de klassificatie der buurtwegen van de 2e en 3e klasse in het 1e district wordt vastgesteld volgens tableau behoudens de wijziging der wegen c.q van Nieuwland ( langs Arnemuiden) naar Kleverskerke.
Etc.
De Griffier der Syaten
Van der Heim
Arnemuiden 26 Maart 1841
BEKENDMAKING
Onderwerp:Buurtwegen
B en W der stad Arnemuiden maken bekend dat door HEGA Heeren GS dezes Provincie bij hunne resolutie van den 5 Maart ll definitief zijn vastgesteld de Klassificatien der buurtwegen van de 2e en 3e klasse in het 1e district dezer Provincie terwijl van af den 1 April aanstaande het reglement op het beheer en onderhoud en de policie der geklassificeerde buurtwegen zal worden toegepast.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid aan den dag zoude leggen,zal deze worden aangeplakt ter plaatse waarzulks gebruikelijk is te geschieden.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 24 Maart 1841
Hierbij gaat het invorderbaar verklaarde primitieve kohier no 1 van het Veefonds Uwer gemeente dienstjaar 1841.
Binnen 5 dagen overdragen aan den Heer Ontvanger en opgeven van de dag van afkondiging.
De Controleur der directe belastingen etc in de controle Middelburg
Van Kinschot
Arnemuiden 26 Maart 41
Bevestiging van de dag van afkondiging
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 26 Maart 1841
Hierbij doe ik weder UEA geworden eene staat van onvermogende Persoonen met verzoek spoedig te worden geïnformeerd of alle daaropgebragte Debiteuren steeds in den zelfden Ongunstigen toestand verkeeren, als tijdens de afgifte der respective Certificaten van onvermogen
De Ontvanger ad interim
Handtekening
Aan de EAB Heeren B & W der stad Arnemuiden
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Pieter van Eenennaam, timmerman wonende te Arnemuiden 1e district der Provincie Zeeland.
Dat den Adressant ten gevolge van gehoudene openbare verkooping te Middelburg op den 15 April 1840 is eigenaar geworden van den zoutkeet van wijlen den Heer W.B. van Deinse, staande & gelegen op den Keetdijk alhier wijk B no 59 op het kadaster bekend sectie A no 144
Dat den adressant deze keet gekogt heeft, met het bepaalde doel van dezelve af te breken.
Dat hij vermeent alsnu daartoe de geschikte gelegendheid te zijn aangezien de grond weder in eigendom van de stad komend, nog van dit jaar tot voordeel van den tegenwoordigen pachter kan verstrekken.
Dat hij vernomen heeft, dat tengevolge het alhier bestaande reglement van policie , geene gebouwen in en onder het territoir dezer gemeente zonder toestemming van UEA mogen gesloopt worden.
Redenen waarom de Suppliant zich is wendende tot UEA eerbiedig verzoekende dat het UEA mag behagen hem tot het afbreken der vorengemelde keet de vereischte toestemming te verleenen ,ten einde daarmede, zoo spoedig mogelijk een begin te kunnen maken.
’t Welk is doende
Arnemuiden 27 Maart 1841
Pieter van Eenennaam
Arnemuiden 6 April 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Bedelarij
Wij hebben de eer Uwe Excie te berigten dat in onze Gemeente een aanhoudens toezicht wordt gehouden tot wering der bedelarij en dat gedurende het 1e kwartaal dezes jaars geene bedelaars zijn ontdekt of voor ons gebragt zijn geworden.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 6 April 41
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Staat Broodzetting
Hierbij gaat de staat der Broodzetting over het 1e kwartaal van dit jaar, zooals die naar opgave der marktprijzen alhier is geregeld geworden etc
.De Burgemeester,
CDB
Arnemuiden 6 April1841
Idem en Geneesk; Prov: Cie
Onderwerp: Vaccine
Wij hebben de eer Uwe Excie bij deze kennis te geven dat er bij ons geene berigten zijn ingekomen dat in den loop van het 1e kw; dezes jaars iemand in deze gemeente is gevaccineerd geworden of dat de kinderziekte alier heeft geheerscht.
De Burgemeester
CDB
Aaan UEA B & W en Raden van Arnemuiden
De ontvanger van het Armenfonds gaarne rekening doen willende, zoo is dit de Kerkeraad dezer Gemeente den Acht: Heer Burgem:tegen aanstaanden Woensdag ’s namiddags ten vijf ure uitnoodigd om eene commissie tot aanhooring die Rekening uit de regering te benoemen, welk in de consistorie zal gedaan worden.
Uit naam en
Last des kerkeraads
R: Hoogezand
Arnemuiden den 3April 1841
Middelburg den 5 April
Onderwerp: Beweiding der Wegen
De tijd naderende, waarop even als in vorige jaren, de permissiën tot het beweiden der wegenin dit Eiland zullen worden afgegeven, verzoeken wij UEA eene bijgevoegde nominatieve staat te willen invullen voor die personen die wensen evenals vorig jaar voor het aanstaande zomersaizoen een vergunning te verkrijgen.
Gaarne voor of op den 22 April aanstaande te mogen ontvangen; zijnde het ons voornemen om op den 26 April e.k.des morgens ten 11 uren aan het locaal onzer Directie in de Abdij alhier te vaceren tot de afgifte van de daartoe noodige Permissiebiljetten en Kappers
De Centrale Directie van Walcheren
Voor den president afwezig
Sprenger
Raad
Ter ordonnantie van Dezelve
J.J.I Sprenger
Arnemuiden den 9e April 1841
Aan de Centrale Directie van Walcheren
Onderwerp: Beweiding der Wegen
Wij hebben de eer hiernevens ingevuld aan UEG te retourneren de staat houdende voordragt van personen onder deze gemeente welke als in vorige jaren ook voor di jaar gaarne verlangden tot het beweiden der wegen de noodige permissie te worden verleend daar het in deszelfs armoedige toestand eenige tegemoetkoming zal verschaffen
De Burgemeester
CDB
Staat:
Tramper Jan; schaapherder; een man van 55 jaar met vrouw en 2 kinderen
Is zeer armoedig heeft geen ander bestaan dan deszelfs beroep zoodat hij voor het verleenen der permissiën tot het beweiden der wegen in zijn behoeftige omstandigheden waarin hij nu sinds eenige jaren verkeert, daar zijne vrouw die wegens lighaamsgebreken onbekwaam hem in den arbeid behulpzaam te zijn hetwelk hetwelk andere in dien stand volstrekt noodzakelijk is.
De Burgemeester
Arnemuiden den 16 April 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Verbaal stedelijken kas
Hiernevens hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen een verbaal van onze bevinding van den staat van den stedelijken kas volgens de bestaande verordeningen door ons op heden opgemaakt en geteekend.
De Burgemeester
CDB
Samenvatting:
Ontvangsten f.5245,95
Uitgaven 4904,17 ½
Zoo meer ontvangen dan uitgegeven f. 341,77 ½
Waarbij gevoegd het goed slot der laatst opgenomene rekening over 1840
f. 271,11 ½
Blijkt derhalve het saldo in kas f.. 632, 89.
Van al hetwelk is opgemaakt, het tegenwoordig proces-verbaal, hetwel door ons en den voornoemden Plaatselijken Ontvanger is onderteekend
De Burgemeester en Assessoren voornoemd
Cornelis Dan: Baars
J: de Marée
Abr. Van Eenennaam
De Plaatselijken Ontvanger
Baars
Middelburg den 14 April 1841
De Districts-Commissie van het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van de gewapende dienst in de Nederlanden heeft de Eer UEA te doen toekomen deze Exemplaren van het verhandelde in de Algemeene Vergadering van het hoofdbestuur en de Afgevaardigden der Districts-Commissiën gehouden te Amsterdam den 29 Julij 1840.
Dezelve Commissie verwittigd UEA tevens dat de jaarlijksche collecte alhier zal plaatsvinden op Woensdag den 21 April aanstaande en verzoekt UEA dat die ook bij geschiede, en de gecollecteerde gelden met eenen gecertificeerden staat voor den laatsten dier maand worden overgebragt bij den Heer Z. Snijder medelid en secretaris dezer Commissie wonende alhier , terwijl aan UEA nog wordt kennisgegeven dat om gevolg te geven aan het verlangen van het Hoofdbestuur na afloop der nu uitgeschreven Collecte in dit District bij dezer Stads Courant zal worden bekend gemaakt hoeveel in iedere gemeente zal worden gecollecteerd.
De Districts Commissie voornoemd
De Stoppelaar
President
Z.Snijder Lid en secretaris
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Gewapenden dienst
Wij hebben de eer Uwe Excie in voldoening aan deszelfs circulaire van den 11 Febr: jl PB 17 Uwe Excie te berigten dat de Collecte voor het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van de gewapenden dienst in de Nederlanden den 22 dezer alhier is gedaan en heeft opgebragt de som van zes gulden en zeven & veertig cents.
De Burgemeester
CDB
Den 26 April 1841
Ontvangen van den Burgemeester van Arnemuiden de som van zes gulden zeven & veertig ½ cents van de gedane collecte op den 24 dezes ten behoeve het fonds tot aanmoediging & ondersteuning van den gewapenden dienst in de nederlanden.
f.6,47 ½
Middelburg den 29 April 1841
Z.Snijder
Arnemuiden den 15 April 1841
Aan den Predikant van de Herv: Kerk
Onderwerp: Gewapenden dienst
De dag voor het doen der collecte ten behoeve van het fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden bepaald zijnde, alhier op Zaturdag den 24 April aanstaande , hebben wij de eer bijgaande missive van den minister van Staat belast met de generale Directie der Hervormde Kerk enz aan UwEerw: te doen toekomen met uitnoodiging om aan den inhoud der circulaire op aanstaande zondag te voldoen.
De Burgemeester
CDB
BEKENDMAKING van bovenstaande
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: oefening Brandspuit
Wij hebben de eer nevens deze aan Uwe Excie te doen toekomen een afschrift van het verbaal betrekkelijk het nazien van en de oefening met de brandspuit van onze Gemeente, welke op den 13e dezer in eenen voldoende staat is bevonden, en tot bijzonder genoegen de oefening met dezelve alhier heeft plaats gehadt.
De Burgemeester
CDB
Den 16 April 1841
Heden den 13e April 1841
Is door mij Burgemeester der stad Arnemuiden ingevolge het bepaalden bij art.32 van het Provinciaal Reglement tot voorkoming en blussching van brand ten platte Lande in Zeeland in het bijzijn van het lid van den Raad als Commissaris Generaal van het brandwezen overgegaan tot het nazien van de Brandspuit dezer Gemeente, en daarbij zijnde brandgereedschappen , welke alles in de beste order is bevonden , waarvan de oefening met dezelve heeft plaats gehadt, dat mede geregeld en in eenen volkomen order is uitgevoerd , zoo dat de werking met dezelve voldoende is bevonden; terwijl de bediende aan de brandspuit met allen ijver en tot genoegen aan hunne verpligting voldeden, zonder dat de minste aanmerkingen daar op niet zijn voorgekomen.
Waarvan dit Verbaal is opgemaakt en nevens den Commissaris Generaal door mij is geteekend, op dato als in het hoofd dezes is gemeld.
De Commissaris Generaal
J: de Marée
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
Arnemuiden den 16 April 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Voordragt Leden der Raad
Ingevolge het overlijden van het Lid der Raad den Heer Adriaan de Smidt, hebben wij de eer UEGA hiernevens te doen toekomen een proces verbaal van voordragt of benoeming benevens een lijst van voordragt van twee Kandidaten , om daaruit door UEGA een lid ter vervulling der bestaande vacature in de Stedelijke Raad alhier mag worden benoemd opgemaakt in hare vergadering van de 14 April jl en zulks overeenkomstig het besluit van den Staatsraad Gouverneur dezer Provincie van den 24 Febr: 1830
De Burgemeester
CDB
Lijst van voordragt van twee kandidaten welke aan HEGA de Heeren GS nevens het proces verbaal van stemming word ingezonden om daaruit eene lid voor de Raad der stad Arnemuiden te benoemen
Namen en toenamen:
Van der Weele Joos Arnemuiden 25 October 1805 Woonplaats: Arnemuiden
Schoonenboom Jacob Rittem 20 April 1787 Idem
Arnemuiden den 16 April 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp:Stadsrekening 1840
De Rekening dezer stad van het voorgaande jaar 1840, door den stedelijken raad nagezien en bij voorraad opgenomen zijnde zoo hebben wij de eer dezelve in triplo met de daarbij behoorende bescheiden aan UEGA ter finale goedkeuring aan te bieden.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 16 April 1841
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Armrekening
Door den Raad dezer stad de rekening van het diaconie Armbestuur dezer Gemeente over het vorige jaar 1840 bij voorraad opgenoemen zijnde en geene bedenking in de vergadering tegen dezelve voorgekomen zijnde, zoo hebben wij de eer UEGA de rekening in triplo met den daarbij behoorende staat te doen toekomen en dezelve aan UEGA nadere goedkeuring aan te bieden.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 10 April 1841
Onderwerp: Mededeeling uitslag onderzoek ter hervisitatie terug gezonden milicien
De loteling Jan Petiet van Uwe stad in de ligting van het loopende jaar, die op den 1e Maart ll is in dienst gesteld, is door het Korps op grond van art. 161 der wet van den 8 Januarij 1817 ter herkeuring naar herwaarts teruggezonden, hebbende hij dezelve met dat gevolg ondergaan, dat dezelve wegens wangestalte van het borstbeen als ongeschikt voor de dienst is bevonden.
Onder mededeeling hiervan heb ik de eer UEA te verzoeken van het bovenstaande op de Alphabetische lijst der ligting dezes jaars de noodige aanteekening te doen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Aan de Dijks-directie van de Molen polder
Stedelijk Bestuur van Arnemuiden
Een voorlopig ontworpen model voor de rekeningen
Is goedgevonden
De model-begrooting te arresteren en aan de directiën der aan zee gelegen polders kenis te geven met uitnoodiging de begrootingen en rekening volgels het model in te richten.
De subsidie voor de calamiteuse polders in de model-begrooting in uitgaaf is gebragt onder het gewoon geschot kan worden omgeslagen etc.
Inzending van begrooting en rekening uiterlijk in de eerste helft van de maand Mei van ieder jaar.
Extracten etc
De Griffier der Saten
Van der Heim
Middelburg den 17 April 1841
Onderwerp: Pensioen schoolonderwijzer
Naar aanleiding eener bij mij ontvangene missive van Zijne Excie den Minister van Binnenlandsche zaken van den 8e dezer no 177, 5e Afd: heb ik de eer UEA te informeren dat aan de door Zijne Excie voornoemd op mijne aanvrage gunstiglijk aan ZM gedane voordragt om aan den onderwijzer Hogerheijde in uwe stad een Rijks Pensioen van f.100,- ’s jaars toe te kennen door Hoogst Denzelven geen gevolg is gegeven; wordende door ZM geoordeeld dat aangezien de schoolonderwijzers & Kosters geen regt hebben op Pensioen uit ’s Rijkskas, de schatkist daarmede niet verder moet worden bezwaard, maar de voorziening daaromtrent geheel aan de Gemeenten en de Provinciën moet worden overgelaten; hebbende deze zaak laatstelijk het onderwerp uitgemaakt van uwe missive van den 23e November.
Ik zal alsnu uwe nadere consideratiën inwachten omtrent de wijze waarop bij de verwijdering van voormelden onderwijzer in zijn lot en in dat van zijn huisgezin zoude kunnen worden voorzien.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 1 Mei 1841
Onderwerp: Pensioen onderwijzer
Uwe Excie missive vanden 17 April ll Ano 3598 1 Afd ons te kennen gevende dat om daarbij vermeldene redenen door ZM op Uwe Excie gunstige voordragt van wege het Rijk aan den onderwijzer Hogerheijde in deze stad geen jaarlijksch pensioen kan worden toegekend met uitnoodiging als nu aan Uwe Excie nadere consideratiën in te zenden waarop bij de verwijdering van gemelden onderwijzer in zijn lot kan worden voorzien.
Zoo hebben wij de eer Uwe Excie te kennen te geven dat deze beschikking door ons aan den Raad is medegedeeld geworden en wij door haar verzocht zijn uwe Excie te raporteren:
Dat hoe gaarne de Raad in het belang van het opkomende geslagt zag, deze man op eene behoorlijke wijze mogte pensioen verleend worden, zij evenwel voor haar geen vrijheid heeft hare inwoners wien voor het meerendeel zeer behoeftig zijn, met dien last te bezwaren waarom zij zich met eenige wijziging Uwe Excie moet refereren hare missive van den 23 Sept 1840 no 273 en hieruitbestaande dat namelijk door de stad alsnu in het te verleenen pensioen van f.350 zoude gedragen worden f.100 met den onderhoud van het schoollokaal en schoolmeubelen berekend op f.30 ’s jaars onder speciale voorbehouding dat als dan de f.50- dit dan slechts voor schoolbehoeften en brandstof en de f.10- voor schoolprijzen in hare begrooting goedgekeurd behoort weg te vallen zoolang het pensioen aan dien man mogt verleend worden of ten ware de stedelijke financiën die sommen in hare begrooting weder kan goeddoen
Voorts dat door den nieuwe benoemde onderwijzer jaarlijksch zoude worden uitgekeerd gelijk som van f.100- en hetwelk de raad na vooraf gemaakte calculatie van het bedrag der inkomsten vermeent hij zich goed kan verleenen? , te meer daar deze opoffering bij verleening van vrije gebruik van school & schoolmeubelen door haar op f.50- wordt berekend, daar dit dan slechts op f 10-? meerder gesteld is dan die van het naburige Nieuw_ en St.Joosland
Terwijl eindelijk door de Provincie zoo als mij in onzen hiervooren aangehaalde missive vermeld zoude behooren gedragen te worden jaarlijksch de som van f.1540.-
De Raad zich overtuigd houdende dat Uwe Excie bekend is, zij in deze na haar vermogen niet meerder dan het voorgestelde kan bijdragen , houdt zich ook evenzeer overtuigd dat Uwe Excie de tegemoetkoming vanwege de Provincie dan ook gunstig zal voordragen.
De Burgemeester
CDB
Slecht leesbaar klad !!
Middelburg den 20 April 1841
Onderwerp: Inzending paspoort
De milicien Johannes Pieter Cromjongh plaatsvervanger van den loteling Jozias Joosse
Van Uwe stad in de ligting 1836 die volgens Uwe Missive van den 19 Maart ll no 94 niet kon worden opgespoord ten einde hem aan te zeggen dat hij zich tot het doen zijner afrekening naar zijn Korps moest begeven, heeft naar aanleiding van het bij mij ontvangen berigt van den kommanderenden Officier , op den 6 dezer aan die verpligting voldaan, ten gevolge waarvan ik de eer heb UEA hiernevens het voor hem opgemaakte paspoort toe te zenden, met verzoek om dat stuk aan den zelven na vooraf door hem geteekend te doen uitreiken.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Gorinchem, 22 April 1841
Op verzoek van Johannes Petrus Cromjongh alhier gediend hebbende als plaatsvervanger bij het korps Mineurs, neem ik de vrijheid UEA te verzoeken mij te informeren of deszelfs als voor zekeren J. Jozias Joosse uit UEA gemeente gediend hebbende bij UEA is ontvangen; in welk geval ik UEA vriendelijk verzoek dezelve met eenigen spoed aan mij over te maken, dewijl hij zich opnieuw als plaatsvervanger verbonden hebbende uiterlijk voor den 26 dezer van zijn ontslag van gemeld korps moet doen blijken.
Namens Burgemeester & Wethouders
Der stad Gorinchem
Handtekening
Secretaris
Arnemuiden 24 April 1841
Op verzoek van de Heer secretaris doe ik UEA toekomen het paspoort van den milicien J. Cromjongh met verzoek hetzelve voor de afgifte door gemelden Cromjongh te doen onderteekenen.
Namens B & W der stad Arnemuiden
Baars
Middelburg den 23 April 1841
Onderwerp: Toezending invorderbaar Kohier
Hierbij doe ik UEA toekomen het op den 19 dezer invorderbaar verklaarde halfjarig kohier no 3 van de Personele Belasting Uwer Gemeente dienstjaa 1840/41
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst doen toekomen aan den Heer Ontvanger en de dag van afkondiging berichten
De Controleur der directe belastingen etc
Van Kinschot
Amsterdam den 19 April 1841
Bij onzen brief van 21 Sept: 1839 deelden wij UEA de voorwaarden mede waarop wij bereid waren de door de Heeren Salomonson à costij te doen vervaardigen Calicots in ontvang te nemen, doch zijn wij nader door UEA geautoriseerd geworden om al hetgeen te dezer zake verder zoude moeten besproken worden met de voorn: Heeren af te handelen.
Zooals bij onze hierboven aangehaalde brief vermelde staat waren wij bereid de bedoelde goederen aan te nemen tot prijzen gelijkstaande met de hoogste welke door ons daarvoor in elke drie maanden wordenn bepaald, volgend de nu van de Heeren Salomonson ontvangen berigten kunnen de bedoelde goederen op uwe plaats voor hen niet zoo billijk vervaardigd worden als zulks wel op andere plaatsen en voornamelijk in de Provincie Overijssel geschied, waarom zij van ons, voor de goederen uit de Provincie Zeeland afkomstig eene vergoeding boven de gewoonlijk gegeven wordende prijs van 41 ½ cent pr stuk van 22 ½ Ned. Ellen verlangen, terwijl door hen tevens ons is overgelegd eene Nota waarop hunne extra onkosten vermeld staan.
Ten einde deze zaak voor hen op een wijze uit den weg te ruimen dat alle intercessie uwerzijdsch overbodig wierdt hebben wij de voorn: Heeren voor dit jaar eene tegemoetkoming aangeboden van 10 c pr stuk, waardoor wij ons de hoeveelheid stukken Calicots uit de Provincie Zeeland af te leveren op 100000 stukken stellend eene opoffering van f.10.000 alleen ten behoeve van die Provincie zouden getroosten.
De Heeren G.H. Salomonson vermeenen echter op eene vergoeding van 41 ½ cent pr. Stuk te moeten blijven aandringen waarin wij echter niet kunnen treden daar wij geene vrijheid vinden eene som van f.41.500 als het ware te schenken voor goederen welke van even goede hoedanigheid op andere plaatsen te bekomen zijn, en wezenlijk indien de Calicotfabricatie in Zeeland zonder eene zoodanige opoffering niet in stand kan worden gehouden dan gelooven wij het beter zoude zijn indien daarmede niet wierdt voortgegaan
Daar nu echter de bedoelde fabrieken ten nutte der arbeidzame klasse in UEA Gemeente zijn daargesteld zoude wellicht termen bestaan geschikt om eenige verbetering in de voor de onder nemers min voordeelige fabricatie te brengen en dacht het ons alzoo goed UEA van het een en ander te onderrigten ons aanbevolen houdende voor de mededeeling van elk besluit hetwelk ten deze door UEA mogt genomen worden.
De Nederlandsche Handel Maatschappij
Handtekeningen
Arnemuiden den 30 April 1841
Aan de Nederlandsche Handelmaatschappij
Amsterdam
Onderwerp: Belangens fabriek Callicots
UEG missive vanden 20 April jl 3 Afd no 504 bij ons ontvangen zijnde en daarbij aan ons onder kennisgeving van het door de Heeren Salomonson gedane verzoek om eene tegemoetkoming in de buitengewone onkosten per stuk Callicots voor deze Provincie met uitnoodiging om aangezien door UEG niet geheel aan het verlangen van die Heeren kan worden voldaan, UEG te willen kennis geven in hoever er dezerzijds termen zouden bestaan geschikt om eenige verbetering voor de ondernemers in de min voordeelige fabrikagie te brengen, daar het anders bij UEG wenschelijk was voorgekomen dat indien de fabrieken buiten dergelijke opoffering in deze Provincie niet konden bestaan, daarmede niet wierdt voortgegaan
Zoo hebben wij de eer UEG te kennen te geven dat dien aangaande door ons de stedelijkeRaad is geraadpleegd geworden en wij namens UEGA verzogt zijn UEG te berigten
Dat de oprigting van de callicots fabrieken in deze verarmde Gemeente waarlijk als eene groote behoefte kan worden beschouwd, dat zij van dat oogpunt uitgaande, dan ook alle pogingen hebben aangewend dat dergelijke?? Fabriek binnen deze Gemeente mogt worden daargesteld, en welke poging dan ook nu sedert bijna 2 jaren met den besten uitslag is bekroond geworden, dan daar echter geen lokaal alhier voorhanden was is de finantiële toestand der Stedelijke kas welke door drukkende subsidie aan het Diaconie Armbestuur was uitgeput ,heeft men zich tot bereikend van dat weldadig doel getroost om voor een groot gedeelte afstand te doen van het alhier aanwezige stadhuis, dat echter geensints daartoe was ingerigt, doch waarvoor de Raad haar getroost eene opoffering te doen van circa f.470,00 en wellke som wij verpligt waren door eenen hoofdelijken omslag uit den ???? van de nog aanwezige weinige Burgers te moeten vinden, boven behalve eene belasting bij wijze van opcenten op het gemaal Geslagt, Binnen en Buitenlandsch gedisteleerd, welke wij tot vinding van eene som van f.4500- voor het aandeel en het bedrag der buitengewone onkosten in den herstel der keersluis in het Arnemuidsche Kanaal verpligt waren ook dat jaar in te voeren.
Deze fabriek was dan ook weldra met kinderen van de arbeidende Klasse voltallig en het personeel van een noch aanzienlijk getal van broodschreijende ? kinderen was zoo hoog gestegen dat hun EA zich genegen gevoelden nog eenige opoffering te doen tot het ver(oprichten) ? van een tweede fabriek en waaromtrent dan ook met den Timmerman Crucq alhier woonachtig in onderling accoord traden die dan ook op zich nam een geheel nieuw gebouw te stichten van 28 weefgetouwen tegen een door de stad te verstrekken huur van f.90- en welk gebouw met de meeste spoed opgericht zijnde heeft men dadelijk met weven een aanvang genomen; doch deze fabriek was ook nog niet genoeg voor de dagelijksche ( opvang) van de meestbehoeftige kinderen ?? om plaats te erlangen.
De Heeren Salomonson de behoefte dezer gemeente kennende en overtuigd van de beste gezindheid der kinderen en de vlijt waarmede een ieder hunner is bezield, hadden dan ook begeerte die fabrikagie alhier nog wordt uitgebreidt HE zowel de Raad wekten dan ook andermaal gemelden Crucq op om een derde fabriek daar te stellenden en wel voor 42 weefgetouwen en liet zich op aandrang vinden weder voor een dorr de stad te verstrekkene jaarlijksche huur van f.130-
De wevers in deze fabrieken hoewel met de laatste? nog maar kort een begin gemaakt zijnde en wekelijksch plus minus 200 stuks welke een bedrag oplevert van circa f.160 in de week en hetgeen voor deze arme gemeente bij den tot heden nog geringe vischvangst aan velen brood verschaft daar deze Gemeente wel voor 2/3 van 1360 zielen bevolking, in dat beroep hun bestaan moeten vinden—UEG zult bij overweging der aangehaalde redenen zich wel overtuigd houden, de noodzakelijkheid die er voor deze gemeente bestaat die fabrieken alhier in werking blijven zonder evenwel de Stedelijke finantiën gedogen dat eenige bijdrage tot verbetering voor de ondernemers van haren ’t wege kan worden daargesteld , aangezien de opoffering die vanwege het Bestuur voor de oprigting dier fabrieken alhier is gedaan bepaaldelijk is geschiet met het oogmerk om daardoor van den last ontslagen te worden der jaarlijksche subsidie aan het Diaconie Armbestuur, zoodat bij meerdere opoffering waarlijk het heilzame doel dat daarmede is beoogd zoude worden verloren, zoo min kan ook den Raad aan UEG voorstellen eenige vermindering van loon hetwelk per stuk callicots aan de kinderen wordt verstrekt, daar deze Provincie wat de duurte der levensbehoeften met de Provincie Overijssel betreft in geenen deele in vergelijking mag komen, zoodat wil men het tot een tak van bestaan maken, men wekelijksch geen oogenblik mag verliezen om daarin zijn bestaan te daarstellen voor den Timmerman Crucq een vader van een huisgezin van tien kinderen welke die fabrieken geheel belangeloos voor de jaarlijksche huur heeft daargesteld en wie zoo min als hun EA dit heeft kunnen vooruitzien daar men zich alleen bepaald heeft op het aangegane contract van tien jaren.
De Raad acht zich alzoo dringend verpligt UEG zoo in het belang van deze arme plaats waar hetzelve veel nut doet; door ophouding van de fabrieken zoude men geruineerd zijn ??
Daarom te verzoeken dat door UEG die middelen mag worden te baat genomen dat alle tusscenkomst van hare zijde overbodig is daar zoo wij UEG te kennen gaven geene fondsen bij het bestuur disponibel zijn, waardoor hare EA eenige verbetering voor de ondernemers zoude kunnen daarstellen en hare EA twijfelen dan geensints of dit zal door UEG bij de overtuiging van het heilzame en nuttige dat daarin voor den Provincie is gelegen en de aanzienelijke kosten en opofferingen, welke zoo wel hier als elders voor de nog jonge oprigting zijn daargesteld, wel worden beraamd en dezelve niet geheel zal laten verloren gaan
Daar anders de opoffering welke H EA in het belang van hunne arme natuurgenooten zich getroost hebben, waarlijk het daaruit tot heden getrokkene nut voor dien korten duur nog niet tegen de schade kan opwegen.
Onder mededeeling hiervan vertrouwen wij aan het verzoek van UEG te hebben voldaan.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 3 Mei 1841
Aan den Heer Gouverneur
Door de Directie der Nederlandsche Handelmaatschappij bij hare missive van den 19/20 April jl verzocht zijnde aan HEGA om redenen in bijgaande copie missive vervat te willen mededeelen in hoeverre de van stadswege eenige opoffering zoude kunnen gedaan worden tot verbetering voor de ondernemers der Callicotsfabriekanten in deze provincie, wegens de min voordeelige fabrikagie alhier, zoo hebben wij vermeend de stedelijke Raad hiervan mededeeling te doen , dewelke in hare vergadering van den 30 April jl op die uitnoodiging aan ons vezogt hebben, bijgaand uitgebragte rapport aan EG in te zenden alsmede Uwe Excie dien hare handeling afschrift te doen toekomen met een een eerbiediglijk verzoek dat door Uwe Excie , zoo bij het hooge? Bestuur als bij Directie pogingen mogen worden aangewend tot het behoud dier fabrieken, daar toch waarlijk in het tegenovergestelde geval de schade die voor onze Gemeente daar uit zoude voortvloeijen van het daaruit tot heden getrokkene nut zoude overtreffen, en de vergadering wie steeds zooveel mogelijk in het belang van hare inwoonders tracht werkzaam te zijn, heeft dan ook vermeend, op aanhoudende aandrang van de Heeren Salomonson ( aan wien men twijfelt dit voorslags niet geweeten te hebben) den Timmerman Crucq tot bouwing op te wekken, daarbij toch wezenlijk dit vooruit had kunnende zien of durven denken en niet in hare gedagten zoude genomen hebben voordien koreten duur die schade aan dien man te te brengen.
De vergadering houdt zich overtuigd van de bereidwilligheid in deze en zij twijfelt dan ook geensints of Uwe Excie zult al die middelen te baat nemen welke ter Uwer Excie beschikking staan
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 17 April 1841
Onderwerp: Patentzegels dienstjaar 1841
Ik heb de eer Ued: nevens deze te doen toekomen 79 stuks Patent-zegels voor het aanstaande dienstjaar 1841 (beginnende 1 Mei ); met verzoek om mij de ontvangst derzelve te berigten.
De Staasraad Gouverneur van de
Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden 24 April 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Patentzegel dienstjaar 1841
Bij Uwe Excie missive van den 17 dezer maand A no 3739 4 Afd: ontvangen hebbende 79 , patentzegels etc
De Burgemeester
CDB
P U B L I C A T I E
B & W der stad Arnemuiden.
Gelet op het Reglement op de wering van schadelijk gevogelte, van den 13den October 1820, definitief goedgekeurd bij ZM besluit van den 8e Augustus 1822 no 77.
Waarschuwen bij deze de Ingezetenen dezer gemeente dat op Woensdag den vijfden Mei aanstaande, vanwege het Plaatselijk Bestuur , eene schouwing op en onder de Gemeente zal worden gedaan op de wering der nesten van alle reigers, eksters, kaauwen, kraaijen, vlaamsche gaaijen, woud-, bosch of zoogenaamde valduiven en musschen.
Welke schouwingen zullen worden herhaald den eersten Vrijdag van elk der maanden Junij, Julij en Augustus.
Wordende mitsdien een ieder bij deze aangemaand om, voor zooveel hem aangaat te zorgen,dat genoemde nesten zijn geweerd, ten einde daardoor de bij voornoemd Reglement op het verzuim gestelde boeten en verdere onaangenaamheden voor te komen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester
CDB
P U B L I C A T I E
B & W der stad Arnemuiden
Brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dezer Gemeente, dat met het primitief beschrijvingswerk voor de personele belasting, over het dienstjaar 1841 een aanvang zal worden gemaakt op maandag den 3 Mei aanstaande, en de beschrijvings-biljetten met den achtsten dag daarna, vanwege den Ontvanger der Directe belastingen zullen worden opgehaald, met aanmaning om de voorzegde biljetten naauwkeurig in te vullen, ten einde zich voor schaden en onaangenaamheden te hoeden, alsmede aan de zoodanigen, welke bij de beschrijving geen biljet mogten ontvangen, om zich ten spoedigste om zoodanig biljet bij den Ontvanger voornoemd aan te melden, ten einde hetzelve vóór den 31 Mei ten kantore van denzelven volgens art.30 paragraaf 4 der Wet van den 29e Maart 1833 (SB no 4 ), ingevuld te kunnen bezorgen. Met verdere informatie dat tot Tegenschatters voor deze gemeente, om aan de zijde der belastingschuldigen te dienen, zijn benoemd Jan Karel Crucq en Maarten Kramer.
Gedaan te Arnemuiden den 16 April 1841
De Burgemeester
CDB
P U B L I C A T I E
Samenvatting
Zijne Excie heft goedgevonden
Te bepalen ten aanzien der Patentpligtigen : de Paarden-Postmeesters daarin ook te begrijpen .
Ten aanzien van de schippers etc, alsnu ook zullen begrepen worden welke bestendig in hunne Vaartuigen wonen en geene buitenrivieren of wateren bevaren.
De Kramers zullen gehouden zijn om bij het doen hunner aanvrage om patent, op te geven op welke wijze zij hun beroep uitoefenen, alsmede de gezamenlijk inkoopswaarde der door hen te koop aangeboden wordende goederen.
De Kramers ,benevens de Debitanten van Loterijbriefjes zijn verpligt steeds hun gezegeld Patent met zich te voeren.
De belasting kan in twaalfde gedeelten worden voldaan.etc
Gedaan te Arnemuiden, den 16 April 1841
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
CDB
Middelburg den 24 April 1841
Onderwerp: Alphabetische lijsten Kiesbevoegden
Ik heb de eer aan UEA oner bijvoeging van de vereischte stembiljetten, te doen toekomen: een genoegzaam getal afdrukken van de algemeene alphabetische Lijst dergenen welke binnen het district, waarvan uwe gemeente deel maakt, de bevoegdheid tot kiezer voor de leden van den landelijken stand ter vergadering van de Staten deezer provincie, bezitten. Etc.
Het getal der in dit jaar voor het voor het bedoelde District benoemde Kiezers 12 bedraagt.
De Staatsraad Gouverneur van de
Provincie Zeeland
Van Vredenburch
I.v.m de gunstigen gezondheidstoestand van het rundvee in dit gewest
Besluit de Staatsraad Gouv. Van de Provincie Zeeland
Met wijziging van het bepaalde van den 31 Mei 1839 te vergunnen dat het vervoer van rundvee uit Zuid-en Noord Beveland naar Walcheren en omgekeerd, zal kunnen plaatshebben over het veer het Sloe en het veer van Veere en Camperland; zullende de veerlieden hiervan door de daarbij betrokkene plaatselijke besturen worden verwittigd.
Afschriften etc
Middelburg den 29 April 1841
De Staatsraad Gouverneur
Van Vredenburch
Middelburg den 3 Mei 1841
Hierbij gaat het op den 30 April 1841 invorderbaar verklaarde supletoire kohier no 4 van het regt van Patent Uwer gemeente dienstjaar 1840/41 van het 1e kwartaal
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst te doen toekomen aan den Heer Ontvanger en mij de dag van afkondiging te laten weten.
De Controleur der directe belastingen etc in de controle Middelburg
Van Kinschot
Arnemuiden 6 mei 1841
Onderwerp: Schouwing
Burgemeester & Wethouders der stad Arnemuiden maken bekend dat door of van wege het stedelijk bestuur alhier op Maandag den 17 mei aanstaande eene schouwing zal plaats hebben op de schouw.
Stookplaatsen, het gebruik van de nieuwe Ned. Maten en Gewigten, straten en voetpaden.
Wordende een oegelijk bij deze uitgenoodigd omte zorgen dat op de deswegens bestaande bepalingen geene overtredingen worden gevonden, daar de nalatigen in dezen strengelijk zullen worden achtervolgd.
Hierbij publicatie ter algemeene bekendheid.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 8 Mei 1841
Onderwerp: 3e aflevering kontingent ligting 1841
De derde en laatste afgifte van het kontingent der nationale militie voor de ligting van het loopende jaar, is door mij bepaald op Zaturdag den 15 dezer,des morgens te 9 ure op de koopmansbeurs alhier.
Ik heb de eer UEd: hiernevens te doen geworden de orders voor de manschappen in uwe stad, welke in deze afgifte zullen worden begrepen, met verzoek om dezelve na daarin de vereischte invulling te hebben gedaan, aan de belanghebbenden te doen uitreiken, en te zorgen dat de laatset met overlegging van den staat model litt: DD intriplo en het Extract mij worden aangeboden.
DeStaatsraadGouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Heden den 17e Mei 1841
Heb ik Burgemeester der stad Arnemuiden verzeld van de wethouder Abraham van Eenennaam volgens de bestaande verordening na dat bevorens bekendmaking was gedaan de gewone omgang gedaan in deze gemeente, tot het nazien van de ovens, schouwen en stookplaatsen en bevonden dat geen nieuwe ovens of schouwen waren opgerigt terwijl de zuivering over het algemeen had plaatsgehad, doch enkelde of daar noch mede bezig, of noch mogt plaats vinden, dat op aanzegging is aangenomen, en zoo min op dien dag als den volgens eenige bijzondere aanmerkingen ons zijn voorgekomen,terwijl bij die gelegenheidin de bestaande winkels geene overtreding betrekkelijkde wet op het gebruik van de Nederlandsche maten en gewigten is ontdekt geworden.
Voorts is door ons op den 19.dezer de hoedanigheid en het gewigt van het brood volgens het Reglement en broodpas nagezien en bevonden dat aan een ander overeenkomstig gezegde Reglement en pas , naar genoegen wordt voldaan en eindelijk kunnen wij hier bijvoegen dat de voetpaden onder deze gemeente in eenen behoorlijken staat worden onderhouden dat voor het grootste gedeelte voor rekening dezer stede verrigt wordt.
Waar van dit verbaal door ons is gesloten en geteekend te Arnemuiden den 19 Mei 1841
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
De Wethouder
Abr: van Eenennaam
Aan de Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Schouwing en Omgang
Wij hebben de eer nevens deze aan Uwe Excie te doen toekomen een afschrift van het verbaal betrekkelijk de schouwing en Omgang ten aanzien van de ovens schouwen etc, zoo mede omtrent het gebruik van de nederlandsche maten en gewigten de hoedanigheid en gewigt van het brood en den onderhoud van de voetpaden in onze gemeente, al het welk op den 17 en twee volgende dagen alhier heeft plaatsgevonden.
De Burgemeester
CDB
Den 22 Mei 1841
Arnemuiden den 22 Mei 1841
Aan den Heer Gouverneur.
Onderwerp: Rupsennesten
In voldoening aan uwe Excie circulaire van den 25 Januarij jl PB no 7, hebben wij de eer Uwe Excie te berigten, wij op den ontvangst dier circulaire onverwijld zijn overgegaan tot de afkondiging de wet van den 26 Ventôse 4e jaar betrekkelijk de zuivering der boomenvan alle rupsennesten dat op de bepaalde tijdstippen omgang op den ?? is gedaan en geene nalatigen in onze Gemeente gevonden,terwijl het boomgewas aan de stede behoorende ook behoorlijk is nagezien en gezuiverd geworden, en men van dit jaar hoewel in geene groote mate, meerder rupsennesten dan in het vorige jaar hebben ontdekt en laten vernietigen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg, den 24 Mei 1841
Onderwerp: Pensioneren schoolonderwijzer
De nadere voorstellen opzigten het toekennen van pensioenen aan den Schoolonderwijzer Hogerheijde en het deel daarin door Uwe stad te dragen,welke zijn vervat in Uwe missive van den 3e dezer no 126, zijn mij over het algemeen aannemelijk voorgekomen alleen het daarmede in verband staande voornemen om de voor de school vereischte brandstoffen niet meer uit stadskas te bekostigen, zoude ik om de nadeelige invloed welke dit op het onderwijs en de gezondheid der kinderen kan uitoefenen ongaarne zien verwezenlijken.
Ik heb derhalve de eer UEA te verzoeken den raad hieromtrent andermaal te hooren,twijfelende ik niet of dezelve zal in het belang der zaak, genegen zijn, de gemelde brandstoffen voortdurend voor stadsrekening te nemen, hetwelk overigens geenzins als een bezwaar van eenig belang kan worden gerekend, nademaal volgens de stedelijke rekening over 1840 gedurende dat jaar daarvoor slechts f.9,25, is uitgegeven.
DeStaatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden den 3e Junij 1841
Onderwerp: Brandstoffen lager onderwijs
Als een gevolg op Uwe Excie missive van den 24 mei jl A no 4721 1e Afd: , zijn wij op gisteren,namens den Raad verzocht Uwe Excie kennis te geven, denzelve besloten heeft om de kosten van brandstoffen benoodigd voor de school nevens het reeds geavanceerde in onze missive van den 3 Mei no 126 voor hare rekening te zullen nemen en dat door haar mitsdien inde begrooting van 1842 daarvoor zal worden gesteld eene som van f.10-.
En hiermede vertrouwende ? zij Uwe Excie de overtuigende bewijzen te geven,dat alle vroeger onderhandelingen betrekkelijk deze zaak ,niet wegens minne behartiging derzelve,maar steeds uit onvermogen wegens den drukkenden toestand der stedelijke financiën plaats vond.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 25 mei 1841
Onderwerp: Onderstandsdomicilie E.Baak en J.Meulmeester
Ik heb de eer hiernevens aan UEA te doen toekomen twee nota’s van inlichtingen,met bijlage betrekkelijk de personen,van Ewoud Baak en Jacob Meulmeester die ten gevolge van bedelarij in het tot provinciaal depot van bedelaars dienende werkhuis te Middelburg zijn opgenomen, om vervolgens naar de Ommerschans getransporteerd te worden en volgens die inlichtingen in uwe staddomicilie van onderstand schijnen te hebben; UEA verzoekende om mij zooda mogelijk bij retour der bedoelde stukken te melden of UEd de verpligting uwer stad als het onderstandsdomicilie van gemelde personen rekenen, zoo neen mij de bedenkingen op te geven,die daartegen bij UEA bestaan.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden, 28 Mei 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Erkenning domicilium
Onder terugzending der twee nota ’s van inlichtingen betrekkelijk de personen van Ewoud Baak en Jacob Meulmeester gevoegd geweest bij Uwe Excie missive van 25 Mei 1841, hebben wij de eer uwe Excie te kennen te geven dat die personen binnen deze gemeente woonachtig zijn en zij in deze stad haar onderstands domicilie hebben.
De Burgemeetsre
CDB
Arnemuiden den 11 Junij 1841
Aan de Heer Distr. Komm: te Goes
Onderwerp: Schutterij
In voldoening an de circulaire van Zijne Excie de heer StaatsraadGouverneur van den 18 Sept: 1840 B97,hebbne wij de Eer hierbij aan UEG te doen toekomen eene naamstaat bevattende de mutaties der Schutterijpligtigen sedert den 1e Dec: des vorigen jaars en wel zoo als dezelve bestond op den 1 dezer.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 9 Junij 1841
Onderwerp: toezending van een invorderbaar veklaard kohier
Hierbij gaat het op den 4 dezer onvorderbaar verklaarde primitief kohier no 1 van de Personele belasting Uwer gemeente dienstjaar 1841/42.
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst te doen toe.komen aan den Heer Ontvanger en op te geven de dag van afkondiging.
De Controleur der directe belastingen etc in de controle Middelburg
Van Kinschot
Arnemuiden 11 Junij 1841
Aan de Heer Controleur
Onderwerp: Kohier Personele Belasting
Op heden bij ons ontvangen zijnde het kohier van de personele belasting, zoo hebben wij de eer UEG kennis te geven als dat de afkondiging daarvan op morgen den 12e zal plaatsvinden.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 9 Junij 1841
Onderwerp: Kadastraal archief
Ik heb de eer UEA te berigten dat de kosten van de bijwerking der tafels en Perc:leggers uwer stad voor den dienst1841 bedragen f.3,28 welke som ter Prov. Griffie zal betaald en op het rendement der provinciale belasting verrekend worden.
De Provinciale Bewaarders
Van het Kadaster in Zeeland
Handtekening
Middelburg, den 21 Junij 1841
Onderwerp: Verplegingskosten in het Prov. Depôt van Bedelaars
Ik heb de eer aan UEA hiernevens te doen toekomen eenen staat van de door uwe stad verschuldigde onderhoudskosten van bedelaars in het Bedelaars Werkhuis te Middelburg,ten bedrage van f.9,60; UEA wijders informerende dat de voorzeide verplegingskosten uit het aandeel uwer stad in den opbrengst der Plaatselijke belasting over het dienstjaar 1841, overeenkomstig mijne circulaire van den 30 Januarij 1833, A 2 Afd; no 1087 (PB no 20 ) zullende worden betaald en op den post voor onvoorziene uitgaven, bij de begrooting van het loopende jaar toegestaan, zullen kunnen worden geïmputeerd.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Staat van de verschuldigde onderhoudskosten van bedelaars in het Bedelaars Werkhuis te Middelburg, door de Gemeente Middelburg
555 Baak Ewoud Arnemuiden Aanvang: 7 Mei 1841 middel Procureur Generaal bij het Provinciaal Gerechtshof van Zeeland; Ontslagen 31 mei 1841; getal verblijfsdagen :24;
Bedrag der onderhoudskosten f 4,80
556 Meulmeester Jacob: voor hem geldt hetzelfde
Totaal onderhoudskosten f.9,60
Middelburg, den 25 Junij 1841
Onderwerp: Kennisgeving armlastigheid van P. Geldof
Op schriftelijk aanzoek van den Heer Stadsheelmeester Pieterse is op den 12 dezer ter plaatsing in het Gasthuis aan Haren Regenten over de Godshuizen opgedragen zeker Pieternella Geldhof.
Dezed Persoon blijkens nevensgaande Nota van inlichtingen achtervolgens de bepalingen der Wet van den 28 November 1818 (SB no 40) te Arnemuiden armlastig zijnde hebben wij de Eer UED naar aanleiding van het KB van den 2 Julij 1826 No 132 van deze opneming kennis te geven, zullende de declaratie der verplegingskosten berekend tegen 50 cents daags na afloop der ziekte aan UEA worden ingezonden.
B & W der stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
Arnemuiden den 28 Junij 1841
Onderwerp: opneming van P. Geldhof
UEA missive van den 25 dezer maand no 7920 bij ons ontvangen zijnde, en daaruit ontwarende dat op het schriftelijk verzoek van den stadsheelmeester Pieterse zekere Pieternella Geldhof in het gasthuis binnen UEA stad ten koste van onze Gemeente is opgenomen, zoo hebben wij dien tengevolge de vrijheid genomen betrekkelijk die persone die wel haar domicilium binnen deze Gemeente hebbende doch zij ons niet als armlastig bekend stond, bij het Diaconie Armbestuur de noodige informatie in te winnen met dat gevolg deze wel aan ons te kennen heeft gegeven zulks buiten hun kennis en toestemming plaats vind, en dat zij zich buiten de mogelijkheid bevind om de kosten die daar over gevorderd worden te voldoen, en zij mitsdien dezelve voor rekening liet van hum?/heelmeester? op wiens verzoeek dezelve aldaar geplaatst was.
Wij moeten UEA eenigsints onze verwondering te kennen geven , aangezien wij vernomen hebben die persone op verzoek van den Heelmeester Cornielje sedert eenige dagen tot haar herstel zich binnen UEA stad moet ophouden ten einde gemelden Heelmeester haar dagelijks zoude kunnen bezoeken dat zij nu dadelijk en dan ook niet als inwonend binnen UEA stad kan worden beschouwd door Heeren Regenten van de Godshuizen in dat gesticht zonder vooraf ter hunner kennis is gekomen, of de kosten daarvan al of niet zullen worden goedgedaan is opgenomen kan toch indat geval uit onze Gemeente in het vervolg wel een aantal ingezetenen op die wijze verlangen zouden geplaatst te worden, en hetwelke door onze armoedige gemeente in gennen deele zoude kunnen gedragen worden.
Wij moeten aldus UEA zoo van onzen ’t wege als wel op het instantelijk verzoek van het Diaconie Armbestuur te kennen geven, dat die persone uit dat gesticht dadelijk wordt ontslagen daar wij de kosten welke die opneming ten gevolge zal hebben, niet voor onze rekening kunnen nemen, te meer daar wij hier een Stads & Armheelmeester hebben, welke door beide besturen wordt gesalarieerd en zij zich alzoo aan ons zal hebben te adresseren.
De Burgemeester
CDB
Inlichtingen
Omtrent
Pieternella Geldhof
Die voor rekening van deszelfs onderstads-domicilie in alimentatie is opgenomen door
Het Algemeen Armbestuur te Middelburg
Geldhof Pieternella
Te Arnemuiden geb. Den 6 April 1816
Gedoopt in Arnemuiden
Godsdienst: Gereformeerd
Beroep: Dienstbode
Heeft van het jaar 1824 gewoond in het Nieuwland tot Mei 1840 en sedert dien tijd in Arnemuiden.
Den persoon is op donderdag den 10e Junij 41 naar Middelburg getransporteerd en reeds den 12e Junij daaraanvolgende in het gasthuis opgenomen.
B.
Naam en voornaam van den Vader : Geldhof Willem overl: te Arnemuiden
Naam en voornaam van de Moeder : Vinke Pieternella
Woonplaats: Arnemuiden
Aldus in duplo opgemaakt
Te Middelburg den 18 Junij 1841
De Amanuensis van het Algemeen Armbestuur
Dirk Appel
27 Junij 1841
Uit UEA missive van 30 April no 129 zagen wij dat het UEA niet wel mogelijk was eenige tegemoetkoming te verstrekken aan de Heeren G.H. Salomonson als ondernemers der Calicot weverij ten uwent voor de meerder onkosten welke op die fabricatie in uwe Provincie vallen boven die geenen waarvoor gelijksoortige goederen in andere Provinciën vervaardigd kunnen worden.
Zoo als reeds bij onzen vorigen is gezegd konden ook wij geene aanleiding vinden de maatstaf onzer aangebodene vergoeding te vermeerderen en zijn wij dus nogmaals met de Heeren G.H. Salomonson over dit onderwerp in correspondentie getreden, zoowel uit UEA mededeelingen als uit die welke ons door laatstgenoemde Heeren gedaan zijn is het ons evenwel overtuigend gebleken dat dat het voor de arbeidzame klasse in de Provincie Zeeland van het uiterste belang is dat de thans in werking zijnde inrigtingen blijven bestaan en daartoe onzerzijds zooveel mogelijk willende bijdragen besloten wij de toegezegde verhooging in prijs waarvoor de in Zeeland vervaardigde goederen ons afgeleverd kunnen worden te vermeerderen en te brengen op 17 ½ cent per stuk, waarmede eindelijk door de Heeren G.H. Salomonson genoegen genomen is, alhoewel die Heeren blijven verklaren dat die toelage ongenoegzaam is, om hunne meerdere fabrcatie kosten te dekken.
Wij geloven dat UEA de voorwaarden in aanmerking nemende, op welke wij ons bereid verklaarden tot de overname der in Zeeland te vervaardigen goederen, zullen erkennen, dat door ons ten deze meer gedaan wordt dan welligt met onze verantwoordelijkheid in overeenstemming is te brengen, doch hopen wij dat het nu toegestane de ondernemers eenigermate zal vergoeden de eerste kosten van daarstelling op dat bij meerdere geoeffenheid der weevers en eene door de bestaande omstandigheden noodwendig gevorderd wordende bezuiniging van onkosten de Heeren Salomonson in een volgend jaar in staat gesteld worden om de in Zeeland vervaardigde Calicots tegen de Overijsselsche prijzen van de hand te kunnen zetten, vermits wij bij het toestaan der bovenvermelde vergoeding uitdrukkelijk hebben bepaald, dat dezelve alleen over de leveringen van dit jaar zoude verleend worden, en dat in volgende jaren alleen de bedoelde goederen tegen de in het algemeen bepaald wordende prijs zouden aangenomen worden.
Om UEA te overtuigen dat het voor de Provincie Zeeland verrigte meer is dan wel oppervlakkig vermoed kan worden sluiten wij hierbij in een exemplaar der circulaire welke wij gemeend hebben aan de verschillende calicots-fabriekanten buiten uwe Provincie te
Moeten adresseren bij gelegenheid der opgave hunner bestelling voor het 2e kwartaal dezes jaars- UEA zullen daaruit ontwaren dat wij door de uit de Oost-Indië ontvangen berigten genoodzaakt zijn geworden, niet alleen om geene vroeger meerendeels reeds vergrootte orders, te verleenen, maar zelfs er toe zijn moeten overgaan om die order tot de helft te beperken der hoeveelheid welke voor verscheidene jaren reeds aan die fabriekanten wierd opgedragen.
Uit de bij die circulaire gevoegde bijlagen zullen UEA zien welke soort van goederen wij verlangen en op welke wijze dezelve worden gekeurd, waarvan UEA ter Uwer bediening gelieven nota te nemen, terwijl wij UEA ten slotte vermeenen te mogen opmerken dat het ons voorkomt in het belang der ingezetenen van Zeeland te zijn, indien die voorschriften worden opgevolgd en met eene minder kostbare fabricatie in verband gebragt.
De Nederlandsche Handel Maatschappij
De Clercq w.g
paraaf
Circulaire
1 Afdeeling
No 873
Bijlage 1
Amsterdam 25 Junij 1841
Voor de fabrikanten met welken wij in betrekking staan voor de overname van calicots , zal, naar wij vermoeden reeds sedert eenigen tijd verlangend uitgezien zijn naar onze circulaire der overname meer bepaaldelijk voor het tweede kwartaal dezes jaars regelende
Indien die regeling echter tot nog toe niet heeft plaatsgehad, moet zulks alleen toegeschreven worden aan beweegredenen onafhankelijk van onzen wil.
De opgave van alle die redenen achten wij overbodig , daar de mededeeling van eene derzelve de fabriekanten reeds genoegzaam de overtuiging zal schenken dat onder de bestaande omstandigheden door de Maatschappij veel meer gedaan wordt dan door elk ander handelslighaam bij het bestaan van gelijke redenen zoude verrigt worden.
Het is toch aan een aantal fabriekanten welke eenige uitzendingen van Katoenen Manufacturen naar de Oost-Indiën voor eigene rekening gedaan hebben, overtuigend gebleken de overdreven aanvoer van lijnwaden een stremming in den verkoop van dat artikel veroorzaakt heeft, welke stremming op den handel in het algemeen eenen zeer nadeeligen invloed uitgeoefend heeft en zulks mede eene behoorlijke terugvloeijing onzer kapitalen verhinderd.
Reeds in het vorige jaar ondervonden wij de gevolgen van de te ver gedreven uitzendingen van Lijnwaden door Particulieren doch hielden niettemin met de onze vol, ook bij den aanvang onzer bestellingen voor dit jaar vermeenden wij met klem die concurrentie, in het belang der fabrikanten te moeten doorzetten, doch vinden wij ons thans daardoor bij den meer & meer ongunstigen toestand der Indische markt, op en zoodanig standpunt geplaatst dat op dien voet, eenen verderen voortgang onraadzaam zoo niet onverantwoordelijk zijn zoude.
Indien wij ons alleen als een particulier huis van negotie beschouwden, zouden wij alzoo den verderen loop der gebeurtenissen bedaard afwachten, alvorens tot het doen ven eenige verder bestellingen over te gaan, de zoo wel hier te lande, in onze magazijnen, als de in de Oost-Indië aanwezigen voorraad, , zoude zulks noodzakelijk maken, doch wij gelooven dat onze betrekking van eenen anderen aard is & kennen alzoo ook de belangen der fabriekanten, zoowel als de tijd van duur onzer connexiën met hen in overweging, daar de bedoelde belangen, door eene plotselinge staking onzer commissién te zeer zouden lijden.
Wij besloten alzoo voor ditmaal nog, en als bestelling over het tweede kwartaal dezes jaars, aan de Calicots-fabriekanten de levering op te dragen van de helft van het voor ieder van hen primitief bepaalde quantum, dewijl zulks voor hen veel verkieselijker , dan een geheele ophouding onzer orders zal zijn.
Als na gewoonte vindt UEd aan ommezijde het aantal stukken vermeld ,hetwelk in dier voege van UEd: in ontvang zal kunnen genomen worden tot de bijgevoegde prijzen, op de bepaalde voorwaarden, waarvan UEd: als bestelling gelieve nota te nemen, terwijl wij ten aanzien der prijsbepaling zelve, gerekend hebben dat aan den wever als weefloon voor de 5/4 f.0,65 ct en voor de 6/4 f.0,75 ct, de overige breedten naar evenredigheid , minstens zal worden toegestaan, vermits wij geloven dat alleen tegen een zoodanig loon eene goede bewerking mogelijk is, en worden de fabriekanten dan ook door den prijsbepaling tot het verleenenvan dat loon in staat gesteld.
Het is ons wijders aangenaam de fabriekanten te kunnen berigten dat er ook ditmaal nog bij de West-Indische Maatschappij, gevestigd alhier gelegenheid is tot plaatsing van 8 à 10000 stukken calicots , alleen in 5/4 à 6/4 tot welker gedeeltelijke levering UEd: des verkiezende ,kunt mededingen, waartoe in dat geval de aanbiedingen aan gezegd etablissement, kunnen worden gedaan.
Reeds voor het opstellen dezer circulaire vermeenden wij dat eene verandering in de wijze van keuren der Calicots , noodzakelijk was,en bereidden daarop de fabriekanten reeds voor bij onze circulaire van 15 Maart ll.
Sedert zijn door ons onderscheidene inlichtingen te dezen aan zien genomen en gelooven wij met dat onderwerp, thans genoegzaam bekend te zijn om dienaangaande eenige definitieve bepalingen te maken.
Die bepalingen vindt UEd: op de inleggende bijlage omschreven en stellen wij daarop tevens eene aanduiding der soort Calicots welke wij verlangen, vermits wij uit den aard van de ons sedert eenigen tijd afgeleverde goedern zouden moetn veronderstellen, dat de fabrikanten niet juist meer bekend waren met de hoedanigheid der Calicots , welke wij wenschen te ontvangen.
Wij gedragen ons zoo aan die als de verdere ten aanzien der kortingen op de bijlage vermelde inlichtingen en hopen dat ook de fabriekanten daarvan goed nota nemen zullen en zulks aan hun na te doene afleveringen merkbaar zijn
De Nederlandsche Handel Maatschappij
Amsterdam 15 Junij 1841
Opgaaf van de hoedanigheid welke men verlangt dat de Calicots bestemd ter aflevering aan de Nederlandsche Handel Maatschappij bezitten
De Calicots moeten vervaardigd worden van Garens genaamd Best Secunda no 28 Ketting & no 30 Inslag—dezelve moeten de volgende bekamming & breedte hebben
De 5/4 2240 draden op eene breedte van 93 Ned. Duim
De 6/4 2700 idem 111 idem
De 7/4 3140 idem 130 idem
De 8/4 3600 idem 150 idem
De overige breedten naar evenredigheid
Per 7 Ned. Strepen moeten de goederen het navolgende aantal draden inhoden,asl
Ketting 17 à 18 draden
Inslag 18 à 19 draden of 27 draden per Ned. Duim
En wegen
De 5/4 2.50 à 2.55
De 6/4 3,00 à 3,05
De 7/4 3,50 à 3,55
De 8/4 4,00 à 4,05
Aan elk stuk moet zijn een Lizière van acht ongeariveerde Andrinopelsch Rood katoen insalg no 22 ``a 24, ter breedte van nagenoeg 12 Ned.streepen, te plaatsen op ongeveer een Ned. Palm afstand van het begin des stuks; tusschen die Lizière & het hoofd van het stuk moeten de teekens of merken der fabriekanten , duidelijk & met onuitwisbaar Inkt geplaatst worden.
Ieder stuk Calicots / behalve de Long Cloth welke 36 Ned. Ellen lang moeten zijn/ zal dienen eene lengte van 22,5 Ned. Ellen te bezitten; stukken welke meer dan 9 Palmen te kort zijn worden onvoorwaardelijk afgekeurd, van die welke alhoewel langer echte de voorgeschrevene lengte niet geheel bezitten, zal een evenredige korting naar gelang de waarde van het stuk, plaats hebben.
Opgaaf der
voorschriften ,welke ten leidraad moeten strekken bij de keuring der goederen aan de Nederlandsche Handel Maatschappij afgeleverd.
Men zal vooreerst op de aard van het doek? En het gebezigde garen letten, opdat het blijke of het voorgeschreven aantal draden per 7 Ned. Streepen ook verkregen is, door het bgebruik maken van fijner garen, dan de opgegevene nummers , swaartoe overigens het gewigt mede een middel ter verificatie aan de hand geeft.
Die stukken welke alhoewel goed geweven, het hiervoor aangegeven getal draden op onderscheidene plaatsen niet juist inhouden, worden inde 2e klasse geplaatst, zoomede die welke in 5/4 & 6/4 breedte 1 ons en in 7/4 & 8/4 brfeedte 1 ½ à 2 ons te ligt zijn, terwijl tevens in dezelfde klasse zullen geplaatst worfden , die stukken welke wel de draden & het gewigt hebben, doch met weeffouten, zooals Galen , hechten, platen of ledige draden etc betreft zijn
Afgekeurd worden die stukken
A te ligt zijn
B te kort zijn
C defect zijn als voren
D veele weeffouten hebben
E met veele pikkernoppen
F die meer dan 2 à 3 duimen te smal zijn
G zonder Lizière of zonder strook voor de Lizière
Met betrekking tot de gemaakte bepalingen zelve, gelooven wij dat daarvan het billijke & wenschelijk voor eene goede fabricatie zal worden ingezien, waaraan ten strengste de hand zal moeten gehouden worden,-- en zijn dan ook niet van voornemens daarvan af te gaan & achten ons verpligt bij dedze gelegenheid tevens kennis te geven dat de herhaalde klagten door onderscheidene fabriekanten,sedert eenigen tijd over de plaats gehad hebbende keuringen gedaan, als niet gegrond voorkomen, vermits het uit een opzettelijk onlangs gehouden onderzoek overtuigend gebleken is dat men niet strenger dan vroeger is te werk gegaan, maar dat de oorzaak der veele afkeuringen of plaatsing in de 2e klasse, alleen aan de aard der goederen zelve te wijten was. Aan veele fabriekanten is zulks ten overvloede bekend & komen wij op soortgelijke aanmerkingen niet terug.
Vermits het pikkervuil in de stukken kan vermeden worden, is dit gebrek onder de redenen van afkeuring & weigering der goederen opgenomen. Wij geloven wijders dat door het inkoopen van wat schooner garen, de bedoelde goederen mede een beter aanzien zullen verkrijgen.
Het is mede bij de bezichtiging van een aantal stukken voorgekomen dat de gebruikt wordende kammen & rieten zeer ongelijk geslagen zijn, waardoor de Katoenen insgelijks een ongelijk weefsel bekoemn, waarop dient gelet te worden.
Van onderscheidene zijden zijn mij opmerkzaam gemaakt op de minder goede verhouding welke er in de door ons aangenomen wijze van kosten voor de goederen der tweede klasse in alle breedten bestaat.
Na de meerdere uitbreiding van onze orders op calicots , gegeven, hebben wij daarover onderscheidene malen reeds nagedacht en de opmerking gemaakt, dat er geene juiste evenredigheid in dat opzigt bestond, doch is in die zaak berust uit hoofde wij niet telkenmale veranderingen in onze bepalingen wenschten daar te stellen.
Nu de grondslagen der keuring evenwel eene verandering ondergaan, vermeenen wij ok in de berekening der korting voor 2e klasse eene verandering te moeten daarstellen en zijn wij van oordeel dat eene percentsgewijze korting over het geldelijk bedrag der in de tweede klasse geplaatste stukken, als meer naar evenredigheid over elke breedte & en de waarde van dien loopende, te beschouwen is.
Eene diergelijke korting is dan ook door ons, reeds met dit kwartaal te beginnen, aangenomen en gelooven wij in het belang der fabriekanten te handelen door die , voor het tegenwoordige, op 4% te bepalen, doch behouden wij ons tevens het regt voor ,om in die korting eene zoodanige verhooging te brengen als door ons, ter verkrijging van een voldoend fabriekaat, noodzakelijk geoordeeld wordt.
Er ontbreken hiervoor 1 of meer pagina,s
Te moeten adresseren bij gelegenheid der opgave hunner bestelling voor het 2e kwartaal dezes jaars—UEA zullen daaruit ontwaren dat wij door de uit de Oost-Indië ontvangen berigten genoodzaakt zijn geworden, niet alleen om geene vroeger meerendeels reeds vergrootte orders te verleenen, maar zelfs er toe zijn moeten overgaan om die orders tot de helft te beperken der hoeveelheid welke over verscheidene jaren reeds aan die fabriekanten wierd opgedragen.
Uit de bij die circulaire gevoegde bijlagen zullen UEA zien welke soort van goederen wij verlangen en op welke wijze dezelve worden gekeurd , waarvan UEA ter Uwer bediening gelieven nota te nemen, terwijl wij UEA ten slotte vermeenen te mogen opmerken dat het ons voorkomt in het belang der ingezetenen in Zeeland te zijn, indien die voorschriften worden opgevolgd en met eene minder kostbare fabricatie in verband gebragt.
De Nederlandsche Handel Maatschappij
Handtekening
Den Achtbaren Raad dezer Stede
Het Diaconie Armbestuur dezer Gemeente bevind zich in den noodzaak UEA bekend te maken dat de onder no 9 op den staat van Begrooting door de EGA de Staten dezer Provincie, geaccordeerd e som van vijf honderd Guldens in uitgaaf sedert primo Jan:--ult: Junij aan de bedeeling der gealimenteerden tot de hoogte van vierhonderd zeven en zestig guldens en vijf en veertig cents geklommen is, zoo dat er ten gebruike ter verder bedeeling aan gem: gealimenteerden de som van f.32,55 resteert: rede waarom bovengem: Armbestuur zich tot UEA wendt, met sollicitatie dat broederen Diaconen authorisatie verleend worden de vijftig
Guldens onvoorziene uitgaven ten dien einde moge gebruiken.
Uit Naam en Last van Hervormd
Diaconie Armbestuur
R. Hoogezand predikant
Middelburg, 28 Junij 1841
Ter voldoening aan het besluit van HEGA Heeren GS van Zeeland van 26 Maart/ 2 April 1841 no 24 en Resolutie van 19 April 1840 no 26 heb ik de eer Ued: kennis te geven dat voor den herijk der maten en gewigten binnen de stad Arnemuiden door mij zal worden gevaceerd Maandag , Dingsdag en Woensdag 12, 13 en 14 Julij aanstaande des voormiddags van half 10 tot 2 uur, dat met de stad Arnemuiden zijn gecomineerd de Gemeenten Kleverskerke en Nieuw en St.Joosland aan welke besturen ik UED verzoek mededeeling te doen van bovenstaande bepaling.
Naar aanleiding van bovengemeld besluit en het Reglement op den herijk van 13 Febr: 1822 verzoek ik Ued: een lokal ter beschikking te mogen hebben, benevens eene naamlijst van ijkpligtigen in UEd: gemeente.
De Arrondissements IJker te Middelburg
Handtekening
Arnemuiden 30 Junij 1841
Heeren Burg: Gemeenten Nieuw-en St.Joosland
En Cleverskerke
Onderwerp: Kennisgeving herijk
Wij hebben de eer UEA kennis dat den herijk voor UEA Gemeente alhier zal plaats hebben op Maandag, Dingsdag en Woensdag den 12,13 en 14 Julij aanstaande des voormiddags van half 10 tot 2 uur, voor welk tijdstip wij UEA uitnoodigen aan ons te willen inzenden eene naamlijst dergenen welke de verpligting rust om van den herijk der Ned. Maten & gewigten gebruik te maken teneinde dze aan den Arrondissementijker ter hand te stellen.
De Burgemeester
CDB
Bekendmaking van den Herijk.
Daaraan dienen alle neringdoenden en gebruikers gevolg te geven.
Arnemuiden den 30 Junij 1841
Arnemuiden den 30 Junij 41
Wij hebben de eer UEGA Heeren te kennen te geven dat wij in de dadelijke verpligting ons hebben bevonden, om een nieuwe reep voor het Uurwerk alhier te moeten aanschaffen, aangezien de oude reep, welke reeds onderscheidene malen was gesplit en omgekeerd niet meer bruikbaar was, en reeds in de vergadering van den Raad bij het opmaken der begrooting voor dit jaar door den Burgemeester in overweging is gebragt doch aangezien de vergadering vermeende dezelve zoolang als eenigsints doenelijk was mogt gebruikt worden niet aangenomen.
Deze nieuwe reep welke met onkosten voor het halen & splitsen derzelve eene som van f.35,83 kost, en op de begrooting van dit jaar geene post als nu daarvoor staat uitgetrokken, heeft de raad ons op gisteren verzocht,UEGA autorisatie te vragen op die som uit disponibele onvoorziene uitgaven van dit jaar te mogen uitbetalen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden 30 Junij 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: verzoek om resolutie combinatie van
Gemeenten voor den Herijk.
Door den Heer Arr. IJker te Middelburg kennis ontvangen hebbende na die aanstaande herijk der maten en gewigten alsmede dat de Gemeente Nieuw-& St.Joosland & Cleverskerke met deze Gemeente zijn gecombineerd, gelijk zulks in vorige jaren plaatsvond ; zoo zijn wij zoo vrij Uwe Excie te kennen te geven, daarvan geen kennis ontvangen te hebben, met vriendelijk verzoek die resolutie aan ons nog te willen doen toekomen, ten einde bovengemelde besturen daarvan te kunnen kennis geven.
De Burgemeester
CDB
Vorige missive moet als niet verstuurd worden beschouwd, aangezien reeds eerder toestemming is verleend.
Arnemuiden 6 Julij 1841
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Bedelarij
Wij hebben de eer Uwe Excie te berigten dat er binnen deze Gemeente gedurende het tweede afgeloopene kwartaal dezes jaars een aanhoudend toezicht is gehouden op de wering der Bedelarij en dat gedurende dien tijd alhier niet is gebedeld geen bedelende personen zijn ontdekt of voor ons gebragt geworden.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 6 Julij 1841
Idem
Onderwerp: Staat Broodzetting
De Staat van broodzetting voor het 2e Kwartaal dezes jaars door ons opgemaakt zijnde, zoo als dezelve naar opgave der marktprijzen gedurende dien tijd alhier is geregeld geworden, hebben wij de eer overeenkomstig het besluit van Heeren GS van 20 Mei 1828 PB no 78 hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden den 6 Julij 1841
Idem
Onderwerp: Verbaal Stedelijke Kas
Hiernevens hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen een verbaal van onze bevinding van den bestaande verordeningen door ons optreden opgemaakt.
De Burgemeester
CDB
Arnemuiden, den 6 Julij 1841
Idem en Provinciale Geneeskundige Commissie
Onderwerp: Vaccine
Wij hebben de eer Uwe Excie en UEG kennis tee geven dat bij ons geene berigten zijn ingekomen dat in den loop van het 2e Kwartaal dezes jaars iemand in deze Gemeente is gevaccineerd geworden of dat de kinderziekte alhier heeft geheerscht
De Burgemeester
CDB
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 25 Junij 1841
Gezien de voordrachten ter vervulling van openstaande Gemeente-Raadsplaatsen in de Gemeente Arnemuiden
Is goedgevonden
Te benoemen tot de onbezoldigde betrekking van Lid van den Gemeente-Raad te Arnemuiden
Joos van der Weele, in plaats van A.de Smidt overleden, welke in 1842 zoude hebben moeten aftreden.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Van der Heim
Arnemuiden den 6 Augustus 1841
Onderwerp: Beëediging J. Van der Weele tot Lid van den Raad
Bekendmaking
B & W der stad Arnemuiden, maken bekend dat ingevolge resolutie van Heeren GS dezer Provincie van den 25 Junij jl no 13 tot lid van den Raad dezer stad is benoemd, Joos van der Weele, en zulks in plaats van A. De Smidt overleden; dat den benoeming op heden in handen van den Burgemeester den vereischten eed heeft afgelegd, en bij de Raadzitting genomen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 12e Julij 1841
Onderwerp: Opneming van P.Geldhof in het Gasthuis
Na de ontvangst van UEA missive van den 28 der vorige maand no 169, houdende bezwaren tegen de opneming van zekere binnen UEA stad armlastig zijnde P.Geldhof, hebben wij ons onledig gehouden met het onderzoek, op welke wijze en door wiens toedoen dezelve in het Gasthuis was opgenomen, uit welk onderzoek ons is gebleken dat gemelde P.Geldhof, na zich werkelijk gedurende eenige dagen binnen deze stad onder behandeling van den Heelmeester J.H. Cornielje wegens een gebrek aan den linkervoet ten huize van eenen ingezetene te hebben bevonden, in het gasthuis alhier is moeten opgenomen worden, aangezien zij ter plaatse waar zij zich bevond niet langer kon verpleegd worden en zich geheel buien staat bevond naar hare woonplaats terug te keeren.
UEdA van het bovenstaande kennisgevende hebben wij de eer in antwoord op derzelver bovenaangehaalde missive op te merken, dat de opneming der genoemde persone in het Gasthuis vanwege het Armbestuur dezer stad in den gewonen vorm en achtervolgens het bepaalde bij art.13 der Wet van den 28e November 1818 SB no 40 heeft plaatsgehad, komende aan het gezegd Armbestuur de bevoegdheid niet toe om te onderzoeken, vanwaar en op welke wijze eene behoeftige binnen deze stad is gekomen, maar alleen of er dadelijke hulp vereischt wordt, waaromtrent zij zich moet verlaten op het getuigenis en de verklaring van deskundigen en zulks te meer daar het Gasthuis, zoo als UEA schijnen te veronderstellen niet bepaaldelijk voor Ingezetenen is ingerigt, maar in hetzelve alle alle genees of heelkundige hulp vereischenden worden opgenomen, onverschillig of zij hier of elders armlastig zijn; terwijl ook de Stadsheelmeester niet kan geacht worden buiten zijn bevoegdheid te zijn getreden, daar ook aan hem de taak niet is opgedragen het onderstands domicilie van eenen hulpbehoevenden te onderzoeken en de aard der zaak van zelve verbiedt, in geval van ziekte of ongemak, eerst de toestemming van het onderstands domicilie te verkrijgen, daar door het volgen van dien regel vele lijders reeds zouden zijn bezweken of aanmerkelijk verergerd, voor dat aan hen eenige hulp zoude kunnen worden toegebragt.
Wij vertrouwen dat UEA overtuigd na kennisneming van het bovenstaande van het regelmatige en wettige in de behandeling dezer zaak, geene verder bezwaren tegen deze opneming en nog voortdurende verpleging zullen inbrengen, moetende wij UEA verzoeken, voor zoo verre het Armbestuur Uwer stad vermeent tot het dragen der kosten opgehouden te zijn, hetzelve te verwijzen tot de bepalingen bij de KB van 10 April 1830no 137 en 13 September 1831 no 76 vastgesteld, waarbij aan de armbesturen de verpligting wordt opgelegd tot ondersteuning van behoeftigen, met vrijlating aan dezelve om tegen de bloedverwanten dier behoeftigen zoodanig verhaal langs den gewonen weg van regten uit te oefenen als waartoe de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en hunnen meerder of mindere gegoedheid aanleiding mogten geven.
Met betrekking tot het slot van UEA hierboven aangehaalde missive hebben wij de eer UEA mede te deelen dat wij onmiddellijk het belanghebbend Armbestuur tot ontslag dier persone uit het Gasthuis hebben aangeschreven doch van hetzelve berigt hebben bekomen, dat volgens verklaring van den Heelmeester aan wien de behandeling dier verpleegde is toevertrouwd, hare toestand bij voortduring van dien aard is, dat zij buiten staat is het gesticht te verlaten.
B & W der stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
Ter Ordonnantie van dezelve
Mecius
Arnemuiden, 16 Julij 1841
Onderwerp: Opneming P.Geldhof in het Gasthuis
UEA missive van den 12 dezer maand no 1036, ons het door UEA gedane onderzoek over de opneming van P.Geldhof in het Gasthuis te kennen gevende, alsmede met verwijzing naar art.13 der wet van den 28e Novb 1818 SB no 40 en daarop volgende besluiten te doen opmerken, dat opneming dier persone in den gewonen vorm zoude hebben plaatsgehad, zoo hebben wij de eer UEA te berigten, dat hoezeer diezelve bij ons bekend zijn, het echter aan ons nog niet is gebleken en wij niet overtuigd zijn, dezelve van toepassing op haar kunnen worden gemaakt, aangezien dat meisje uit de stad Veere waar zij dientbaar was, met dat ongemak aan haar been naar hare moeder herwaarts is overgekomen, doch dat zij hoewel het een geruime tijd doorgebagt te hebben echter bij het Armbestuur geene geneeskundige hulp hadt ingeroepen , maar zij voor eigene rekening practiseerde met den Heelmeester Cornielje, dewelke zoo wij UEA in onzen vorigen van den 28 Junij jl nr 169 kennis gaven, haar hadt aangezegd zij zich voor eenige dagen binnen UEA stad moet ophouden dat zij buiten staat zijnde dien reis te doen met den vragtrijder Scheirman? bij eene ???? van een zwager te Middelburg is gebragt en na aldaar bij ingewonnen informatie slechts 2 dagen vertoefd te hebben dadelijk door den Heelmeester Cornielje met overleg van den Heelmeester Pieterse den toevlugt heeft genomen na den armen.
UEA zult met ons zich wel overtuigd houden na de verregaande onbillijkheid van deze zaak, daar wij zeker meenen te weten, dat alles met opzet heeft plaats gehad, indien zij binnen UEA stad hadt dienstbaar geweest en ten gevolge dat ongemak in dat gesticht geplaatst, dan zouden wij geen oogenblik geaarzeld of getwijfeld hebben om de kosten tot haar herstel te voldoen, als vallende zij als dan volkomen in de termen der wet, maar nu daar zij zich met dat ongemak naar UEA stad heeft laten transporteren met voorbedachtheid om in dat gesticht te worden opgenomen, zonder dat zij noch ons, noch het Armbestuur heeft erkend noch dat zulks door hare moeder heeft plaats gehad , nu achten wij ons verpligt UEA te moeten te kennen geven, dat wij blijven persisteren bij onze hiervoor aangehaalde missive waarbij wij UEA van de toedragt der zaak kennis gaven en bij vernieuwing moeten mededeelen, dat indien in het vervolg zulks mag plaats hebben, er wel meer aan de een of andere ziekte lijdende personen
uit deze gemeente voor een paar dagen zich naar UEA stad zullen begeven ten einde in dat gesticht te worden opgenomen en hetwelk door deze arme ingezetenen boven de reeds gevorderde hooge landsbelasting niet zoude kunnen gedragen worden, en diens volgens geene vrijheid hebben om in UEA missive te berusten niettegenstaande UEA te kennen geven dat zij volgens de verklaring van de Heelmeester buiten staat is om dat gesticht te verlaten, daar zij bij informatie toch niet erger als bij haar arrivement is, vertrouwen wij dat UEA in welk geval ook de ontruiming van haar in dat gesticht zult bespoedigen, moetende de famille die haar binnen UEA stad heeft weten te krijgen weder maar hetzelfde middel als toen te baat nemen, om haar naar herwaarts te laten transporteren.
De Burgemeester
CDB
Extract uit het Verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 2 Julij 1841
Door UEA rapport gedaan op de rekeningen over 1840 van de gemeente Arnemuiden
Is goedgevonden
Deze rekeningen te arresteren
Extracten met bijbehoorende uitgaafstukken
De griffier der Staten
Van der Heim
Middelburg den 13e Julij 1841
Onderwerp: Toezending staat Verlofgangers
Hiernevens heb ik de eer UEA te doen toekomen eenen nominativen staat, bevattende de miliciens der daarop vermelde ligtingen, die, hetzij regtstreeks van het korps waartoe zij behooren, of wel door mijne tusschenkomst, met onbepaald verlof naar hunnen haardsteden zijn vertrokken.
Ik verzoek UEA om hiervan aanteekening te doen op het register litt. I.I. terwijl ik, wanneer het gebeuren mogt dat de manschappen op gedachten staat vermeld, niet allen in uwe gemeente mogten zijn aangekomen, uw rapport daarvan zal inwachten, waaronder nogtans niet begrepen zijn dezulken, waarvan de aanteekening in de laatste kolom van den staat is geschied, dat zij elders woonachtig zijn.
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Nominative Staat van Verlofgangers der Nationale Militie uit deze Provincie, die naar hunne haardsteden zijn vertrokken en aan wien het Verlofpas is uitgereikt geworden.
De Nooijer Adriaan loteling 6 Regt Inf. Arnemuiden, ligting 1839 met verlof regtstreeks van het Korps
Meulmeester Pieter loteling idem idem “ “
Van het Korps
Middelburg, den 16 Julij 1841
Onderwerp: Mutatie Miliciens
Ik heb de eer UEA hiernevens te doen toekomen eene naamlijst van Miliciens, welke op de eene of andere wijze van het Korps , waarbij zij dienden, zijn afgegaan.
Ik verzoek UEA van het voorgevallene met de Miliciens, voorkomende op genoemde lijst, aanteekening te doen, op de alphabetische lijsten der betrokkene Ligtingen en op het Register van Ingelijfden, model GG, uwer stad.
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Naamlijst van Miliciens, welke van het Korps, bij hetwelk zij dienden, op de eene of andere wijze zijn afgegaan.
Rooze Cornelis loteling Arnemuiden 1839 6 Regiment Infanterie 27 Mei 1841 in ’s Rijkshospitaal te Utrecht overleden
Dingemanse Pieter, loteling Arnemuiden 1841 idem 16 Mei 1841 gepaspoorteerd wegens lighaamsgebreken.
Middelburg den 16 Julij 1841
De Staatsraad Gouverneur van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Middelburg den 17 Julij 1841
Onderwerp: Verzoek om opgave omtrent fabrijkarbeiders.
Omtrent het personeel der werklieden bij de in uwe Gemeente besstaande weverij van katoenen stoffen, eenige inlichtingen behoorende heb ik de eer UEA te verzoeken mij na gedaan onderzoek deswege te doen kennen
1.Het getal werklieden onderscheiden in mannen, vrouwen, jongens & meisjes, voorts kinderen van beiderlei geslacht, met aanduiding van den stand van hunnen ouders en van hunnen ouderdom, gesplitst in de volgende cathegorien: beneden de 10 jaren; van 10 tot 12 jaren; van 12 tot 14 jaren ; van 14 tot 16 en van 16 tot 18 jaren.
2.De dagen en uren waarop gewerkt wordt; en de vrije uren die op verschillende tijdstippen van den dag aan de werklieden gegund worden
3.De soort van het werk, hetwelk iedere klasse van arbeiders, dat is: mannen, vrouwen, jongens, meiden en kinderen te verrigten heeft.
4.Het getal en soort der werktuigen welke in de fabriek gebezigd worden.
5.De middelen waardoor de werktuigen in beweging worden gebragt.
6.Het gemiddeld bedrag der arbeidsloonen welke door de arbeiders naar derzelver ouderdom en klasse genoten worden, en zulks per dag in centen uitgedrukt.
7.De gelegenheid die er in de gemeente of in de nabijheid der fabrijk bestaat om de kinderen ter school te zenden en aan het Godsdienstige onderrigt deel te doen nemen
8.Al zoodanige verdere mededeelingen en aanmerkingen als waar ter plaatselijke en andere omstandigheden aanleiding mogte geven speciaal of en in hoe ver de gewoonte bestaat om aan de fabrijkarbeiders verstrekkingen in natura te doen, in mindering van of boven de door deze genoten wordende dagloonen; terwijl in het bevestigend geval deswege de noodige inlichting wordt verlangd
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
Beantwoording der vragen vervat in de Missive van Z.E. den Heere Staatsraad Gouverneur van den 17 Julij A no 6737 2 1e Afd.
Vraag 1: Het getal werklieden bedraagt 80 personen, als 2 mannen en geen vrouwen en 39 jongens en 39 meijsjes, voorts geene kinderen; dezelve worden naar gelang van hunnen ouderdom gesplitst in de navolgende categorie als beneden de 10 jaren geen
Jongens Meisjes
Van 10 tot 12 jaren 1 --
Van 12 tot 14 jaren 2 3
Van 14 tot 16 jaren 7 11
Van 16 tot 18 jaren 15 15
En boven de 18 jaren 14 10
Gehuwde mannen 2 --
41 39
De ouders der werklieden zijn voor het meerendeel behoeftige visschers, terwijl een minder getal derzelve arbeiders zijn, en alzoo van de behoefstigste klasse dezer Gemeente, bij het getal werklieden zijn niet begrepen 3 bazen en 1 onderbaas
.
2. Elken dag behalve Zon & feestdagen ( Christelijke, Hervormde ) van primo Mei tot Ultimo Augustus des morgens ten 5 uren tot des avonds ten 8 uren ; van primo September tot ultimo October en primo Maart tot Ultimo April des morgens ten 6 uur tot des avonds 9 uren en van primo November tot ultimo Februarij des morgens ten 7 uren of met den eersten morgenstond tot de avonds ten 9 uren.
De vrije uuren die aan de werlieden gegund worden bedraagt te samen 2 uur per dag, en zulks des morgens van 8 uren tot 8 ½ uur, des middags van 12 tot 1 uur en des nademiddags van 4 tot 4 ½ uur gedurende het geheele jaar, terwijl elken Zaturdag na 4 uur niet meer gewerkt wordt.
3.Het werk dat door beiderlei kunne , zoo van mannen, vrouwen, jongens & meisjes verrigt wordt, bestaat in weven van callicots, ter breedte van 93 ned: duimen de 5/4 en 111 Ned. Duimen de 6/4, hebbende beide een lengte van 22 ½ N. El
4.Het getal & soort werktuigen bedraagt tot op heden 80 weefstoelen, dezelve zijn samengesteld van greinenhout, terwijl, terwijl in de lade waardoor het grein loopt een spoel gints & weder gedreven wordt, door klosjes van varken of buffelvel.
5. Het middel waardoor de weefstoel in beweging of werking wordt gebragt, geschiedt door het beurtelings trappen der beide voeten op 2 van onder aan de weefstoel geplaatste trappers, welke door touwtjes aan de kam vastgeknoopt zijn en waardoor het gaarn loopt, terwijl door de regterhand bij het links & regt trekken aan een koord of touw, hetwelk van boven aan de staal? is vastgehecht en weder van daar aan 2 klosjes de spoel door de lade gints & weder drijft, door de linkerhand de lade waarin een riet van staal geplaatst in den draad die uit de spoel getrokken word aan het katoen vastslaat.
6.Het gemiddeld loon der Arbeiders bedraagt van die
Van 10 tot 12 jaren en zulks per dag f.0,36
Van 12 tot 14 jaren “ f.0, 33 ½
Van 14 tot 16 jaren “ f.0,24
Van 16 tot 18 jaren f.0,40
Van 18 en daarboven f.0,43
Het verschil van loon hetwelk bestaat tusschen de jaren na 12 to 16 moet worden toegeschreven aan leerlingen welke onlangs op de fabriek zijn aangekomen terwijl tot basis dezer berekening is genomen het loon hetgeen door de werklieden naar aftrek der boeten door hun is genoten gedurende de laatste voorgaande week.
7. Er bestaat geen gelegenheid om de werklieden school te doen gaan, aangezien dezelve alsdan niet op de fabriek kunnen worden toegelaten en zij wat de Hollandsche taal betreft met uitzondering van het jongentje voorkomende in de categorie van 10 tot 12 jaren, welke doof & stom is, daar buiten (zonder) dat ongeluk dezelve zoo jong niet zou worden aangenomen in die jaren leven, zij die magtig behooren te zijn hetwelk voor het meerendeel ook bevestigend kan beantwoord worden; wat het Godsdienstige onderwijs betreft aanhen de gelegenheid wordt gegeven door den Leraar dezer Gemeente gedurende den winter des dingsdag van 2 tot 3 uur.
8.Er valt niets anders mede te deelen, dan alleenlijk dat alhierin werking gebragte 3e fabriek voor 42 weefgetouwen, door Heeren fabriekanten, zeer langzaam worden aangevuld en dat hoezeer die Heeren te Middelburg door de Burgemeester hiertoe in het belang der plaats een en andermaal bij missive zijn uitgenoodigd geworden om zulks eenigsints te bespoedigen, dezelve onbeantwoord gebleven dat echter door ZijnEd: is gepasseerd geworden, aangezien die onbeleefdheid aan de jonkheid van die Heeren heeft toegeschreven, terwijl het getal sollicitanten van geplaatst te worden, zeer ver de 21 opene plaatsen overtreffen; de inrigting is voor deze gemeente bij den geringen visvangst zeer doelmatig en verschaft aan veele armen eenige broodwinning , zoo dat het wenschelijk is, dat dezelve alhier kunnen blijven bestaan, de lust waarmede de werklieden arbeiden, laat niets te wenschen over; slechts is het jammer dat de boeten welke van hun zoo zeer gering loon voor de minste fouten in het werk, waar vroeger niet op wierd gelet, wordt afgetrokken, eenigsints mogt gemaatigd zijn en niet zoo gestreng mogt plaats hebben, daar hierdoor aan hen den lust zal worden ontnomen.
Er wordt voorts aan de werklieden geene verstrekkingen van loon in nature gedaan, noch iets dergelijks in mindering of boven hetzelve geheven, maar dezelve worden op elken Zaturdag voor het verrigte werk in geldspeciën betaald.
Arnemuiden, den 31 Julij 1841
In voldoening aan Uwe Excie missive van den 17 dezer maand A no 6737 2 1e Afd, hebben wij de eer hierbij aan uwe Excie te doen toekomen de beantwoording der in die missive vervatte vragen, welke wij afzonderlijk in vragen & antwoorden, gemakshalve hebben opgemaakt en zulks van de alhier bestaande weverij van katoenstoffen.
De Burgemeester
CDB
Middelburg den 19 Julij 1841
Onderwerp: Pensioneren Schoolonderwijzer
Door het besluit van den stedelijken raad waarvan in uw missive van den 30 Junij ll no 149 wordt gewag gemaakt en ten gevolge waarvan de verwarming der school voortaan even als zulks tot hiertoe plaats had ten koste der stad zal geschieden is de eenige hinderpaal welke zich na de voorstellen vervat in Uwe missie van den 3 Mei ll no 126 opzigtens het pensioneren van den onderwijzer Hogerheijde nog bestond uit den weggeruimd zoodat thans aan den gemelden onderwijzer bij zijne aftreding als zoodanig een jaarlijksche toelage of pensioen uit stads kas ad f.250- zal verzekerd worden, welke gevoegd bijde door zijnen eventuelen opvolger ten zijnen behoeve ter som van f.100- te doene bijdrage een jaarlijksch inkomen van f.350- zal uitmaken.
Ten einde deze zaak thans geregeld ten einde kunne worden gebragt, en het bepaaldelijk blijke dat de voordeelen welk het plaatselijk bestuur aan de aftreding van den bedoelden onderwijzer wenscht te verbinden door den stedelijken raad zijn gevoteerd en bewilligd is het mij noodig voorgekomen dat de voorstellen in de laatstgenoemde missive vervat, zoo als die door het medegedeelde in de eerstgemelde zijn gewijzigd, alsmede de aanvraag om in het genot te komen van het subsidie uit de provinciale fondsen, tot verleening waarvan Heeren GS bij derzelver Resolutie van den 16 October no 12 zich hebben bereid verklaard , worden begrepen in eene gemotiveerde deliberatie van den Stedelijken Raad ten einde aan het welmeenen van Heeren GS te worden onderworpen.
Ik heb derhalve de eer UEA te verzoeken eene zoodanige deliberatie bij den genoemden raad te provoceren, en die daarna aan gemelde Heeren GS in te zenden.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Arnemuiden, 25 Julij 1841
Onderwerp: Pensioen schoolonderwijzer
Alvorens Uwe Excie missive van den 19 Julij 1841 A no 6327 1 Afd bij den Raad in overweging te kunnen brengen, verlangden wij van Uwe Excie nader te worden ingeligt, of de Raad in het te verleenen pensioen aan den onderwijzer alhier voor stadsrekening jaarlijks volgens Uwe Excie missive zal bekomen te verzekeren eene som van f.250- ,waaruit volgt dat alzoo de f.150- welke van wege de Provincie aan gemelden onderwijzer zal worden verstrekt, ook door de Gemeente zal behooren verrekend te worden
Wij zijn van meening dat dit bij den Raad eenige bedenking zal vinden, aangezien dezelve in dat pensioen volgens onze missive van 1 mei jl no 126 niet meerder kan dragen dan f.100- dat wel is waar de Gemeente voor de andere f.150 jaarlijksch eene subsidie van de Provincie zal erlangen, maar dat wij vertrouwen de Raad met ons zal instemmen het voor de Gemeente verkieslijker was, dat de Provincie die f.150- aan den onderwijzer zelf verzekerde, daar als dan in welk geval ook, de Gemeente nimmer voor dat geheele bedrag aansprakelijk was, hetwelk zij jaarlijksch zonder subsidie ook niet zouden kunnen verzekeren.
De Burgemeester
CDB
Midelburg den 27e Julij 1841
Onderwerp: Verpleging P.Geldhof
Hoe gaarne wij ook zouden voldoen aan het slot van UEd: misive van den 16e dezer maand no 187, om namelijk de daarbij betrokkene Pieternella Geldhof zoo spoedig mogelijk uit het Gasthuis te doen delogeren, zoo vinden wij ons hiertoe buiten staat, blijkens de ten dezen gevoegde verklaring van de Heeren Geneeskundigen der Clynische school de Jonge en Cornielje, welke gemelde persone onder derzelver behandeling hebben, en, zoo als UEd: uit den inhoud van dit stuk zal blijken haar delogement in den tegenwoordigen staat, waarin zij zich bevindt, als hoogst gevaarlijk afschilderen.
Daar UEd: intusschen de stad Arnemuiden op onzen brief van den 25 Junij ll nr1/980 als het domicilie van onderstand van opgemelde P. Geldhof erkend hebben, zoo zullen wij de eer hebben de declaratie van kosten voor derzelver verpleging verschuldigd aan UEd: in der tijd te doen toekomen, aan UEd: overlatende om ten aanzien der voldoening dezer som zoodanige maatregelen te nemen of schikkingen te beramen als UEd: in de gevene omstandigheden zullen vermeenen te behoren.
Burgemeester en Wethouders der stad Middelburrg
Paspoort van Grijpskerke
Ter ordonnantie van dezelve,
Mecius.
Arnemuiden, den 2 Augustus 1841
Aan Heeren B & W der stad Middelburg
Wij hebben de eer UEA bij dezen kennis te geven , dat aangezien wij niet overtuigd zijn de opneming van P. Geldhof in het Gasthuis te Middelburg in den gewonen vorm heeft plaatsgehad , zoo als wij bij onze vorige missive van den 28 Junij en 16 Julij jl no 169 en 187 UEA kennis gaven en waaraan wij UEA refereren , wij hoezeer haar domicilium erkend te hebben, de kosten welke die opneming zal ten gevolge hebben niet kunnen voldoen, onaangezien UEA, volgens Uw schrijven van den 26 Julij jl no 25/1128 den declaratie van kosten aan ons zult doen toekomen, tenzij wij van hooger autoriteit daartoe mogten gedrongen worden etc
onleesbaar
De Burgemeester
CDB
Middelburg, 27 Julij 1841
De ondergeteekenden jonkheer de Jonge Doctor in de Geneeskunde en Hoogleeraar aan de Provincialen Geneeskundige School van Zeeland en J.H. Cornielje Heel & Vroedmeester, benevens Lector in de Heelkunde aan gemelde School, beide te Middelburg practiserende, door den EA Heer Burgemeester dezer stad uitgenoodigd zijnde ,om ontslag uit het Gesticht No 1 Gasthuis te verleenen aan Pieternella Geldhof te Arnemuiden,woonachtig welke zich in dat gesticht onder hunnen behandeling bevind, verklaren bij dezen dat de toestand van het gebrek van bovengen. Persoon door nu en dan intreedende bloedingen voor het tegenwoordige geen transport uit dat gesticht veroorlooft zonder nadeligen gevolgen te kunnen veroorzaken, en vermeenen dus te mogen verzoeken, het verblijf der patiente aldaar nog eenigen tijd te willen prolongeren.
De ondergeteekenden voornoemd
B. de Jonge
J.H. Cornielje
Middelburg den 27 Julij 1841
Onderwerp: Verschuldigde verplegingskosten enz.
Ik heb de eer UEA hiernevens te doen toekomen Extract uit de rekeningen der verschuldigde Vestigings- Onderhouds-transport en vervangingskosten van Weezen en Bedelaars welke ten laste van Uw stad gedurende het jaar 1840 inde Gestichten der Maatschappij van Weldadigheid zijn verpleegd uit welk Extract UEA zullen bekend worden met het bedrag der door Uwe stad verschuldigde sommen, alsmede met hetgeen daarop na de reeds door UEA bij voorschot gedane betalingen nog zal behooren te worden betaald, welk verschuldigde uit het aandeel Uwer gemeente in de plaatselijke belasting zal worden gepreleveerd om op de gewone wijze te worden verrekend, terwijl hetzelve door UEA op den post van Onvoorziene Uitgaven bij de plaatselijke begrooting van het loopende jaar toegestaan zal kunnen worden geïmputeerd.
Wijders verzoek ik UEA om indien bij UEA op de voorschr: rekeningen eenige bedenkingen mogten voorkomen mij die voor den 15 Augustus aanstaande op te geven, daar ik alsdan geene opgave deswegen van UEA ontvangen hebbende het daarvoor houden zal, dat er geene bedenkingen op de rekeningen bij UEA bestaan.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
Staat van verschuldigde wegens door het Gouvernement voorgeschotene transportkosten van naar de Ommerschans opgezondene bedelaars gedurende het jaar 1840
Provincie Zeeland
2898 Uitzoon Johanna Adriana kind van no 193 opgezonden van Haarlem f.9,00 verschuldigd
Vervangingskosten
2898 Uitzoon Josina Adriana kind van no 1936 onderstandsdomicilie Arnemuiden f.15
1936 Uitzoon Jannetje idem f.15
f.30
Weezen 1840
935 Caljouw Casper dag van aankomst 23 Aug: 1839 getal der verblijfdagen: 132
Verschuldigde sommen: f.9,04; gestorte sommen f.13; teveel betaald f.3,96;
Het teveel betaalde heeft in vermindering gestrekt van het nog verschuldigde voor bedelaars ad f.18,67
Bedelaars
1936 Uitzoon Jannetje dag van aankomst 16 Junij 1840 getal der verblijfsdagen 199 verschuldigde sommen f.22,62 zwanger en zogende moeder
2898 Uitzoon Jozina Adriana (kind vab no 1936) 13 November 1840 getal de verblijfsdagen 49 verschuldigde sommen f. 7,05 Jonkheid
Samen f.35,67 & f. 39,00 = f.74,67
Gestorte sommen f.56. Nog verschuldigd f.18,67
Op het nog verschuldigde heeft in verminderiing gestrekt f. 3,96 wegens het te veel betaalde voor weezen, zoodat nog blijft over te storten f.14,71
Middelburg den 28e Julij 1841
Onderwerp: Pensioen schoolonderwijzer
Het toekomen van Pensioen aan aftredende Gemeenteonderwijzers uit de Provinciale fondsen kan om de gevolgen niet geschieden.
Alzoo hebben Heeren GS in het belang uwer stad niet meer kunnen doen dan dezelven ter bestrijding van het aan den onderwijzer toe te kennen pensioen, op een andere wijze tegemoet te komen, en wel door het toezeggen van een jaarlijksche subsidie hoogstens van f.150, zoolang uwe stad met eenen krankzinnigen of met bedelaars zal zijn belast- waaruit dan ook volgt dat de gemeenteraad aan den aftredende onderwijzer het vroeger bepaalde pensioen tot de volle f.250- zal moeten toeleggen, boven en behalve de bijdrage van f.100- door zijn opvolger te doen, welke de Gemeeneraad al mede zal behooren vast te stellen, opdat de belanghebbende deswege geene bekommering hebbe, en hem , bij zijne aftreding eene jaarlijksche inkomste van f.350- verzekerd zijn.
Met deze inlichting de mij bij uwe missive van den 23e dezer no 194 voorgestelde vraag beantwoordende , heb ik tevens de eer UEd: te verzoeken om in voldoening aan het verlangen uitgedrukt bij mijne missive van den 19e tevoren A no 6327 1e Afd: de beeindiging der zaak aangaande de verwijdering en het pensionneren van den bejaarden Hogerheide, op eene afdoende wijze, bij de Gemeenteraad bevorderlijk te zijn.
De Staasraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch.
29 Julij 1841
Onderwerp: Vrijstelling Bedelaars
Naar aanleiding eener bij mij ontvangen missive van Zijne Excie den Minister van Binnenlandsche Zaken van den 20 dezer no 188 7 Afd: heb ik de eer UEA kennis te geven dat door Zijne Excellentie den Minister van Justitie bij dispositie van den 29 Mei ll no 77 aan Jacob Meulmeester en Ewoud Baak in uwe stad vrijstelling verleend is van de overbrenging naar een Bedelaarsgesticht , waartoe zij bij vonnis der Arrondissements Regtbank te Goes, van den 12 Maart ll en nader in appèl door het Provinciaal Geregtshof in Zeeland wegens bedelarij onder anderen zijn veroordeeld.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch