Historische Vereniging Arnemuiden

Zeeuws Archief  Inventaris van de Archieven van de Gemeente Arnemuiden

Toegangsnummer 1200 /  Inventarisnummer 119
            

Extract uit de Notulen van Heeren B  &  W van Middelburg
Den 24 December 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe        f.10,62
Rogge            9,00
Periode 29 December t/m 4 Januarij 1845
Extract etc
Becius
Secretaris
 
Arnemuiden den 6 Januarij 1845
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Zamenstelling der Gemeente voor Militair gebruik
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 21e december jl PB no 153, hebben  wij de eer aan Uwe Excie  te doen toekomen de daarbij gevorderde tableaux in duplo aanwijzende de zamenstelling  dezer Gemeente met opgave van he getal der alhier gevonden wordende  huizen en aanwezig veer op het Nieuwland en derzelver naburige Gemeenten
De Burgemeester
CDB
 
TABLEAU aanwijzende de zamenstelling der Gemeente Arnemuiden met opgave van het getal Huizen dat ieder oord bevat, de Veren, binnen de grenzen der Gemeente gelegen enz.
Namen: Arnemuiden, Nieuwerkerke en Mortier
Getal huizen: ARnemuiden 207;Nieuwerkerk 14; Mortier 3.
Water: Arnemuidse Kanaal, breedte 407 roeden; tijd van overvaart: 2 minuten
            Naam Veer: Overzetveer op het Nieuwland voor passagiers welke over deze gemeente zich naar het Sloe begeven, en voor arbeiders  in het Nieuwland werkende
Middel: een overzetpont: 35 personen;een boot 6 personen; Manschap te paard 6 ; pont slechts 2 voertuigen met 1 of 2 paarden.
Afstand tot \middelburg: ¾ uur; Nieuwland: ½ uur; Cleverskerke: ½ uur
Soort van weg: zandweg naar Middelburg, ten allen tijde gebruikelijk; Nieuwland:idem; Cleverskerke: Aardeweg, gedurende de zomer gebruikelijk.
Aanmerkingen: Arnemuiden is zaamgesteld uit Arnemuiden. Nieuwerkerken Mortiere bestaande echter twee laatsgemelde uit eenige  verspreide hofsteden  zonder een gehucht op bij elkander gevoegde huizen  uit te maken,terwijl Mortier niet meer dan eene hofstede bevat, zoodat niet bepaald gezegd kan worden er een weg van Arnemuiden  naar Nieuwerkerek als beide geen gehucht uitmakende  te bestaan , te meer daar het zoogenaamde Nieuwerkerk onmiddellijk buiten Arnemuiden, en Mortier aan het einde van de Keetdijk leggende , laatsgenoemde een steene voetpad  zijnde  hetzelve van deze Gemeente naar de stad Middelburg leidt.
Arnemuiden den 6 Januarij 1845
B & W van Arnemuiden
C.D. Baars
Ter ordonnantie van dezelve
Baars
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 3 Januarij 1845
De prijsder metrieke mude
Tarwe               f.7,14
Rogge                 5,20
Periode  5 t/m 12 Januarij 1845
Extract
Becius secretaris. 
 

Arnemuiden 6 Januarij  1845
Zetting van het Brood in de Gemeentte  Arnemuiden
Prijs der mudde Tarwe f. 7:14
Gewigt van het brood
Brood van 2 oncen                   3 ½ cent
Idem         5 oncen                    8 cent
Idem        10 oncen                  16 cent
Idem        15 oncen                  24 cent
Idem        20 onc                      32 cent
Booven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt
De Burgemeester van Arnemuiden
Corn: Dan: Baars.
 
Arnemuiden den 13 Januarij 1845
Aan den Heer Staatsraad Gouverneur
Onderwerp:Bedelarij
Er is een aanhoudend toezicht op bedelarij en de laatste 3 maanden van 1844 geen bedelaars ontdekt of voor ons gebragt geworden.
De Burgemeester
CDB
 
Staat broodzetting van het laatste kwartaal 1844 volgens de opgave der marktprijzen
Verbaal Stedelijke Kas: gaat hierbij
 
Aantal inwoners zeer gedetailleerd in het origineel : 1327
 
Staat van de Bevolking 31 December 1844:
Arnemuiden : 1218, meer geboren dan overleden 15 : 1233; meer ingekomen dan verhuisd : 5: 1238.
Nieuwerkerk: 95
Mortier: 5   Totaal 1327
Handtekening
Gedetailleerd overzicht in het origineel van o.a het aantal sterften in de diverse jaargetijden
 
Arnemuiden de 13e Januarij 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp:Staten bevolking
 
Idem
Onderwerp: Vaccine
Wij hebben de eer Uwe Excie en UEG bij deze kennis te geven dat wij geene berigten ontvangen hebben,dat er in den loop van het 4e kwartaal dezes jaars iemand in deze gemeente is gevaccineerd geworden of dat de kinderziekte gedurende dat tijdvak zich heeft gepenbaard
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 11 Januarij 1844
Afdeeling: Algemeen Secretariaat
Onderwerp: Verbetering van het Schoollokaal
Door UE nog niet voldaan zijnde aan het gevorderde bij de Resolutie van Heeren GS van den 5e November ll A 27 heb ik de eer UE te verzoeken, mij uwe rescriptie ten spoedigsten te doen geworden.
De StaatsraadGouverneur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden, den 13 Januarij 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Vebetering Schoolgebouw
Door den raad dezer stad is in hare vergadering van den 24 Decb; aan Heeren Wethouders opgedragen het maken van een plan en beraming voor de stichting van een nieuwe schoolgebouw tot de verbetering & vergrooting der bestaande en zulks ten gevolge de dringende uitnoodiging van Heeren GS bij der zelver resolutie van 8 November 1844 en welke stukken, zoodra dezelve zullen opgemaakt en in den raad overgelegd  zijn, vergezeld van eene deliberatie opzigtelijk deze toenadering bij geleidene missive  aan UEGA zal worden ingezonden .
En van welk besluit wij ter voldoening van Uw Excie missive van de 1 dezer maand B no 73  door deze kennis geven.
De Burgemeetser
CDB
 
Extract uit Notulen van B & Wvan Middelburg
Den 10 Januarij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe             f.7,14
Rogge             f.5,20
Periode  13 t/m den  19 Januarij 1845
Extract etc
Becius , secretaris
 
Arnemuiden den 14 Januarij 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Aanvragen onvoorziene uitgaven
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen eene aanvrage tot het bekomen van autorisatie om te beschikken op den post van onvoorziene uitgaven in onze begrooting over den jare 1844 uitgetrokken en wel ten eersten over  eene somvan f.15,18 wegens 22 geleverde zegels voor huwelijks afkondigingen ten gevolge de circulaire van Zijne Excie den Heere StaatsraadGouverneur van den 5 Febr. jl PB 19 en ten 2 over eene som van f.33,39, wegens gedane Timmer & metselwerke aan den schouw van het Stadhuis alhier welke door den aanhoudenden dreun der callicots wevers gedeeltelijk is ingestort en welk dadelijk opruiming en voorziening behoefde.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 13 Januarij 1845
Directe Belastingen en Kadster
Controle 1e & 2e Arr. Van Zeeland
Onderwerp: beslissing Zeeland
Ik heb de eer UEG hierbij te doen toekomen eene kennisgeving van door Heeren GS van Zeeland genomen beslissing op  ingediende reclame betrekkelijk de grondbelasting met verzoek  aan dezelve aan belanghebbende uit te reiken.
De Controleur
Pilaar
 
Middelburg den 14 Januarij  1844
Onderwerp: toezending van een invorderbaar verklaard kohier
Hierbij gaat het op den 10 dezer invordebaar verklaarde kohier van de grondbelasting Uwer gemeente , dienstjaar 1845.
Gaarne binnen 5 dagen aan den Ontvanger te doen toekomen den dag van afkondiging.
De Controleur der Directe Belastingen Middelburg
Handtekening
 
Arnemuiden 17 Januarij 45
Aan den Heer Gouv/ Controleur.
Mededeling: De afkondiging heeft plaatsgehad.
 
Middelburg den 16 Januarij 1845
Onderwerp: Opgave veranderingen/mutaties in het personeel
Door UE voor zoveel het 4e quartaal 1844 betreft nog niet voldaan zijnde aan het gevorderde bij mijn circulaire van den 1e Junij 1842, heb ik de eer UE te verzoeken, mij uwe rescriptie onverwijld te doen geworden.
De Staatsraad Governeur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Mutatie Staat, Policie Ambtenaar  binnen de stad Arnemuiden 4 kw:1844
Kuipers Hendrik  Veldwachter 32 j. 14 Nov. 1842  f.152.—Kloksteller  f.60.
1842 14 November aangesteld als veldwachter te Breskens en Nov. 1844 overgeplaatst te Arnemuiden.
De veldwachter is voor zijne betrekking zeer geschikt en  en neemt dezelve met ijver waar, zoodat alles wat tot handhaving der goede policie noodig is , door hem met kracht wordt waargenomen.
 

Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 17 Januarij 1845
De Prijs der metrieke mudde
Tarwe                    f.7,14
Rogge                      5,20
Periode 20 t/m 26 Januarij 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden 17 Januarij 45\
Aan den Kerkenraad Arnemuiden
Onderwerp: Over alimentatie M. J. Schroevers
Tot op heden is het ons niet mogen gelukken, al de vereischt wordende stukken  voor den persoon van M.J. Schroevers door UEerw. bedeeld wordende te ontvangen.
Wij zijn te rade geworden om hiervoor het Bestuur zijner onderstandsdomicilie te laten zorgen; dienvolgens zijn wij zoo vrij UEerw: te verzoeken aan ons eenigzins spoedig te willen mededeelen hoelang en hoeveel des weeks denzelve door U bedeeld wordt, met kennisgeving bij aldien het Bestuur van Biervliet zich tot dezen onderstand verpligt acht, hoeveel UEerw: hem billijkerwijs in de week zoude toekennen daarbij in aanmerking nemende hij door zijn vergevorderde jaren weinig of niet  meer tot zijn eigen onderhoud kan toebrengen.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 16 Januarij 1845
Onderwerp: Inschrijving Nationale Militie van dienende militairen.
Ik heb de eer UEA te doen toekomen extract van de bij mij van de bevelhebbers der verschillende korpsen der landmagt ontvangen staten tot inschrijving voor de ligting der Nationale Militie van dit jaar, van Cornelis Jacob Moens staande bij het 3e Regiment Artillerie en behoorende tot uwe stad.
Ik verzoek UEA deze inschrijving te bewerkstelligen en om bij het inzenden der bewijzen van vrijstelling volgens art: 77 der wet van den 8 Januarij 1817, daaronder te begrijpen het inliggende attest van dienst den genoemden Militair betreffende.
Gaarne den ontvangst te willen berigten.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch.
 
Arnemuiden 21 Januarij 45
De ontvangst van voorgaande extract bevestigd.
De Burgemeester
CDB
 
4  12657  Moens Cornelis Kannonnier 2e Classe ; geboren 30 december 1826; Maat; Personeel verblijf: Vlissingen; naam vader en moeder; beroep vader winkelier; ongehuwd
 
Middelburg 9 Januarij 1845
Het Klassicaal Bestuur van Middelburg heeft de eer het plaatselijk bestuur van Arnemuiden ten fine van Uwe Ed: Achtb: informatie toe te zenden copij eener aanschrijving van het Klassicaal bestuur  voornoemd aan den Kerkeraad van Arnemuiden, betrekkelijk de middelen die zouden kunnen en moeten aangewend worden, om de zaak der Diakonie administratie aldaar op meer geregelden voet te brengen en de verwarring en onregelmatigheden te doen ophouden, daarin aanwezig.
Het Klassicaal Bestuur  Hun Ed: Acht: deze aanschrijving bij nevensgaand afschrift mededeelende en overtuigd dat Hun Ed: Achtb: met hetzelve vurig verlangt, dat dit doel zoo spoedig mogelijk bereikt worde, neemt daarom de vrijheid van Hun Ed: Achtb:de verzekering te verzoeken, dat van wege het plaatselijk bestuur van Arnemuiden aan den Kerkeraad aldaar de vrijheid gegeven worde om ter aflossing der te negotieren gelden  en zoo lang die aflossing nodig is, daarvan jaarlijksch op de begrooting te plaatsen eene som van Eene som van Een honderd Gulden uit de Stedelijke Kas. Het Klassikaal Bestuur op de medewerking van Hun Ed Achtb: volle vertrouwende , zich daarvan dan ook de verzekering van Hun Ed; Achtb:  met verlangen tegemoet.
Het Klassikaal Bestuur van Middelburg
Praeses en Scriba
 
Arnemuiden den 26 Januarij 1844
Aan het Eerw: Klassikaal Bestuur van Middelburg
Wij achten ons verpligt Uwe Eerw: tusscenkomst te moeten inroepen omtrent eene onlangs aan het diakonie Armbestuur uitbetaalde restant subsidie, welke door door het Stedelijk Bestuur alhier opzettelijk is gegeven geworden  om hiermede de in de begrooting van 1844 hare voorgedragenen en door den Raad en GS goedgekeurde posten te laten voldoen, doch hetwelk door den Leeraar  niettegenstaande door twee der Kerkeraadsleden reeds de order daartoe was verleend werdt tegengehouden, en enkel en alleen om zoo het ons voorkomt een tweespalt in de Gemeente te brengen. Wij zijn zoo vrij Uwe Eerw: dienaangaande mede te deelen:
In de Diaconie begrooting van 1844 komt eene post groot f.123- ten behoeve van J. Oversluijs Heelmeester ter dezer stede , wegens gedane heelkundige diensten & geleverde medicamenten aan 47 behoeftige niet gealimenteerd wordende lijders, welke tijdens de geheerscht hebbende ziekte  in 1843 alvorens de ziekenzaal was daargesteld door denzelven zijn behandeld geworden, mitsgaders  van de Timmerman J.K. Crucq een som van f.31,50 wegens in dat jaar geleverde doodkisten , voor de aan die ziekte overledene behoeftige personen en welke posten in die begrooting voor slechts ten helft zijn ter voldoening in 1844 zijn voorgedragen , terwijl de wederhelft en hetgeen in 1844 daar nog is bijgekomen weder voor den helft in de begrooting van 1845 voorkomt
, daar de Stedelijk Kas geenen meerder subsidie als de gestelde som van F. 700- kan verleenen en het eenen drukkende last is welke van dit jaar uit de zoo zeer verarmde Gemeente moet gevorderd worden alleen bij hoofdelijken omslag.
Voor deze beide posten en andere uitgaven is door ons Bestuur  aan dezelve voor 1844 toegekend geworden eene subsidie van f.415.- en is door ons in dat jaar na aftrek van vorengemelde beide posten te samen ter som van f.154,50 deze som  aan dezelve uitbetaald geworden, terwijl al verder bij een door hun aan ons te kennen gegeven gebrek dadelijk hebben toegekend en verleend eene extra subsidie van f.100- welke zij ter voldoening van nog onbetaalde  bestedingskosten voor bedeeling noodig hadden.
Het restant van eerstgemelde  subsidie ????? zoude zeker reeds vroeger uitbetaald  geworden zijn, bijaldien de stedelijke fondsen zulks hadden toegelaten, doch is hiermede gewagt, tot de fondsen daarvoor toereikend waren.
Deze betaling heeft alsnu voor circa 14 dagen plaats gehad  met verzoek aan den kerkenraad welke de gelden hebben afgehaald? hiermede  te voldoen de twee gemelde posten, en hetgeen door dezelve is aangenomen, maar den Leeraar verzet zich hiertegen en zal zoo hij in hevige?/heftige? woorden bij gelegendheid  van censura  morum zich heeft uitgedrukt niet plaatshebben, hoezeer zij dit willen en daar mede  het tekort voldaan der uitbestede wezen over 1844 welke uit de bijzondere giften nog eenige betaling is geschied  en welke vergadering zoo wij hooren met groote verwijdering en gevloek is geeindigd.
Tot op heden is deze  zaak nog niet afgeloopen en berust het geld bij den ontvanger.
De dominee heeft al bij een brief tot tweemaal door den Burgemeester vriendelijk uitgenoodigd, voldoet niet aan dit verzoek. Deze probeert door allerlei praatjes het gemeene volk op zijn hand te krijgen en de vrees is dat het misschien tot een oproerige beweging zal komen.
!!! Zeer slecht leesbaar!!
Intusschen is het verlangen van het bestuur dat deze twee posten als de oudste en wel van 1844 worde voldaan en en verzoeken wij UEerw: zeer beleefdelijk de dominee  uit te noodigen en desnoods te gelasten aan dat verlangen zoo spoedig mogelijk te voldoen, daar de regeering zich heeft voorgenomen om gedurende  dit jaar geene uitbetaling van subsidiën te zullen doen plaats hebben totdat hieraan zal zijn voldaan en den Leeraar zijn zeer arbitraire wijze  paal en perk zal zijn gesteld. De aanvrage  tot het bekomen van subsidie zal wel spoedig komen, daar door de geringe verdiensten weinig of niet gecollecteerd wordt en ook geen volk zoo  als weleer naar de Kerk komt.
Het Bestuur zoude zich volstrekt niet met hare huishoudelijke zaken bemoeijen bij aldien dezelve geene subsidie betreffende  maar nu dit plaats vindt, hoopte zij ingevolge art.68 bij het reglement op het Bestuur ten platten lande speciaal opgedragen een wakend oog te houden, opdat daar geld welke van het arme volk  moet ingevorderd worden, niets wordt verspild , zoo als hij in 1843 van Julij tot October f.1680-  zeer ondoelmatig heeft uitgegeven en zonder zich in dat beleid aan de leden der toenmalige Commissie  wie hem van goede raad bediend te storen, en hetgeen zoo wij hooren thans door ?? zonder onze voorkennis of toestemming opgerigte commissie  bestaande uit een ouderling en een diaken weder plaats vind, doch welke commissie alleen door hem is ingesteld om de penningen welke tegenwoordig niet aan den ontvanger worden gegeven door hem kunnen behandeld worden, doch hetzij genoeg hierover, er zal een dag aanbreken, dat God al het verborgen en raadselachtigste in het helderste daglicht zal stellen , wij vertrouwen dat UwEerw:  onze gegronde klagten zullen aannemen en daaraan het gewenschte gevolg zult geven, betuigende wijl het wel ons leed doet dat wij UEerw: hiermede moeten lastig vallen maar aangezien wij niet kunnen toegeven den Leeraar welke slechts over 18 maanden in bediening is gekomen, ons die zooveele jaren het bestuur in handen gehad hebben, tracht te overheerschen, en niet vatbaar is voor vermaning hem door den Burgemeester zijn vorige en tegenwoordige ouderling en vele andere personen gegeven, achten wij ons hierdoor verpligt.
Wij willen verder overgaan tot de beantwoording van Uwe Eerw: zeer geeerde letteren van den 9 dezer maand den 18 derzelve bijons ontvangen met geleide van een copij besluit houdende voorschrift aan het Armbestuur en geven Uwe Eerw: te kennen en twijfelen geensins of de raad zal in het voorstel daarin vervat wel bewilligen, echter dat die som onder de aan haar toegekende subsidie wordt  begrepen, kunnende  zij dat echter niet als met autorisatie van GS, terwijl wij Uwe Eerw: onze verwondering niet kunnen verbergen dat bij het Armbestuur zoodanige achterstand bestaat , dat eene geldopneming noodzakelijk is als allen? het gemelde der toen genoemde persoonen ? het tekort van 1844, doch welke eerstgemelde uit de inkomsten van 1845 nagenoegd zullen voldaan moeten worden,etc.
 
!!Het vervolg is niet goed leesbaar en enigszins gedetailleerd en niet goed te begrijpen!!
Zie c.q. het origineel >.Een heel slecht leesbaar kladschrift !
 
Middelburg den 9e Januarij 1845
Aan den Eerw: Kerkeraad der Hervormde Gemeente te Arnemuiden
Het Klassikaal Bestuur van Middelburg in deszelfs vergadering van heden gehoord en overwogen hebbende het rapport en praeadvies der Commissie uit deszelfs midden benoemd tot het onderzoeken van den toestand der Armen Administratie te Arnemuiden en de middelen die zouden kunnen en moeten aangewend worden om dien toestand te verbeteren.
Overwegende dat volgens Sijnodaal Besluit van den 10e Julij 1838 aan de Klassikale Besturen het toezigt op de Armen administratie in hun Ressort is aanbevolen en willende verwarringen en onregelmatigheden in die administratie te Arnemuiden zoo spoedig mogelijk doen ophouden.
Heeft besloten den kerkeraad van Arnemuiden, het navolgende aan te schrijven:
1 dat de Kerkeraad voornoemd zoo spoedig mogelijk immers vóór 1 Februarij e.k. aan het Klassikaal Bestuur zal behooren in te zenden eene specifieke naauwkeurige staat van de lasten en baten der Diakonie kas, zooals dezelve zich bevond op 31 December 1844.
2dat van 1e Januarij 1845 geene gelden zullen mogen worden aangewend tot delging der schuld vóór 1845 gemaakt met uitzondering alleen van die gelden welke daartoe op den Staat van begrooting voor het jaar 1845 zijn aangewezen, maar dat alle posten van ontvangst zullen moeten dienen tot bestrijding der uitgaven in dien staat opgegeven voor de daarin genoemde personen.
3 dat bij voorkomende behoefte niet in dien staat van begrooting begrepen voor andere personen dan in dezelve zijn opgenoemd eene suppletoire begrootingsstaat bij het Plaatselijk bestuur zal moeten worden ingediend en de Kerkeraad geene bedeeling aan zulke persoonen zal mogen doen buiten aanwijzing van nieuwe fondsen.
4 dat, ten opzigte van bedeeling volgens Art. 2 en 29 van het Huishoudelijk Reglement de geheele Kerkeraad en niet alleen Diakenen veel minder de Ontvanger zal mogen beslissen.
5 dat, aan den Kerkeraad zal herinnerd worden, in welke betrekking dezelve tot den ontvanger staat, namelijk dat de begrooting telken Jare niet door den Ontvanger maar door den Kerkeraad behoort opgemaakt te worden, en dat de Ontvanger geene de minste uitgaven voor de Diakonie zal vermogen te doen, dan alleen op schriftelijke authorisatie van den Kerkeraad terwijl den Kerkeraad wordt aangeschreven  om van den inhoud van dit vijfde punt den Heere Ontvanger ter zijner informatie schriftelijk kennis te geven.
6 dat de Kerkeraad zoo spoedig mogelijk pogingen zal aanwenden tot delging van den bestaanden achterstand, en wel
A door de beschikbare posten op den staat van begrooting van 1845 tot dat doel aangewezen
B door de overschotten op de rekening van 1845 , bij aldien  zij eventueel mogten aanwezig zijn.
C door het openen eenre Negotiatie van gelden zonder of desnoods tegen eenen matigen intrest, te verdeelen in kleine actiën van f.25- ieder en jaarlijksche aflossing van vier actiën volgens nader te maken bepalingen
D door het stellen eener vaste som op de Begrootingen over de volgende jaren tot aflossing van het opgenoomen geld.
7 Eindelijk beslissende op het uitgebragte verzoek des Kerkeraads, nopene scheiding der Algemeene en Diakonie Armen, voorkomende in de missive des Kerkeraads dd 25 Junij 1844, oordeelt het Klassikaal Bestuur dat zoodanige scheiding eerst dan in overweging kan komen, als de staat der kas behoorlijk zal zijn geregeld, en de tekorten zullen verdwenen zijn.
Het Klassikaal Bestuur deze aanschrijving aan den Kerkeraad van Arnmuiden doende verlangt, dat aan een en ander, zoo spoedig mogelijk gevolg zal gegeven worden en zal daarvan dan ook het berigt van den kerkeraad inwachten, terwijl hetzelve zich vleit dat alzoo de verwarrigingen en onregelmatigheden in de Diakonie Administratie Arnemuiden weldra zullen ophouden en die zaak zal geregeld worden gelijk behoort.
Het Klassikaal Bestuur van Middelburg
w.g. Bouvin praeses
Slotemaker scriba
Conform
 
Vlissingen den 15 Januarij 1845
Onderwerp: Herinnering voldoening onderstand Meulmeester
Blijkens ingekomen berigt van het Nederduits Gereformeerd Armbestuur alhier tot op heden de voldoening   niet zijnde gevolgd van de declaratie groot f.26,49 ½ wegens aan P. Meulmeester verleende onderstand UEA toegezonden nevens onze missive van 20 Februarij 1844, no 233, zoo nemen wij de vrijheid UEA aan die voldoening te herinneren met verzoek dezelve als nog zoo spoedig mogelijk te doen plaats hebben.
B & W der stad Vlissingen
Van der Swalme
 
Arnemuiden, 27 Januarij 45
Aan Heeren B & W der stad Vlissingen
Beantwoordende UEA missive van den 25 dezer maand  hebben wij de eer UEA te verzoeken het Nederduitsch Gereformeerd Armbestuur  à costi zeer vriendelijk te verzoeken aan het Diaconie Armbestuur alhier alsnog eenig uitstel te willen verleenen, tot het betalen der verplegings kosten van P.Meulmeester groot f.26,49 ½  daar hetzelve op dit oogenblik zich hiertoe niet in staat bevindt doch als eene uitgaafpost in de begroting van 1844  voorkomende  behoort alzoo moet betaald worden, doch daarbij in aanmerking te willen nemen de drukkende last van het groote aantal weezen, welke zij ten gevolge de geheerscht hebbende ziekte in 1843  ten hare laste heeft gekregen.
De Burgemeester
CDB
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 24e Januarij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                    f.7,14
Rogge                    f.5,00
Periode 27 Januarij t/m 2e Februarij 1845
Extract
Becius, secretaris
 
Arnemuiden 27 Januarij 45
Aan de Commissie van Landbouw
Onderwerp: Keuring stier
Wij hebben de eer hierbij aan UEG te doen toekomen eene aanvrage tot keuring eener stier van Cornelis Oreel alhier woonachtig met verzoek daarvoor de noodige toestemming?? te willen geven.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 25 Januarij 1845
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar kohier
Hierbij toegezonden het op den 18 dezer onvorderbaar verklaarde aanvullingskohier no 3 van de Personele Belasting Uwer Gemeente jaar 1844/45 1e Kwartaal
Gaarne binnen 5 dagen na ontvangst opgave van de dag van afkondiging
De Controleur der Directe belastingen
Handtekening
 
Hieronder: bevestiging van afkondiging
 
ADMINISTRATIE
Directe Belastingen etc
Onderwerp: Opneming Patenten
Volgens art: 36 der wet van 21 Mei 1819 in verband met de resolutiën van 6 December 1833 medegedeeld bij de P.B in de maand Februarij van elk jaar de opneming der Patenten in elke gemeente te meten plaats hebben en daarbij gelijktijdig het onderzoek kunnende geschieden bij art 35 der genoemde wet bedoeld , zoo heb ik de eer UEA te verzoeken van uwe zijde daartoe  wel een beëedigde of te beëedigen persoon te willen benoemen, om gezamentlijk met de daartoe van de zijde der Administratie gemagtigden Deurwaarder Johannis  Gideonse  de voormelde opneming te bewerkstelligen en wel te willen zorgdragen dat de registers  voor dat werk benoodigd voor handen zijn.
De Controleur
Handtekening
 
Middelburg den 25 Januarij 1845
Onderwerp: Tarieven Begrafenisregten
Bij het opmaken van het tarief van begrafenisregten voor Uwe stad hetwelk bij Uwe missive van den 24 December ll no 736 is ingezonden, is min of meer afgeweken van het daarvoor bij het provinciaal blad no 144 van 1844 gegeven model, en schijnt de in de laatste kolom van dat model gevonden wordende nota niet, immers niet naar behooren, te zijn geraadpleegd , zoo dat ik vrees dat bij het Hooger Bestuur zwarigheid zoude worden gemaakt, om gemeld tarief aan de goedkeuring van Zijne Majesteit te onderwerpen.
Ter vermijding van meerder correrspondentie ten deze , heb ik de eer aan UE hierbij eene schets te doen geworden volgens welke naar mijn inzien het gemelde tarief zoude behooren te worden opgemaakt, Ued, in bedenking gevende om die schets daartoe tot leidraad te nemen en het volgens dezelve nader zamen te stellen tarief ten spoedigsten aan Heeren GS in te zenden.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden 1 Februarij 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Tarief begrafenisregten
Bij Zijne Excie missive van den 25 Jan: jl  uitgenoodigd zijnde om het aan UEGA in gezonden tarief van begrafenisregten vastgetsteld bij de Raad dezer stad den 24 December 1844, als wat den vorm betreft, eenigszins afgeweken zijnde, van het gegeven model bij PB no 144 etc, doch zonder dat in de daarbij bepaalde regten eenige vermeerdering of vermindering is gebragt, naar een daarbij gezonden schets te willen opmaken, dan hetzelve dien overeenkomstig van die missive alsnog nader aan UEGA te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg Januarij 1845
Onderwerp: Onderstandsdomicilie Bedelaars
Hiernevens ontvangen UEA eene nota van inlichtingen & bijlagen betrekkelijk de persoon van Jannetje Nederhand  welke blijkens het bijgevoegd extract  vonnis veroordeeld is, naar eene bedelaars Inrigting te worden overgebragt te welke einde zij in het Provinciaal Depot van Bedelaars is opgenomen.
Genoemde persoon schijnt blijkens voorz: nota van inlichtingen binnen uwe gemeente onderstands domicilie te bezitten, en ik heb mitsdien de eer UEA te verzoeken mij onder terugzending der bijlagen dezer te informeren of dezelve Uwe gemeente als zoodanig ten behoeve van voornoemde persoon erkennen, zoo neen, aan mij de bedenkingen mede te deelen welke daartegen bestaan.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden 1 Februarij 45
Aan den Heer Staatsraad Gouverneur
Onderwerp: Onderstandsdomicilie Bedelaars
Onder terugzending der bijlagen gevoegd geweest bij Uwe Excie missive van den 25 Januarij jl hebben wij de eer Uwe Excie te kennen te kennen te geven dat door ons het onderstands domicilie van Jannetje Nederhand wordt erkend, doch dat wij vertrouwen dat deze vrouw reeds overleden en bij hare dood nog twintig gulden in geld is gevonden, hebben wij voor hare verpleging tijdens haar verblijf in het bedelaars gesticht te Middelburg geene kosten zullen te dragen hebben.
De Burgemeester
CDB
 
 
Middelburg den 30 Januarij 1845.
De Militie-Raad heeft hare werkzaamheden van de Eerste Zitting voor het Kanton van Uwe gemeente bepaald op dingsdag den 11 Februarij 1845 des morgens ten 10 urer, in de Abtdij te Middelburg: ik verzoek UEd. dienten gevolge de noodige zorg te dragen, de Vrijwilligers casu quo  en de voor een jaar vrijgestelde dienstpligtige lotelingen van de ligtingen van1841, 1842, 1843 en 1844.op de bepaalde dag en plaats verschijnen.
De Militie-Commissaris in Zeeland
 
Zij deze gesteld in handen van Heeren B & W der Stad Arnemuiden.
Om berigt , consideratien en advies speciaal of de adressant de vereischten bezit bij art.4 & 5  van het reglement op  de veldwachter gevorderd.
Arnemuiden den 31 Januarij 1845.
Het adres van J.H. Harthoorn stadsbode en alhier woonachtig houdende verzoek om door Uwe Excie te worden aangesteld als veldwachter of eene andere betrekking, in onze handen gesteld zijnde en berigt consideratiën & advies en speciaal wel met vermelding of den adessant de vereischten bezit bij art 4 en 5 van het reglement op de veldwachters  gevorderd, zoo hebben wij in voldoening aan die dispositie de eer Uwe Excie mede te deelen dat den adressant bij de Loting voor de Nationale Militie van jare 1838 een dienstplictich nummer getrokken hebbende  en late ingedeld zijnde deze dienst door eene vrijwilliger voor den tijd van zes jaar heeft verwiseld, bij het Korps  van Mineurs  & Sappeurs, dat hij hierbij ruim 5 jaar gediend hebbende , bij het overlijden  van zijn vader op gedaan  verzoek  tot ondersteuning van zijne moeder eervol is ontslagen  om tot de bij het adres vermelde posten door den raad is aangesteld geworden zonder met eenige militaire eerteekenen of medailles als daaroe niet in de gelegendheid geweest te zijn is versiert geworden..
Dat hijden ouderdom van 25 jaren heeft bereikt en als boven vermeld aan de Wet op de Militie voldaan.
Dat hij is een zeer geschikte braaf persoon op wiens gedrag voorzoover bekend volsterkt niets valt aan te merken.
Dat met betrekking van zijn schrift Uwe Excie zelf kunt oordeelen uit zijn adres als eigenhandig geschreven.
Dat hij van een bijzonder gezond lichaamgestel is, zeer sterk, de vermoeijenis van de dienst zoo het ons toeschijnt wel zal kunnen doorstaan.
Dat de reden waarvan hij dit verzoek aan Uwe Excie doet eensdeels bestaat zijne moeder volgens hare betuiging niet in de mogelijkheid is, om hem met zijne vrouw van zijn gering inkomen, den kost te verleenen en anderdeels zijne moeder met zijne zich niet best verstaat, zoodat het eene weldaad zoude wezen er tusschen deze menschen  eene scheiding mogt komen, en wij Uwe Excie hem mitsdien als voor dien post van veldwachter zoo door zijn fors voorkomen als zijn bijzonder goed gedrag zeer geschikt bij deze eerbiedig aanbevelen.
De Burgemeester
CDB
 
Extract uit Notulen van B & W
Van Middelburg.
Den 31 Januarij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                           f.7,14
Rogge                             5,00
Periode 3 t/m 9 Februarij 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 24. Januarij 1845
Is goedgevonden
1 uit de daarvoor bij de algemeene provinciale begrooting over 1844 beschikbaar gestelde fondsen aan de na te noemene gemeente Arnemuiden voor tegemoetkoming in de verplegingskosten enz. van bedelaars  over 1844 een subsidie toe te kennen te weten
Aan de gemeente Arnemuiden          f.40-
Aan de plaatselijke besturen van Arnemuiden  onder toezending van de vereischte ordonnantie van betaling van de sub 1 genomene beschikking mededeeling te doen met te kennen geving wijders
Aan B & W van Arnemuiden  enz. dat vermits het bedrag van de vermoedelijke  kosten van verpleging van bedelaars over 1844 uit de daarvoor bij de plaatselijke begrooting van dat jaar toegestane allocatie kan worden bestreden en het gemelde subsidie alzoo als eene bate moet worden aangemerkt waartegen geene uitgaaf over staat, hetzelve en de nog in behandeling zijnde begrootingen voor 1845 in buitengewonen ontvang is geregulariseerd,enz.
Aan B& W van Arnemuiden  om de verschuldigde zegelgelden der ordonnantie van betaling ad f.0,34 ½  ter provinciale Griffie over te maken.
Extracten enz.
De Griffier der Staten.
Handtekening
 
Middelburg den 1 Februarij 1845
Onderwerp: Verplegingskosten
Ik heb de eer UEAbij deze te informeren dat het vermoedelijk bedrag van het door uwe stad over het jaar 1844 aan de Maatschappij van Weldadigheid verschuldigde wegens verplegingskosten van bedelaars, bedraagt f.39,27, en dat de betaling daarvan , blijkens de hiernevens gevoegde duplicaat quitancie, ten behoeve van uwe stad uit deszelfs aandeel en de algemeene plaatselijke belasting is bewerkstelligd, om met dezelve op den voet mijner circulaire van den 30 Januarij 1833 PB 20 te worden verrekend.
De Staatsraad Gouverneur
Van Vredenburch
 
Vlissingen den 31 Januarij 1845
Onderwerp: De declaratie? onderhoud van P: Meulmeester
Wij hebben de eer hiernevens aan UEA te laten bekomen eene declaratie van het  Nederduitsch Gereformeerd armbestuur alhier groot f.31,58, wegens verleenden onderhoud aan Philippus Meulmeester en gezin, en verzoeken UEA op de voldoening derzelve wel te willen order stellen.
B & W der stad Vlissingen
Van der Swalme
 
Arnemuiden 6 Februarij 45
Aan den Kerkenraad te Arnemuiden
Wij hebben de eer hierbij aan UEerw: te doen toekomen eene declaratie van onkosten  groot f.31,58 wegens verplegingskosten van P: Meulmeester  & gezin armlastig in deze gemeente welke wij verzoeken aan het daarin vermelde Armbestuur te zijner tijd te laten voldoen.
Wij achten ons echter verpligt UEerw: in bedenking te moeten geven opzigtens deze bedeeling nadere bepaling te willen maken daar het Armbestuur niet  in staat is die kosten te dragen, en mitsdien  UEerw; voorstellen ons aan te schrijven  het Diakonie Armbestuur in het onvermogen is de bedeeling van dien persoon op die voet te doen plaats hebben, en UEerw: mitsdien verlangen dat wanneer denzelven onderstand mag verleend worden, zij tot het bekomen daarvan bij UEerw. zich konde aanmelden.
Het zal ons aangenaam zijn UEerw: rescriptie in dezen te mogen  ontvangen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 6 Februarij 1845
In antwoord der missive van den 17 Januarij 1865 inhoudende eenige mededeeling ten opzigte van den persoon van M.J. Schroevers, hoe lang deze persoon door het armbestuur der hervormde gemeente te Arnemuiden bedeeld is geworden en wat het Armbestuur zijnde jaren in  aanmerking nemende  hem billijkerwijze zoude toekennen, heeft voornoemd Armbestuur de eer de Weledele Achtbare regering der stad Arnemuiden mede te deelen dat voor genoemd persoon door hetzelve  bedeeld is geworden
Van den 29 September tot den 31 December 1844
Uitmakende de som van f.3,80
Voor bedeeling in kleederen dek dekking enz          f.5,00
Zamen                                                                       f.8,80
Voorts meent het armbestuur hem billijkerwijs wekelijks te moetn toekennen de som van 75 cents behalve woning en kleeding daar  het laatste ten minste op 6 gulden jaarlijks wel mag gerekend worden.
Namens het armbestuur der hervormde gemeente van Arnemuiden
H: Haesebroeck pres.
B: Cornelisse  diaken
 
Arnemuiden den 7. Febr: 45
B & Ass. Der Gemeente Biervliet
Onderwerp: Alimentatie M.J. Schroevers
Kort nadat wij UEA bij onze? missive mededeeling gedaan hadden dat M. J. Schroevers  als knegt bij eene schipper te Vlissingen voer, heeft denzelven als door zijnen ouderdom buiten staat meer dat werk te verrigten zich weder tot het bekomen van onderstand bij het diaconie Armbestuur aangemeld en deze onder kennisgeving daarvan hun ingevolge art 8 der wet van den 28 Nov: 1812?    de noodige ondersteuning  verleend.
Bij de mededeeling van deze bedeeling hebben wij werkzaam geweest zoo bij het Bestuur van Kolijnsplaats als  dat van Oost-en Westsouburg, en hebben van eerstgemelde ontvanger het hiernevens gevoegde certificaat waaruit blijkt dat Jan Schroevers buiten staat is, zijnen vader te onderhouden, terwijl tot op heden van het Bestuur van Oost & Westsouburg nog geen berigt ontvangen.
Intusschen geeft ons het Armbestuur bij hare missive  van den 6 Febr jl te kennen dat de bedeelingkosten aan M.J. Schroevers  zoo aan Kleeding deksel en voeding tot ultimo December bedraagd de som van f.8,80 en dat zij uit aanmerking van zijnen ouderdom billijkerwijs hebben toegekend 75 cents welke behalve woning en Kleeding wij geven UEerw: mitsdien hiervan kennis, met verzoek het Armbestuur Uwer Gemeente onder mededeeling daarvan uit te noodigen wel te willen mededeelen of zij met de voortdurende bedeeling tegen het aangewezen bedrag van 75 cents des weeks, woning & kleeding genoegen neemt, of dat dezelve andere beschikking verlangd te nemen zullende wij alsdan naar omstandigheid aan UEA  de declaratie van verschuldigde verplegingskosten doen toekomen..
Het zal ons aangenaam wezen Uwe rescriptie in dezen te mogen ontvangen.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 4 Februarij 1845
Onderwerp: Staat onvermogenden
Ingevolge de bestaande voorschriften heb ik de eer UEA te doen geworden  den tot heden bij gevulden Staat van onvermogende personen, wonende binnen Uwe Gemeente met verzoek om te worden onderrigt of de daarop gebragte Rijksschuldenaren nog voortdurend ? in den  zelfden ongunstigen toestand verkeeren als in dertijd bij de afgifte der certificaten van onvermogen.
De Ontvanger der Register voor de Burgerlijke Acten
Macaré
 
Arnemuiden 10 Februarij 45
Aan den Heer Ontvanger der Registratie te Middelburg
Onderwerp: Staat onvermogenden  
Onder terugzending der Staat gevoegd geweest bij UEd missive van den 4e dezer Maand hebben wij de eer UEd; te kennen te geven dat de daarin vermelde persoon van J.J. de Nooijer reeds op den 14 mei 1843  alhier is overleden en zijne erfgenamen allen in bekrompenen toestand verkeeren.
De Burgemeester
CDB
 
Extract uit Notulen Van B & W van Middelburg
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                            f.6,65
Rogge                               5,00
Periode 10 t/m 16 februarij 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden 10 Febr 45
Zetting van het brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe  f.6,65
Een brood van 2 oncen                                3 ½ cent
Idem                5 oncen                                8     cent
Idem               10 oncen                              15 ½ cent
Idem               15 oncen                              23 cent
Idem               20 oncen                              31 cent
Boven welke prijs het bovenvermelde brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
 
Middelburg den 7 Februarij 1845
Onderwerp: Standplaats verwisseling controleurs
Ik heb de eer  UEd: tot deszelfs informatie en ter kennisgeving daarna aan het collegie van zetters ,mede te deelen,dat het Zijne Majesteit, bij besluit van den 23 der vorige maand no 79, heeft behaagd, den controleur der directe belastingen etc A. Volkmaars te Middelburg naar Zwolle te verplaatsen, en denzelven te doen vervangen door den Controleur D.N. van Rhips in laatstgemelde stad gestationeerd.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Extract verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 24 Januarij 1845
Rapport gedaan over de begrootingen voor 1845 van de gemeente Arnemuiden
Is goedgevonden
Deze te arresteren
Te kennen te geven
Dat voor de zegelkosten der huwelijksafkondigingen, welke aangeplakt worden en die overeenkomstig de circulaire van den Heer Staatsraad Gouverneur  van 5 Febr. en 21 April 1844 ten laste der gemeentekassen moeten komen door de vergadering onder paragraaf 1 van het 1e Hoofdstuk der 2e Afd: der Begrootingen, afzonderlijk eene zoo na mogelijk naar de behoefte berekende som is uitgetrokken, naar dien door de meeste besturen daarvoor of geene of eene te oppervlakkig berekende som was voorgedragen ; terwijl eenige dier besturen die kosten onder die van huishoudelijke administartie begrepen hebbende, hetgeen minder doelmatig is voorgekomen, de vergadering overigens verlangen moet dat de deswegen te doenen uitgaaf gestaafd worde door gecertificeerde staten van den ambtenaar van den burgerlijken stand.
Dat de verhooging van het regt van zegel ten gevolge der zegelwet van  3 October 1843 SB no 47 ook van invloed zullende zijn op de kosten der registers van den burgerlijken stand,, de daarvoor voorgedragenen sommen eenige wijziging hebben moeten ondergaan, naardien bij de verrebragten?/ daarop niet was gerekend of de berekeningen minder juist zijn bevonden.
Aan B & w van Arnemuiden wijders mede te delen
Dat de vergadering wederom bereid is om het Stedelijk bestuur door een subsidie uit de provinciale fondsen in de verplegingskosten eener krankzinnige over 1845 tegemoet te komen, en mitsdien  voorlopig daarvoor  eene som in buitengewonen ontvang heeft uitgetrokken; dat echter het bedrag van voorz: subsidie door de vergadering nader zal worden bepaald, zoodra aan dezelve  de tijdsruinte zal bekend zijn gedurende welek die kosten over het loopende jaar door de gemeente zal moeten gedragen worden, ten welken einde daarvan in het begin van de maand October aanstaande, eene opgave van het bestuur zal worden tegemoet gezien.
Dat overeenkomstig hare reslutie van heden no 27 door de vergadering in de begrooting afzonderlijk als buitengewonen bate is geregulariseerd , het bij dat besluit toegekende subsidie uit de provinciale fondsen voor verplegingskosten van bedelaars over 1844.
Dat het bestuur in dwaling verkeert wanneer hetzelve vermeent dat art: 4 van het besluit van 29 Augustus 1839 SB no 40 waarbij de heffing van  secretarij leges aan gemeentebesturen te platten lande wordt verboden, niet op hetzelve van toepassing zoude zijn, en de in dat besluit voor de steden gemaakte uitzondering ook tot hetzelve zoude kunnen worden uitgestrekt, daar het toch geenszins twijfelachtig is, dat gemelde uitzondering alleen op het oog heeft, die steden welke in de vergadering der provinciale staten worden vertegenwoordigd en niet de overige steden, welke hoezeer den naam van stad dragende  evenwel voor het overige in alles met de gemeenten te platten lande moeten worden gelijk gesteld.
Dat de vergadering uit overweging dat het bedrag tot hetwelke voor 1845 boven en behalve eene heffing van opcenten op ’s Rijksaccijnzen, een Hoofdelijke omslag moet worden geheven, voor hunne minvermogende gemeente reeds als zeer drukkend moet worden aangemerkt;termen heeft gevonden om ter voorziening in een bij verbetering der begrooting ontstaan tekort, het fonds voor onvoorziene uitgaven , ofschoon  reeds beneden het daarvoor bepaalde minimum voorgedragen, nog eenige vermindering te doen ondergaan; dat echter in het vervolg, zoodra daartoe gelegenheid zal bestaan gemeld fonds weder zal behooren te worden uitgetrokken overeenkomstig het aangenomenen beginsel.
Extracten etc.
De Griffier der Staten
Handtekening
 

Arnemuiden den 12 Februarij 1845
Aan de Prov. Commissie van Landbouw
Wij hebben de eer hierbij aan UEd:  te doen toekomen eene aanvrage tot keuring van een stier van C: Oreel, wonende  binnen deze Gemeente, met verzoek  daartoe alsnog de vereischte order te geven.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 10 Februarij 1845
Onderwerp: verplegingskosten Jannetje Nederhand.
In antwoord op Uwe missive van den 1e dezer maand no 40, heb ik de eer UEd: te kennen te geven dat vermits de gelden welke door wijlen Jannetje Nederhand zijn nagelaten, overeenkomstig de bepaling van artikel 879 van het Burgerlijk wetboek , ter beschikking moeten worden gelaten van hare wettige erfgenamen,die niet kunnen strekken om daaruit verplegingskosten van voormelde vrouw tijdens haar verblijf in het tijdelijk depôt van bedelaars te Middelburg te voldoen, maar de volvoering daarvan door Uwe stad zal behooren te geschieden, behoudens uwe bevoegdheid nogtans om tegen de bloedverwanten van de verpleegden zodanig verhaal langs de gewonen weg van regten, uit te oefenen, als waartoe de bepalingen van het voormelde wetboek aanleiding mogten geven.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 14 Februarij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                 f.6,65
Rogge                   5,00
Periode 17 t/m 23 Februarij 1845
Extract  etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden 17 Februarij 45
Aan den Heer Bewaarder van het kadaster & Hypotheke (Macaré) en Controleur der Directe Belasting & Kadaster Pilaar te Middelburg
Onderwerp: kadaster
Geene aangift van plaatsgehad hebbende veranderingen van den staat der grondeigendommen dezer gemeente welke eene meetkundige bewerking vereischen, bij ons gedaan zijnde, zoo hebben wij in voldoening aan gegevene voorschriften de eer daarvan bij deze aan URG kennis te geven.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 17e Februarij 1845
Onderwerp: Armwezen
Volgens berigt van het Algemeen Armbestuur dezer stad wordt op behoorlijke aanvrage daartoe geneeskundige hulp verleend aan Maatje de Gruijter, weduwe van Jan Kramer.
Deze persone blijkens de bij onze missive van de 27 September jl no 25/1405 aan UEd: toegezondene Nota van inlichtingen volgens de bepalingen der Wet van den 28 November 1818 SB no 40 in uwe stad armlastig zijnde, hebben wij de eer naar aanleiding van het KB van den 2 Julij 1826 no 132 Ued. hiervan kennis te geven, zullende de declaratie der kosten voor die verpleging verschuldigd, na den afloop der ziekte aan UEd: worden toegezonden.
B & W der stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
t.o.van deze
Becius
 
Arnemuiden den 15 Februarij 45
In antwoord der missive van den 19 November 1844 heeft het armbestuur der hervormde Gemeente te Arnemuiden, de eer ter kennisse van UEA regering te brengen, dat er nog te voorzien is in een tekort van f. 365,85 ½ als wanneer alle achterstallen zullen aangezuiverd zijn, in welke tekort evenwel naar gelang het antwoord van het class.bestuur op de missive des kerkeraads zich toedraagt eene wijziging te maken is, en zoodra dus dat antwoord zal ingekomen zijn, zal de kerkeraad en het diaconie armbestuur, eene specifieke lijst van het tekort en WEA regering dezer stad toezenden.
Wijders neemt het diaconie armbestuur de vrijheid op de missive  langer te onderhouden  en heeft , alwaar zijer? regering van de 6 februarij 1845 inhoudende eene declaratie van onkosten groot f.31,58, wegens verplegingskosten van P.Meulemeester en gezin, armlastig in deze gemeente van het diakonie armbestuur te Vlissingen, te berigten, dat zoo gemelde declaratie begrepen is,, is in de begrootingsstaat voor 1845, en door het armbestuur aan het verlangen der regering voldaan zal worden, maar is dezelve niet in de begrootingsstaat begrepen, dan kan er door het armbestuur niet aan voldaan worden zonder aanwijzing van nieuwe fondsen volgens art.3 der missive van het klassikaal bestuur van 9 Januarij 1845 welk aldus luidt:
“dat bij voorkomende behoefte niet in dien staat van begrooting begrepen voor andere persoonen dan in dezelve zijn opgenoemd eene suppletoire begrootingstaat bij het plaatselijk bestuur al moeten worden ingediend en de kerkeraad geene bedeeling aan zulke personen zal mogen doen, buiten aanwijzing van nieuwe fondsen\in welk artikel het diaconie armbestuur meent ook van toepassing te zijn op de aanvraag van de weduwe C. De Nooijer om onderstand.
Het diaconie armbestuur wijders bedenkende in welk onvermogem hetzelve verkeert, om de bedeeling van P.Meulmeester op dien voet voortdurende te doen plaats hebben, brengt bij dezen de EA regering te kennen , dat gemelde P. Meulemeester , zoo hij ondersteuning mogt begeeren, hij tot bekoming daarvan zich bij het armbestuur zelve aanmelde, even zoo geeft het armbestuur bij dezen de regering te kennen, dat zich bij hem heeft aangemeld de inwoner dezer stad P.Schout , te  kennen gevende  dat hij in het onvermogen verkeert, om zijne bij hem wonenden vader Cornelis Willemse Schout  langer te onderhouden en heeft onze hulp en door ons den invloed der stedelijke regering ingeroepen, om te willen bewerken gemelde persoon ondersteuning mogt erlangen te Beekerke, alwaar zijne attestatie nog is.
Verder neemt het armbestuur de vrijheid de stedelijke  regering te verzoeken om in den loop dezer maand met eenige subsidie geholpen te worden daar hetzelve niet gaarne de f.154- zoude aanroeren maar om bij het antwoord van het classikaal bestuur dadelijk ter zijner bestemming te brengen, darr het armbestuur niet anders meent gehandeld te hebben
, dan volgens art.5 der missive van het klassikaal bestuur van 9 Febr. 1845 en slechts gewenscht zoude hebben er de weezen van te mogen betalen om den hooggaanden nood bij hen heerschende, maar ook even gaarne berust, hoedanig het besluit des klassikaals bestuurs ook wezen mooge en het geenzins derzelve bedoeling was iets anders daarmede af te doen.
 
Namens het Diaconie Armbestuur
H: Haesebroeck praeses
B: Cornelisse diaken
 
Arnemuiden 19 Februarij 1845
Onderwerp: Over alimentatie Meulmeester & Schout
Ter beantwoording Uwer missive van den 15e dezer maand, hebben wij de eer met betrekking der aan UEerw: toegezondene declaratie van verplegingskosten van P:Meulmeester ter inligting mede te deelen, dat aangezien deze kosten in 1844 zijn gemaakt dezelve onmogelijk in de begrooting van 1845 konden begrepen worden, doch dat bij het tekort van 1844 zal behooren gevoegd te worden ofwel betaald worden dezelve uit den post van onvoorziene uitgaven of uit de desgebruikte fondsen van 1845, behoudens regularisatie in de begrooting van  1846, als wanneer zonder het maken van eene suppletiore  begrooting, ter dien tijd door de Regering fondsen zullen worden aangegeven, daar niet bij elk verzoek tot bekomen van onderstand eene suppletoire begrooting kan worden opgemaakt, wijl dan een 25 tal gedurende een geheel jaar niet toereikend zoude wezen voor de verschillende behoeften  en wij mitsdien vernemen het klassicaal Bestuur met betrekking tot dit artikel nadere inlichting zal behooren gevraagd te worden.
Wijders zal door ons aangaande de voortdurende bedeeling van dien persoon te Vlissingen aan UEerw: verzoek worden voldaan.
Voor den persoon van Cornelis Schout  gaat hierbij een inlichtende staat zoo als wij UEerw: verzoeken  voortaan bij te doene bedeeling aan in andere Gemeenten armlastig zijnde personen aan ons in duplo in te zenden en welke wij als nog voor Schout zullen inwachten, aanvankelijk kunnen wij UwEerw:  mededeelen dat wij vertrouwen het Plaatselijk Bestuur  op grond van art 376,377 en 378  van het Burgelijke Wetboek deze Alimentatie zullen weigeren, daar wij toch twijffelen zijnen zoon P. Schout hiertoe in het onvermogen zoude verkeeren, wij willen echer dat overlaten aan dit Gemeente bestuur  en zullen na het bekomen van den vereischten staat aan het verlangen voldoen.
Ten slotte  kunnen wij niet nalaten  onze verontwaatdiging mede te deelen aangaande de aanvrage tot het bekomen van subsidie, omdat niet daar toe op dit oogenblik niet aan het verzoek tot de uitbetaling van den Heer Oversluijs is voldaan,, wij ontkennen dat UEerw: hiertoe berigt van het Klassikaal Bestuur moet ontvangen, en wel uit goede bronnen,, en dit kan ook geen waar wezen, want anders zoude door den Leeraar geene order gegeven zijn om Crucq te betalen en met Oversluis et wagten,wij moeten zeggen dit uit goede bronnen, ja zelfs dat den Leeraar zeer ernstig is aanbevolen om aan het billijke verzoek van ons te voldoen, doch tot heden is daar niet aan voldaan, wij zulks echter bij eene volgende betaling maatregelen zien te beramen, daar ons verlangen geene schipbreuk lijdt aan verkeerde tegenstand en er verzet ? zal kunnen plaats hebben tegen eene regtvaardige zaak; wij betuigen volmondig dat er volstrekt geene stedelijke subsidie voor 1845 zal uitbetaald worden tot dat aan ons verzoek zal voldaan zijn, waartoe wij UEerw; ernstig uitnoodigen
Zullende bij een langer verzet de hooge regering door ons worde ingeroepen..
Moget UEerw: zich hiermede bezwaard achen, zal het ons hoogst aangenaam zijn dat Uw Eerw: het klassikaal Bestuur daarvan mededeeling doen zal.
De Burgemeester
CDB.
 
Arnemuiden 25 Februarij 1845
Aan B & W van Vlissingen
Onderwerp: Alimentatie P: Meulmeester\
De declaratie van verplegingskosten van P. Meulmeester bij UEA missive van den 31 Jan: jl no 143 ontvangen, hebben wij aan het Diaconie Armbestuur alhier ingzonden, met uitnoodiging   voor  betaling derzelve de noodige zorg te willen dragen.
Gemeld Armbestuur geeft in hare missive van den 15 dezer maand te kennen, dat zij in het onvermogen verkeert, de bedeeling door het Nederduitsche Gereformeerde Armbestuur à costi voortdurende op den voet te doen plaats hebben en ons verzocht UEA onder mededeeling daarvan uit te noodigen het Armbestuur bij UEA te willen aanschrijven, dat zij voorts elke bedeeling aan P:Meulmeester zal behooren te staken en hem aan te zeggen dat ingeval hij onderstand behoeft, zich alhier zal hebben aan te melden, wanneer aan hem tot dat doel opgerigte fabriek het noodige werk zal verleend worden.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 6 Maart 1845
Aan het Plaatselijk bestuur van Bekerke
Onderwerp: Alimentatie P.Schout
Wij hebben de eer hierbij aan UEA te doen toekomen eene inlichtende staat van den persoon van Cornelis Willemse Schout, welke blijkens gedane mededeeling zijn laatste 4 jarige verblijf binnen UEA gemeente heeft gehad, en alzoo ingevolge de  wet van den 28 Novb. 1818 SB 40 armlastig binnen Uwe Gemeente.
Het Diaconie Armbestuur berigt ons dat zijn zoon Piet Schout  zonder betrekking niet in staat is, zijnen vader langer te onderhouden,  en de hulp van hetzelve heeft ingeroepen, ten einde denzelven door ondersteuning van wegen het armbestuur in Uwe Gemeente mogt erlangen.
Wij verzoeken UEA  het Armbestuur à costi te willen raadplegen en ons wel te willen mededeelen of hetzelve bereid is hem binnen Uwe Gemeente in bedeeling opte nemen, als wanner bij ongunstig berigt hier wij de eer zullen hebben dezen persoon naar Uwe Gemeente te renvoijeren.
De Burgemeester
CDB
 
Inlichtingen omtrent den persoon van Cornelis Willemse Schout die voor rekening van deszelfs onderstands-domicilie in alimentatie is opgenomen
Geboren te Meliskerke in 1791 12 Maart
Gedoopt in de Hervormde Kerk te Meliskerke
Gereformeerd.
Geen beroep
Weduwnaar
Getrouwd in het jaar 1817 te Koudekerke
Nat.Miltie te Bekerke , kanton Vlissingen
Laatste vierj. Verblijfplaats: Bekerke, bij allen op het dorp bekend, gewoond gearbeid en te huis gelegen bij de weduwe Arpe.
Aldus in duplo opgemaakt te Arnemuiden 22 februarij 1845
Namens  de Kerkeraad der herv. Gemeente te Arnemuiden
H:Haesebroeck pres.
 

Arnemuiden den 19 Februarij 1845
UEA kan niet onbekend wezen met de netelige omstandigheid waarin ik door de oneenigheid met mijne  moeder verkeer, en zie mij diensvolgens verpligt door deze mijn toevlugt tot UEA te nemen eerbiedig verzoekende dat aangezien mijn inkomen als bode dezer stad ten voordele mijner moeder is afgestaan, in dat uw genomen besluit eenige wijziging te willen maken, en wel dat de inkomsten daarvan en alle andere revenuen der aan mij toegekende posten met genot van vrije woning op het stadhuis aan mij moge verleend worden, daar ik bij het het dringende bevel van mijn moeder om haare woning te verlaten niet in staat ben om voor mij , mijne vrouw en de uit het huwelijk voortvloeijende gevolgen uit het geringen inkomen noch bij het betaalen van haar in al die behoeften tre voorzien, daar mijn inkomen gedurende het voorleden jaar bij noukeurige optekeninge heeft bedrage de som van f.150-
Het is UEA doch beter bekend dan ik dat deze woning wel eer aan wijlen mijnen vader bij gebrek aan woning en tevens omdat hij bode was, is afgestaan.; tansch ben ik in hetzelfde lot, ja nog droeviger; ik zie mij vervolgt door mijne eige moeder wier hart mij het kindschap door haare handelwijs blijkbaar ontzegt en dat verleent aan vreemde en andere welke door gedrag bewijs hebben gelevert van een zeer schandelijk leeven aan den dag te hebben gelegt, mij blijft dus niets over dan mijn vertrouwen nevens God! Op UEA te stellen, vriendelijk verzoekende de nodige orders te willen verleenen om mijne moeder aan te zeggen zij die woning ter inruiming voor mij zal moeten verlaten, daar ik tog in het tegenovergestelde geval geen genot hebben kan van al de daaraan verbondene voorregten als ook niet van den hof dat onheugelijke jaren ten voordele van de bode is afgestaan.
Ik vertrouw dat UEA aan mijn verzoek zult gelieven te voldoen, en heb de eer met onderdanigheid mij te onderschrijven
De bode bij het stedelijk Bestuur van Arnemuiden
J.H. Harthoorn
 
Arnemuiden den 22 Februarij 1845
Onderwerp: Verkooping Boomen
BEKENDMAKING
B & W dezer stede van Arnemuiden maken bekend dat zij voornemens zijn om op vrijdag den 28 Februarij aanstaande des voormiddags ten 9 uren publiek te koop (aan te bieden) eenig kaphout op de begraafpplaats alhier mitsgaders eenige op stam staande olme boomen op de wallen dezer stad.
De Burgemeester
CDB
 
MILITIE-COMMISSARIAAT
Provincie Zeeland
Onderwerp: Tweede en Derde Zitting Militie-Raad
 
Tweede  en derde Zitting voor werkzaamheden van de militieraad
20 Maart voor 1e district Middelburg  1 uur in de Abtdij
15 April                idem
De tweede zitting voor hen die menen recht op vrijstelling te hebben.
De derde zitting voor de lotelingen welke nummers willen wisselen of remplaceren.
Non comparitie betekent finale designatie voor de dienst.
De Militie_Kommissaris in Zeeland
Handtekening
 
Middelburg den 20 Februarij 1845
Onderwerp: Nagelaten gelden door Jannetje Nederhand
Ten vervolge op mijne missive van den 10 dezer maand no 809, heb ik de eer UEd: te verzoeken, om de door wijlen Jannetje Nederhand nagelatenen gelden, welke blijkens eene bij mij ontvangene opgave van het stedelijk bestuur van Middelburg f.28,60 bedragen en door de Commissie van bestuur over de armeninrigtingen en armenscholen dier stad in bewaring zijn genoomen van die Commissie in ontvang te nemen en dezelve vervolgens aan de wettige erfgenamen der genoemde vrouw uit te reiken.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Ontvangen van het Stedelijk Bestuur van Arnemuiden, de som van Achtentwintig gulden zestig cent, zijnde het bedrag dat  door de Commissie van bestuur  over de Arminrigting te Middelburg ontvangene gelden, afkomstig van wijlen mijne moeder Jannetje Nederhand bij haar overlijden bevonden, en waarvan de ondergeteekende als haar eenig kind eenig & allen geregtigd ben
Arnemuiden den 6 Maart 1845
Ary de Ridder
 
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 21e Februarij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                        f.6,65
Rogge                         5,00
Periode 24 Februarij t/m 2 Maart 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Biervliet den 18 Februarij 1845
Ter beantwoording van UEA missive van 7 dezes no 52, hebben wij de eer te berigten dat er geene gronden bestaan om den persoon van Marinus Schroevers  van meer dan vierjarige inwoning zooals UEA vermeent beschouwen, daar hij nimmer alhier is gehuisvest geweest waarom wij van oordeel zijn dat denzelven niet als inwoner dezer, maar wel van UEA gemeente moest aangemerkt,daar hij gedurende het tijdelijk verblijf bij de uitoefening van varendsgezel bij eenen schipper waar hij aan boord zijn verblijf had en dus in deze   dan in eene andere plaats vertoefde, waar zijne huisvrouw in het volle bestaan van dezelven in een hun aankomend woonhuis hunnen belangen en beroep uitoefende, zoo kan hij niet worden beschouwd zijn verblijf elders te hebben gehad, dan daar waar het bestaan & zetel van hem en zijns gezins gevestigd was en waar hij zoo wel in de plaaselijke als landslasten mogt worden aangeslagen; terwijl hetgeen door ons bij missive van den 10 October 1844 is berigt alleen strekte om UEA  met zijne kinderen tengevolge van ingewonnen berigten bekend te maken, terwijl wij daarbij niet zij  onderstands domicilie alhier erkend hebben.
B & A van Biervliet
Van Altena
 
Arnemuiden den 24 Febr. 1845
Onderwerp: weigering onderstands domicilie
Bij missive van het hervormd Diakonie Armbestuur alhier van den 23 Sept.1844  werdt ons kennis gegeven dat door denzelven in alimentatie was opgenomen zekeren Marinus Janse Schroevers varensgezel welke zich onlangs metterwoon alhier had ter nedergelaten doch vilgens informatie gedurende  7 achtereenvolgende jaren als schippersknegt gediend bij Willem van der Hoofd woonachtig te Biervliet.
Van deze alimentatie hebben wij op den 21 dier maand het plaatsel. Bestuur van Biervliet kennis gegeven met verzoek indien deze alimentatie door dezelve mogt worden erkend of zij genoegen konden nemen dat wekelijks ten hunnen koste aan hem eene bedeeling van 50 cent werd gedaan, of ons wel te willen mededeelen, hoedanig zij verlangden dat hiermeede zoude gehandeld worden.
Hierop heeft het plaatselijk bestuur van Biervliet bij hare missive van den 10 October 1844 mededeeling gedaan dat zij  ingevolge genomene informatie , vooralsnog moeten difficulteren in de restitutie  van de  ten behoeve van M.J. Schroevers voorgeschotene onderstandsgelden en wel op grond dat deze persoon nog in leven had een zoon welke ingevolge art.376 en 377 van het Burgerlijk Wetboek  tot den onderstand van hunnen vader verpligt waren.
Hoezeer nu in deze geest dezer missive  het onderstands domicilie van dien persoon werdt erkend en het onderzoek der gegoedheid zijner kinders  toch wel niet aan ons behoorde , zoo is  door ons daar verder geen gevolg aan gegeven aangezien hij voor den ontvangst derzelve weder als knegt bij een andere schipper was aangenomen,doch hun EA daarvan slechts kennis gegeven; Dan bij onze tweede missive van het hervormd en Diaconie Armbestuur  alhier ontvingen wij kennis dat zij zich verpligt hadden geacht de persoon van M.J. Schroevers  welke was bedankt en volstrekt geen levensonderhoud had, weder in alimentatie op te nemen en wel 75 des weeks hetwelk hij in het barre saisoen  en deszelfs vergevorderde jaren zeer goed behoefde, met verzoek het Armbestuur van Biervliet daarvan kennis te geven.
Om nu zoo mogelijk het Armbestuur aldaar tegemoet te komen, zoo hebben wij naar de gegoedheid zijner beide kinderen  bij de  plaatselijke besturen van Colijnsplaat en Oost & West Souburg vernomen, , met vriendelijk verzoek aangaande die personen ons wel te willen mededeelen, dezelve al of niet tot den onderhoud van haren vader vermogend waren ; eerstgemeld plaasel. Bestuur heeft ons dadelijk een certificaat van onvermogen doen toekomen ,terwijl de Heer Burgemeester van laatstgemelde gemeente den secretaris  mondeling heeft te kennen gegeven, zijn dochter hoezeer voor haar den kost verdienende  echter haar inkomsten niet van dien aard zijn, zij haar vader kan onderhouden.
Van deze bedeeling hebben wij na de ontvangst van dat berigt het Plaatselijk Bestuur kennisgegeven dat M.J. Schroevers door het Diaconie Armbestuur alhier en op grond van art. 8 der wet van 28 Nov: 1811 PB no 40 ondersteuning werdt verleend en hem billijkerwijze  hadden toegekend 75 ct weeks welke bedeeling met toekenning van eenig goed tot ultimo December bedroeg f.8,80, met uitnoodiging ons wel te willen berigten of zij met de voortdurende bedeeling genoegen namen, of ons te willen mededeelen hoedanig zij verlangden met hem zoude gehandeld worden, dat alsdan naar omstandigheden de declaratie van gedane bedeeling aan HEd: zoude worden toegezonden.
 Hierop geeft het Plaatselijk Bestuur van Biervliet bij hare missive  van 18 Febr. Jl no 53 te kennen, dat er geene gronden bestaan om den persoon van Marinus Janse Schroevers van meer dan 4 inwoning zooals UEA vermeend in andere Gemeenten te hebben gehad, te kunnen beschouwen , daar hij nimmer alhier is gehuisvest geweest en mitsdien van oordeel zijn denzelven niet als inwoner dezer , maar wel van UEA gemeente  moet worden aangemerkt
( daarbij gedurende het tijdelijk verblijf bij de uitoefening van varensgezel bij eenen schipper waarbij aan boord zijn verblijf had en dan in deze en dan in eene andere plaats vertoefde) waar zijne huisvrouw in het volle bestaan van denzelven in een hun aankomend woonhuis  hare belangens en beroep uitoefende, zoo kan hij niet worden beschouwd zijn verblijf elders te hebben gehad, dan daar waar het bestaan en zetel van hem en zijn gezin gevestigd was, en waarbij zoo wil ik de plaatselijk als lands lasten mogt worden aangeslagen, terwijl  hetgeen zij vroeger hadden gemeld, slechts hadt gestrekt om ons met zijne kinderen besteed? te maken doch geensints zijn onderstand hadden erkend.
Hoezeer het echter waar is  de huisvrouw van M.J. Schroevers  tot op haren dood in deze Gemeente heeft gewoond, en en een kroegje had waarin zij haar bestaan vondt, zoo is het ook waar, dat dezelve bereids ? wegens oneenigheid haar reeds voor 7 jaar verlaten heeft en verpligt waszijn bestaan buiten zijn huis te zoeken en deze Gemeente verlaten heeft, waarop hij onmiddelijk als knegt bij schipper W. van der Hoofd te Biervliet is aangenomen, en daarbij gedurende al die tijd heeft vertoefd, tot dat gemelde schipper  uit onvermogen verpligt heeft geweest  na alvorens nog een kort oogenblik zich binnen de stad Veere  hebben opgehouden, zijn vaartuig te laten leggen en Schroevers te bedanken.
De zetel van M.J. Schroevers  wsa dus onzens oordeel te Biervliet en niet bij ons daar hij in laatstgemelde gemeente doch als knegt gedurende 7 achtereenvolgende jaren zijn bestaan had en bij zijn vertrek het plaatselijke  Bestuur zijn voornemen heeft te kennen gegeven alsdanig gewijzigd? terwijl bij KB van den 29 Jan; 1831 het zooeven gemelde  artikel van toepaaing is gemaakt op de dienst en werkbladen; wij vermeenen mitsdien dat het Plaatselijk Bestuur van Biervliet dwaalt wanneer het wilt beweren dat door de inwoning van zijne vrouw in deze gemeente het onderstands domicilie van de man alhier zoude gevestigd blijven, volgens art.7 der evengemelde wet wordt wel gezegd dat de vrouw het onderstands domicilie volgens van den man , maar niet den man die der vrouw; dat de vrouw niet gevolgd is, ontstaat zooals wij hierboven melden, uit oneenigheid zoo dat zij verpligt geweest hebben, elkander te verlaten zonder meer voor elkander noch in het een noch in het ander te zorgen, de man is en blijft toch het hoofd en begeeft zich ter inwoon naar die plaats , waar hij begeert of zulks dienstig oordeeld volgesn art 161 van het Burgerlijk Wetboek.
Dat Schroevers ten gevolge van zijn beroep  dan in deze en dan in geene gemeente vertoefde, beduid niets; schipper van der Hoodf bij wien hij als knegt fungeerde hadt zijn woonplaats te Biervliet en mogt natuurlijkerwijs om zijn bestaan te zoeken van de eenen naar de andere Gemeente varen, en daar zoolang vertoeven tot zijne zaken verrigt waren.
De ontkenning van het onderstands domicilium door het Plaatselijk Bestuur van Biervliet baart ons mitsdiens verwondering daar dezelve  toch reeds in haren eersten brief zulks aanvankelijk heeft erkend, doch de restitutie der alimentatie kosten alleen geweigerd hebben op grond van gegoedheid van twee van zijner kinderen, zonder meer bovendien weten wij  zij dit hebben erkend aan het stedelijk Bestuur van Veere, en de alimentatie kosten ten behoeve die persoon aldaar gedaan hebben gerestitueerd.
Ingevolge art 11 der meergemelde wet, achten wij mitsdien ons verpligt de tusschenkomst van UEG in te wachten, eerbiedig verzoekende  dat UEA plaatselijk bestuur van Biervliet ingevolge art.3 der Wet van den 20 Novb. 1818  KB van den 29 Julij 1831 tot de Alimentatie van de persoon van M.J. Schroevers zult mogen verpligten.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg 27 Februarij 1845
Het klassikaal Bestuur van Middelburg heeft de eer EA Heeren B & W der stad Arnemuiden in antwoord op HEA missive aan voornoemd Bestuur voorlopig te berigten dat hetzelve in deszelfs vergadering van heden besloten heeft, den Eerw: Kerkeraad der Hervormde Gemeente  van Arnemuiden aan te schrijven gelijk bereids geschied is, dat dezelve zonder verwijl, de bekende pretentiën van de Heeren Oversluijs en Crucq over den jare 1843  en op de begrooting staat van 1844 voorkomende aan genoemde Heeren zal uitbetalen uit het bereids door denzelven ontvangen restant subsidie uit de Stedelijke Kas aldaar voor den jare 1844, niet twijffelende of de kerkeraad voornoemd, zal aan die aanschrijving des Bestuurs  zonder verder verwijl voldoen.
Het Klassikaal Bestuur  hun EA daar van kennis gevende, reserveert zich om  op de in genoemde missive van EA Heeren B & W der stad Arnemuiden, verder voorkomende punten nader te antwoorden.
Het Klassikaal Bestuur van Middelburg
Bouvin
Slotemaker
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 28e Februarij 1845
De prijs der metriek mudde
Tarwe                      f.6,65
Rogge                         5,10
Periode 3e t/m den 9e Maart 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 28 Februarij 1845
Aan zijne Excie den Heere Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Politiek Domicilium
De ambtshalve inschrijving in het register van politie domicilium alhier der manspersone geboren in 1822 welke op de 1 Januarij dezes jaars hun 22 jaar hebben volbragt ter bepaalde tijd behoorlijk plaats gehad hebbende, zoo hebben wij in voldoening aan Uwe Excie circulaire dd 5 Jan1839 PB 2 de eer Uwe Excie daarvan kennis te geven.
De Burgemeester
CDB
 
Het Hervormd Diaconie Armbestuur dezer gemeente heeft de eer UEA Heeren! UEA toestemming te verzoeken  om de onvoozienen uitgaven over 1845 te mogen gebruiken tot bijzondere uitgaven aan niet bedeelden, aan zieke bedeelden en ook begafenis kosten etc.
Uit Naam en Last van het
Hervormd Diaconie Armbestuur
H: Haesebroeck
Pres:
   
Middelburg, den 3 Maart 1845
Ik heb de eer UEA hiernevens te doen teruggeworden het door den wethouder van Eenennaam mij ter inzage verleende plan voor eene nieuwe school, waarop ik voor mijzelven geene andere aanmerking heb te maken gehad dan dat het getal schooltafels daarin niet is opgenomen en toch daarin behoorde vermeld te worden, alsmede dat de drie lichtramen, aan weerszijde, mij niet genoegzaam zijn voorgekomen tot verlichting van het geheele locaal.
In vertrouwen dat UEA zich met deze aanmerking zouden kunnen vereenigen, heb ik tot sparing van tijd dezelve aan den heer Bourdrez medegedeeld, die mijn bezwaar in het plan en bestek heeft verholpen.
Indien UEd: mogten goedvinden, het schoollocaal op het kerkplein gesticht te zien, zou ik mij daarmee  wel kunnen vereenigen, doch nog meer wenschelijk zoude ik achten dat de school kon worden gebouwd op de erve achter de woning van den vorigen onderwijzer, en dat ( waardoor de Gemeente voor het vervolg ook eene onderwijzerswoning zoude hebben) daartoe die woning kon worden aangekocht, mits de tegenwoordige onderwijzer zich verbond haar in huur te nemen tegen f.80. ’s jaars.
Mij dunkt dat indien UEd: en de leden van het bestuur benevens den tegenwoordigen onderwijzer zich daarmede vereenigden, alsdan dusdanig voorstel bij de indiening van het plan aan GS kon worden te kennen gegeven en voorgedragen.
Ik zal thans de stukken nadat dezelve door UEA zijn goedgekeurd, nader van UEA verwachten, ten einde dezelve van mijn visa te voorzien, en onmiddelijk  aan UEA ter inzending bij GS weder te zenden.
Er is thans aan elke zijde  der bergplaats nog één raam aangebragt.
De Schoolopziener in het eerste district
Der provincie Zeeland
Adr: P. Van Deinse
 
Arnemuiden 4 Maart 1845
Aan den Heer Schoolopziener 1e District Zeeland
Bij UEG missive van gisteren ontvangen hebbende het plan en de beraming van eene nieuw te bouwenen school in deze Gemeente, zoo hebben wij onder toezending dier stukken om daarop het vereischte visa te stellen, de eer UEG te kennen te geven dezelve op heden in de vergadering van de Raad zijn goedgekeurd.
De Burgemeester
CDB
 
STAAT der tot het grondgebied der gemeente Arnemuiden behoorende Bouwlanden, met aanwijzing van het getal bunders, welke met ieder der na te meldenen gewassen en voortbrengselen is bezaaid geweest, benevens de opbrengst derzelven in Nederlandsche maat en gewigt.
 
Vooral veel wintertarwe : 46 bunders
 Gerst: 27 bunder; haver:4; koolzaad 14; Paardenboonen: 26; erwten:7
Aardappelen: 11; klaver: 3 
Totaal 142 bunder
 
Arnemuiden den 7 Maart 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Opbrengst Landbouw
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 24 Febr: jl PB 25, doen wij aan Uwe Excie toekomen de staat bevattende den opbrengsten der bezaaid geweest zijnde bunders bouwland in deze Gemeente, van het oogstjaar 1844, zooals zulks door de Landlieden bij de gedane opneming aan ons is medegedeeld  geworden, met uitzondering van sommigen welke verklaarden niet in staat te wezen zulks te kunnen opgeven.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 6. Maart 1845
Ik heb de eer ter voldoening aan UEA  missive van den 4. Dezer UEA bij dezen weder te zenden het plan en de begrooting, beide door mij geviseerd geworden, voor eene nieuwe school binnen Uwe stad, waarbij mijns inzien, vóór de inzending bij Heeren GS nog zal behooren gevoegd te worden het bestek of de voorwaarden der aanbesteding.
De Schoolopziener in het eerste district der Provincie Zeeland
Adr: P. Van Deinse
 
Arnemuiden 7 Maart 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Plan & beraming school
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen  een bij de Raad dezer stad goedgekeurd plan & beraming voor den opbouw van een nieuw schoollocaal in deze Gemeente, waarvan de kosten met ankoop van een onderwijzerswoning ongeveer zoude bedragen f.6000 met eerbiedig verzoek om indien UEGA mogte verlangen die school tot stand mogt worden gebragt, dezelven ten koste der Provincie te doen stichten, daar de stedelijke finantiën niet gedogen , dezelve tot dat einde worde besteed en de gemeente ook geene meerder last dan de reeds bestaande kan worden opgelegd.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 7e Maart 1845
Het Klassikaal Bestuur van Middelburg neemt de vrijheid in antwoord op de Missive van EA Heren B & W der stad Arnemuiden d.d.28 Januarij 1845 HEA te verzoeken om met eene Commissie uit het Klassikaal Bestuur voornoemd eene conferentie te willen houden over de bestaande Armen kwestiën te Arnemuiden, en wel met genoemde Commissie als dan te willen handelen over de navolgende punten
1 omtrent de uitbetaalde Honderd Guldens voor bestedingskosten van weezen als voor bedeeling en hetgeen HEA wegens het gebruik dier gelden officieel of met genoegzame zekerheid bekend is.
2 of er geene middelen zouden te vinden zijn, om de nog verschuldigde gelden wegens verpleging der weezen aan te zuiveren, ten einde de verzorging dezer door wanbetaling in de waagschaal gesteld worde.
3ten einde  geene verdere verwikkeling voortkome hetzij door verhooging der subsidie , hetzij door verdubbeling van de post voor onvoorzienen uitgaven, te zorgen dat er steeds gelden aanwezig zijn, om zoodanige persoenen welke in den loop des jaars armlastig worden, te kunnen verzorgen, daar het niet van de Diaconie gevorderd kan worden, om persoonen te bedeelen die niet voorkomen op den gearresteerden begrootingsstaat, of voor welke geene middelen zijn voorhanden in de onvoorziene uitgaven. Dit toch is de voorname bron der verwarring.
4 over de mogelijkheid om door opname  van gelden  alle achtestallige schulden af te doen en langs dien weg de oude administratie af te scheiden van die sedert 1e Januarij 1845
5inlichting te vragen aangaande de uitdrukking voorkomende in de Missive van HEGA 28 Januarij 1845 no 24 “echter dat deze som onder de aan haar toegekende som wordt begrepen “
6  of er geene wijziging te brengen ware, ten voordeele der Administratie, in de verzorging der Weezen bepaaldelijk die van Marteijn, en het, als dan disponibele geld te brengen op het hoofdstuk kleeding voor welk  hoofdstuk thans eene betrekkelijk geringe som is uitgetrokken.
7 om van de vrijwillige giften, geene perceptie te geven aan den ontvanger, daar dit niet in den geest der gevers is, in geene geregelde administratie plaats heeft, en als een ergerlijk misbruik geacht moet worden.
Het zal het Klassikaal Bestuur aangenaam zijn van HEA berigt te mogen ontvangen of HEA voornoemde  Commissie uit de Heeren van Leeuwen en Snouck Hurgronje  bestaande ook voor het opgegeven doel zou kunnen afwachten op Woensdag 12 Maart e.k. des voormiddags ten half elf uren als mede om tevens de plaats te willen bepalen, waar die commissie door HEA zal afgewacht worden.
Het Klassikaal Bestuur
Van Middelburg
A Slotemaker scriba
 
Arnemuiden den 8 Maart 1845
Aan het Klassikaal Bestuur te Middelburg
Het Stedelijk Bestuur van Arnemuiden heeft in voldoening van een bij haar ontvangen missive van het Klasikaal Bestuur van Middelburg van den 7 dezer maand, de eer Uwe Eerw: mede deelen dezelve het genoegen zal hebben om Hunne Eerw: Commissie op woensdag den 12 Maart e.k. op het stadhuis alhier te doen ontvangen.
De Burgemeester
CDB
 
 
 
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                                            f.6.,80
Rogge                                              5,25
Periode 10 t/m 16 Maart 1845
Extract etc.
Becius, secretaris
 
Middelburg den 6 Maart 1845
Ik heb de eer UEA hiernevens te doen toekomen het certificaat van den gekeurden en geschikt bevondenen Springstier, toebehoorende aan Cornelis Oreel.
De Secretaris  der Commissie van Landbouw in Zeeland
 Handtekening
 
Arnemuiden 21 Maart 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
In voldoening aan UEGA resolutie van den 28 Febr. jl PB no 30 hebben wij de eer bij deze aan UEGA te doen toekomen de staat van de huiszittende Armen dezer Gemeente over 1844 met eene memorie van toelichting aanwijzende de verschillen tusschen dat jaar en 1843, opgemaakt naar de  opgaven van het Diaconie Armbestuur alhier, met bijvoeging der suppletoire tabel  der Armen Scholen, van het gegeven kosteloosonderwijs  aan minvermogende ouders, welke staten met de meeste naauwkeurigheid zijn opgemaakt terwijl er alhier geene andere instellingen van liefdadigheid gevonden worden.
De Burgemeester
CDB
 
SUPPLETOIRE TABEL der Armen-Scholen
Leerlingen van bedeelde ouders: 17, van niet bedeelde , doch behoeftige ouders : 20
Bedrag der voor behoeftige leerlingen betaalde schoolgelden:
Arm-besturen: f.20; Particuliere bij inschrijving : f.100; totaal f 120
Deze gift is verleend geworden door Hare Majesteit de Koningin om daarvan aan kinderen van behoeftige niet bedeelde ouders, onderwijs te verlenen, gedurende een jaar, aanvangende 1844
Arnemuiden den 21e Maart 1845
Corn: Dan: Baars
 
Memorie van toelichtin behoorende bij de Statistieke Tabel van den thuiszittende Armen te Arnemuiden over den jare 1844.
Kolom 2 De onderhoud der gebouwen het ontvangloon en Schrijfbehoeften is wegens  tekort?/ van 1844  niet kunnen betaald worden en zal deze bij meerder tekort begrepen door eene  voor te dragenen geldopneming later worden aangezuiverd.
3 De meerdere uitgaaf voor onderstand van allerlei aard als in 1843 is als een gevolg te beschouwen van de in dat jaar geheerscht hebbende ziekte, waardoor  22 weezen ter verpleging als het Armbestuur zijn vervallen.
9 De kollecten  & vrijwillige giften minder opgebragt hebbende als in 1843 is eensdeels toe te schrijven aan de steeds meer & meer toenemende armoede in den Gemeente, zoo door de ziekte als  weinige vischvangst anderdeels aan de geringe opkomst bij den openbaren Godsdienst welke slechts bij den tegenwoordigen predikant door een klein aantal wordt bezocht en zoo het zich toeschijnt steeds meer & meer zal verminderen.
Bij de geringe vischvangst moge de callicotsweverij waarvan de arbeiders gedrukt worden, nog steeds als een weldadig doel beschouwd worden indien dit niet plaats vond zouden wij minder inkomsten mogen verwachten??
10 Ter gemoetkoming van noodzakelijk behoeften heeft de stedelijke raad  vermeent haar in de begrooting voorkomende subsidën een extra subsidie te verlenen van f.100- ten einde daarmede eene gedeelte van hare nog te voldoene schuld  van de stede te kunnen betalen.
14 de verschillende ontvangst is het goede slot  in de rekening van 1843 ?????
Voorts door de diaconen het getal armen  niet verminderd worden daar de bedeelden voor het meerendeel  afgeleefde menschen, voor werken onbekwaam zijn wier lot dan door meerder bedeeling meer of min kan verkleind worden waarvoor echter zoo min in het Arm als gemeente Bestuur vooruitzigten bestaan.; de weezen zoodra die in staat zijn, zal men trachten buiten hun bezwaar uit te besteden en de diaconie neemt steeds met ijver hunnen pligt waar, het is slechts jammer dat den Leeraar met dezelve niet eenstemmig handeld maar steeds overdreven zonder hare voorkennis te werk gaat, waaromtrent zoo nu als dan de tusschenkomst van het Klassikaal bestuur is ingeroepen en deze in het voordeel der diakenen beslist.
De Burgemeester
CDB
 
 
 
Middelburg den  8 Maart 1845
Onderwerp: Bezoek J.H. Harthoorn om plaatsing
Ik heb de eer UEA kenneis te geven dat de persoon van Jan Hendrik Harthoorn, wonende in uwe stad, tot wien uwe missive van den 31 Januarij jl no 43 betrekking heeft op het register van sollicitanten voor veldwachters bediening zal  worden geplaatst nadat door hem zullen zijn overgelegd en geboorte-attest en een bewijs van voldoening aan de Nationale Militie.
UEA mitsdien verzoekende om te zorgen dat den belanghebbende hiervan mededeeling worde gedaan, ten einde hij zich daarnaar kunne gedragen.
UEA gelieve wijders op het bijgaande stuk zijn signalement in te vullen en het zelve daarna aan mij te doen toekomen.
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden 2 April 1845
Aan den Heer  Gouverneur
Onderwerp: Geboorte Acte Harthoorn
In voldoening aan Uwe Excie missive van den 8 Maart jl A no 1160  hebben wij de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen de geboorte Acte, het bewijs van voldoening aan de Nat: Militie en signalement van J.H. Harthoorn welke op het register van sollicitanten voor veldwachtersbediening zal worden geplaatst, zoodra deze stukken door hem zullen worden overgelegd.
De Burgemeester
CDB
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 28 Februarij 1845
I..v.m verzoek van de gemeente Arnemuiden om te kunnen beschikken over de fondsen die over de jaren 1844 en 1845 zijn toegestaan
Is goedgevonden
De voorz: staten te arresteren
B& W van Arnemuiden te doen opmerken dat de verantwoording van de op het fonds voor onvoorziene uitgaven toegestane kosten vorr regels van huwelijksafkondigingen bij de rekening over 1844 zal behooren te worden gestaafd door eene verklaring afgegeven door den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Vlissingen den 7e Maart 1845
Onderwerp: Onderstand  Ph:  Meulmeester
Het Nederduitsch Gereformeerd armbestuur alhier berigt ons, dat de vrouw van Philippus Meulmeester zich en eenen hoogstzwange toetand bevindt, en daarbij ziekelijk is; en dat zoowel die omstandigheid als de groote armoede waarin het gezin verkeert, het niet doenlijk maakt om aan het verlangen uitgedrukt in UEA missive van den 25 Februarij jl no 79, gevolg te geven, verzoekende gedacht armbestuur verder door UEA te mogen worden geauthoriseerd, om tot zoo lang met de gewone bedeeling van dit gezin voort te gaan totdat eene overkomst naar UEA stad met meer redelijkheid aan hetzelve kan worden opgedragen.
B & W der stad Vlissingen
Van der Swalme
 
Arnemuiden den 13 Maart 1845
Aan B & W van Vlissingen
Onderwerp:onderstand Meulmeester
Daar de billijkheid vordert dat met de bedeeling aan het huisgezin van Ph: Meulmester door het Nederduitsch Hervormde Armbestuur uwer stad voor alsnog wordt voortgegaan, zoo hebben wij de eer in voldoening aan UEA missive van den 7 dezer maand daarvan kennis te geven, met verzoek die bedeeling te staken zoodra de mogelijkheid hiertoe bestaat.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden als boven
Aan het Armbestuur
UwEerw: verzoek met betrekking tot den persoon van Ph: Meulmeester ter kennis gebragt hebbende van het stedelijk Bestuur van Vlissinen, zoo geeft dit Bestuur te kennen, de vrouw van dien persoon in hoogst zwangeren toestand verkeert en ziek is, zoo dat de billijkheid vordert dat tot haar herstel alsnog met die bedeeling wordt doorgegaan.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 8 Maart 1845
Aan Heeren B & W of A der gemeenten te platten lande in het 1e District van Zeeland
Onderwerp: Toezending Stem en Kieslijsten
Arnemuiden den 2 April 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen het dubbelde van de Alphabetische lijst tot het Kiesschap in deze Gemeente opgemaakt naar de ons toegezondene lijst, door Zijne Excie den Heer Gouverneur dezer Provincie etc
.De Burgemeester
CDB
Alph: Lijst Kiesbevoegden
1 Crucq Jan Karel Timmerman Arnemuiden
2 Eenenaam Abr; van wethouder    “
3 Schoonenboom, Jacob landman    “
Alds opgemaakt te Arnemuiden
10 Maart 1845
De Burgemeester
CDB
Aldus finaal gearresteerd bij den Raad der stad Arnemuiden den 1 April 1845
CDB
 
Arnemuiden den 8e Mei 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Inzenden verbaal kiezers
Overeenkomstig art.42 van het reglement omtrent de Zamenstelling der staten dezer Provincie, hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen het een dubbelde(duplo) van het door den stedelijken raad op heden opgemaakt Proces verbaal van kiezers voor de benoeming der heden van den Lande lijken Stand in de Prov: Staten voor 1845 en zulks ten overstann der Gecomm: uit de Stemgeregtigden dezer  Gemeente.
De Burgemeester
CDB
 
BEKENDMAKING
Arnemuiden den 17 Maart 1845
Onderwerp: Lijsten Stem –en Kiesbevoegdens
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat gedurende acht  dagen  voor elk en een iegelijk op het Stadhuis alhier zal ter lezing leggen eene Alphabetische Lijst dergeen welke  bevoegd zijn tothet Stem – en kiesschap voor den Landelijken Stand in de Provinciale Staten dezer Gemeente voor 1845, met kennisgeving dat zij wie op deze lijsten niet getrapt zijn en vermeenen mogten, uit hoofde van belasting betaling in een ander district of om andere reden den verzoek hem van stemgerechtigden of kiezers te bezitten binnen 14 dagen dezer, met overlegging der bewijzing zich aan het Plaatselijk Bestuur alhier zullen dienen aan te melden.
De Burgemeester
CDB
Alphabetische lijst  der genen welke inde Gemeente Arnemuiden  de vereischten bezitter tot het Stemregt en Kiezerschap voor de verkiezing der leden van den Landelijken Stand in de vergadering der Provinciale Staten voor 1845
 
Crucq Jan Karel                       Arnemuiden    Timmerman
Eenennaam Abraham van              “                Wethouder
Schoonenboom Jacob                   “                 Landman
 
Aldus opgemaakt te ARnemuiden den 15 Maart 1845
B & W van Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
Ter ordonnantie van dezelve
Baars
 
Aldus finaal gearresteerd bij den raad der stad Arnemuiden den 1 April 1845
B & W
Corn: Dan: Baars
Ter ordonnantie van dezelve
Baars
 
Naamlijst dergenen welke in de Gemeente Arnemuiden blijkens de Kohieren f.150- en daar boven in de grondlasten en verdere directe Rijksbelastingen , het Patentregt daaronder niet begrepen betalen
1 Arnemuiden de Gemeente                           f.152,81
2Crucq Jan Karel                                            f.312,19
3Eenennaam Abraham van                               f.262,67
4Kraker Pieter Pieters den Nieuwland           f.268,37
5Schoonenboom Jacob                                   f.159,85
6 Versluijs Echtg: van P.D. van Citters
    Middelburg                                                 f.287.05
 
Overeenkomstig de kohieren van de in het hoofd dezes vermelde belastingen der Gemeente Arnemuiden opgemaakt door mij ontvanger te Arnemuiden den 24 Februarij 1845
Van Ginhoven
 
Naamlijst dergenen welke in de Gemeente Arnemuiden f.30 – en daarboven tot f.149,00 zijn aangeslagen
25 personen: Adraanse, Adriaan; Baars, Cornelis Daniel: f.65,21
Bliek Jacobus, Brouwer,Hendrik; Brouwer Jan Francois;Boogert Antheunis; Crucq,Pieter Johannes; van Eenennaam Laurens; van Eenennaam Francois; van Eenennaam Cornelis; van Eenennaam Salomon; J.A. van der Heim; Huijsen Cornelsi; Haesebroeck Hendrik : f.37,33; Jan Bernard Joose; Abraham Joosse ; Frans Joosse; de Koning der Nederlanden: f’131,22; Pieter Kraamer; Piet Maljaars;  Jacobus Meerma: f.70,42; Schoerer Jacoba Elizabeth: f.37,73; Klaas Schets; Schelt & zijne vrouw We Koets , Jacob; Wisse Joh Cath vrouw van A. Boogert f149,35.
 Overeenkomstig de kohieren etc
Van Ginhoven
 
Arnemuiden den 14 Maart 1845
BEKENDMAKING
Onderwerp: Zon- en Feestdagen
B & W der stad Arnemuiden hebbende deszelfs ingezetenen willen herinneren aan de bepalingen betrekkelijk de viering van de Zon- en Feestdagen der Openbare Christelijke Godsdienst bij de Wet van den 1 Maart 1815 SB no 21
Brengen ter kennis van dezelve;
Dat op Zondagen en op Christelijke feestdagen, niet alleen geene beroepsbezigheden zullen mogen verrigt worden, welke de Godsdienst zoude kunnen storen, , maar dat in het algemeen buiten noodzakelijkheid geenen arbeid zal mogen plaatshebben, dat geene koopmanschappen zullen mogen worden uitgestald, en de Winkeliers niet zullenmogen uitstallen of met openen deuren verkoopen ,dat gedurende  de Godsdienst de herbergen zullen gesloten zijn en geenerlei spel zooals Biljard , Kaartspel en anders noch openbare vermakelijkheden zullen mogen plaats hebben en volstrekt geen het minste gerugt in de nabijheid der Kerk zal mogen gemaakt worden, hetwelk eenige  Stoornis aan de openbare Godsdienst zoude kunnen te weeg brengen-
Dat tegen de overtreders dezer bepaling eene boete is  bedriegd ?/bepaald van hoogstens vijf en twintig Gulden of eene gevangenis van niet langer dan drie dagen.
Waarschuwen bij deze elk en een iegelijk om zich overeenkomstig deze bepaling te gedragen en het verkoopen op den Zondag buiten hooge noodzakelijkheid volstrekt aan een ieder te weigeren, wijl eene stipte surveillance op bovenstaande bepaling zal worden gehouden en tegen de overtreders proces verbaal worde opgemaakt en aan de  Competenten regten ter vervolging ingezonden.
De Burgemeester
CDB
 
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 14 Maart 1845
De prijs der metreke mudde
Tarwe                        f.6,80
Rogge                          5,25
Periode 17 t/m 23 Maart 1845
Extract etc
Becus, secretaris
 

Biggekerke den 18e Maart 1845
In antwoord op UEA missive van den 6 dezer no 79 hebben wij de eer UEA te informeren dat het Diaconie Armbestuur dezer gemeente aan ons heeft te kennen gegeven, zich in geenen deele verpligt te rekenen eenigen onderstand hoe ook genaamd te verleenen ten behoeve van Cornelis Willemse Schout, en wel voornamelijk op grond van art 376  & 381 van het Burgerlijk Wetboek welke duidelijk aan Willem Antonie Schout de verpligting opleggen zijnen vader te onderhouden zelfs ook dan wanneer hij beweert buiten staat te zijn het geld daartoe vereischt op te brengen, kan de regtbank na  onderzoek bevelen dat hij zijnen vader bij zich in huis moet nemen en aldaar van het noodige voorzien.
Wij verzoeken UEA den belanghebbende hiervan kennis  te doen geven.
B & A van Biggekerke
Houterman
 

Arnemuiden den 31e Maart 1845
Aan den Kerkenraad te Arnemuiden
Onderwerp: Over alimentatie Schout
In antwoord op UWEerw: missive van den 15 Februarij met betrekking tot den persone van Cornelis Schout, hebben wij de eer UwEerw te kennen te geven dat wij het Bestuur van zijn onderstandsdomicilie het verzoek van zijnen zoon P.Schout hebben medegedeeld met uitnoodiging ons te willen berigten hoedanig dat zij verlangen  dat met gemelde Schout zal gehandeld worden.
Dientengevolge heeft dit bestuur ons medegedeeld dat op zich in geenen deele verpligt rekenen eenigen onderhoud hoegenaamd aan Cornelis Willemse Schout  te verleenen en wel voornamentlijk op grond van art 376 en 382 van het Burgerl. Wetboek welke duidelijk aan zijnen zoon de verpligting opleggen zijnen vader te onderhouden.
Het Plaatselijk Bestuur  Biggekerke , met ons van een gevoelen zijnde,, zooals wij UwEerw bij onze missive dd 19 Febr jl o.a. mededeelde, hebben wij de eer UwEerw: te verzoeken den belanghebbenden Schout daarvan te willen kennis geven.
De Burgemeester
CDB
 
Extract uit Notulen B & W van Middelburg
Den 21 Maart 1845
De prijs der metriekmudde
Tarwe                               f.7.05
Rogge                                 5,25
Periode 24 t/m 30 Maart 1845
Extract etc
Becius secretaris
 
Arnemuiden den 24 Maart 1845
Zetting van het brood in de gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe      f.7,05
Een brood van 2 oncen                            3 ½ cent
Idem                5 oncen                            8 cent
Idem              10 oncen                           16 cent
Idem              15 oncen                           24 cent
Idem              20 oncen                           32 cent
Boven welke prijs  het bovenstaande brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester van Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
 
Middelburg den 28 Maart 1845
Onderwerp: Toezending van een invorderbaar Kohier
Hierbij gaat het op 20 Maart 1845 invorderbaar verklaarde suppletoire kohier van de patenten uwer Gemeente 1844/45
Gaarne binnen 5 dagen bericht van af kondiging .
De Controleur der Directe Belastingen te Middelburg
Handtekening
 
Arnemuiden 31 Maart 1845
Aan den Heer Controleur
De afkondiging heeft op heden plaatsgehad.
De Burgemeester.
CDB
 
Extract Notule B & W van Middelburg
Den 28 Maart 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                f.7,05
Rogge                  5,25
Periode 311 Maart t/m 6 April 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Middelburg den 29 Maart 1845
Onderwerp: Staat personeel plaatselijk Bestuur
Wethouder Adriaan Adriaanse moet niet in 1850, maar in 1848  aftreden
 
Middelburg den 31 Maart 1845
Onderwerp: Onderstandsdomicilie M: Schroevers.
Nademaal door het plaatselijk bestuur van Biervliet hetwelk op uwe missive van den 24. Februarij ll no 88 betrekkelijk het onderstands domicilie van Marinus Schroevers is  wordt beweerd, dat de bij uwe missive van den 24 September ll no383 aan hetzelve gedane kennisgeving van verleenden onderstand aan genoemden Schroevers niet als eene legale kennisgeving kan worden aangemerkt, omdat bij eene latere missive van den 16 October 1844 no 411 door UEd: is medegedeeld dat die onderstand niet was verleend, en dat alzoo van de tot ultimo December 1844 verstrekten onderstand ad f.8,80 geene kennisgeving heeft plaats gehad , heb ik de eer Ued: te verzoeken om van al door UEd: betrekkelijk de onderwerpelijke zaak aan het plaatselijk bestuur van Biervliet geschrevene missive en van de daarop van dat Bestuur ontvangene antwoorden, aam mij afschriften te doen toekomen teneinde daaruit zou kunnen blijken in hoever of de voorschreve bewering al dan niet gegrond is, terwijl ik tevens van UEd: nadere opgave zoude verlangen of Schroevers nimmer te zamen met zijne vrouw in uwe stad heeft gewoond en zoo ja, op welk tijdstip en hoelang mitsgaders of de scheiding die tusschen Schroevers en zijne vrouw heeft bestaan, het gevolg is geweest van een regterlijk vonnis dan wel uit eigene beweging.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden 4 April 1845
Aan de Heer Staatsraad Gouverneur
Onderwerp: onderstandsdomicilie M. Schroevers
In voldoening aan Uwe Excie missive van den 31 Maart hebben wij de eer hierbij aan Uwe Excie  te doen toekomen copie missiven gehouden met het Plaatselijk Bestuur van Biervliet betrekkelijk de armlastigheid van M.J. Schroevers, met mededeeling dat wij bij onze missive van 24 Sept aan het Plaatselijk Bestuur van Biervliet geensints hebben mededeeling gedaan van verleenden onderstand aan Schroevers, maar kennisgegeven die persone tot bekomen daarvan zich had geadresseerd aan het Armbestuur, doch op hare missive van den 10 Oct jl waarbij zij den onderstand weigerde op grond van gegoedheid van twee zijner kinderen, zonder bedenking te hebben op de erkenning van het onderstands domicilie, hebben wij bij onze missive van 16 Oct. mededeeling gedaan, denzelven weder bij een anderen schipper was aangenomen, en zij tot heden geen onderstand had genooten.
Dat het Plaatselijk Bestuur van Biervliet van den verstrekte onderstand niet onmiddelijk is kennisgegeven, vloeit voort wij bij het plaatselijk bestuur van Colijnsplaat en Oost-en Westsouburg voor denzelven hebben werkzaam geweest, ten einde was het mogelijk zijne kinderen ten gevolge de missive van het zooeven gemelde plaatselijk Bestuur van de 10 October met den onderhoud van hunnen vader te beladen, doch tevergeefs volgens het medegedeelde in onze missive van den 24 Februarij jl no 38
Intusschen kon ons Armbestuur dien persoon niet van gebrek doen omkomen, maar heeft hem volgens art 8 der wet van den 28 Nov: 18 SB 40 bedeeld en wel op grond dat Biervliet de Alimentatie steeds weigerde om zijn 2 kinderen, maar niet om andere reden, zoodat vooreerst ons niets anders overschoot dan na de gegoedheid dier kinderen te vernemen .
Dat Schroevers te samen met zijne vrouw  in onze Gemeente heeft gewoond is waar, en wel gedurende 10 jaar  tot op den dag van zijn vertrek voor ruim 7 jaren alsmede dat zijne scheiding heeft plaats gehad uit eigene beweging met beider toestemming zonder regterlijk vonnis,wij echter zijn zoo vrij hierbij op te merken dat naar onze gevoelens de samenwoning van hem met zijne vrouw in deze Gemeente niets tot het onderstands domicilie afdoet.
Schroevers welke met zijne vrouw in groote oneenigheid leefde, en niet langer bij haar te Arnemuiden wenschte  te blijven, bragt dus zijn domicilium over te Biervliet en verdiende bij schipper W. van der Hoofd eenen jaarlijksche huur kost en inwoning,zonder hij zich in eenig opzigt met zijne  vrouw bemoeide of haar het verdiende loon overbragt of wederkeerig zijne vrouw met hem, zoodat dan onzes inziens na een verblijf van 7 jaeren in die gemeente, toch wel het KB  van den Julij 1831 van toepassing mag gemaakt worden, daar deze zonder uitzondering van behoeftige spreekt en mitsdien billijk mogen verlangen dat het Plaatselijk Bestuur van Biervliet tot den onderstand verpligt wordt.
De Burgemeester
CDB
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                         f.7,00
Rogge                           5,25
Periode 7 t/m 13 April 1845
Extract etc.
Becius, secretaris
 
Middelburg den 5 April 1845
Onderwerp: Retour lijst kiesbevoegden
In de veronderstelling dat de lijsten der kiesbevoegden uwer stad, waarvan het dubbel mij met eene missive van den 2 dezer no 110 is geworden, ingevolge de bestaande voorschriften, op den1 dezer door den Raad finaal zal zijn gearresteerd ofschoon daarvan op dat dubbel geen bewijs wordt aangetroffen, heb ik de eer UEd: te verzoeken het voorz: dubbel van een zoodanig bewijs te voorzien, en mij hetzelve daarna onverwijld uiterlijk op den 8 dezer maand opnieuw te doen geworden.
De Staatsraad Gouverneur
Van Vredenburch
 
Arnemuiden 5 April 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Wederzending Lijst Kiesbevoegden
Daar wij in den waan verkeerden het genoegzaam was het bewijs der finale arrestering van de Lijst der Kiesbevoegden en de geleidene missive van den 2 dezer maand werd geleverd, zoo is dit door ons op het dubbeld nagelaten, en hebben na dit abuis te hebben geredresseerd  ingevolge Uwe Excie missive van heden  de eer dit stuk ten spoedigsten aan Uwe Excie weder in te zenden.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg 26 Maart 1845
Het Klassikaal Bestuur van Middelburg in deszelfs vergadering van heden uit het rapport der commissie benoemd tot het houden eener conferentie met EAHeeren B & W der stad Arnemuiden, naar aanleiding der bestaande verwarringen en onregelmatigheden in de Diakonie administratie aldaar; vernomen hebbende dat het HEA aangenaam zijn zou wanneer het klassikaal Bestuur eene poging wilde doen bij Z: Excie den Gouverneur of Heeren GS dezer Provincie ter bekoming eener Provinciale subsidie tot delging der bij genoemde administratie aanwezige schulden, heeft de eer EA Heeren B & W der stad Arnemuiden te berigten dat aan dit verlangen door het Klassikaal Bestuur zal voldaan worden en dat HEA later van den uitslag dier poging zullen verwittigd worden.
Het Klassikaal Bestuur   van Middelburg
Bouvin
Slotemaker
 
Arnemuiden 7 April 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Bedelarij
Er zijn in het 1e kwartaal 1845 geen bedelaars ontdekt of voor ons gebragt geworden
De Burgemeester
CDB
 
Idem
 Onderwerp: Staat broodzetting
Deze is geregeld op grond van de marktprijzen
De Burgemeester
CDB
 
Idem
Onderwerp: vaccine
Niemand is gevaccineerd of heeft aan de kinderziekte geleden.
De Burgemeester
CDB
 
Idem
Onderwerp: Verbaal stedelijke kas
Hierbij gaat het verbaal van de Stedelijke Kas
De Burgemeester
CDB
 
OPNEMING van het KANTOOR van den
PLAATSELIJKEN  ONTVANGER
Totaal in Kasgeld                 f.165,35
Etc etc
De Burgemeester
CDB
Wethouders: A. Van Eenennaam en A: Adriaanse
 

Middelburg den 10 April 1845
De Districts Commissie van het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van de gewapende dienst in de Nederlanden heeft de eer UEA te doen toekomen 3 Exemplaren van het verhandelen in de Algemeene Vergadering van het Hoofdbestuur en de afgevaardigden der Districts-Commissiën gehouden te Amsterdam den 31 Julij 1844.
Dezelve Commissie verwittigt UEA tevens dat de jaarlijksche Collecte alhier zal plaatshebben op Woensdag den 16e dezer maand en verzoekt UEA dat die ook bij U geschiedde en de gecollecteerde gelden met eenen gecertificeerden staat werden overgebragt ten stadhuize des voormiddags tusschen tien en twaalf uren.
De Districts-Commissie voornoemd
De Stoppelaar Pres.
Z.Snijder
Lid & secretaris
 
Arnemuiden den 22 April 1845
Aan den Gouverneur
De collecte voor de gewapende dienst in de Nederlanden op heden alhier plaatsgehad hebbende en opgebragt hebbende de som van f.5,25.
Zoo hebben wij in voldoening aan Uwe Excie circulaire  van den 5 Febr. Jl PB 14 de eer dit ter kennis te brengen.
De Burgemeester
CDB
 
BEKENDMAKING
Arnemuiden den 15 April 1845
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat op Dingsdag den 22 dezer maand van wege het Plaatselijk Bestuur alhier aan de huizen der ingezetenen een Collecte zal worden gedaan ten behoeve het fonds  tot aanmoediging en ondersteuning van de gewapenden dienst in de Nederlanden.
Nodigen mitsdien een iegelijk uit om door milde bijdragen dit fonds hetwelk van jaar tot jaar steeds achteruitgaat en in een kwijnende staat verkeert te helpen ondersteunen en het hoofdbestuur in staat te stellen om bij voorduring die ongelukkige krijgslieden welke voor land en koning hun leven veil hadden en in den strijd verminkt werden en daardoor onbekwaam zijn in eigen onderhoud te voorzien de noodige levensbehoeften te schenken.
De Burgemeester
 
Ontvangen van het Gemeente Bestuur van Arnemuiden de som van vijf gulden vijf en twintig cents, zijnde den opbrengst der Collecte voor fonds van de gewapende dienst in de Nederlanden voor den jaar 1845
Middelburg 24 April 1845
J.D.M. de Stoppelaar
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 11 April 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                      f.7,00
Rogge                        5,30
Periode 14 t/m 20 April 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
PUBLICATIE
B & W der stad Arnemuiden, gelet op de wering van schadelijk gevogelte naar aanleiding van KB van 8 Augustus 1822 no 77, waarschuwen dat op Vrijdag den 2e Mei bij de ingezetenen een schouwing zal worden gedaan op de wering der nesten van alle reigers, eksters, kaauwen,kraaijen, vlaamsche gaaijen, woud,bosche of zoogenaamde valduiven en musschen.
Herhaling van schouwing den eersten Vrijdag van elk der maanden Junij, Julij en Augustus.
Een ieder wordt verzocht tot weering over te gaan; op verzuim zijn boeten gesteld.
Gedaan te Arnemuiden den 14 April 1845
B & W voornoemd
Corn: Dan: Baars
t.o. Baars
 
Middelburg den 10 April 1845
Onderwerp: Beweiding en Afmaaijing wegen
Gaarne zoo spoedig mogelijk , immers vóór of op den 24 April e.k. te willen opgeven welke persoonen in uwe gemeente in de termen verkeeren om daarmede voor het loopende saizoen te worden begunstigd, en tevens een verdeeling der wegen met opgave van namen,
Op de gewone wijze zullen permissie billetten op nader te bepalen dag uitgereikt worden aan de belanghebbenden, terwijl wij de vrijheid zullen nemen om die voor de afmaaijing, evenals ten verleden jare UEA ter uitreiking toe te zenden.
De  Centrale Directie van Walcheren
Voor den President ongesteld
Sprenger Raad
 
Jan Tramper: de voorgedragene is een man van 59 jaar, van beroep schaapherder, waardoor hij met de revenuen van zijn melkkoe in de behoefte van zijn huisgezin voorziet, welke na mate zijne jaren meerder klimmen steeds overvloediger worden, zoodat deze vergunning hem van veel belang zij             nummers 5, 8 9 11
 
Staat afmaaijing
Z.Meulmeester: de voorgedragenen is een arbeider van beroep zoodat deze vergunning hem eenigsints in zijn niet voordeeligen staat ter gemoetkoming schenkt/strekt   nummers 3,4, 29;
Nieuwerkerksche weg , Doelweg en Wegeling
W: Goverse en de wed: Berens wonende onder Middelburg: Met de huishoudelijke omstandigheid dezer menschen minder bekend zijnde, zoo dragen wij dezelve echter als in vorige jaren voor, in de overtuiging dat bij aldien het niet nuttig besteed was dezelve uit eigen beweging voor die vergunning zouden bedanken; 5 en 7 : de Kraaijenholsche weg aan de Noordzijde  der haven; de oude Veersche weg.
 
Arnemuiden 17 April 1845
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
 
Arnemuiden den 17 April 1845
Aan de Centrale Directie van Walcheren
Tengevolge UEG missive van den 10: dezer maand hebbeb wij de eer UEG evenals in het afgeloopenen jaar tot het beweiden & afmaaijen der wegen in deze Gemeente dezelfde personen voor te dragen, welke voor zoo ver ons bekend is , nog in dezelfde omstandigheid verkeerende en mitsdien het verleenen dezer permissiën tot ondersteuning verstrekt voor hunnen min of meer talrijke huisgezinnen  met betrekking de nog onverdeelde wegen refereren wij UEG naar de missive van den 10e Mei 1842
De Burgemeester
CDB
 
De Eerwaarde Kerkeraad dezer Gemeente heeft de eer UEA Regering de rekening der Armen over 1844 met de daarbij behoorende staten toe te zenden, behalve den Staat van Tekort , dewelke zoo spoedig  er antwoord van de Eerw: Classis ontvangen is, dezelve aan UEA zal opgezonden worden.
 Uit Naam en Last van den Eerwaarde Kerkeraad
H: Haesebroeck pres.
Arnemuiden den 31 Maart 1845
 
PUBLICATIE
B & W der stad Arnemuiden
Brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dezer Gemeente, dat met het primitief beschrijvingswerk voor de Personele belasting, over het dienstjaar 1845, een aanvang zal worden gemaakt op maandag den 5 Mei aanstaande, en de beschrijvings-biljetten met den achtsten dag daarna, vanwege den Ontvanger der Directe Belastingen zullen worden opgehaald, met aanmaning om de voorzegde biljetten naauwkeurig in te vullen, ten einde zich voor schaden en onaangenaamheden te hoeden, alsmede aan de zoodanigen, welke bij de beschrijving geen biljet mogten ontvangen, om zich ten spoedigsten om zoodanig biljet bij den Ontvanger voornoemd aan te melden, ten einde hetzelve volgens vóór den 31 Mei ten kantore van denzelven volgens art.30 paragraaf 4 der Wet van den 29e Maart 1833 SB no 4 ingevuld te kunnen bezorgen. Met verder informatie dat tot Tegenschatters  voor deze Gemeente om aan de zijde der belastingschuldigen te dienen, zijn benoemd Jan Karel Crucq en  Frans Joosse, beide alhier woonachtig.
Gedaan te Arnemuiden den 23 April 1845
B & W voornoemd
Corn: Dan: Baars
t.o.  Baars
 
Arnemuiden den 23 April 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp:Benoeming tegenschatters
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 14 ezer maand PB 44, hebben wij de eer Uwe Excie ter kennis te brengen dat door den Raad dezer stad als tegenschatters om voor de zijde der belastingschuldigen te dienen zijn benoemd geworden de persoonen van J.K. Crucq en F. Joosse, en waarvan de ingezetenen zoo van de tijdsbepaling der beschrijving op heden zijn kennis gegeven.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 14 April 1845
Onderwerp: Tabel thuiszittende armen
Onder no 2 der toelichtende  memorie tot de tabellen der instellingen van weldadigheid binnen uwe stad over 1844 wordt gezegd dat uit hoofde van een bij het armbestuur over dat jaar bestaande tekort, de onderhoud der gebouwen en kosten van administratie niet in de 2e kolom van de tabel der Huiszittende armen zijn opgenomen, alzoo later in dat tekort door een geldopneming zal worden voorzien.
Met terugzending dier tabel en verwijzing naar de algemeene aanmerking der instructive nota,gevoegd bij het PB no 28 van 1833, moet ik UEA doen opmerken dat, indien het bedoeld tekort tot de dienst van 1844 betrekking heeft, hetgeen zeer waarschijnlijk is, volgens de gemelde nota, hetzelve in de tabel over 1844 behoort te worden opgenomen, en dat de vermoedelijke ontvangst, waardoor dat tekort zal bestreden worden, in dezelfde tabel onder de middelen waardoor in de uitgaven is voorzien, begrepen zal moeten worden.
Ik zal de onderwerpelijke tabel na in dien geest te zijn aangevuld onverwijld van UEd: terugverwachten.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
TABEL HUISZITTENDE ARMEN
 
Uitgaven: voor onderhoud, administratie etc:                                     f42,34
                Voor onderstanden van allerlei aard, begrafeniskosten: f.1869, 55 1/2
Middelen waardoor in de uitgaven is voorzien: Kollecten: f.975,16. Subsidie Gemeente :f.535,
                                                                            Opgenomen gelden: f.421,88 ½
                                                                            Verschillende ontvangsten: f.0,01
                                                                            Totaal: 1912,05 ½
Getal der behoeftigen: Uitbesteed: 27; bedeeld 59. Tijdelijk bedeelden: 19. Totaal: 123
Aldus opgemaakt door ons  B & W der stad Arnemuiden
Te Arnemuiden den 21 Maart 1845
Corn: Dan: Baars
t.o.
Baars
 
Arnemuiden den 17 April 1845
Aan den Heer Gouverneur
Wij hebben de eer hierbij aan Uwe Excie te retouneren  de bij Uwe missive van den 14 dezer maand tabel van de huiszittende dezer Gemeente, met mededeeling dezelve alsnu is aangevuld geworden met al de gedane en nog te doene uitgaven voor den dienst van 1844, waardoor er een tekort ontstaat van f.421,88 ½  hetwelk in ontvang is geplaatst in de 12e kolom rubriek opgenomene gelden, waardoor  in dat tekort, naar alle waarschijnlijkheid  zal moeten voorzen worden, terwijl in de vorige ingezondene tabel den nog te doene uitgaven niet waren opgenomen.
De Burgemeester
CDB
 
Extract B & W van Middelburg
Den 18 April 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                   f.6,90
Rogge                     5,30
Periode 21 t/m 27 April 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Middelburg den 18 April 1845
Onderwerp: Toezending Declaratie
Ten vervolge op onze missive vanden 27 September 1844 en 17 Februarij jl hebben wij de eer hiernevens aan UEd. toe te zenden eene declaratie van het Algemeen Armbestuur dezer stad groot f.12,75 wegens verplegingskosten, voor rekening uwer stad ten behoeve van Maatje de Gruiter, weduwe van J. Kramer
UEd: verzoekende het bedrag dier declaratie, overeenkomstig de bestaande voorschriften binnen den tijd van drie maanden aan belanghebbend Armbestuur te doen uitbetalen.
B & W der stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
t.o.
Becius
 
Arnemuiden 6 Mei 1845
Aan het Armbestuur van Arnemuiden
Wij hebben de eer hierbij aan UEd: te doen toekomen eene declaratie van verschuldigde verplegingskosten van Maatje de Gruiter wed. Van J.Kramer, onderstandsdomicilium hebbende binnen deze gemeente met verzoek volgens de bestaande voorschriften de betaling binnen drie maanden aan het daarin vermelde Armbestuur te doen plaatshebben, kunne UEerw: zich voor gemagtigd houden de betaling dezer som te doen plaats hebben uit de onvoorziene uitgaven in uwe begrooting voor dit loopende jaar toegestaan.
De Burgemeester
CDB
 
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 18 April1845
Aan B & W der steden en B & W of Ass. Der steden en gemeenten ten platten lande  in het 1e en 2e district dezer provincie alsmede enz. kennis te geven dat de Heer P.C. de Vos tot nog toe arrondissementsijker in het 2e district in die betrekking is overgeplaatst naar het 1e district dezer Provincie en dat de herijk voor het loopende jaar in laatst gemeld district mitsdien door denzelven zal worden bewerkstelligd.
Extracten etc
De Griffier derStaten
Handtekening
 
Arnemuiden 23April 1845
Aan den Heer President bij de Commissie van Landbouw
Onderwerp: Verzoek keuring stier.
Door Cornelis Oreel alhier woonachtig, zijn wij alsnog verzogt geworden , nevensgaande aanvraag tot het keuren eener stier aan UEG te willen inzenden, met verzoek indien hiertoe de mogelijkheid bestaat aan dit zijn verzoek te willen gevolg geven.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden  den 25 April 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Stedelijke rekening 1844
Door den raad dezer stad in hare vergadering van den 23 dezer maand opgenomen en voorlopig  goedgekeurd hebbende de Gemeente rekening over den jare 1844, zoo hebben wij bij deze de eer dezelve in triplo met de daarteo behoorende Staten & verdere  bewijsstukken ter finale goedkeuring aan UEGA te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 25 April 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Armrekening
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen de door den Raad dezer stad voorlopig goedgekeurd zijnde Armrekening over den jare 1844 met mededeeling betrekkelijk de nog onbetaalde posten  en later een Staat  van tekort gedurende dat jaar door dezelve aan ons zal worden ingezonden, met aanvrage om.voor zoover deze schuld niet uit het een of ander fonds nog mogt gevonden worden, dezelve door eene te doene geldopneming mogen delgen.
De oorzaak van dit te kort kan alleen toegeschreven worden nog als een gevolg der alhier geheerscht hebbende ziekte , welke een aantal weezen ter verzorging aan het Armbestuur heeft overgelaten en waardoor dan ook zoo den post van bedeelden als  die van kleedingstukkenhet daarvoor bij de begrooting bepaalde bedrag  is overschreden geworden.
Onder toezending dier rekening hebben wij de eer dezelve aan UEGA finale goedkeuring te onderwerpen..
De Burgemeester
CDB
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 25 April 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe              f.6,70
Rogge                5,10
Periode 28 April t/m 4 Mei 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 28 April 1845
Zetting van het Brood in de \gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe f.6,70
Een brood van 2 oncen                        3 cents
Idem                5 oncen                        8 cents
Idem               10 oncen                   15 ½ cents
Idem               15 oncen                    23 cents
Idem               20 oncen                    31 cents
Boven welke prijs het bovenstande brood niet mag worden verkogt .
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
 
Arnemuiden 26 April 1845.
Schouwing & Omgang
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat door of van wege het stedelijk Bestuur alhier op Dingsdag den 6 Mei aanstaande  een schouwing zal plaatshebben op de schoorsteenen en andere Stookplaatsen op het gebruik der Ned. Maten & Gewigten.
Wordende een iegelijk bij deze uitgenoodigd om te zorgen dat op de deswegen bestaande bepalingen geen overtredingen worden gevonden daar de nalatigen in dezen strengelijk zullen worden achtervolgd..
En opdat niemand hiervan enige onwetendheid aan den dag legge zal deze worden aangeplakt ter plaatse waar zulks gebruikelijk is te geschieden.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 26e April 1845
Onderwerp: Ontslag uit de gestichten der Maatschappij van Weldadigheid.
Blijkens de deswege aan mij gedane mededeeling heeft Z: Excie de Minister van Binnenlandsche Zaken bij dispositie van den 19e dezer no 135 7e Afd de permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid op het daartoe door  den belanghebbende ingediend adres gemagtigd om den persoon van P: Maartense no 3141, welke onderstands domicilie binnen uwe stad heeft, uit de gestichten der Maatschappij van Weldadigheid te ontslaan na twee jaren verblijf in dezelve.
De StaatsraadGouverneur
Van de provincie  Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden den 30 April 1845
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Register der Verlofgangers model J.J.
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 25 Nov: jl PB 140 hebben wij de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen het register van de Verlofgangers der Nationale Militie Model Litt: JJ dezer Gemeente ,met kennisgeving dat wij wat hun gedrag aangaat, wij Uwe Excie niet bijzonders hebben mede te deelen, alleenlijk is  Jacobus Meerman, vermeld onder no 29 wegens contraventie op het Art.der Jagt veroordeeld tot eene geldboete ,welke wegens onvermogendheid om te betalen, de kosten der houtvesterij gedurende eenige tijd heeft gevangen gezeten ?; en zich voorts naar behooren gedragen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 3 Mei 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Retour Kiesbevoegden
In voldoening aan Uwe Excie missve van den 30 April jl hebben wij de er Uwe Excie te retouneeren de lijst desselfs circulaire van den 25e bevorens PB 52  toegezondene afdrukken der Lijst van Kiesbevoegden en zulks  door vervanging van dien,bij eerstgemelde missive gisteren ontvangen.
De Burgemeester
CDB
 
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 2e Mei 1845
De Prijs der metrieke mudde
Tarwe                   f.6;60
Rogge                     5:40
Periode   5 t/m 11 Mei 1845
Extract etc
Becius , secretaris
 
Middelburg den 30 April 1845
Ik heb de eer UEA hiernevens te doen toekomen het certificaat van den gekeurden en geschikt bevondenen Springstier, toeehoorende aan Cornelis Oreel.
De secretaris der Commissie van Landbouw in Zeeland
Vis
 
Middelburg den 5e Mei 1845
Ik heb de eer  UEA hiernevens te doen toekomen de permissie billetten voor het afmaaijen der zijkanten van de aardewegen in UEA gemeente voor het loopende zomersaizoen met verzoek dezelve aan de belanghebbenden te willen uitreiken , terwijl ik tevens de eer heb UEA te informeeren dat de Directie van Walcheren op Donderdag den 8 Mei e.k. des voormiddags ten 10 uren in haar locaal de Abdij alhier zal vaceren tot de afgifte der permissie billetten voor het beweiden der wegen , benevens de daartoe vereischte kappers , nemende ik de vrijheid UEA te verzoeken daarvan de belanghebbenden te willen doen kennis dragen.
Voor den President der Centrale
Directie van Walcheen ongesteld
Sprenger.
 
PUBLICATIE
B & W van Arnemuiden
Brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dezer Gemeente dat het door den Gemeente-raad opgemaakt kohier van HOOFDELIJKEN OMSLAG voor dit jaar, van den 10 tot den 24 Mei aanstaande van des voormiddags negen tot vijf ure, in den namiddag op het stadhuis alhier voor een ieder ter visie zal leggen, en dat de Gemeente-raad of eene door denzelven tot dat einde te  benoemene Commissie op Zaturdag den 24e Mei 1845 des middags  van vier tot vijf ure zal vaceren, om de verlangd wordende ophelderingen te geven, en de reclamatiën tegen de bijzondere aanslagen te ontvangen, weshalve een ieder die zich met zijnen aanslag bezwaard acht, zijne reclamatie vóór den gemelden dag schriftelijk of op denzelven mondeling aan den Gemeenteraad,of aan de daartoe benoemde Commissie, zal behooren mede te deelen, en deszelfs gronden van bezwaar op te geven, als zullende na gemeld tijdstip geene reclamatiën meer aangenomen of daarop regard geslagen worden, met uitzondering echter, van die bezwaren. wegens aanslagen welke blijkbaar erroneus zijn, ten gevolge van verkeerde beekening, of die persoonen betreffen, welke geene Ingezetenen der Gemeente zijn, of in dezelve geen verblijf houden.
En zal deze op de twee eerst volgende zondagen worden afgekondigd en aangeplakt ter plaatse, waar zulks binnen de Gemeente gebruikelijk is.
Gedaan te Arnemuiden, den 8 Mei 1845,
Corn: Dan: Baars
Ter ord. Van dezelve
Baars
 
Extract Notulen B  & W van Middelburg
Den 9 Mei 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                    f.6,50
Rogge                      5,40
Extract etc
Becius, secretaris
 
Inschrijving Schutterij
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat gedurende den loop van deze maand bij den secretaris alhier zal gereed leggen een register tot inschrijving voor de schutterij van alle manspersoonen geboren in het jaar 1820 en dat daartoe bijzondere gelegendheid zal worden gegeven op Zaturdag den 31 dezer maand des nademiddags ten vijf uur op het stadhuis alhier.
Noodigen mitsdien elk en een iegelijk uit om van deze  gelegendheid gebruik te maken, zullende wie zich ter inschrijving voor den 1 Junij eerstkomende niet zal hebben aangegeven, ingevolge de Wet gestraft en zonder loting  bij de schutterij ingelijfd worden.
Arnemuiden den 14e Mei 1845
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 14 Mei 1845
Aan den Heer Staatsraad
 Onderwerp: Schouwing & Omgang
Wij hebben de Eer  hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen een afschrift van het proces verbaal van gedane schouwinge & Omgang welke alhier op den 4e dezer maand heeft plaatsgehad en waarvan het resultaat ons geene aanleiding tot eenige aanmerking heeft gegeven.
De Burgemeester
CDB
 
PROCES-VERBAAL van SCHOUWING en OPNEMING
Heden den 9e  Vrijdag der maand Mei 1845, zijn wij ondergeteekende B & W van de Gemeente Arnemuiden wettig te zamen gekomen,om, ter voldoening aan onze verpligtingen, bij de diverse artikelen van het Reglement op het Bestuur te platten Land in Zeeland van den 23e Julij 1825 no 132 voorgeschreven, de onderscheidenen schouwingen en opnemingen, te verrigten.
En hebben wij ons alzoo an de huizen en werkplaatssen der ingezetenen begeven, ons de bestaande smederijen, ovens, schoorsteenen en ander stookplaatsen doen aanwijzen en dezelve naauwkeurig onderzocht; mitsgaders ook in oogenschouw genomen de aschbakken, vlasdroogerijen, hooitasschen en dergelijke aanwezige verzamelplaatsen van ligt vuur vattende stoffen.
Wijders hebben wij de broodbakkers, voor zoo vele die binnen deze Gemeente gevonden worden, bezocht, ten einde ons van de hoedanigheid en het gewigt van het brood, in overeenstemming met de zetting van hetzelve , te verzekeren.
Al verder hebben wij ons bij de winkeliers en andere neringdoende ingezetenen vervoegd, tot onderzoek naar de opvolging der bestaande bepalingen, aangaande het gebruik van maten en gewigten; teerwijl  door ons ten slotte mede schouwing over de binnen deze Gemeente liggende voetpaden, waterleidingen, beschoeijingen en dergelijke is gehouden..
Zijnde het resultaat van al het bovenstaande door ons verrigte,
Dat de smederijen,ovens, schouwen en Stookplaatsen in een voldoende order en zuiverheid door ons zijn bevonden,- en maar enkele schouwen ,alwaar men werkelijk met het zuiveren zich vrij onledig houden en geen nieuwe waren gesticht. Dat geen vlasdroogerijen alhier worden gevonden, en dat de aschbakken hooitasschen enz. mede in een goede orde waren.
Dat bij de winkeliers en neringdoende personen geen ander maten of gewigten zijn gevonden, dan de Nederlandsche—en dat de voetpaden, waterleidingen enz door en voor rekening dezer Stede in eenen voldoende order worden onderhouden – en op die weinige elke door de Landlieden dit moet verrigt worden geene aanmerkingen ons  zijn voorgekomen.
Etc.
De Burgemeester en Wethouder
Corn: Dan: Baars
A:Adriaanse
 
Arnemuiden 14 Mei 1845
Aan den Heer Staatsraad Gouverneur
Onderwerp: oefening Brandspuit
 De oefening der Brandspuit dezer Gemeente op Dingsdag den 13 dezer maand ten genoegen plaats gehad hebbende .zoo hebben wij de eer  een afschrift van het daarvan proces verbaal bij deze aan uwe Excie te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
Heden den 13 Mei 1845
Overeenkomstig het bepaalde bij art 32 van het reglement op het Brandwezen in deze Provincie  ten overstaan van mij Wethouder der stad Arnemuiden, bij indispositie van den Burgemeester, overgegaan tot het naauwkeurig nazien der brandspuiten , blusch-en brand gereedschappen met alles wat tot dezelve behoort en is bij de oefening met dezelve bevonden dat de zuigers derzelve onvoldoende zijn  en in dien staat verkeren dat zij vernieuwd behooren te worden, ten einde bij elke gelegendheid daarvan het noodige gebruik te kunnen maken, terwijl na de exercitiën bij het huiswaarts keeren, de as derzelve is gebroken; zulks onmiddellijk zal worden hersteld, en waarvan de kosten zoo die der vernieuwing van zuigers tusschen den f.20 à f. 25 zal kosten.
Zijnde overigens deze oefening na genoegen afgeloopen  en geen aanmerking verder meer voorgekomen.
Waarvan dit verbaal door mij is opgemaakt en nevens de Commissaris uit den Raad met het bijzondere toezigt belast geteekend op dato als in het hoofd dezes is gemeld.
De Commissaris uit den Raad
A: Adriaanse
Voor de Burgemeester
De wethouder
A: van Eenennaam
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 16 Mei 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                             f.6,50
Rogge                               6,00
Periode 19 t/m 25 Mei 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 17 Mei 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp:  Onderhoud Molenpolder
In voldoening aan UEGA resolutie van den 28 Jan: 1842 no 27 hebben wij de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen een negatif berigt voor den onderhoud van de Molenpolder aan deze stad behoorende, gedurende het loopende jaar 1845.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 19 Mei 1845
 
Aan den Heer Gouverneur
Onderwrep: Zuivering rupsennesten etc
In voldoening aan den inhoud van Uwe Excie circulaire van den 28 Jan: jl PB no 12 hebben wij de eer Uwe Excie te berigten dat wij op den ontvangst dier circulaire als na gewoonte zijn overgegaan totde afkondiging der wet van den 26 Ventôse 4 jaar inhoudende eene algemeene zuivering van rupsennesten in de boomen hagen of struiken , staande op het grondgebied dezer Gemeenet,dat wij op de bepaalde tijden daarop behoorlijke schouwingen  hebben gedaan, en geene nalatigen , eigenaars, nalatigen pachters of gebruikers aan deze hunne verpligtingen hebben gevonden, terwijl wij de stadsboomen mede hebben doen nazien , doch weinig of geen dier insecten ontdekken.
De Burgemeester
CDB
 
Vlissingen, den 15 Mei 1845
Onderwerp: verpleging Cl: Jongepier
Wij hebben de eer UEA door deze te kennen te geven dat ten gevolge van ziekte in het Arm Geest en Wees huis alhier ter verpleging is moeten worden opgenomen Clara Jongepier die blijkens de inlichtingen in nevensgevoegden staat vermeld, domicilie van onderstand binnen UEA stad zoude bezitten, en verzoeken UwEd; Achtbare ons wel te willen onderrigten of Uw Ed: A derzelver stad als zoodani erkennen.
B & W van Vlissingen
Van der Swalme
t.o.
Handtekening
 
Hieronder volgt sinalement.
 
Arnemuiden 21 Mei 1845
Aan de Heeren B & W van Vlissingen
In voldoening aan UEA missive van den 15 Mei jl hebben wij de eer UEA mede te deelen dat wij dedaarin vermelde personen van Clara Jongepier erkennen als onderstands domicilie hebbende binnen deze gemeente echter onder opmerking dat deze persoon niet Jongepier maar Kleinepier wordt genaamd, dat inhet eerste geval wij UEA zoude moeten mededeelen deze haar onderstands domicilie niet in deze Gemeente heeft, en waarom het ons aangenaam zal wezen nader de verzekering van UEA te mogen ontvangen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 18 Mei 1845
De kerkeraad en het armbestuur der Hervormde gemeente te Arnemuiden geeft met overlegging van den staat van te kort volgens verlangen van de WEA stedelijke regering van Arnemuiden met den meesten eerbied en vertrouwen te kennen dat  ondanks de missive van het Klassicaal bestuur 29 April 1845 waarin de kerkeraad wordt te kennen gegeven, dat het verzoek van kerkeraad en stedelijke regering van Arnemuiden  door tusschenkomst van het Klass. Bestuur van Middelburg om eene buitengewone subsidie van f.500 tot dekking der vlottende schuld veroorzaakt door de ziekte van 1843 tot nog toe geen afdoend antwoord of gelukkige uitkomst heeft mogen erlangen, wegens ongesteldheid van Zijne Excie den GEA Heer Gouverneur van Zeeland, genoemde Kerkeraad het niet van zich kan verkrijgen, om eene poging tot verligting van de ingezetenen dezer armoedige gemeente te laten voorbijgaan en daarom UEA stedelijke regering dringend verzoekt de Heeren GS dezer provincie met dit verzoek te willen bekend maken, en bij mogelijkheid toestemming tot verkrijging vragen: gaarne toch wil de Kerkeraad bekennen en met hartelijke dankzegging belijden dat er reeds veel, zeer veel van wege dat hooge collegie aan deze gemeente gedaan is, maar meent tevens eerbiedig en met de hoogstmogelijke bescheidenheid de vrijheid op te merken dat de uitgaven ten gevolge der ziekte veroorzaakt niet alleen ten voordeele der gemeente, maar der geheele provincie van Zeeland hare strekking had want ware de ziekte doorgedrongen en de beproefde poging tot wering en stuiting derzelve niet door Gods goedheid bekroond geworden, dan zoude er welligt grootere sommen vereischt zijn geworden en de stedelijke regering door de vrijwillige afstand van de f.125- door de Heere Salomon ten behoeve van zieken en armen getoond heeft wat zij wilde zoo zij maar konde!; ja de Kerkeraad betwijfelt het geen oogenblik dat, zoo de Heeren GS dezer provincie de ware toestand der gemeente van Arnemuiden kennen derzelve armoedige toestand bewust zijn, en hoe dezelve sedert de scheiding met België  een dier gemeentens is die daarbij het meeste nadeel hebben wegens de cijns op de visscherij, gelijk het verledenen jaar dan nog ruim eene som van f.8000 van deze gemeente naar Antwerpen verwijderd heeft, wanneer het hooge collegie van GS weet, hoe niet na de inkomsten der giften, maar na de behoeften gehandeld is, gelijk de bijdrage van den WelEdele Zeer Geleerden Heer J. C. De Man over deze ziekte bladzij 6 en 7 genoegzaam ondervindelijk bewezen heeft, wanneer dat collegie weet wat de president der toen benoemde commissie , daarbij boven zijn vermogen heeft opgeofferd, zonder het van zich te verkrijgen om het van deze armoedige gemeente en hare ingezetenen terug te vragen, ja dan betwijfelt de kerkeraad en Armbestuur der Hervormde Gemeente van Arnemuiden in geene deele of het hooge collegie der GS dit alles in aanmerking nemende zal het verzoek van Kerkeraad,en stedeljke regering in ernstige overweging nemende mogt het zijn met eengunstig gevolg bekroone
Mogt ook dit verzoek afgeslagen en met geen gunstig gevolg bekroond kunnen worden, dan moet de kerkeraad en armbestuur ter spoedige regeling der zaken de toevlugt nemen tot een ander middel, namelijk vrijheid vragen om eene geldleening te openen van f.500- zonder of met eenen matigen intrest, waarop telken jare f.100, met derzelver intrest behoort afgelost te worden, die dus bij het doen der begrooting daarop geplaatst moet worden. De WEA stedelijke regering van Arnemuiden reeds met dit door de commissie uit het Klassikaal Bestuur voorgestelde plan bekend zijnde, zoo oordeelt de Kerkeraad onnoodig hier verder over uit te weiden, maar neemt met eerbied de vrijheid beide verzoeken aan het welwikkend oordeel van WEA Regering te moeten overlaten, als kunnende beter dan de Kerkeraad het ware belang der gemeente in aanmerking nemen en behartigen.
Namens Kerkeraad en Armbestuur
H: Haesebroeck pres.
J: van Belzen pres.oud.
P. Joosse reg. Diaken
 
Staat van baten en lasten tot aan den 31 December 1845
Baten: begrooting: f.1515.87. Eene gift 11 Jan.: f.25-> f.1540,87
Lasten : f.2042,43
Dus een tekort van f.501,56
 
Arnemuiden 21 Mei 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Adres H.Knuit
Aan ons ter inzending aan Zijne Majesteit ter hand gesteld zijnde een adres van H: Knuit daarbij hoogsdenzelfden verzoekende van ter ondersteuning van hem en zijn gezin deszelfs zoon Marinus Knuit nu onlangs als milicien voor den tijd van drie maanden of bij nadeelige loting voor een jaar in dienst gesteld zijnde met onbepaald verlof van stonde aan of met de drie maanden te mogen huiswaarts keeren, zoo hebben wij in voldoening aan dat verzoek de eer Uwe Excie te kennen te geven dat het geavanceerde in dat adres , overeenkomstig de waarheid is, en dat hij buiten zijne vrouw nog een jongetje van 6 jaren heeft, in welks onderhoud hij wegens  deszelfs droevige toestand niet kan voorzien, en zijne twee oudere kinderen, gehuwd met arbeiders , mede buiten staat verkeeren, om hunnen ouders te ondersteunen, weshalven het hoogst wenschelijk zoude zijn, dat het Zijne Majesteit mogt behagen, dit zijn verzoek in gunstige overweging te nemen en in het belang dier brave vroeger arbeidzame lieden wij niet kunnen nalaten Uwe Excie eerbiedig te verzoeken hetzelve  in Uwe consideratie bij Zijn Majesteit krachtig te willen ondersteunen , aan wie Uwe Excie het wel zulks gelieven in te zenden.
De Burgemeester
CDB
 

Extract B & W van Middelburg
Den 23 Mei 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                      f.7,10
Rogge                        6,50
Periode   26 Mei t/m 1 Junij 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 27 Mei 1845
Zetting van het brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe    f.7,10
Een brood van 2 oncen                           3 ½ cents
Idem                5 oncen                           8 cents
Idem               10 oncen                         16 cents
Idem               15 oncen                         24 cents
Idem               20 oncen                         32 ents
Boven welke prijs het bovenstaand brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
 
Vlissingen, den 20 Mei 1845
Onderwerp: Onderstand Ph: Meulmeester
Wij hebben de eer hiernevens aan UEA te laten toekomen eene Declaratie van het Nederduitsch Gereformeerd armbestuur alhier groot f.9,39, wegens verleenden onderstand aan Ph: Meulmeester, een erkend domicilie van onderstand binnen UEA stad bezittende, en verzoeken UE op de spoedige voldoening derzelve, wel de noodige orders te willen stellen.
B & W der stad Vlissingen
Van der Swalme
 
Middelburg den 23 Mei 1845
Onderwerp: bedeeling van huisgezin van Pieter Maartense
Volgens berigt van het algemeen Armbestuur dezer stad heeft zich tot het bekomen van onderstand bij hetzelve aangemeld een zoontje van Pieter Maartense welke laatstgemelde voor bedelarij naar eene der koloniën der Maatschappij van Weldadigheid is opgezonden en waardoor zijne vrouw en twee kinderen in armoede verkeeren.
Deze personen blijkens nevensgaande nota van inlichtingen volgens de bepalingen der wet van den 28 november 1818 SB no 40 in uwe gemeente armlastig zijnde hebben wij de eer naar aanleiding van het KB van den 2 Julij 1826 no 132 UEA hiervan kennis te geven, met verzoek ons te willen melden of UEA bij het erkennen dier armlastigheid derzelver toestemming kunnen verleenen dat overeenkomstig de door gemeld Armbestuur gedane voordragt voor rekening uwer stad aan voorzeide persone onverminderd de geneeskundige hulp en onderstand worden verleend van 75 cents ’s weeks , zullende bij aldien binnen den bepaalden tijd daar als door UEA geene overwegende bedenkingen worden ingebragt aan de voorgedragene bedeeling, gevolg worde gegeven en de declaratie der kosten voor die bedeeling verschuldigd aan UEA nadien worden toegezonden.
B & W der stad Middelburg
Handtekeningen
 
Hierbij gevoegd Signalement en Inlichtingen 
 
Arnemuiden 26 Mei 1845
Aan Heeren B & W van Middelburg
In voldoening aan UEA missive van den 23 dezer maand, houdende mededeeling dat bekoming van onderstand bij het Algemeen Armbestuur heeft aangemeld het zoontje van Pieter Maartense wiens vader wegens bedelarij naar 1 der koloniën der Maatschappij van Weldadigheid is opgezonden en dezelve persone en twee kinderen daardoor in armoedigen toestand verkeeren, hebben wij de eer UEA mede te deelen
Dat  bovengemelde Pieter Maartense, hoezeer als bedelaar naar de koloniën vervoerd geweest zijnde, thans ziek weder tehuis bevind en zoo ons uit goede bron is medegedeeld geplaatst is op de diligence  van Middelburg naar Vlissingen, alwaar hij bijzondere zijne emolumenten f.2:60 des weeks verdiend.
Dat zijne gemelde vrouw in armoedigen toestand verkeerd, is niet dan haar eigen schuld , dewijl zij bij haar vader ( een rijke boer in deze gemeente) als arbeidster niet heeft verlangd te willen werken en  en zij wegens aanhoudende luiheid en lijdig gedrag dan ook alle ondersteuning van hare vader is ontzegd geworden een tegenwoordig daar slechts als bedelares verkeerd.
Dit heeft tengevolge gehad dat zij hier door het Armbestuur is bedeeld geworden  tot op het oogenblik zij naar UEA stad is vertrokken
Om deze reden kunnen wij mitsdien niet onze toestemming tot de voorgestelde bedeeling van vijf & zeventig cents des weeks geven, ook niet dat haar zoontje ten onzen koste geneesmiddelen wordt toegediend, dewijl zij dit als armlastig zijnde in deze Gemeente  om niet buiten onze kosten kan worden verstrekt.
Wij verzoeken UEA mitsdien het Algemeen Armbestuur hiervan te willen mededeeling doen, en haar uit te noodigen om alle bedeeling als het verleenen van geneeskundige hulp ten onzen koste te willen staken.
De Burgemeester
CDB
 

Arnemiuiden den 23 Meij 1845
Aan de WEA Regering en raden der stad Arnemuiden
Door middel der afgekondigde publicatie  vernomen hebbende dat men persoonlijk of schriftelijk de bezwaren den hoofd. Omslag betreffende ter kennisse van eene daartoe benoemde commissie mag brengen, zoo neemt de ondergeteekende met den meesten eerbied en onderdanigheid, de vrijheid alhoewel hij zich in geene deele omtrent zijn aanslag bezwaard vindt,maar dezelve eerder nog hooger voorgesteld had, van deze gelegemheid gebruik te maken, om als president of liever als lid der in 1843 door de WEA regereng benoemde commissie over de zieken en de daartoe vereischt wordende bezigheden, ter kennisse van de WEA regering en raad dezer stad te brengen, dat er ten behoeve der algemeene armenzorg nog twee rekeningen van Heeren Geneesheeren Noom en Oversluijs bestaan; maar daar laatstgemelde Heer den ondergeteekenden reeds tweemaal met de regtbank en derzelver magt bedreigd heeft, zoo meent ondergeteekende de regtbank eerst uitspraak te moeten laten doen eer hij den WEA Regering en raad dezer stad met de specifieke opgave dezer rekeningen bekend maakt. Verder neemt ondergeteekende met de hoogstmogelijke bescheidenheid en eerbied de vrijheid te herhalen, wat bij het inleveren van den staat van te kort, door kerkeraad en armbestuur is aangemerkt dat er van geene rekening van den geneesheer Oversluijs aan het armbestuur een specifieke opgave bestaat, en de betuiging van den geneesheer volgens missive van den 22 Meij geheel bezijden de waarheid is of zijn Edele moest voor specifiek globaal verstaan; dat er verder op de rekening van f.91,30 posten opstaan, waartoe het armbestuur geen last heeft gegeven, en alhoewel de kerkeraad veranderd is, de schriftelijke en persoonlijke bewijzen voorhanden zijn, en de rekening van f.9,90 als aan een bedeelde geschied vervalt dan gezien de f.50 op de begrooting als zoodanig gesteld, en voor dergenen die indergelijk geval mogten geraken.
Waarschijnelijk zoude de ondergeteekende deze letteren niet aan de WEA regering en raad dezer stad hebben ingediend, en ter voorkoming van allelei onaangenaamheden, zich ook deze opoffering getroost hebben, zoo gemelde geneesheer J. Oversluis in zijne onwellevende brieven niet van wanbetaling geschreven had, dat hard valt voor iemand die niet alleen goed, maar bloed ja leven en gezondheid voor eene gemeente heeft geofferd of niet ontzien en zelfs tot nog toe geene poging heeft aangewend, om behalve hetgeen ondergeteekende niet eens wil noemen, de teruggave van eene som van f.261 te vragen, omdat hij zich liever die opoffering getroost, dan zijne mede ingezetenen op uitgaven te jagen. En wanneer de regering zoo rijk is, dan kan hij niet nalaten, ook deze som terug te vorderen. Het kan toch geen der leden van den WEA Raad en regering verwonderen, dat men op die specifieke rekening aandringt, wanneer men weet, wat door een bevoegde getuige als waarheid is aangegeven, dat genoemde geneesheer J. Oversluis zijne rekening aan Heeren GS over de zieken in de ziekenzaal van f. 500 tot f. 250 heeft moeten terugbrengen; om met zijn ambtgenoot J. Noom in de vordering over even vele zieken, gelijk te zijn, waarbij de ondergeteekende zijne ervaring mag voegen, dat op een voorwerp  van ruim vier gulden gemelde geneesheer een daalder meer vroeg dan zijn ambtgenoot en wel voor de armen; maar wat betreft ondergeteekende verder uit te werken hoe genoemde geneesheer J. Oversluijs handelt, dat heeft het verleden jaar genoegzaam bewezen, toen hij als stadsgeneesheer weigerde hulp te  aan moeder en kinderen werden in ?? gebragt en zeker zouden bezweken zijn ware er niet iemand toegeschoten, en om dan de schuld van zich te schuiven; de onbeschofte brieven durft schrijven over schijnbare beleedigingen want gaarne wil ondergeteekende  elk en iegelijk ten getuige roepen om te oordeelen of ondergeteekende zulk een allerschandelijkste  brief verdiend heeft, om een enkel woord of syllabe toen van de kansel gesproken welk getuigenis evenzoo door de kerkeraad werd goedgekeurd , door  elk en een iegelijk zal worden goedgekeurd, die hetzelve  onpartijdig wel onderzoeken zoodanig als zij was meenen wij de voorwerpen zijn die een stadsgeneesheer verpligt is te helpen, wanneer zij in nood verkeeren, anders willen wij gaarne verklaren , niet te begrijpen, waarom men stadstractement geeft.
Gaarne willen wij eerbiedig , geduldig en vertrouwen , dit een en ander aan het billijk en regtvaardig oordeel der Edelachtbare Regering en Raad dezer stad overlaten, eer wij de zaken en welligt meer brengen ??? waar het behoort en onderschrijven ons daarom alsnu
WEA Heeren
UDW Ond, doenaar
H:Haesebroeck
Pred. Te Arnemuiden.
 
Een verwarde brief!!
 

Arnemuiden 27 Mei 1845
 Wij hebben uwe brief van den 22 dezer maand en antwoord op uwe schrijven van den Burgemeester aan het Diaconie Armbestuur in de vergadering van den raad voorgesteld en zijn verzogt UWEerw te kennen te geven.
Dat wat of de pretensiën van de Geneesheeren betreffen deze als de behandeling voor uwe verantwoording plaatsgehad hebbend, natuurlijk voor onze rekening blijven, daar de stedelijke fondsen geene ruimte aanbieden, dezelve te voldoen, en dit volstrekt geene reden kan opleveren, dat de inzending door het Diaconie Armbestuur van den staat van het te kort
Daarna behoord? te wagten, dewijl de Regtbank toch nimmer uwe schuld ten laste van het Armbestuur zal brengen.
Dat door de raad  aan den Heer Oversluijs is verzogt geworden zijne in der tijd ingezonden globale rekening door eene specifieke te willen vervangen en welke eerstdaags  aan het Armbestuur zal ingezonden worden.
Dat de vergadering persisteerd den staat van tekort overeenkomstig die van den Burgemeester aan het Armbestuur ingezonden moet worden opgemaakt dewijl zij met Zed. instemt dat wat of de deugdelijkheid betreft, deze aanmerking in 1843 en 1844 voor de inzending der begrooting had behooren plaats te hebben en niet na verloop van twee jaren, wegens  in UEd: brief kennelijke blijken van vijandschap tegen de Heer Oversluis worden betwist, daar het onmogelijk is dat de afgetredene diakenen zich nog zouden kunnen herinneren voor wien al zij destijds  aan den Geneesheer verlof tot behandeling zouden gegeven hebben, daar indien oogenblikken toch wel geene gelegendheid was, als ook nimmer de gewoonte , dewijl het met voorkennis van den Burgemeester geschiedde , om zich met schriftelijke permissiën te kunnen bemoeijen en den Heelmeester ook wel niet zal gedagt hebben, dat men hem wien het behoud van menschen levens al zijne krachten heeft ingespand later de teruggave zijner voorschotten zoude zoeken te ontstichten.
De Raad verzoekt mitsdien dat de bedoelde staat zoo spoedig mogelijk worde ingezonden, daar bij nalatigheid van die inzending  aan het verlangen van den kerkeraad niet kan worden voldaan en de gevolgen niet aan de Kerkenraad maar aan UE moet worden toegekend, daar zooals gezegd is , de niet inzending van den staat geensints mag worden vertraagd door pretensiën ten Uwen laste.
Dat wat of de kwestie betreft met den Heer Oversluijs, deze buiten onzen competentie legt en ook niet met onze medeweeten plaats heeft gevonden.
Dat het de regering zoude verwonderen wanneer het waarheid was dat dhr Oversluijs zijne rekening van f.500- tot f.250- was teruggebragt kan zij niet ontkennen, echter vermeent Zijn Eerw: door valsche lasterleugens dezen geneesheer tot eigen voordeel zoeken te verlagen, verkeerd zijnde ingeligd geworden  daar zijne eerst opgaaf volgens een voor ons leggende staat geen f.500- maar f.329, 95 ½ bedraagd, waaronder nog f. 16 ,95 ½  wegens verschotten van het door de oppassers gebruikte preservatif hetwelk op dheer Noom zijne rekening ook niet wordt gevonden en onder welke opgaaf op advies van Professor de Jong, onderscheidene armen waren bijgebragt welke later door Zijn Wel EZG verzogt zijn geworden als tot het Armbestuur  behoorende  te willen splitsen ten einde met deze ??  van den Heer Noom welke zoodanigen niet had behandeld  gelijk te stellen.
Indien UE dit in aanmerking gelieft te nemen, zult UE met ons wel overtuigd wezen, het dwaasheid  is  en met Gods  Woord strijdende , welk haat, nijd , twist, achterklap en valsche tong, verbied  elk en een iegelijk geloof te verleenen, dit kan UE bij eigen ondervinding toch wel niet onbekend zijn. ?????????????????????  onleesbaar. !!. Slordige klad!!
Dat hoezeer UE met de meeste onderdanigheid deszelfs brief eindigd, echter tenslotte een dreigement voegd, welke wij UE te kennen geven, de vergadering volstrekt niet vervaard heeft, neen  mogt UE zich verongelijkt vinden, wel nu, vervoegd UE waar dit noodig zal wezen, het zal ons dan wel vergund worden onze tegenbedenking daarop te mogen inbrengen en wij zijn daarvoor geene groote verantwoording bedagt.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 27 Mei 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp:Inzending Kohier Hoofdelijken Omslag
Hiernevens hebben wij de eer aan UEGA te doen toekomen het Kohier van den Hoofdelijken omslag dezer Gemeente met eene recapitulatie staat in duplo tot welks voorlopige afkondiging en ter lezing legging  de behandeling der reclamatiën ons verpligt hebben geacht ten einde bij eventuele goedkeuring dezelve met de meesten spoed kunnen worden ingevorderd en van welke verrigting door den stedelijken raad alhier proces verbaal is opgemaakt, houdende decisie tegen de ingebragte reclamatiën, met eerbiedig verzoek dat het UEGA zal mogen behagen ons zoo spoedig immers mogelijk daarvoor UEGA goedkeuring te verleenen.
De Burgemeester
CDB
 
PUBLICATIE
GS van Zeeland
In aanmerking nemende dat de Longziekte zich onder het Rundvee van de Wed.M. Mathijse, wonende onder Middelburg aan de Oude Haven heeft geopenbaard, zoodat werkelijk eene Melkkoe ten gevolge daarvan is afgemaakt;
Gelet op de bepalingen van het reglement ter voorkoming van de verspreiding der Longziekte onder het Rundvee.
Hebben goedgevonden
Besmet te verklaren de Oude Middelburgsche Haven mitsgaders het geheele territoir van Stad Middelburgsch-Ambacht, gelegen tusschen de Nieuwe Haven, den Straatweg van Middelburg Vlissingen en de Stads Buitenvesten
Als verdacht te verklaren de aan voorzeide territoir grenzende gemeenten Arnemuiden, Nieuwland , Ritthem en Koudekerke.
Verbod van in-en uitvoer van Rundvee in de genoemde territoria
Het in de stallen of weiden bevindende vee van de Wed. Mathijse zal door het wegsnijden van het haar op de regter zijde van elk dier een gelijkzijdige driehoek als merk worden aangebragt..
Een ieder wordt ten ernstigstevermaand zich dien overeenkomstig te gedragen, ten einde zich vrij te waren van de straffen en boeten. Hierbij gaan gedrukte exemplaren.Middelburg den 20e Mei 1842
GS voornoemd
Sprenger
t.o
van der Heim.
 
Kohier Hoofdelijke  Omslag opgemaakt door den Raad in een comparitie dd 11 Maart 1845
 
1e Klasse: f.18     totaal             f.36-
2e Klasse  f.14-    totaal             f.56=
3e Klasse  f.12-   totaal              f.24-
4e Klasse  f.11-   totaal              f.66-
5eKlasse  f.10-   totaal              f. 60-
6e Klasse  f. 8-   totaal               f.48-
7e Klasse  f.6     totaal               f.73-
8e Klasse  f.5-    totaal               f.75-
9e Klasse  f.4-    totaal               f.40-
10e Klasse f.3-  totaal                f.18-
11e Klasse f.2-  totaal                f.56-
12e Klasse f.1,50 totaal              f. 39-
                                                  
                                                  f.117-
13e klasse  totaal                            11-
                                                       42-
 
Totaal 228 personen       f.723:
 
Middelburg , den 23 Mei 1845
Onderwerp: Toezending staat verlofgangers
Ik heb de eer UEd: hiernevens toe te zenden eenen nominativen staat van eenige miliciens die op de daarin vermelde datum door mijn tusschenkomst in het genot van het onbepaald verlof zijn gesteld en naar hunnen haardsteden zijn vertrokken.
Ik verzoek UEd: om hiervan de vereischte aantekening op het register model lett. JJ te doen
De Staatsraad Gouverneur van Zeeland
Van Vredenburch
 
Grootjans Cornelis Loteling 1e Regt. Dragonders  1843  Arnemuiden 17 A 17 April 1845
  
Middelburg den 26 Mei 1845
Onderwerp: Aanmerkingen Gem: rekening 1844
Bij voorlopig onderzoek der rekening uwer stad voor 1844 zijn op dezelve de in nevensgaande nota vervatte bedenkingen voorgekomen, UEd mitsdien verzoekende, om aan het in die nota verlangde, zoo spoedig mogelijk het vereischte gevolg te geven, onder retour en bij voeging van de benoodigde stukken.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Nota van aanmerkingen op de Gemeente rekening van Arnemuiden over 1844 gevallen
Aanmerkingen:
Ontbreken afschriften der Contracten van de laatste verhuring van een huis en van de laatste verpachtingen der Landerijen en van de Straatmest, welke nog niet bij de verantwoording van eenen vroegeren termijn zijn kunnen overgelegd worden.
Verlangen: Men verlangt dat de ontbrekende stukken nog worden overgelegd.
Aanmerking: De Mandaten zijn ongezegeld, en bij de thans in werking zijnde zegelwet is daaromtrent geene vrijstelling gemaakt.
Verlangen: Men verlangt dat dezelve door gezegelde worden vervangen
 

Arnemuiden 6 Junij 1845
Aan den Gouverneur van Zeeland
De bij Uwe Excie missive van den 26 Mei missive terugontvangen stukken, behoorende bij de plaatselijke rekening van 1844 hebben wij na zulks geredresseerd te hebben , bij deze de eer dezelve aan Uwe Excie weder te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
PROVINCIE  ZEELAND
District Middelburg
Gemeente Arnemuiden
Ordonnantie van Betaling
Ter somma van 62 guldens 50 cents
Te betalen aan H.W. Hoogerheijde
Deze ordonnantie is betaalbaar uit de somma  van 250 gulden.
Arnemuiden 25 Maart 1844
B & W Corn: Dan: Baars
A.van Eenennaam
T.o. van dezelve Baars
 
Idem 62 guldens 50 cents
Te betalen aan H.W. Hoogerheijde
Arnemuiden 21 Junij 1844
 
Idem 62 guldens 50 cents
Te betalen aan H. W. Hoogerheijde
Arnemuiden 27 September 1844
 
Idem 62 guldens  50 cents
Te betalen aan H. W. Hoogerheijde
Arnemuiden 26 December 1844
 
PROVINCIE   ZEELAND
District Midelburg
Gemeente Arnemuiden
Ordonnantie van Betaling
Ter somma van 153 guldens 02 cents
Te betalen aan Z.G. van Ginhoven
Wonende te Arnemuiden
Deze Ordonnantie is betaalbaar uit de somma van
Een honderd zeven & zestig gulden en droehonderd & vijftig gulden
Toegestaan op de begrooting dezer gemeente van 1844
Gedaan te Arnemuiden den 27 September 1844
B & W voornoemd
Corn: Dan: Baars
A: van Eenennaam
t.o. Baars
 
Arnemuiden den 29 Mei 1845
Op de misive van den 22 Mei van den WEA Heer Burgemeester dezer stad, is  voor eerst dat
De Kerkeraad en het Armbestuur der Hervormde Gemeente met den meesten eerbied te kennen geeft dat dezelve bij de overlegging van den staat van te kort, volhardt bij hetgeen in de vorige missive geschreven is, en mag hier de verklaring bijvoegen, dat zij nimmer bij de begrooting opmaking gekend is geworden, maar het slechts  ter teekening is aangeboden , zelfs nadat de ontvanger dit te voren gezegd was, dat hij de Kerkeraad zoude kennen en de brief Zaterdag l.l. de Regering toegezonden is niet van wege het armbestuur maar van wege den predikant en president der commissie over de kerkeraad? Gelijk uit de aanteekening blijkt, noch het de opmaking daarvan afgehangen maar dat de president den Ontvanger niet tehuis trof. Wijders neemt het armbestuur de vrijheid  ter kennisse der Regeering te brengen, dat dezelve zich gaarne door eenige toelage der subsidie geholpen zag, zal zij in de bedeeling kunnen voortgaan..
Namens kerkeraad en armbestuur
Der Hervormde Gemeente te Arnemuiden
H: Haesebroeck pres.
C: Oreel ouderling
P: Joose diaken
 
Arnemuiden den 29 Mei 1845
Aan het Klassikaal Bestuur te Middelburg
Onderwerp: van delging van schuld
Wij hebben de er te kennen te geven dat bij het Diaconie Armbestuur alhier tot delging der bestaande te korten over de jaren 1843 en 1844 getracht hebben en gewenscht einde te brengen, doch in deze poging reeds bij een herhaald schrijven niet geslaagd zijn, doordien door dezelve de deugdelijkheid  van in de begrooting van 1845 hoezeer door hen voorgedragen, door den Raad dezer stad en  HEGA goedgekeurden voorkomende post in uitgaaf aan den Heer Oversluijs word betwist, hetwelk onzens inziens in dezen oogenblikken  geen geschikt tijd meer is daarop aanmerking te maken, maar dit voor de inzending der begrooting van 1844
Waarin tot kwijting dier schuld reeds een post in uitgaaf is gebragt, zoo als ook voor die van 1845 had behooren plaats te hebben, doch van gevoelen zijn dat dezen schuld geheel moet betaald en op de staat gebragt worden.
Hoe gaarne het bestuur ook alsnu gevolg verwacht te geven aan UwEerw: missive van den 9 Januarij 1845 zich ziet ?? als hare handen gebonden, daar toe in de onmogelijkheid  en vermeend onder mededeeling daarvan UwEerw: tusschenkomst te moeten inroepen.
CDB
Slecht leesbaar!!
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                                 f.7,60
Rogge                                    6,75
Periode  2  t/m 8 Junij 1845
Extract etc
Becius secretaris
 
Arnemuiden 3 Junij 1845
Zetting van het Brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der Mudde Tarwe f.7.60
Een brood van 2 oncen                          3 ½ cents
Idem                5 oncen                          8 ½ cent
Idem               10 oncen                        16 ½ cent
Idem               15 oncen                        24 ½ cent
Idem               20 oncen                        33 cents
Bovengemelde prjs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
 
Vlissingen ,den 30 Mei 1845
Onderwerp:onderstandsdomicilie Cl. Kleinepier
In antwoord op UEA missive van den 21 dezer maand no 192, hebben wij de eer UEA te kennen te geven dat blijkens de inlichtingen ons door de Directie over het ArmGast en Weeshuis alhier medegedeeld, de bij die missive opgenoemde persoone werkelijk Clara Kleinepier genaamd is, als zijnde zij de dochter van den binnen UEA stad woonachtige Vleeschhouwer van dien naam, hebbende men zich in de opgave harer naam vergist ten gevolge van verkeerde opgave door haarzelve gegeven.
B & W der stad Vlissingen
Van der Swalme
t.o. van Handtekening
 
Middelburg den 31 Mei 1845
Onderwerp: Sterflijsten
De Arrondissements Directeur der indirecte belastingen te Middelburg berigt mij dat, bij de vergelijking der registers van den burgerlijken stad over 1843 met de lijsten van sterfgevallen, die achtervolgens art:3 van het KB van den 29 Januarij 1818 no 40 , maandelijks aan de ontvanger der registratie worden uitgereikt, het volgende is opgemerkt.
Dat Adriana Cornelisse, volgens de sterflijst oud is 57 jaren, en volgens het register 56 jaren.
Onder mededeeling van het bovenstande heb ik de eer UEA te verzoeken om den ambtenaar van den Burgerlijken Stand in Uwe stad van mijnentwege  te herinneren aan mijne circulaire van den 18 Mei 1842, A no 444779 3e Afd: PB no 57 en hem tevens aan te manen om in het vervolg met meerdere zorgvuldigheid alle  verzuimen en onnaauwkeurigheden in dezen te trachten voor te komen, hem wijders nog aanbevelende om de akten met die netheid en naauwkeurigheid in de registers, welke te dien opzigte ook te wenschen overlaten, in te schrijven die dit hoogstbelangrijk werk vereischt.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Middelburg 4 Junij 1845
Het Klassikaal Bestuur van Middelburg in deszelfs vergadering van heden, gelezen en overwogen hebbende eene missive van Heeren B & W der stad Arnemuiden dd 29 Mei ll no 203, behelzende een beklag over den Eerw: kerkeraad van Arnemuiden over het betwisten der deugdelijkheid eener som van uitgaaf op de gearresteerde Begrootingsstaat van het Diakonie Armbestuur te Arnemuiden voorkomende, heeft de eer Ed Achtb. Heeren  B & W voornoemd te informeren dat het Klassikaal Bestuur den Eerw: Kerkeraad van Arnemuiden heeft aangeschreven bij missive van heden:  dat op die post evenmin als op andere posten op de Begrooting voorkomende niet meer kan worden teruggekomen, naardien de Begrooting zelven, door den Eerw: kerkeraad in der tijd opgemaakt, door de regeering van Arnemuiden goedgekeurd en door Heeren GS van Zeeland gearresteerd ,weshalven het Klassikaal Bestuur  voornoemd den Eerw: kerkeraad van Arnemuiden aanmaant om zich stiptelijk aan de gearresteerde begrooting te houden.
Het Klassikaal Besturr van Middelburg
Bouvin
Slotemaker
 
Arnemuiden 7 Junij 1845
Aan den Kerkeraad der Gemeente Arnemuiden
Tengevolge het besluit van het Eerw: Klassikaal bestuur van Middelburg hebben wij de eer hierbij aan Uw Eerw: te retourneren, de bij hare missive van den 29 Mei dezes jaars toegezondene Staat van het te kort,  met verzoek die alsnu zoo spoedig mogelijk zonder de daarin gebragte aanmerkingen aan ons te willen doen toekomen, ten einde in staat gesteld te worden aan Uwe verlangen te kunnen voldeon.
De Burgemeester
CDB      
 

Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 6 Junij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                             f.7,10
Rogge                               6,75
Periode  9 t/m 15 Junij 1845
Extract etc
Becius secretaris
 
Arnemuiden den 10 Junij 1845
Zetting van het brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe         f.7,10
Een brood van 2 oncen                                 3 ½ cents
Idem                5 oncen                                  8 cents
Idem               10 oncen                                16 cents
Idem               15 oncen                                 24 cents
Idem               20 oncen                                 32 cents
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt
B & W van Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
 
LOTING VOOR DESCHUTTERIJ
PUBLICATIE
 
Alphabetische naamlijsten van de ingeschrevenen voor de Schutterij liggen ter inzage op het Raadhuis van Zaterdag den 7e Junij 1845 tot Zaturdag den 14 Junij.
Loting vindt plaats op Zaturdag den 28 Junij des namiddags ten vijf ure precies.
Samenvatting: of aanwezig zijn, of zich te laten vertegenwoordigen door gemachtigden. Bij afwezigheid wordt het lot door 1 van de Leden van de Commissie getrokken.
Op voorscheven wijze zal eventueel eene naloting plaats vinden t.b.v. diegenen die tot loting verplicht, buiten hun toedoen daar niet in begrepen zijn. Voorts voor diegenen, die in de Gemeente zijn komen inwonen, ofschoon in andere gemeenten geloot te hebben; en de vreemdelingen die in de termen zijn gevallen om als ingezetenen te worden aangemerkt.
Tenslotte: dat aan belanghebbende persoenenn bij de Loting de gelegenheid zal worden gegeven om de redenen van vrijstelling, waarop sommigen aanspraak zouden mogen maken, ter kennisse van de genoemde Commissie te brengen met aanduiding van het artikel der Wet en het onderdeel van dien waarop  zij hunne reclame hebben gegrond.
Publicatie : opdat niemand hiervan enige onwetendheid zouden kunne voorwenden op de voor de Gemeente gebruikelijke plaatsen.
Gedaan te Arnemuiden   den 7 Junij 1845
B & W voornoemd
Corn: Dan: Baars
t.o.van dezelve
Baars
 
Arnemuiden den 8 Junij 1845
De Kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden neemt de vrijheid op den inhoud der missive van 7 Junij 1845 te antwoorden  dat dezelve voor alsnog geen andere staat van deszelfs tekort aan de stedelijke regering van Arnemuiden kan indienen als gedaan is, en zal daarom nader antwoord afwachten van het Klassikaal bestuur en neemt tevens de vrijheid ter kennisse der EA regering te brengen dat de kerkeraad gedrongen wordt de verkregenen subsidie te besteeden voor Adriana Adriaanse de Ridder,daar zij anders te huis wordt gezonden en dus wederom om eenige subsidie ter bedeling vragen moet of er moest iets anders op te vinden zijn, in welk geval wij den raad van de WelEdele Achtb Regering zullen inwachten , liefst voor donderdag, daar anders betaald moet worden.
De Kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden
H: Haesebroeck pres.
D J van Belzen oud:
 
Arnemuiden den 9 Junij 1845
Aan den Kerkenraad te Arnemuiden
In antwoord op Ue Eerw missive van den 8 dezer maand, hebben wij aan UE: te berigten, dat aangezien noch vriendelijk raadgeving, noch ernstige vermaning en teregtwijzing in de inzending der bewuste staat van tekort waardoor de autorisatie wordt vertraagd geenen invloed schijnt te hebben, het ons ondoelmatig is voorgekomen,UEerw: met betrekking der uitbestede A.A. de Ridder onze raadgeving nog verzoeken, daar UEerw: welligt ook bij het verleenen derzelve daarvan geen gebruik zouden maken en mitsdien vermeend hebben tot voorkoming van meerder onaangenaamheden welke ook daaruit zouden kunnen voortvloeijen, ons  liever?  te onthouden en dezelve aan uwe eigen deliberatiën te moeten overlaten.     
De Burgemeester
CDB
 
Extract verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 6 Junij 1845
Gelezen zijnde eene missive van Zijne Excie den Minister Van B:Z: van den 28 Mei j.l.no 13 2 afd:daarbij ter uitvoering toezendende een afschrift van ZM besluit van den 23 bevorens houdende magtiging
Op het Gemeentebestuur van Arnemuiden tot de heffing over 1845 en voor zoo veel noodig ook over de volgende jaren van eenen personelen omslag van f.721- gegrond op het presumptief vermogen der ingezetenen;
Is goedgevonden
Daarvan kennis te geven.
Extracten etc
De Griffier derStaten
Handtekening
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
6 Junij 1845
Overgelegd zijnde de kohieren van 1845 van Hoofdelijken Omslag in Arnemuiden.
Is goedgevonden
Deze kohieren goed te keuren van een bewijs te voorzien .
De vergadering geene bedenkingen hebbende tegen de aan de reclamanten G.Haworh en J.H. Nieuwenhuis, toegekende vermindering van derzelver aanslag , dezelve zich voorgemagtigd kunnen houden, om de daardoor zullende mindere ontvangst ad f.4,- bij  de rekening der gemeente over het loopende  jaar met vermelding van deze resolutie als oninbaar te verantwoorden.
Extracten etc.
De Griffier
Handtekening
 
Middelburg den 7 Junij 1845
Onderwerp: Terugzending adres van H: Knuit.
Onder terugzending van het request en bijlage van Hendrik Knuit, mij bij uwe missive van den 21 Mei jl no 194 geworden, heb ik de eer UEA te kennen te geven, dat ik geene vrijheid vind die stukken bij Zijne Majesteit over te brengen, maar dat de opzending derzelve aan Hoogstdenzelven door den belanghebbende zelven zal moeten geschieden, zullende ik, wanneer mijne consideratiën en advies daaromtrent mogten worden gevraagd, zoo veel mogelijk op uwe aanbeveling reguard slaan.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Extract notulen B & W van Middelburg
Den 13 Junij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe             f.7.10
Rogge               6.75
Periode 16 t/m 22 Junij 1845
Extract etc
Becius , secretaris
 
Arnemuiden den 16 Junij 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Afkondiging Kohier.
Bij ons ontvangen zijnde het suppletoire kohier van het patentregt van het 4e kwartaal van 1844/1845 en het primitive kohier no 1 van de personele belastingdienst 1845/46. zoo hebben wij in voldoening aan deswegens ontvangenen aanschrijving, Uwe Excie ter kennis te brengen,dat de afkondiging derzelve op heden alhier heeft plaatsgevonden.
De Burgemeester
CDB
 
PUBLICATIE
B &  W van Arnemuiden
Ter invordering is verzonden het Kohier van de Personele belasting  voor het dienstjaar 1845/46 en het suppletoir Kohier van her patentregt voor het dienstjaar 1844/45, met uitnoodiging ten spoedigsten het door  hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens,dat de bezwaren, welke dienaangaande mogten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend.
Arnemuiden, den 16 Junij 1845
B & W voornoemd
Corn: Dan: Baars
t.o. van dezelve
Baars
 
Middelburg  den 16 Junij 1845
Onderwerp: Onderhoudskosten van behoeftigen
Ik heb de eer aan UEd: hiernevens te doen geworden eenen staat van onderhoudskosten aan het provinciaal depôt van bedelaars te Middelburg verschuldigd, wegens verpleging van den daarbij genoemden personen, welke binnen uwe stad onderstands domicilie bezit. UEd: tevens kennis gevende dat het bedrag van opgemelde onderhoudskosten ad f.4,40 uit het aandeel uwer gemeente inde opbrengst  der algemeene plaatselijke belasting over het loopende jaar overeenkomstig mijne circulaire vanden 30 Januarij 1833 A 2e afd no 1078 PB no 20 zal worden voldaan, en op den post voor onvoorziene  uitgaven bij de plaatselijke begrooting van het loopende jaar zal kunnen worden geïnspecteerd.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Staat van de verschuldigde onderhouds-kosten van Bedelaars in het Bedelaars Werkhuis te Middelburg, door de  Gemeente Arnemuiden
Nummer 777 Nederhand Jannetje, vrouw van Klaas Grootjans
Onderstandsdomiclie : Arnemuiden; aankomst in het Gesticht:  3 Januarij 1845; autoriteit van inzending: Officier van Justitie te Middelburg; Overleden 25 Januarij 1845; Getal verblijfdagen : 22; bedrag der onderhoudskosten ad 20 cents daags : f.4,40.
Middelburg den 16 Junij 1845
Van Vredenburch
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den  20 Junij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                            f.7,10
Rogge                              6,75
Periode 23 t/m 29 Junij 1845
Extract etc
Becius, secretaris.
 

Zij deze en bijlagen gesteld in handen van Heeren B & W van Arnemuiden
Om berigt, consideratiën en en advies
Middelburg den 25 Junij 1845
Van wege den Staatsraad Gouverneur der Provincie Zeeland.
De Griffier der Staten
Handtekening.
 
Arnemuiden 27 Junij 45
Onderwerp: Berigt adres Knuit.
Bij uwe missive van den 21 Mei jl aan Uwe Excie ter opzending aan Z.M. toegezonden hebbende om berigt  consideratiën  & advies ontvangene adres van den persoon van H: Knuit , zoo nemen wij de vrijheid Uwe Excie te refereren  naar uwe bovengemelde missive onder verdere mededeeling dat den adressant reeds op den  16e dezer maand aan de gevolgen van zijne ziekte is overleden en alsnu voor de weduwe en haar zesjarig zoontje niets dan de grootste armoede overblijft, bij aldien haaren in het adres vermelde zoon de eenigste, wie in hare behoeften kan voorzien, niet uit de militaire dienst worde ontslagen.
Met de meeste vrijheid kan mitsdien van dezen jongeling ingevolge art.21 der Wet van den 8 Jan: 1817 afgegeven het attest model R dan daar dit onzens inziens niet voor in het eerstkomende jaar 1846 te pas komt, zoo wordt om die reden dat stuk hier niet bijgevoegd.
In het  belang van die weduwe kunnen wij mitsdien niet afzijn Uwe Excie op grond van dit ons berigt te adviseren om aan hunnen Excies de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Oorlog eerbiedig te verzoeken, het hunnen Excies zal mogen behagen aan den milicien in afwachting van in Januarij 1846 aan Uwe Excie nader in te zenden attest van kostwinnende zoon, een onbepaald verlof te verleenen, ten einde hem in staat te stellen om in de behoefte van zijn moeder te voorzien.
Wij hebben de eer dezelve Uwe Excie bovengemelde dispositie ontvangene stukken bij deze weder in te zenden.
De Burgemeester
CDB
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 27 Junij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                   f.7,10
Rogge                  6,75
Extract etc
J.W. Sonsbeeck loco secretaris; lid der raad
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 27 Junij 1845
Kwestie onderstands domicilie van Marinus Janse Schroevers, aan wien door het Hervormd Diaconie Armbestuur te Arnemuiden onderstand is verstrekt moeten worden en van welke onderstand verstrekking tot ultimo December 1844 ad f.8,80 aan het bestuur van Biervliet teruggave is gevraagd, op grond dat Schroevers gedurende meer dan vijf achtereenvolgende jaren in die gemeente bij W. van der Hoofd als schippersknecht heeft gewoond, en later in geene andere Gemeente een vierjarig verblijf heeft  gehad, doch tot welke teruggave het plaatselijk bestuur van Biervliet zich niet verpligt acht, omdat in de eerste plaats van de verleende onderstand geene legale kennisgeving heeft plaats gehad, en en andere omdat Schroevers niet geacht kon worden in die Gemeente onderstands domicilie te hebben, daar dezelve nimmer als Ingezeten is beschouwd noch bekend geweest, vermits bij zijn verblijf steeds in het vaartuig van zijn meester was houdende  en nu hier en dan daar vertoefende ,terwijl zijne vrouw zich te Arnemuiden bevond, en aldaar in een huis hetwelk aan beide toebehoorende een beroep uitoefende, vermeenende dat daar waar de zetel van het gezin van Schroevers gevestigd was, ook zijne woonplaats moet geacht worden te hebben bestaan.
Eene missive van den Districts Commissaris te Sluis  van den 24 Maart ll met bijlagen houdende mededeeling van het door denzelve op de voorz: missive van B & W van Arnemuiden gevraagd berigt van B & W van Biervliet.
Van B & W van Arnemuiden van den 4 April ll houdende nadere inlichtingen  omtrent het verblijf  en de zamenwoning van Marinus Schroevers, en zijne vrouw in die Stad, en mededeeling van de betrekkelijk de onderhavige zaak door dezelve met B & A van Biervliet gevoerde briefwisseling.
Waarop in aanmerking genomen zijnde
1 dat door het plaatselijk bestuur van Biervliet niet is tegengesproken dat Marinus Schroevers sedert het jaar 1837 meer dan vier achtereenvolgende jaren bij W. van der Hoofd in die gemeente als schippersknecht heeft gediend.
2 dat volgens art:79 van het Burgerlijk Wetboek meerderjarige dienstboden of werklieden hunne woonplaats hebben in het huis van diegenen bij welke zij dienen of werken indien zij bij dezelve inwonend; dat diensvolgens Marinus Schroevers , gedurende den tijd dat hij als knecht bij W. van der Hoofd  heeft gediend, en bij denzelven, hetzij in deszelfs vaartuig of in zijne woning verblijf heeft gehouden, geacht moet worden in de  Gemeente Biervliet bij W. vander Hoofd zijn woonplaats te hebben gehad.
3 dat de omstandigheid dat de vrouw van voormelde Schroevers tijdens deze laatste als knecht bij van der Hoofd heeft gediend, in eene aan haar en harer man toebehoorende woning te Arnemuiden is blijven wonen en aldaar een bedrijf uitoefende, geen verandering teweeg kan brengen in de woonplaats van haren man, vermits volgens art:7 van het Burgerlijk Wetboek, eene getrouwde vrouw, welke niet van tafel, bed, bijwoning en goedern is gescheiden, geene eendere woonplaats heeft dan die van haren man.
4 dat volgens het KB van den 29 Julij 1831 no 80 medegedeeld bij PB no 110 van 1831 de wet van den 28 November 1818 SB no 40 ook evenzeer op behoeftige dienstboden als op alle behoeftigen toerpasselijk is en dat alzoo volgesn art: 3 dier wet Marinus Schroevers van wien het niet gebleken is dat eenige belasting is opgelegd, door zijne vierjarige inwoning bij W; van der Hoofd te Biervliet in die Gemeente onderstandsdomicilie heeft verkregen.
5 dat mitsdien volgens art:18 der wet van 28 November 1818 op de gemeente Biervliet kan worden verhaald, hetgeen ten behoeve van meergemelde Schroevers te Arnemuiden voor onderstand van denzelven is uitgeschoten geworden, dat echter ons op dat verhaal aanspraak te hebben bepalingen behooren te zijn opgevolgd van het KB van den 2 Julij 1826 no 132 opgenomen in de verzameling van gedrukte circulaires sub no 202 volgens art: 1 van welk besluit binnen 14 dagen na de opneming van een behoeftigen aan het bestuur der Gemeente, waar deze zijn onderstands domicilie heeft of wordt gehouden te hebben van die opneming kennis behoort te worden gegeven.
6 dat het niet gebleken is dat met opzigt tot de aan Marinus Schroevers door het armbestuur van Arnemuiden tot den laatsten December 1844 verstrekten onderstand, de bepalingen van laatstgemeld besluit door  B & W van Arnemuiden, in acht zijn genomen, vermits de door dezelve onder dagteekening van den 24 September 1844 aan B & A van Biervliet geschrevene missive, geene kennisgeving bevat dat Marinus Schroevers in onderstand is opgenomen, maar dat door denzelve  aanzoek om onderstand was gedaan, en men verlangde te weten of die tot een bedrag van 50 cents kon worden verleend, waarop door B & A van Biervliet geen toestemmend antwoord is gegeven.
7 dat eene kennisgeving zoo als hiervoren sub 6 bedoeld, moet geacht worden door B & W van Arnemuiden eerst te zijn geschiedt bij missive van den 7 Februarij 1845 en de stad Arnemuiden mitsdien volgens art:4 van het KB van den 2 Julij 1826 no 132 moet aangemerkt worden tot dat tijdstip toe, de verstrekte onderstand aan Schroevers voor eigene rekening te hebben gedaan.
Voorts gelet zijnde op art:11 en 12 der wet van den 28 Nov: 1818 (SB no 40)
Is goedgevonden
1 te verklaren dat de Gemeente Biervliet het onderstands-domicilie is van Marinus Janse Schroevers, en door die Gemeente behoort te worden teruggeven hetwelk sedert den 7 Februarij 1845 ten behoeve van dien persoon door het Diaconie Armbestuur te Arnemuiden voor onderstand is uitgeschoten geworden, terwijl de vóór dat tijdstip verstrekten  onderstand voor rekening wordt gelaten van de stad Arnemuiden.
2 van de voorschreve beschikking informatie en narigt.
Afschrift etc
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Middelburg den 30 Junij 1845
Onderwerp: Verplegingskosten Bedelaars 1844
Ik heb de eer hiernevens  aan UEA te doen toekomen extract uit de rekening der verschuldigde verplegingskosten van bedelaars welke ten laste van Uwe stad gedurende het jaar 1844 in de gestichten der Maatschappij van Weldadigheid zijn verpleegd, uit welk extract UEA zullen bekend worden met het juiste bedrag der door Uwe stad verschuldigde sommen, alsmede met hetgeen door UEA bij voorschot meer is betaald dan verschuldigd was, waarvoor de vereischte ordonnantie van betaling tot restitutie opgemaakt , en eerlang aan UEA toegezonden zal worden.
Ik verzoek UEA om voor zoo ver op de voorschreven rekening bij UEA eenige bedenkingen mogten voorkomen die aan mij vóór of uiterlijk op den 10 Julij aanstaande mede te deelen daar ik anders geene opgave van UEA ontvangen hebbende, het daarvoor zal houden dat er geene bedenkingen op dezelve bestaan.
De Staatsraad Gouverneur
Van Vredenburch
 
Willeboordse Johanna wed. K. De Nooijer aankomst: 5 Januarij 1843; ontslagen: 27 Julij 1844; verblijfsdagen:208 ; verschuldigde som: f.14,25
Maartense Pieter ; idem; Idem; 365; f.25- samen f.39,25; te veel betaald 2 cents.
 
Arnemuiden 4 Julij 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Patentregt
Wij hebben de eer Uwe Excie mededeeling te doen, dat alhier op den 2 dezer maand heeft plaats gehad de afkondiging van de verzending van het executoir verklaarde kohier van het patentregt dezer gemeente voor den jaer 1845/46
De Burgemeester
CDB
 
PUBLICATIE daarvan, met uitnoodiging om na bekomene kennisgeving van zijnen aanslag ten spoedigsten het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering dat de bezwaren, welke dienaangaand mogten bestaan, binnen drie maande na heden behooren te worden ingediend.
Patentbladen dienen voor den 20 dezer maand worden afgehaald.
Arnemuiden den 4 Julij 1845
B & W voornoemd
Cornelis Dan: Baars
t.o.
Baars
 
Arnemuiden den 4 Julij 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp:Onvoorziene uitgaven
Bij de laatst gehoudene exercitie met de brandspuit dezer Gemeente is zooals bij proces verbaal van den 13 Mei jl aan den Heer Staatsraad Gouverneuris kennisgegeven den as derzelve gebroken, terwijl bij de spuiting is gebleken dat de zuigers onvoldoende waren en  wilden men bij onverhoopte gelegendheid daarop staat kunnen maken, noodwendig behoorden vernieuwd te worden.
Het spreekt wel van zelfs dat wij al aanstonds ons verpligt hebben geacht de herstelling van den as en vernieuwing der zuigers  te doen plaats hebben, ten einde onze spuit welke zooals de ondervinding heeft geleerd steeds met den besten in de environ/omgeving gelijk staat, voortdurend in dien staat te behouden, en ons was het nood dien bijstand verleenen , welke wij van dezelve onder Gods hulp moge verwachten.
De kosten van de vernieuwing van den as door den smit bedraagd f.5,45 naar aftrek der oude
4 nieuwe zuigers à f.4 het stuk f.16-  Samen f.21,45.
Daar om voor de voldoening dezer som geene post in de begrooting voorkomt, zoo verzoeken wij UEGA aan ons de noodige autorisatie te verleenen dezelve uit den post van onvoorziene uitgaven van dit jaar in onze begrooting toegestaan te mogen uitbetalen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 6 Julij 1845
De Kerkeraad der Hervormde Gemeente te Arnemuiden neemt de vrijheid de EA Regering van Arnemuiden te verzoeken om hem met eene gedeelte der bij de begrooting over den jare 1845 toegestane  subsidie te willen helpen en gaarne zoude zij die som tot ten minste een f.10—zien gebragt om volgende rek. niet mede om te vragen eerder zoude de kerkeraad dit reeds gedaan hebben had de diaken de verledene maand eerder afgerekend dat niet voor deze morgen heeft plaats gehad waarom de Kerkeraad wenscht dat door de regering niet ten kwade mag geduid worden, dit verzoek op den laatsten dag te ontvangen.
De Kerkeraad van Arnemuiden
H: Haesebroeck president
P.Boone diaken 
 
Arnemuiden, 7 Julij 1845
Aan den Kerkeraad van Arnemuiden
Onderwerp: Arme Zaken
Wij hebben de eer hierbij aan UEerw: te doen toekomen een declaratie van onkosten groot f.9,39 wegens gedane bedeeling aan den persoon van P. Meulmeester en deszelfs gezin, armlastigen dezer Gemeente, welke wij UEerw: voorstellen alsnog te begrijpen in den in te zenden staat van tekort, daar de diaconie fondsen geene  buitengewone uitgaven gedogen, en de stad ook in het onvermogen verkeert dezelve directelijk voor hare rekening te nemen, met verder mededeelingen
1 Dat  Clara Kleinepier, dochter van den slagter Kleinepier in deze Gemeente woonachtig wegens ziekte  ten uwen koste in het Arm Gast & Weeshuis te Vlissingen is opgenomen en waarvan aan UEerw nader de declaratie van verplegingskosten zal worden toegezonden.
2 Dat aangezien bij de opmaking der stedelijke Kas over het 2e Kwartaal gebleken is dezelve slechts f.60= inhield wij volgens Uw verzoek niet in staat waren f.100- , maar slechts f.80- te kunnen doen uitreiken, en dat voor eer men weder iets van den hoofdelijken omslag zal ontvangen hebben, wij niet in staat zijn UEerw: meerdere ondersteuning te verleenen, noodigen wij UEerw: bij deze uit voor zooveel daar nog niet aan mogt voldaan zijn, om ten spoedigsten uw verschuldigde te kwijten, en door daden te komen UEerw: het belang der armen in waarheid ter harte gaat vertrouwende wij ook dat voor zoo veel als in UwEerw: vermogen is, de voldoening derzelve bij de ingezetenen zult helpen voorstaan ten einde ons van onaangename dwangmiddelen en waartoe wij anders genoodzaakt zijn over te gaan te helpen beoogen; wij vermeenen op deze Uwe medewerking te mogen staat maken, want bij U legt toch wel de overtuiging dat voor onze verarmde weezen & weduwen geschied welke in het bijzonder aan Uwe zorg zijn toevertrouwd en wier last wij volgens Gods Woord  onderling moeten dragen.
3 moeten wij UEerw: te kennen geven dat na  eene langdurige  kwestie met het Plaatselijk  Bestuur  van Biervliet omtrent het onderstands domicilium van M: Schroevers  HEGA  na mededeeling meer grond?? heeft goedgevonden  het gemelde Bestuur van Biervliet in het ongelijk te stellen, en  te verklaren dat het zelve gehouden is al hetgeen wat ten behoeve van dien persoon vanaf den 7 Februarij 1845 aan Ueerw: te restitueren, doch aangezien van de bedeeling voor dat tijdstip aan Biervliet geen legaal berigt was gedaan UEerw: gehouden zijn den onderstand ad f.8,80 voor Uwe Rekening te hebben gedaan.
Wij verzoeken UEerw: mitsdien om alsnu aan ons te willen doen toekomen eene declaratie van besteding aan deze  noch ten behoeve dien persoon gedaan , met mededeeling of denzelven nog wordt bedeeld en hoeveel hij des weeks krijgt, moetende wij UEerw: in het belang van dien persoon observeren dit zoo ???? mogelijk te doen plaats hebben, daar hij aldus ?? verpligt moet worden zich naar die Gemeente te begeven hij uit hoofde  hieralsnu den kost verdiend ???????
Slecht leesbaar !!
Ten slotte geven wij  tot nadere onderrigting UEerw: te kennen dat wij op grond van de brief van 7 Februarij het Plaatselijk bestuur hebben voorgesteld om dien persoon wekelijks te bedeelen 75 cents mitsgaders vrije woning & kleeding.
De Burgemeester
CDB
 
Extract B & W van  Middelburg
Den 4 Julij 1845
De prijs  der metrieke mudde
Tarwe                 f.7,10
Rogge                   6,75
Periode   7 t/m 13 Julij 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Middelburg den 5 Julij 1845
Samenvatting:
Arrondissementsijker P.C. de Vos wil weer kennisgeven van de herijk van Maten & Gewigten.
Daartoe wil hij vaceren in het stadhuis van Arnemuiden, ook voor Kleverskerke en Nieuwland op donderdag en Vrijdag den 17 & 18 dezer maand. Van des voordemiddags 9 tot des nademiddags  ten 2 ure .
 
Arnemuiden den 7 Julij 1845
Aan de Heeren B & A van de Gemeenten Kleverskerke en Nieuwland wordt kennisgegeven van het voornemen van den Arr.IJker.
 
Arnemuiden 2 Julij 1845
Ingevolge Art:11 mijner Instructie als Heelmeester, heb ik de eer ter kennis van UEA te brengen dat door mij in het verloopen 2e kwartaal 1845 drie voorwerpen beneden de vijf jaren gratis zijn gevaccineerd doch geene aan kinderziekte zijn behandeld.
J. Oversluijs
 
Arnemuiden den 9 Julij 1845
Aan den Gouverneur & Prov. Geneesk. Commissie
Wij hebben de eer Uwe Excie/UEd: kennis te geven dat wij geene berigt ontvangen hebben dat in den loop van het 2e kw. Dezes jaars in deze Gemeente de kinderziekte heeft geheerscht, doch dat in terzelfder tijdvak drie vaccinaties  hebben plaatsgehad, waarvan wij de eer hebben bij deze aan Uwe Excie  den staat te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 9 Julij 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Bedelarij
Wij hebben de eer Uwe Excie te berigten dat er binnen deze Gemeente gedurende het tweede kwartaal van dit jaar een aanhoudende toezigt is gehouden op de wering der bedelarij, doch dat in dien tijd geene bedelaars zijn ontdekt of voor ons gebragt geworden.
De Burgemeester
CDB
 
Idem
Idem
Onderwerp: Staat broodzetting
De staat der broodzetting over het 2e kwartaal dezes jaars door ons opgemaakt zijnde zooals dezelve naar opgaaf der marktprijzen gedurende dien tijd alhier is geregeld geworden, hebben wij de eer bij deze aan Uwe Excie overeenkomstig het bestaande stedelijke reglement te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
Idem
Idem
Onderwerp: Verbaal Stedelijke Kas
Hiernevens hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen een verbaal van onzen bevinding van den staat der stedelijke Kas, volgens de bestaande verordeningen door ons op de vierden dezes opgemaakt en geteekend.
De Burgemeester
CDB
 
 
Arnemuiden 20 Augustus 1845
Aan de Heeren Heelmeesters & vroedvrouw te Arnemuiden
Hoezeer UEd: ten gevolge des ministers beschikking ontheven zijt geworden van den inzending der vroedkundige  modellen, waarvan het model naar aanleiding van het KB van den 19e Maart 1839 no 89 is gearresteerd geworden, zoo ontslaat UEd: dit als slechts tot den vorm dier tabellen bepalende, geensints van de verpligting welke UEd: reeds vroeger bij Uwe Instructie zijt opgelegd geworden, tot inzending eener opgave van alle moeijlijke, tegennatuurlijke en  instrumentale verlossingen, in het afgeloopen jaar verrigt en waartoe UEd: mitsdien verzogt wordt op dezelfde voet voort te gaan totdat deswegen een nader model zal zijn voorgeschreven.
De Burgemeester
CDB
 
Extract  notulen B & W van Middelbug
Den 11 Julij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                 f.7,10
Rogge                   6,75
Periode 14 t/m 20 Julij 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Middelburg den 17 Julij 1845
Onderwerp: Armadministratie
UEA hebben bij derzelver missive van den 25 April jl geleidende de rekening over 1844 van het Diaconie-armbestuur binnen uwe stad, te kennen gegeven dat later eenen staat van het tekort bij die administratie over gemeld jaar zal worden ingezonden met voordragt, nopens de wijze waarop in dat tekort zou kunnen worden voorzien.
Sedert deze toezegging zijn bijna drie maanden verloopen, en ik draag geene kennis dat dezelve door het inzenden der bedoelde staat en voordragt is achtervolgd geworden.
Zoolang dit niet plaats heeft, kan de rekening van genoemde armadministratie door Heeren GS niet worden goedgekeurd, eendeels omdat  bij den specifieken staat dier rekening tot den staat van het tekort is verwezen en de rekening alzoo geacht moet worden zonder dien staat een onvolledig stuk te zijn, en anderdeels omdat bij de besluiten van Heeren GS van 8 Maart 1827 en 5 Februarij 1829 uitdrukkelijk is bepaald dat indien door buitengewonen behoeften uitgaven onbetaald zijn moeten blijven, waarin, op de wijze bij art: 14 van eerstgemeld besluit voorgescheven, niet is kunnen worden voorzien, daarvan bij den specifieken staat aanwijzing of opgave moet worden gedaan, met vermelding der redenen die daartoe hebben aanleiding gegeven, en onder aanduiding der daartoe betrekkelijke besluiten van den Gemeenteraad.
Ik heb mitsdien onder opmerking van het vorenstaande, de eer UEA te verzoeken, om te zorgen dat de meerbedoelde staat alsnog met den meesten spoed aan Heeren GS worde ingezonden; UEA tevens  uitnoodigende om, indien de ten deze plaats hebbende vertraging aan het armbestuur te wijten is, hetzelve op ontvangst dezer aan den inhoud der voormelde besluiten te herinneren, en het zelve speciaal op de bepalingen van art: 16,17 en 18 van eerstgemeld, en art. 2,4 en 6 van het laatstgenoemde besluit oplettend te maken, met kennisgeving wijders , dat indien de bedoelde staat niet ingezonden wordt, het bestaande tekort bij de begrooting voor 1846 niet in uitgaaf voorgedragen zal kunnen worden, maar zal behooren te blijven voor rekening dergenen door wiens toedoen hetzelve is ontstaan
Ik zal de mededeeling van het gevolg dezer van UEA inwachten
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden 19 Julij 1845
Aan den Eerw: Kerkeraad van Arnemuiden
Onderwerp: Armadministratie
Wij hebben de eer hierbij aan UEerw: te doen toekomen copie van eene aan ons gerigte missive van Zijne Excie den Heere Staatsraad Gouverneur van deze Provincie op heden ontvangen aan den inhoud van dezelve gedragende? zoo verzoeken  wij UEerw: andermaal uiterlijk binnen 14 dagen met den meesten spoed  zonder aanmerking te willen doen toekomen de lang verzogte staat van tekort ten einde  in de gelegenheid gesteld te worden aan het verlangen van welgemelde Heer Gouverneur te kunnen voldoen, daar wij in gebreke van dien verpligt zijn Zijne Excie met vermelding der redenen mededeeling te doen; wij willen UEerw: daarbij opmerkzaam gemaakt hebben ons art 16 17 7 18 van het Besluit van HEGA : volgens art 16 had de lijst van tekort reeds bij de rekening van 1844 behooren ingezonden te worden, en het bedrag derzelve in de eerstvolgende begrooting moeten voorgedragen worden, met vermelding der redenen, die tot zoodanig deficit aanleiding gegeven hebben , terwijl dezelve dan ook later in de rekening van dat jaar wordt gebragt , in de begrooting van het welke dezelve  nader gealloueerd;
!! dat bij gebreke van dien geene uitgaven in een eene volgende rekening mogen gevalideerd worden, ten ware het Armbestuur onkundig?  aan het bestaan der schuld geacht kon worden.
Den ontvanger bijzonder wordt aanbevolen geene betaling te doen grooter dan in de begrooting voor elke post is toegestaan, als mede niet dan op mandaten geteekend door den president en secretaris en dat alle uitgaven met deze strijdig voor zijne rekening blijven.
Alsmede op art. 2,4 en 6 van het Besluit van 5 febr.1829;
Houdende nadere toelichting  op art 16 van het zoo evengemelde besluit en wel dat de nog te doenen uitgaven van vorige jaren slechts in twee gevallen kunnen geadmitteerd worden
À wanneer de wezenlijke ontvangsten meerder zijn dan dezelve in de begrooting zijn beraamd.
B wanneer het Plaatselijk bestuur door buitengewone subsidie  niet in de behoefeten heeft kunnen voorzien, buiten welke twee gevallen volgens art 18 van dat besluit het contracteren van meerder schuld als ongeoorloofd moet worden aangemerkt.
4 dat de Plaatselijke Besturen ten strengsten zijn aanbevolen alle uitgaven in de rekening voorkomende welke boven de allocatie mogten plaats hebben of niet op drzelver specialen order hebben plaats gehad te registreren zoodat de dagteekening der dispositiën waarop de autorisatie tot het gebruik der onvoorzienen uitgaven; het af en overschrijven van de eene op andere post hebben plaats gehad in de specifieke staat moeten vermeld worden.
6 naleving van boven vermelde bepalingen word UEerw: bij deze ten ernstigen aanbevolen daar HEGA stellig zich hebben voorgenomen geene afwijking te zullen gedoogen, en UEerw: mitsgaders den ontvanger te wijten zullen hebben de gevolgen welke uit het een en ander mogten voorvloeijen.
Wij achten het van onzen pligt UEerw: bij deze te moeten herhalen , dat de gevolgen welke door de niet inzending der bedoelde staat zouden kunnen voortvloeijen voor Uwe rekening blijven, daar bij een deswegens gehouden onderzoek door den Burgemeester zoo bij de afgetreden diaken als bij hen welke UEerw: vermeenen dat den Heelmeester Oversluijs zonder last van het Armbestuur geneeskundige hulp zoude verleend hebben van laatstgemelde ten vollen was gebleken dat bezijden de waarheid is daar twee derzelve hebben betuigd en met eede willen bevestigen dat Heelmeester Oversluijs hun geneesmiddelen had toegediend op last  van de dominee  wie in hunnen tegenwoordigheid daartoe order had gegeven, terwijl de derde en wel voor het zoontje van P.Maartense op schriftelijke last van het Armbestuur door de ontvanger geschreven heeft plaatsgehad hetwelk bij den gemelde Heelmeester berust en den Burgemeester op zijn verzoek vertoond is, en dit mitsdien toch verder wel geene kwesytie zal lijden, dezelve al of niet deugdelijk is.
Wij vermeenen dat door deze inlichting bij UEerw: verder geene bedenking tot de  inzending der bedoelde staat zal gemaakt worden, maar deze zooals reeds vermeld zal ingezonden worden ;zoo ook de begrooting van 1846 welke wij van Ueer mede zijn inwachtende
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden, den 22e Julij 1845
Aan den Heere Gouverneur
Onderwerp: over de inzending staat van tekort
In voldoening aan den inhoud van Uwe Excie missive van den 17 dezer maand hebben wij de eer Uwe Excie mede te deelen
Dat hoezeer door het Armbestuur reeds op den 18 Mei  dezes jaars een staat van tekort bij derzelver administratie aan ons is ingezonden, echter op dezelve een post voorkwam wier deugdelijkheid door hen in de aanmerking wordt betrwist en wij uit  dien hoofde niet in staat waren dezelve aan Heeren GS in te zenden.
Wij hebben hierop het Armbestuur verzocht dezem aanmerking achterwege te laten aangezien dezelfde pretensie reeds als deugdelijk door hen in de begrooting van 1844 & 1845 was erkend en het onzens inziens  op dit oogenblik geene geschikte tijd meer was daar op terug te komen maar dezelfde kunnen, zooals deze in  die begrooting door hen waren voorgedragen door de regering goedgekeurd en door HEGA gearresteerd  en die staat behoorden  voor te komen.
Op deze missive heeft  de dominee  een brief aan de regering geschreven, waarin denzelven zich over de handeling van den Heelmeester Oversluijs beklaagd, welke doel/ zou tot het verkrijgen eene wettige pretensie  aandoet en vermeende dat zoolang de Regtbank in zijne zaak geene uitspraak gedaan heeft, hij aan onze  uitnoodiging niet kan voldoen, terwijl dezelve overigens in zoodanige booze luim is geschreven dat blijkbaar die staat als partijdigheid  tegen Oversluijs op die wijs was ingerigt.
Met mededeeling onzer correspondentie  en bewijzen van deugdelijkheid der pretensie  van de Heer Oversluijs hebben wij de medewerking van het klassikaal bestuur ingeroepen, dewelke ons bij hare missive van den 4 Junij jl no 42 te kennen geeft, hun Eerw; het Armbestuur hadden aangeschreven om zich stiptelijk aan de gearresteerde begrooting te houden, en mitsdien op diepost evenmin als op alle andere posten in die begrooting voorkomede kan worden teriggekomen.
Bij den ontvangst dezer missive hebbenwij dezelve daartoe andermaal verzocht doch geven ons bij hare missive van den 8 Junij te kennen zij geene andere staat inzenden, dan zij reeds gedaan hebben, voor en aleer zij nader berigt ontvangen hebben van het klassikaal bestuur.
Daar nu nog het een, nog het ander den dominee tot de inzending der verlangde staat konde bewegen, zoo zoude wij berust hebben, tot op het nader berigt van het klassikaal bestuur, ware het niet den Burgemeester toevallig in de gelegendheid werdt gesteld hem mondeling te spreken en hem onder den aandacht te brengen dat de zaak van Oversluijs met zijn persoon toch wel geen invloed mogt hebben op die van het Diaconie Armbestuur en reden konde zijn hij de deugdelijkheid der pretensie terecht te betwisten en daardoor voortdurend weigerachtig te blijven tot de inzending der bedoelde staat van tekort.
Bij deze gelegendheid deelde hij den Burgemeester mede dat op de rekening van den Heelmeester Oversluijs voorkwamen 3 posten, waartoe het Armbestuur geen last gegeven had, en deze de reden was, dat tot op dit oogenblik niet aan onze uitnoodiging was voldaan.
Hoewel nu den Burgemeester aan deze gezegden weinig geloof sloeg, zoo heeft hij niettemin zich volkomen van de waarheid overtuigd en deze menschen gehoord, waarvan twee derzelve getuigen den dominee in tegenwoordigheid van den Heelmeester daartoe zelfs de last verleend had en bereid waren desgewenscht die met eed te bevestigen, terwijl  de derde als hier niet meer woonachtig, op last was eener schriftelijke toestemming van het Armbestuur , berustende bij den Heelmeester Oversluijs en den Burgemeester vertoond.
Tot hiertoe waren wij met dit onderzoek gevorderd als wij Uwe Excie missive van 17 dezer maand ontvingen en hebben onder mededeeling van bovenstaande aan hetzelve toegezonden een afschrift van Uwe Excie hiervorengemelde missive, met herinnering der artikels in dezelve voorkomende, waarop wij tot heden alsnog geen berigt ontvangen hebben.
Wij hebben Uwe Excie zoo kort mogelijk medegedeeld de reden van de niet inzending der bedoelde staat ten einde daardoor bewijs te leveren de schuld  niet aan onze zijde ligt, ook kunnen wij Uwe Excie verzekeren, niet aan ouderlingen of diakenen te wijten is, daar deze onkundige lieden in vertrouwen de hun voorgelegd wordende stukken teekenen, maar alleen aan den Dominee , wie lust tot twisten heeft, daar de eene  moeite niet is uit den weg geruimd, of weder de ander opwerpt en hetwelk zeer goed bij het Klassikaal Bestuur bekend is, welke met ons hartelijk wenschen wij van hem ontslagen waren.
Overigens zullen wij niet nalaten indien aan ons verzoek voldaan is, dezelve zoo spoedig mogelijk aan HEGA in te zenden.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 23 Julij 1845
Aan het Klassikaal Bestuur
Bij UEerw: missive van den 4 Junij jl no 42 gaven UEerw: ons te kennen dat het Armbestuur alhier was aangeschreven geworden om zich stiptelijk aan de gearresteerde begrooting te houden en mitsdien zoo min op de post van den Heelmeester als op alle andere posten in de begrooting voorkomende kon worden teruggekomen.
Bij den ontvangst dier missive hebben wij het Armbestuur andermaal verzocht, om alsnu aan ons zoo spoedig mogelijk den staat van tekort te doen toekomen, ten einde wij in de gelegendheid zoude zijn, deze ter goedkeuring aan HEGA in te zenden.
Dan zooals wij verwagteden, ontvingen wij bij hare missive van den 8 Julij berigt, dat voor en aleer zij daaraan konden voldoen, nader raport van UEerw: mogten ontvangen.
 Hoezeer het ons moeijlijk viel, dat aan beide verzoeken niet werd voldaan, zoo vermeende wij als de overtuiging hebbende dat deze oppositie voortsproot uit haat  daar den voorzitter van dat collegie met zeer veel lust tot twist bezield was, in dat laatste berigt te berusten niettegenstaande dit gedrag bij derzelver aanvraag van de noodige subsidie  te voorzien ??????
Onleesbaar!
Wij zouden tot  den ontvangst van dat raport zeiden hebben berust, ware het niet den Burgemeester bij gelegendheid den dominee huisbezoek deedt, hem over deze zaak hadt onderhouden, als wanneer hij denzelven te kennen gaf, dat op de rekening van den Heelmeester Oversluijs drie posten voorkwamen waarvan de practijk niet op last van het Armbestuur had plaats gevonden en dit als reden voorgaf dat tot heden daaraan niet was voldaan.
Hoezeer nu den Burgemeester volstrekt hieraan geen geloof hechte, maar enkel en alleen aan persoonlijke haat tot  dien heelmeester toeschreef, zoo wilde hij toch volkomene zekerheid van deze zaak hebben door 3 persoenen te hooren, waarvan twee derzelve zonder de zaak te kennen, getuigden dat den dominee in hunne tegenwoordigheid daartoe den Heelmeester Oversluijs hadt lastgegevn, aangezienzij onvermogend waren voor eigen rekening geneesmiddelen te laten toebrengen en zij bereid waren desgevorderd dit met eede te bevestigen, terwijl van de derde den Heelmeester een briefje van het Armbestuur in handen heeft, hetwelk geen verder onderzoek vereischte 
Tot hiertoe waren wij gevorderd als van Zijne Excie den Heere Staatsraad Gouverneur een missive ontvingen waarbij wij worden te kennen gegeven dat wij voor circa drie maanden, bij de inzending der Armrekening  aan HEGA hadden medegedeeld daat later aan HEGA  van het bestaande tekort een staat zoude worden ingezonden, dat tot hiertoe hieraan niet voldaan zijnde de rekening over dat jaar , dit stuk een onderdeel daarvan uitmakende  ontbrak, en niet goedgekeurd . Verzogt met den meesten spoed aan HEGA te willen inzenden, en dat voor zoo ver  de vertraging is toe te schrijven aan het Armbestuur , deze onverwijld  mogten worden herinnerd aan de bepalingen van art. 16, 17 & 18 van het Besluit van 1827 en 1829  met de kennisgeving indien de bedoelde staat niet ingezonden wordt, het bestaande tekort over 1846 niet in uitgaaf voorgedragen  zal kunnen worden, maar zal behooren te blijven voor rekening dergenen door wiens toedoen hetzelve is ontstaan.
Wij hebben het Armbestuur van het onderzoek des Burgemeesters zoo mede van bovengemelde missiven kennis gegeven met dringende aanbeveling alsnog zoo spoedig mogelijk den verzogte staat in te zenden, dan waarop wij tot heden nog geen berigt hebben, echter twijfelen wij dit een goed gevolg zoude hebben.
Intusschen word de zaak moeijlijker en zien wij dat bij een mogelijke goedkeuring die rekening zonder dat stuk, hetwelk ten gevolge zal hebben, dat tekort niet meer in uitgaaf in de begrooting van 1846 mag worden voorgedragen, onaangenaamheden zullen geboren worden waaruit zij niet dan moeijlijk zullen te redden wezen en hetwelk dan wel aanleiding zal hebben tot groote verdeeldheid, daar wij het niet aan de kerkeraad, maar alleen aan hunnen voorzitter toeschrijven wie wij niet te veel kunnen aanraden om steeds zoo veel mogelijk den vrede te bewaren, daarin dat ??? gevaar loopt om ook nog het weinige volk dat onder zijn gehoor verschijnt te verliezen, hetwelk hij wel behoorde voor te komen—
Wij hebben mitsdien ons verzoek en vragen andermaal  tusschenkomst van Uwe Eerw: met vriendelijke uitnoodiging het Diaconie Armbestuur alhier te willen gelasten, de bedoelde staat van tekort, overeenkomstig zooals die door ons is opgemaakt, alsnog met den meesten spoed te willen inzenden, daar bij gebreke van dien zich te wijten zullen hebben, de gevolgen welke door nalatigheid daaruit zouden kunnen voorvloeijen twijffelen wij of of alsdan zal deze zaak spoedig tot een gewenscht einde zijn gebragt.
CDB
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 18 Julij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                         f.7,20
Rogge                            6,75
Periode 21 t/m 27 Julij 1845
Extract etc
J.W. van Sonsbeeck, lid van den Raad
 
Arnemuiden den 24 Julij 1845
De Kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden neemt de vrijheid B & W dezer stad te informeren dat de persoon van Marinus Jansen Schroevers voortdurend wekelijks met 25 centen bedeeld wordt.
De Kerkeraad voornoemd
H: Haesebroeck predikant
P:Boone diaken
Bij deze missive is toegezonden eene declaratie van M.J. Schroevers vanaf den 7 Februarij 45 tot ultimo Jan. 45 voor 22 weken bedeeling f.5.50
Becius
 
Arnemuiden den 25 Julij 1845
Aan B & A van Biervliet
Tengevolge het Besluit van HEGA van den27 Junij jl no 75 waarbij UEA Gemeente wordt aangewezen als het onderstands domicilium zijnde van M.J. Schroevers, zoo hebben wij de eer voorloopig aan UEA te doen toekomen eene declaratie van gedane wekelijksche bedeeling van dien persoon groot f.5,50 mededeeling doende, dat hij wekelijks  nog bedeeld wordt de som van 25 cents.
Het zal ons aangenaam wezen van UEA te mogen vernemen of met die bedeeling kan worden voortgegaan en aan denzelven naar mate de behoefte en het jaargetijde medebrengt vereischt iets meerder kan toegekend worden of dat UEA verlangen andere beschikkingen te nemen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 25 Julij 45
Aan den Heer Gouverneur
Bij ons ontvangen zijnde het kohier van de Personeele Belasting zoo hebben wij de eer Uwe Excie . te kennen te geven dat de afkondiging reeds heeft plaatsgehad.
De Burgemeester
CDB
 
Daarvan PUBLICATIE
Na kennisgeving van de aanslag “ten spoedigsten het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens dat de bezwaren binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend.
Arnemuiden, den 25 Julij 1845
B & W voornoemd
Corn: Dan: Baars
t.o.
Baars
 
Arnemuiden den 25 Julij 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Opneming bezaaide Bundertallen
In voldoening aan de laatse zin van Uwe Excie circulaire van 24 Febr: 1843 PB 25 hebben wij de eer Uwe Excie te berigten dat de opneming van de bezaaide bunders bouwland onder deze Gemeente voor den oogst van dit jaar ter bepaalde tijd heeft plaatsgehad.
De Burgemeester
CDB
 
Samenvatting:
Namen der Landbouwers:
F. van Eenennaam; J. Meerman; L. Van Eenennaam; A. Adriaanse; J.B. Joosse; C. Van Eenennaam; J.Schets; J.K. Crucq; J. Schoonenboom; A. Koets; L. De Rijke; L. Willeboordse; C. Oreel; A, Filius; A. De Kraker; J. Koster; J. van Westende; de wed. Matthijsse; C. Huisse; P.J. de Kraker
Vooral veen wintertarwe: 4726,39; zomergerst:1993,77; winetrkoolzaad:2444,61 ; paardeboonen:1596,95 ; aardappelen : 1258,45.
 
Koudekerke 24 Julij 1845
De Praeses van het Klassikaal Bestuur van Middelburg heeft de eer aan Burgemeester en Wethouder der stad Arnemuiden in antwoord op de missive van HEA van den 23 dezes te berigten dat terwijl het Bestuur niet vergaderd en nog in langer tijd geene zamenkomst heeft hij in zijn privé de vrijheid genomen heeft den Kerkenraad van Arnemuiden aan te sporen om te voldoen aan het in zijne eigen oogen billijk aanzoek van HEA.
De Praeses van het Klassikaal Bestuur van Middelburg
H:Bouvin
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 24 Julij 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                  f.7,20
Rogge                     6,75
Periode 28 Julij t/m 3 Augustus 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 26 Julij 1845
Aan de Heeren B & W van Goes
Onderwerp: Armlastigheid D. De Wit
Tot het bekomen van onderstand heeft zich bij herhaling tot het Armbestuur alhier gewend ,de persone van Dina de Wit  wed: A. Bak, welke blijkens UEA missive van den 12 Maart 1844 no 235 is erkend geworden als armlastig te zijn binnen UEA stad.
Deze weduwe Witte zich sedert die tijd met haar zes kinders , zoo armoedig mogelijk heeft beholpen, vindt zich verder buiten staat om in eigen onderhoud te voorzien en is volgens het verlangen van het Armbestuur uwer stad bereid, zoodra den oogst van dit jaar zal zijn afgeloopen naar UEA stad te komen wonen, doch verzoekt dat zij tegenwoordig niets kan verdienen, dat men haar voor dien tijd eene wekelijkse bedeeling mogt toekennen van een gulden vijftig cent en gedurende de oogst den helft van dat bedrag.
Volgens verklaring van deze weduwe  welke zich bij het Armbestuur uwer stad in persone heeft vervoegd, waar zij gedeeltelijk daarvoor de toezegging verkregen hebbende, doch verlangd men dat de aanvrage daartoe op de gewone wijs plaats vindt.
UEA mitsdien daarvan kennis geworden verzoeken wij het diaconie Armbestuur uwer stad daarvan mededeeling te doen en ons wel te willen berigten  hoedanig hetzelve verlangd dat met deze weduwe tot aan den oogst zal gehandeld worden.
De Burgemeester
CDB
 
Vlissingen, den 25 Julij 1845
Onderwerp: den 25 Julij 1845
Onderwerp:Verpleging Cl: Kleinepier
Wij hebben de eer hiernevens aan UEA te laten toekomen eene Declaratie van het Collegie  van Regenten over het Arm Gast- en Weeshuis binnen deze stad groot f.17,53 wegens kosten van verpleging van Clara Kleinepier, een erkend domicilie van onderstand binnen UEA stad bezettende, en verzoeken UEA op de voldoening derzelve wel te willen order stellen.
B & W van de stad Vlissingen
Van der Swalme
t.o. handtekening
 
Arnemuiden  31 Julij 1845
Aan het Armbestuur te Arnemuiden
Wij hebben de eer hierbij aan UwEerw: te doen toekomen eene declaratie van verschuldigde verplegingskosten van Clara Kleinepier groot f. 17,53, met verzoek dezelve alsnog te willen begrijpen in de staat van tekort.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 1 Augustus 1845
Aaan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Registr.JJ verlofganger
Onder toezending van het duplicaat register  van de verlofgangers der Nationale Militie model JJ dezer Gemeente hebben wij de eer Uwe Excie kennis te geven dat sedert ons laatste berigt met betrekking tot de daarin vermelde personen geene bijzonderheden zijn voorgevallen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 31 Julij 1845
De Kerkeraad der Hervormde Gemeente te Arnemuiden, neemt de vrijheid opde missive van 7 en 9 Julij 1845 der stedelijke regering te berigten dat de bedeeling van Clara Kleinepier geheel buiten hare bedeeling ligt, als strijdig met den eed bij de aanvaarding der bediening afgelegd ,de ouders nog leven en deze zich beschouwen als niet meer tot ons kerkgenootschap te behooren, waarom wij aan de missive van heden 31 Julij niet zullen voldoen, dat van de missive van 19 Julij zooveel mogelijk is voldaan, maar de Kerkeraad genen anderen staat van te kort kan inleveren, als bij die van 28  mei 1845 gedaan is, maar door de regering ver worpen,en zich eenig en alleen houdt aan het bij gelegenheid van het huisbezoek geuit verlangen van den ouderling Daniel Joossen van Belzen, om door het benoemen eener Commissie de zaken tot een gewenscht einde te brengen, en dat eindelijk op de copie missive aan de provinciale Staten geantwoord is.
Namens de Kerkeraad
H: Haesebroeck president
C: Oreel ouderling
 
Middelburg den 31Julij 1845
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 1 Augustus 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                              f.7,20
Rogge                                6,50
Periode  4  t/m 10 Augustus 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Middelburg den 31 Julij 1845
Onderwerp: Toegestaan verlof aan den loteling M: Knuit; en dat hij deszelfs ontslag kan vragen.
Bij de hiernevensgaande door de Departementen van Binnenlandsche Zaken en Oorlog dd 17 en 23 Julij no 124 4e afd. genomen beschikking wordt aan de weduwe H: Knuit wonende te Arnemuiden kennis gegeven dat wanneer haar zoon Marinus Knuit, loteling der ligting van 1844, en staande bij het 6e Regiment Infanterie door het overlijden van deszelfs vader, aanspraak zoude kunnen maken op de gunst bij art. 21 der wet van den 8 Januarij 1817 omschreven, het haar  of haren zoon vrijstaat die reclame met de noodige bewijsstukken gestaafd, vóór den 5 Januarij eerstkomende aan het plaatselijk bestuur harer woonplaats in te dienen, terwijl inmiddels de noodige bevelen zijn gegeven om dien zoon als nog voor den tijd van één jaar met verlof in zijne haardstede te laten verblijven.
Ik verzoek UEA na inzage van gemelde beschikking te hebben genomen, dezelve aan de belanghebbende te doen uitreiken, onder mededeeling dat de bedoelde loteling zal moeten worden onderrigt, van hetgeen hij ter bekoming van zijn ontslag uit den dienst zal hebben in acht te nemen , en wanneer dezelve in het aanstaande jaar nog in het regt op het voorschreven ontslag mogt verkeeren, als dan de genoemde weduwe en haar zoon in het behoorlijk opmaken der vereischte stukken en in het tijdig inzenden derzelve aan mij behulpzaam te zijn, ten einde het voorn: ontslag uit de dienst zoude kunnen worden aangevraagd, terwijl voor het geval dat die zoon het regt om als kost winner te worden ontslagen, in het begin der maand Januarij 1846, niet meer mogt bezitten, ik deswege uw berigt zal tegemoet zien.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Sprenger
Lid van GS
 
Arnemuiden 4e Aug: 45
Aan de Heer Opperstrandvonder
Onderwerp: Autorisatie verkoop gestrande goedern
Voldoende an UEd: verlangen medegedeeld aan den HeerStrandvonder alhier,hebben wij de eer hierbij UEdG te doen toekomen de vereischte autorisatie tot den verkoop der aangebragte natte tarwe ??, met verzoek den opbrengst derzelve aan ons wel te willen bekend maken.
De Burgemeester
 
Arnemuiden den 4 Augustus 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Redding Schipbreukelingen en daarbij geledene Schaden
Door schipper jan de Ridder en Marinus Grootjans visschers alhier woonachtig is op den 31 Julij dezes jaars op het oogenblik zij uit zee huiswaarts voerden van de Zeehondenplaat gered geworden de Equipage en manschap van het Napolitaansche Brikschip La Nova Fortuna , Kapitein Giovanni Cobière, komend van Konstantinopel en gedestineerd naar Hellevoetssluis, geladen met Tarwe, Gerst en Hennipzaad.
Bij de aannadering van deze visschers  bij gemelde Brik, werd door de Kapitein  de noodvlag gehesen,waarop zij voor de banken ten anker kwamen, en dadelijk eenige goederen welke met de Barkas en 3 Matroosen bij hen aan boord werden gebragt innamen,terwijl daarna de Barkas met  1 man van eerst gemelde schipper en twee man van laatsgemelde schipper op levensgevaar tot  drie herhaalde malen toe  naar de Brik voeren en daar met den manschap dezelve zoo veel mogelijk de scheepsgoederen en de Barkas naar beide visschuiten bragten, tot op het  oogenblik dat eerstgemelde schippers wiens visschuit 5 voet diep gaat slechts niet meer dan zes voet water had, en zich gedrongen gevoelde  na de kapteijn, de Hollandsche loods en 13 man aan Boord genomen te hebben tot behoud van hun eigen leven met hunne visschuit koers naar Veere te zetten waarbij dezelve aam wal hebben  gebragt en de goederen  volgens een ??? op een staat van overgifte aan den  Commisionair ? van Oosten ter hand gesteld.
Bij deze gelegendheid hebben zij zich niet te beroepen? op de manschap van dien bark?.maar veel eer zich met uitzondering van  den Kaptein een beste man scheen over den?? /hen /?? te beklagen ,daar de behandeling hun aangedaan geene dankbetuiging was voor de redding  kan aangebragt terwijl zij bovendien  nog ontvreemd hebben  het zilvere scheepshorologie van M.Grootjans en ware het niet dat schipper de Ridder zulks had voorgekomen hadden zij den loods om het leven gebragt, daar zij dezen het hoofd wilden wegnemen en in zee werpen—dan dit  op bedreiging van hun eigenleven door die schipper niet durfde ondernemen.; en door de harde wind vergezeld  met  buijen en onstuimige zee, is aan de schuit van J. de Ridder eenige schade aangebragt, doordien den Bolder en een stuk van het boegsel van zijn schuit is afgerukt geworden en deszelfs zeeanker, te midden door gebroken,terwijl eene tros van 80 vaam geheel zal onbruikbaar geraakt..
De schade hem hierdoor aangebragt,valt voor  hem moeijlijk te dragen, zij hebben mitsdien hunnen nood aan ons te kennen gegeven met verzoek hetzelve ter kennis te willen brengen van Uwe Excie , met eerbiedig verzoek of Uwe Excellentien door middel van Zijne Excie den Minister van Buitenl. Zaken de door hen aangebragte redding niet bij het bevoegde Gouvernement zoude kenbaar willen maken, ten einde zij voor hunne aangebragte hulp en geledene schade door hetzelve mogten worde schadeloos gesteld, daar de manschap derzelve buiten hunne hulp welligt  aan eenen gewissen dood waren overgegeven.
De Burgemeester CDB
 
Geredde goederen
Ongeveer 500 kannen wijn in 6 fusten
100 idem zamen 1 fust
80 kan zoete Olij 3 fust
5 à 600 st./pond brood in 20 zakken
80 ? pnd? Macoronie in 3 manden
4 rol nieuwe touw
1 dito oud dito
????????????????
2 zeilen
2 zakken dadels
2 zakken rijst ongeveer 60 pond ?
1 dito meel 1 zak
1 zak tarwe 50 pond
1 werpanker en stok
1 kistje Lapis  ???
 
Arnemuiden 5 Augustus 1845
Aan HEGA
Onderwerp: Verleende autorisatie verkoop gestrande goederen
Door den Raad dezer stad is des wegens gedane aanvrage door den Heer Opperstrandvonder  bewesten Schelde  autorisatie verleend geworden tot den dadelijken verkoop van door Arnemuidsche visschers alhier aangebragte  en met zeewater doorweekte tarwe , eenige gerst en wat Hennipzaad welke zoo spoed vereischend was, dat daartoe vooraf de autorisatie aan UEA niet kon worden aangevraagd, daar door tijdsverloop den goederen geheel aan bederf zouden zijn blootgesteld en mitsdien  niet dan tot schade vanden eigenaar en aanbrenger zoude  uitgelopen hebben.
Deze autorisatie is doorden Raad  verleend geworden.op grond van UEGA besluit  1 Febr 1839 PB 12, als waar de Plaatselijke besturen  in hoogst dringende  geen uitstel duldende gevallen  daartoe zijn gekwalificeerd geworden..
UEGA daarvan mededeeling doende geven wij tevens te kennen dat de koopprijs dier goederen als van 7 mud tarwe, 1 ½ mud komijnzaad en ¾ mud gerst bedraagd de som van f.28,60
Met de 10% verhoogng                                                                                            f.  2.86
Eene som van                                                                                                           f.31,46
 
Middelburg, den 4 Augustus 1845
Onderwerp: Schutterij
Inngevolge de bestaande voorschriften heb ik de eer UEA te kennen te geven dat van hier naar uwe stad is vertrokken Arie Schuit geboren 28 October 1820 van beroep Houtzager- welke persoon in de afgeloopenen maand Julij voor den dienst bij de Schutterij in deze stad  is aangewezen om in 1850 over te gaan tot de Reserve behoorende tot den 1 Ban,
De Wethouder belast met de zaken voor de schutterij
De Stoppelaar
 
Arnemuiden den 8 Augustus 1845
Het Hervormd Diaconie Armbestuur dezer Gemeente  heeft de eer den Staat van Begrooting met deszelfs gemaakte aanmerkingen over den jare 1846  in triplo der EAregering toe te zenden.
Uit Naam en Last van het
Hervormd Diaconie Armbestuur
H:Haesebroeck
Praeses
 
De benoeming van een Geneesheer staat niet aan het Armbestuur, zoodat hetzelve  hierin dwaalt met een ander te benoemen.
Volgens lett: D. van art 1 van het besluit van HEGA van den 24 April 1829 P 52, is dit aan de Gemeente raad opgedragen.
Volgens Litt. H van dat zelfde artikel des besluits zijn zij gehouden om de behoeftigen door hun tegenwoordigen door de regering benoemde Heelmeester te laten verplegen.
Zoodat deze verregaande partijdigheid zeer gemakkelijk kan worden belet als dit niet tot hunnen competentie behooren.
De secretaris
Baars
 
Arnemuiden  den 25 Augustus 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Armbegrooting
 De begrooting in ontvang & uitgaaf door het diaconie Armbestuur alhier voor 1846 opgemaakt  en door den raad dezer stad met wijziging bij voorraad goedgekeurd zijnde, zoo hebben wij de eer dezelve in triplo aan UEGA ter finale goedkeuring aan te bieden, onder mededeeling dat den Raad zich verpligt heeft gevonden de collecten & vrijwillige giften welke door het Armbestuur  op slechts f 507,92 zijn voorgedragen tot op f.700- te verhoogen, aangezien, aangezien dezelve daaronder niet hebben begrepen de som welke de Commissie uit den Kerkenraad waarop heeft bedragende denzelve f.200;75, en welke commissie zonder voorkennis of toestemming ingesteld zijnde  uit dat Bestuur door ons zeer ondoelmatig en overbodig wordt geacht en beter zouden achten dat voor de ontvangene giften namens het Armbestuur wordt bedankt??, in welk geval de gelden bij den boekhouder worden gesteld  en  daarmede in overenstemming met al de leden  wie ook daartoe geroepen zijn, ten besten einde kan worden  beschikt,hetwelk nu geen plaats vindt,
 
 
 
Extract uit Notulen van B & W van Middelburg
Den 8 Augustus 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                    f.7,60
Rogge                      6.50
Periode 11 t/m 17 Augustus 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Zetting van het Brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe      f.7,60
Een brood van 2 oncen                     3 ½ cents
Idem                5 oncen                      8 ½ cent
Idem               10 oncen                    16 ½ cents
Idem               15 oncen                    24 ½ cents
Idem               20 oncen                    33 cents
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt
De Burgemeester der stad Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
 
Biervliet den 9 Augustus 1845
Onderwerp: Armenzaak
Uit UEA missive dd  29 Julij jl no 277 is onsgebleken dat M. Schroevers door het Hervormd Armbestuur Uwer gemeente en niet door het Algemeen Armbestuur word verpleegd, wij zijn zoo vrij UEA te verzoeken ons wel te willen informeren uit welke oorzaak dit geschied als hebbende gemelde persoon geen belijdenis afgelegd, moet beschouwd worden tot geene godsdienstige gezindheid te behooren.
Terwijl wij UEA bij dezen kennis geven dat wij genoegen nemen in het aan gemelden Schroevers toegelegde weekgeld, mits hetzelve niet boven het toegestane bedrag worde opgevoerd.
B & A
Van Altena
 
Arnemuiden 13 Augustus 1845
Aan den Kerkeraad van Arnemuiden
Onderwerp: Alimentatie M. Schroevers
Tengevolge het aan ons gedane voorstel bij missive dd 24 Julij jl om den persoon van M.J. Schroevers wekelijks met 25 cent te bedeelen hebben wij de eer UEerw: ter kennis te brengen het plaatselijk Bestuur van Biervliet met die bedeeling genoegen neemt, doch het toegestane niet te boven gaat.
De Burgemeester
 
Arnemuiden 13 Augustus 1845
Aan het Diaconie Armbestuur te Arnemuiden
Wij hebben de eer UEerw: kennis te geven dat ten gevolge KB van den 10 Julij jl no 52 opgeheven geworden het Zieken en Simpelhuis  gesticht no 2 te Middelburg.
Deze opheffing zoude tengevolge hebben gehad dat uit dat gesticht zoude ontslagen worden de ten uwe koste aldaar verpleegd wordenden Adriana Adriaanse de Ridder, zoo niet door  HEGA met regenten van het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen te Dordrecht eene overeenkomst was aangegaan , waarbij een zestig van die behoeftige persoenen aldaar kunnen geplaatst worden.
De opzending van deze vrouw is  voor UEerw: verpligtend en behoort UEerw: zich door onze tusschenkomst aan den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie te adresseren.
Volgens art:6 der voorwaarden behoort deze vrouw tot de derde klasse .
Voor derzelver verpleging, mitsgaders voor derzelver geheele kleeding en het onderstand  derzelve zal jaarlijks worden betaald eene som van Een honderd zestig Gulden ( f.160-) of wel meerder, wanneer zij  in die omstandigheden buitengewonen zorg en onkosten vereischen mogte.
Voorts moet bij derzelver opneming aan den rentmeester van het gesticht betaald worden eene som van f.30-  om daaruit de onkosten te voldoen voor het aanschaffen van een geheel stel nieuwe kleederen volgens het aangenomen werk en model.
Voor de meerdere verplegingskosten zal door het Prov. Bestuur  in redelijkheid UEerw: tegemoet worden gekomen.
Wij zenden UEerw: hierbij een afschrift van een ???? staat  met verzoek na dezelve opgemaakt te hebben met de voordragt tot plaatsing zoo mede  opgave van het regterlijk vonnis of bevelschrift waarbij de opneming in een gesticht magtiging is verleend. Deze stukken aan ons voor of uiterlijk op den 1 September aanstaande te willen inzenden.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 11 Augustus 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Weigering voldoening verplegingskosten van Clara Kleinepier
De Heeren B & W der stad Vlissingen ons bij derzelver missive van den 15 Mei jl te kennen gegeven dat ten gevolge ziekte in het Arm Gast- en Weeshuis aldaar ter verpleging was opgenomen zekere Clara Jongepier , volgens de inlichtende staat armlastig;in deze Gemeente, met verzoek te willen mededeelen of dezelve door ons werdt erkend.
Bij onze missive van 21 daaropvolgende hebben wij HEA medegedeeld dat bijaldien dit meisje in plaats van Jongepier, Kleinepier is genaamd, hetwelk zeker abusivelijk was opgegeven den zelven bij ons haar onderstand domicilium hadt  aangezien denzelven  minderjarig alhier gebooren was en hare ouders sedert een groot aantal jaren in deze Gemeente woonachtig waren, met verzoek ons dienaangaande nader te willen inlichten.
Bij deszelfs missive van den 31 Mei jl  berigten zij ons dat dit meisje werkelijk Clara Kleinepier was genaamd, en de verkeerde  opgave  door hare eigene vergissing had plaatsgehad.
Van deze armlastigheid hebben wij het Armbestuur mededeeling gedaan, welke ons alsnu kennis geven dat de bedeeling van Clara Kleinepier geheel buiten hare bedeeling  ligt als strijdig met de eed bij de aanvaarding der bediening afgelegd, de ouders nog leven en deze zich beschouwen als niet meer tot ons Kerkgemeenschap te behooren, waarvan zij aan onze missive niet zullen voldoen-
Hoezeer wij geensints willen betwisten dat de vader van Clara Kleinepier niet meer te Kerk komt, zoo is de man toch niet afgescheiden en blijft hij mitsdien lid van hun Kerkgemeenschap, wien zij gehouden  volgens art 1 en 3 van de wet van den 28 Nov: 1840 onderstand te verleenen.
Daar het Armbestuur  voor geen  overtuiging vatbaar is, en elke aanmaning van ons daartoe verwerpt  of door geene voldoening achtervolgd wordt, zoo verzoeken wij UEGA ingevolge art 11 en 12 der zoo evengemelde  wet het Armbestuur  verpligten tot deze  verpleging en de voldoening der gemelde som van f.17,53 op te leggen, daar zij voor de weigering  derzelve volstrekt geene de minste grond hebben.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 3 Augustus 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Armrekening
Ten vervolge op onze missive van den 22 Julij jl hebben wij de eer Uwe Excie ter kennis te brengen dat wij van het Diaconie Armbestuur in voldoening van onze uitnoodiging op Uwe Excie missive van den 17  bevorens ontvangen hebben, zij geene andere staat van tekort kunnen inleveren dan die van den 28 Mei jl.
Hoezeer nu door ons de deugdelijkheid  der door den Leeraar betwiste pretentie ten vollen is bewezen, en zij door het Klassikaal Bestuur  en in het bijzonder door den Heer President Bouvin daartoe is aangemaand zoo blijft hij volhardend om niet te voldoen en wij zoo buiten staat zijn om aan Uwe Excie verlangen gevolg te geven.
De oorzaak van de niet voldoening, is eenig en alleen eene onverstaanbare vijandschap tegen den Heer Oversluijs , zooals dit weder blijkt uit de  aan ons ingezondene staat van begrooting HEGA zullende inzenden, waarin hij in de aanmerking zegt, de verpleging der armen aan den Heer Noom te hebben opgedragen, en hoezeer dit in strijd is met Lett D en W van art.1 van het besluit van HEGA van den 24e Aug: 1829 door HEGA geautoriseerd, zoo handeld hij in deze zeer arbitrair, zonder zich in welk opzigt ook aan de regering te storen of deszelfs raad te vragen.
Het ware mitsdien te wenschen dat er maatregelen mogte genomen worden, dat hij in deze zijne eigendunkelijke handelwijs mogt paal en perk gesteld worden, ten einde alle verder verwarring voor te komen.
De Burgemeester
CDB
 
Extract Verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 1 Augustus 1845
Rapport gedaan op de staten tot beschikking over de onvoorziene Uitgaven bij de begrootingen van het loopende jaar toegestaan voor Arnemuiden
Is goedgevonden
1 de voorschreven staten behoudens de daarin gestelde opmerkingen te arresteren, een exemplaar van afschrift aan dezelve te doen toekomen.
Etc.
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Extract verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 8 Augustus 1845
Is gelezen eene missive van den Kerkenraad der Herv. Gemeente te Arnemuiden, van den 31 Julij jl, daarbij te kennen gevende dat door denzelven in den loop der maand Mei jl aan het Gemeente bestuur over 1844 bestaande tekort , doch dien staat heeft terug ontvangen vergezeld van eenen anderen staat, waarop, naar het oordeel van den Kerkeraad ,posten voorkomen tot welke dezelve geen last heeft gegeven, en dat de Kerkenraad gedachtig aan eed en pligt eenen staat kan noch mag indienen, welke door den zelven voor valsch wordt gehouden; mitsdien verzoekende in het indienen van den bedoelden staat van tekort voor deligent te worden gehouden, en in de regten van den administratie der Diaconie armen te worden gehandhaafd.
Voorts mededeeling gedaan zijnde van eene ingekomene missive van B & W van Arnemuiden van den 22 Julij jl waarbij naar aanleiding eener door etc gedane herinnering aan de inzending van den voorz: staat van te kort, wordt te kennen gegeven dat een tusschen hen en het armbestuur bestaande geschil van gevoelen omtrent sommige posten van het tekort aanleiding tot het niet inzenden van dien staat had gegeven, hoofdzakelijk daarin bestaande in eene schuld, ten behoeve van den Heelmeester Oversluijs, voorkomen, waarvan het armbestuur geene kennis draagt, doch waaromtrent de Burgemeester na verhoor van belanghhebbende persoenen, zich volkomen heeft overtuigd dat deze schuld niet zonder medeweten van het armbestuur is gemaakt, alzoo twee der evenbedoelde belanghebbende personen hebben verklaard dat de Predikant daartoe zelve last had gegeven en bereid waren deze verklaring met Eede te bevestigen, terwijl  voor eene derde persoon thans niet meer te Arnemuiden woonachtig, door gemelden geneeskundige eene schriftelijke toestemming van het Armbestuur  was vertoond, blijkende het verder uit gemelde missive dat eene personele Questie tusschen den predikant en den genoemde Heelmeester, almede tot het niet inzenden van den meerbedoelden staat van tekort, zooals die door het Gemeente bestuur verlangd wordt medewerkt.
Is goedgevonden
1 Aan het Diaconie armbestuur te Arnemuiden te kennen te geven, dat de Vergadering met leedwezen heeft ontwaard, dat er in het behandelen der belangen van de armen administratie geene overeenstemming van gevoelens tusschen arm-en gemeente bestuur bestaat, en dat de ontstane vertraging in de inzending van den meerbedoelden staat van het tekort over het dienstjaar 1844, welke volgens de bestaande verordeningen tegelijk met de armrekening over dat jaar had in bestaande geschil, zoo mogelijk, uit den weg te ruimen behoudens nogtans de bevoegdheid des plaatselijken bestuurs, om van het Diaconie armbestuur, in het belang der gemeente financiën overeenkomstig  de bij het PB no 59 van 1843 medegedeelde beginselen, zoo nopens deszelfs administratie in het algemeen, als ten aanzien van het bestaande tekort, in het bijzonder, steeds eene strenge rekenschap te vorderen , onder uitnoodiging om daarbij geene posten te admitteren, welker bestaan door willekeurige handelingen zoude kunnen zijn veroorzaakt, doch daarin ook geene zoodanige posten af te wijzen omtrent welke de overtuiging zoude bestaan dat zij, ten gevolge van onvermijdelijke oorzaken, derzelver bestaan verkregen hebben; verlangende de Vergadering in allen geval de questieuse door het armbestuur wedersprokenen posten duidelijk te kennen , om met de voor derzelver admissie bij het plaatselijk bestuur bestaande gronden, te worden bekend gemaakt ten einde daaromtrent , voor zoo veel nood, nader te beschikken.
En zal Extract etc aan B & W ter informatie en narigt.
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Arnemuiden 14 Augustus 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Armzaken
In voldoening aan art: 2 van UEGA resolutie van den 8 Augustus jl no 20 hebben wij de eer UEGA mede te deelen dat de door den Kerkeraad bedoelde post dezelfde zij waarvan wij bij onze missive van den 22 Julij jl kennis gaven en dat dezelve  begrepen zijn onder de post van f.338,30 voorkomende in den specifieken staat gevoegd geweest bij de begrooting van het Diaconie Armbestuur over 1845 onder nummer 17 en de navolgende personen zijn
Adriaan Marinusse Ridder                     f.7,70
Gillis de Nooijer                                      10,90
En het zoontje van Catharina? Wisse        6,90
Mitsgaders Johannes Hubregt de Nooijer   f.9,90
Te samen de som van                              f. 35, 40
Wij ontkennen hetgeen UEGA volgens mededeeling in bovengemelde resolutie door den Kerkenraad is berigt, aangezien door ons volstrekt geene meerdere posten op de door ons aan hun ingezondene staat zijn gebragt, als die welke in de hierbij gevoegde staat voorkomen , doch welke wij niet aan UEGA konden inzenden, de daarin gebragte posten hebben wij dezelfde gelaten alleen hebben wij verzocht dezelve te willen verduidelijken zoomeede wie gelden had voorgeschoten waartoe die hadden verstrekt, aan wie dit had plaatsgehad daar wij deze post betwijfelden, en welke dan ook in eene nadere staat zoodanig niet vermeld werdt , dat de aanmerking op den staat als deze post door hen vroeger als deugdelijk erkend niet meer te pas kwam, en dat de f.9,90 volstrekt aan geen bedeelden was gedaan aangezien dit was ten koste gelegd aan gemelde persoon van Johannis Hubregt de Nooijer, meerderjarige zoon van Adriaan de Nooijer, welke wegens  eene  uitterende ziekte als onderofficier uit de militaire dienst was ontslagen en zonder dat hij bedeeld werdt op last van het Armbestuur geneeskundige hulp is verleend.
Hoezeer nu deze post volgens  dezelve gevoelen vervalt, zoo wordt hij echter opgenomen onder no 6 van den staat , daar de overige f.50- is  voor? den Heelmeester over den jare 1844, zoomeede wordt onder no 5 het resrtant der pretentie gebragt van dien heelmeester.
Zonder de posten af te trekken welke wij als niet deugdelijk beschouwen en hoezeer zij? vermelden  geene specifieke rekening ontvangen te hebben, der geleverde medicamenten zoo hadden zij toch  den opgave ontvangen wien was behandeld  en hetgeen aan dezelve  ten koste was gelegd en daaruit dan genoegzaam hadden kunnen opmaken wien zonder last van het Armbestuur  daarin voorkwamen.
Wij hebben vermeend de aan ons ingezondene staat in originale te doen toekoemn, ten einde UEGA zich overtuigd kunnen houden wij buiten staat waren dezelve zooals is leggende ter goedkeuring aan UEGA konden aanbieden. Wij verzoeken van UEGA na daarvan inzage genomen te hebben dezelve te mogen terugontvangen, ten einde daarvan het noodige gebruik te kunnen maken.
De Burgemeester
CDB
 

Middelburg den 11 Augustus 1845
Onderwerp: Stranding van een zeeschip
Volgens uwe berigten van den 4 en 5 dezer no 289 en 295, is op den 31 Julij jl door de schippers Jan de Ridder en Marinus Grootjans, van de Zeehondenplaat gered geworden de equipage van het Napolitaansche Brikschip La Nova Fortuna, Kapitein Geovannis Corbière, komende van Constantinopel en bestemd naar Hellevoetssluis, beladen met Tarwe, Gerst en Hennipzaad, terwijl een gedeelte der lading benevens eenige andere voorwerpen van dat schip zoo in uwe stad als te Veere aangebragt zijn geworden, en op autorisatie van uwen Stedelijken Raad eene partij beschadigde Tarwe, gerst en Hennipzaad op aanvrage van den Opperstrandvonder onmiddellijk is verkocht.
Daar Constantinopel volgens de mij daaromtrent door de Hooge Regering gedane  mededeeling behoort tot de plaatsen van de Levant, waaromtrent bij het binnenvallen of stranden van schepen de stipste maatregelen van quarantaine , overeenkomstig de bestaande verordeningen , en meer bijzonder naar die voorkomende in mijn besluit van den 16 Julij 1831 PB no 72, ginhaereerd bij mijne circulaire van den 5 Mei 1835 moeten worden toegepast, en daar het mij uit uw schrijven niet gebleken is, of en zoo ja, welke maatregelen naar aanleiding van de bedoelde verordeningen door uwe zorg of medewerking genomen zijn, ten einde alle gevaar van besmetting zoo veel mogelijk voor te komen, zoo heb ik de eer UEd: uit te noodigen om mij dienaangaande als nog met den meesten spoed de meest naauwkeurige inlichtingen te doen toekomen.
Daar welligt, zoo als ik vrees, geene dusdanige maatregelen zullen zijn genomen verlang ik in dit geval de reden daarvan te vernemen, tevens met uwe verantwoording dienaangaande, terwijl ik wijders van UEd: daarbij zal verwachten een naauwkeurig verslag van al de omstandigheden, welke tot de stranding en de redding van de manschappen benevens van een gedeelte der lading betrekking hadden, meer bijzonder ten einde bij aanvulling van het geen daaromtrent reeds door UEd: is berigt, te vernemen of de Kapitein en manschappen die door bovengemelde schippers aan boord worden bevonden, oogenschijnlijk zich in gezonde toestand bevonden: of dit insgelijks het geval was tijdens hunne overbrenging aan wal.- Waarhenen zij zich aan wal zijnde begeven hebben, hoelang zij aldaar vertoefden, en wijders hoe, wanneer en werwaarts zij vervolgens vertrokken zijn;-- alle welke renseignementen mij ongetwijfeld zullen kunnen worden verschaft, na daaromtrent ook voor zoo veel noodig van de beide bovengemelde schippers met de meeste naauwgezetheid de vereischte onderrigtingen te hebben ingenomen; behoorende ik mede zoo mogelijk te weten hoe het met het gestrande Brikschip is afgeloopen, of hetzelve gansch verongelukt is, en of de schips en ladingspapieren betreffende hetzelve gered zijn geworden en wie dezelve onder zich heeft genomen.
Eindelijk verzoek ik UEd: om mij met betrekking tot de behandeling van de in uwe  stad aangebragte strandgoederen te berigten, welk deel de ambtenaren van de In en Uitgaande regten  en accijnsen aan den opslag en inventarisatie hebben genomen naar aanleiding van het bepaalde daaromtrent bij mijn besluit van den 19 Mei 1843 no 4289 PB no54
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Bij deszelfs afwezendheid
Prenger
Lid GS
 
Arnemuiden 16 Augustus 45
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Gestrande goederen
Bij den ontvangst van Uwe Excie missive van den 11 Augustus jl de schippers de Ridder en Grootjans, niet te huis  zijnde, is de reden dat wij niet onmiddelijk ter beantwoording van die missive konden overgaan, daar wij de daartoe verlangde informatie strekkende ter aanvulling van hetgeen wij reeds aan Uwe Excie  bij onzen missive van den 4 dezer maand hebben medegedeeld, niet dan van dezelven konden vernemen .
Deze alsnu van hen vernomen hebbende, zoo kunnen wij Uwe Excie  mededeelen, dat bovengemelde schippers na het scheepsvolk  en de goederen van het verongelukte schip ingenomen te hebben , op Woensdag den 30 Julij dezes Jaars , des avonds circa 9 uur voor Veere zijn gearriveerd  en aldaar op stroom blijven liggen tot den morgen van dien volgende dag wanneer de manschappen van dezelve door een militaire dokter om 8 uur zijn onderzocht en na afloop dezer visitatie is de loods onmiddelijk met den dokter aan wal gebragt terwijl een uur later er bevel gegeven werdt de schuiten aan het hoofd te halen , de goederen te lossen en de manschappen zich aan wal konden begeven, alwaar hen door den Heer van Oosten een ledig huis  was aangewezen, waar zij al de geredde goederen hebben ingebragt, als scheepsbagage  waaronder compassen, verrekijkersextant ? mitsgaders de scheepspapieren, geen verdere goederen zijn verlooren geraakt, terwijl zij met geene zekerheid konden mededeelen onder wiens beheer de scheepspapieren zijn gesteld, doch denkelijk bij de Kaptein berustend zijn gebleven.
Wat of nu de Kaptein en de manschappen betreft deze waren allen zeer fit en gezond, zoo wel bij de verlating van het schip als bij de overbrenging aan wal, waren barrevoets tot de Kapitein toe, wie van schipper de Ridder bij het aanwal gaan, een paar gespikkelde kousen heeft aangedaan;mer uitzondering van de Kapitein zijn al de manschappen op den 11 dezer maand, uit Veere naar Dordrecht vertrokken.
Het gemelde Brikschip is volgens  hunne verklaring op dit oogenblik totaal verbrijzeld daardoor hen niets meer van hetzelve gezien wordt ten ware hetzelve zoo diep in het zand gezonken mogt wezen, dat het zich niet meer boven water vertoond, in welk geval hetzelve toch geheel als verloren kan geacht worden.
Bij de aanbrenging van het geringe deel tarwe etc waar de beide alhier gestationneerde Commisen tegenwoordig(waren) en is dezelve onder hun geleide in het pakhuis gebragt alwaar deze door de zorg van den strandvonder zeer dun is uitgespreid geworden, ten einde  deze voor geheel bederf zoo veel mogelijk te bewaren, terwijl van dien opslag door de Commisen een verbaal in duplo is opgemaakt, hetwelk zoo door hen als den strandvonder is geteekend, en het een dubbeld daarvan aan de Heer Arrondissements Directeur is ingezonden geworden.
Hoezeer bij de aanbrenging der tarwe wij onkundig waren, uit welk oord dezelve kwam, zoo wisten wij desniettemin dat de Kaptein en de manschappen in goede gezondheid met derzelver goederen te Veere waren aangebragt, en aldaar geene vrees bestond dezelve aan eenige ziekte onderhevig waren, zoodat daar alhier niets anders is aangebragt, dan het in onze missive van den 5 dezer maand no 295 gemelde deel tarwe, gerst en hennipzaad.
Wij dan ook in navolging van de regering der stad Veere, geene vrees hadden, deze goederen te laten lossen, te meer daar volgens verklaring van de stadsheelmeester alhier dezelve volstrekt voor geene opneming van ziektestof vatbaar is, en hebbende dezelve bovendien nog gedurende 4 dagen onder zeewater gelegen.
Daar wij nu in deze onze handeling de maatrelen van voorzorg geensints hebben over het hoofd gezien, maar zoo veel mogelijk als dit naar omstandigheid vereischende was betragt, zoo hebben wij om het geringe der zaak geomisseerd ??/nagelaten  hetzelve ter kennis van uwe Excie te brengen, vertrouwende dat Uwe Excie  met deze tot dat punt door ons medegedeelde verantwoording genoegen zal kunnen genomen worden en in het zelve wordt berust
De Burgemeester
CDB
 
N.B.De hoeveelheden half bedorven tarwe, gerst zijn  (zie hieronder) als beestenvoer onbelast aangewend
 
Arnemuiden 18 Augustus 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: ziekte onder de aardappels
In voldoening aan den inhoud van Uwe Excie circulaire van den 14 dezer maand PB no 83, hebben wij de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen een staat houdende opgave der in deze Gemeente met aardappelen  bepote landen, welke met uitzondering van den Landman Filius alle volgens opgave der in de staat vermelde personen min of meer met de over dat gewas zich strekkende ziekte zijn besmet en steeds van dag tot dag in achteruitgang toeneemt en welke ramp deze arme Gemeente  de aannaderende winter met kommer doch tegemoetgaan, wijl de meeste ingezetenen deszelfs aardappelen te velden hebbende  in dit droevig lot deelen en geene middelen hebben om zich van andere spijze te voorzien.
Volgens mededeeling der landlieden bestaat er weinig vooruitzigt voor de inzameling der winter aardappelen daar deze  nog op verre na  niet hunnen wasdom hebben en het loof nu reeds tot versterving overgaat en den aardappel verrot, terwijl de zomeraardappel tegenwoordig hoezeer ook met rotte vlakken besmet, nog tot voedsel verstrekt, zonder dat dit tot  heden eenig hindernis heeft teweeg gebragt.
De hoop voor de inzameling van winetraardappelen, zoo niet geheel verloren, weinig verwachting opleverd deze gunstig zal wezen.
Dezelve verklaren de aard der ziekte niet te kennen en geene oorzaak dan de algemeene oordeelvelling te kunnen mededeelen, zoodat ook in deze Gemeente  zulks aan de aanhoudende regens wordt toegeschreven en het ware ??? te wenschen dat de oorzaak dier ramp over het algemeen mogt gezocht worden bij Hem die dezelve niet zonder zijne wijze reden ons beschikt.
Zoodra aangaande deze hoogst bezorgde aangelegendheid iets nader met zekerheid zal bekend wezen, zullen wij onmiddelijk Uwe Excie daarvan berigt geven.
De Burgemeester
CDB
 

Arnemuiden den 15 Augustus 45
Aan  den Heer Kommandant der rustende schutterij
In voldoening aan art 14 van ZM Besluit van den 7 Sept 1828 SB 55 hebben wij de eer hierbij aan UEd. te doen toekomen de bijzondere rol der schutterij dezer Gemeente  van den loopende jare, mitsgaders het ontslag van den schutter A. Theune met verzoek hetzelve aan de belanghebbende te doen uitreiken.
De Burgemeester
CDB
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 15 Augustus 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                            f.9,25
Rogge                              7,00
Periode 18 t/m 24 Augustus 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 19 Augustus 1845
Zetting van het Brood van de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe f. 9,25
Een brood van 2 oncen                    3 ½ cents
Een brood van 5 oncen                     9 cents
Idem              10 oncen                    18 cents   
Idem              15 oncen                    27 cents
Idem              20 oncen                    36 cent
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt
De Burgemeester der stad Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 8sten Augustus 1845
Samenvatting
Aan de vergadering is een bedrag van f.12909,83 ½ ter beschikking gesteld ten behoeve van de steden Hulst en Axel, en van de gemeenten te platten lande in dit gewest wegens de bijzondere of algemeene Plaatselijke Belastingen.
 
Arnemuiden den 19 Augusus 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Afloop der Schutterij
De inschrijving Loting en beoordeeling der vrijstellingen opmaken der rollen inlijving der manschappen en opzending van de bijzondere rol der schutterij dezer Gemeente over dit loopende jaar, geregeld ten uitvoer gebragt zijnde, hebben wij de eer in voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 20e Mei dezes jaars PB 62 kennis te geven
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 17 Augustus 45
De Kerkeraad en het diaconie Armbestuur der Hervormde Gemeente te Arnemuiden neemt de vrijheid ten gevolge der missive van HEGA der provincie Zeeland de WEA regering van Arnemuiden ,twee stukken van tekort over den jare 1844 aan te bieden.
Namens de Kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden
H:Haesebroeck praeses
D.J. van Belzen pr. Ouderling
 
Ook neemt het armbestuur de vrijheid ter kennisse der regering te brengen, dat het armbestuur zich gaarne weder den loop dezer week met eenige subsidie geholpen zag, daar er niets meer in de Kas is.
Namens het armbestuur
H:Haesebroeck   pr.
P.Boone  diaken
 
Arnemuiden 26 Augustus 45
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Inzending staat van tekort
Wij zijn dan nu eindelijk in de gelegendheid in den lang int werke gelegen hebbende staat van tekort bij het diconie Armbestuur alhier over den jare 1843, 1844 en 1845  bij deze aan UEA in te zenden, niet zooals wij  die verlangd hadden en dezelve hebben verzogt, dan aangezien wij met iemand te doen hebben welke volstrekt voor geene overtuiging vatbaar schijnt, hebben wij gemeend tot voorkoming van verdere vertraging dezelve zoo als die aan ons zijn ingezonden uw UEGA met twee nader gewijzigde staten, zooals wij vermeenen die betoond? Hadden te zijn opgemaakt te doen toekomen met mededeeling dat de post onderwijs op den ??? staat voorkomende niet tot het geheele bedrag van f.92,30 had behooren vermeld te worden, daar zooals  zij zelve zeggen op deze rekening komen posten voor waartoe door het Armbestuur geen last is gegeven en dus niet geheel dezelve zijn zooals  wij die vermeld hebben in onze missive van den 14 dezer maand no 306 als
Gillis de Nooijer                  f. 10,90
Adriaan Marinusse de Ridder   7,70
En het zootje van C. Wisse        6,90
Te samen de som van              f 25,50
 
Welke mitsdien  volgens UEGA resolutie van den 8 dezer maand slechts alleen onder mededeeling dr gronden hadt behooren te worden opgegeven dat deze  aanmerking voortspruit wegens oneenigheid welke den Leeraar met den Heer Oversluijs heeft, is zeker, daat Z.E. anders wel verpligt zoude geweest zijn, dezelve in de gemaakte ?? in de begrooting van 1845, waarin  diezelfde sommen van F. 92,30 als restant van 1846 bij die begrooting gevoegde staat als deugdelijk wordt vermeld en door Z.E. onderteekend, dat dezelve deugdelijk is twijfelen wij geensints daar wij vertrouwen den Heelmeester Oversluijs dusdanig schandelijk stuk niet zoude durven ondernemen en in deze overtuiging worden wij bevestigd met de verklaring der ziek geweest zijnde personen, dat de order tot verpleging dezelve door de dominee zelf is verleend geworden, als op het bewijs bij den ontvanger berustende, welke volgens zijn verklaring is opgemaakt op last  van den diaken Kesteloo, destijds hem verleend, terwijl die personen zooals wij Z.E. den Heer Staatsraad Gouverneur bij onze missive van den 22 Julij kennis gaven, bereid waren dit met eede te bevestigen
2 dier staat betreft een bedeelden, zooals wordt opgegeven en vervalt dus.
De voorwaarden welke den Heelmeester Oversluijs  behoort te vervullen, door ons aan de Gouverneur bij onze missive van den 22 Aug: medegedeeld zijn onder andere  den “het toedienen van genees-en heelkundige diensten met het leveren der noodige medicamenten aan alle de bedeeld wordende armen dezer Gemeente , mitsdien niet dezulke der behoeftigen welke ziek worden en door onvermogen dadelijk boven geneesmidelen onderstand behoeven, daar in dat geval wel de helft der ingezetenen voor het geringe tractement van f.50- geneesmiddelen zouden moeten toegediend worden, als in het onvermogen die zich zelf aan te schaffen , en mitsdien bij ziekte spoedig onderstand zouden vragen, zooals dit blijkt uit de alhier in 1843 en 1844 geheerscht hebbende ziekte, dat nu was het geval met H.J. de Nooijer oud 28 jaar; dezen jongeling  door eene uitterende ziekte uit de militaire dienst ontslagen, is op last van het Armbestuur  met voorkennis van den Burgemeester geneesmiddelen toegediend en is deszelfs moeder in den avond van dienzelfden dag om geneesmiddeln geweest den 30 Junij 1844 en onderstand  verleend geworden, zoodat bovengemelde  de Nooijer niet geacht kan worden bedeeld te zijn, tijdens hij onder geneeskundige behandeling  kwam en aangezien hij meerderjarig was en de bedeeling aan zijnen moeder geschiedde, zoo zoude deze, nog niet van toepassing op hem kunnen gemaakt worden hetwelk wij ingeval de bedeeling voor de behandeling had gegaan, niet in aanmerking zouden willen nemen, als dit ten zijne behoeve  moet beschouwd worden geschied te zijn, dan daarna de bedeeling voortvloeit, door de ziekte als  een gevolg der benoeming? hij niet gerekend worde onder het getal der bedeeld wordende armen, welk den Heelmeester gehouden is voor zijn tractement geneesmiddelen toe  te dienen en alzoo onzens inziens billijkerwijs moet voorkomen in den staat van tekort.
3 zjnde een tekort aan weezen voorkomende in de rekening van  1844, hierop geeft ons den ontvanger, nadat deze staat reeds bij het Bestuur was ingekomen te kennen dat dit tekort ad f.30,71 ½  niet in aanmerking komt.
De oorzaak van het zelve  geeft hij de Burgemeester te kennen, dat de diakenen in het vorige jaar de bestede weezen niet alle drie maand, zooals zulks de gewoonte was had betaald, maar wekelijks volgens dezelve aanteekenings boekje , dit hadden gedaan, en hij dus als onkundig daaaraan, deze som dubbeld of nog als tekort had opgegeven, en dit bij nader onderzoek hadt ontdekt, hoedanig nu de Burgemeester hierin werdt gesleept? als op eene afspraak met Z.E. en den ontvanger te zoude berusten??, moeten wij betuigen niet te kunnen begrijpen, maar dit aan de verregaande onkunde van den Leeraar toe te schrijven, welke mogelijk meend, dat een ander evenals hij in staatis zooals uit no 4 zal blijken, posten in verantwoording te brengen, welke het Armbestuur niet schuldig is.
4 zeven hiervolgende gespecificeerde uitgaven ten bedrage van f.42,94 vermeld op de eerder door hun aan ons ingezondene staat van tekort, als  voorgeschoten geld welke staat wij bij onze missive van 14 Augustus in originale aan UEGA hebben ingezonden , met mededeeling wij aan de deugdelijkheid dier voorgeschoten gelden betwijfelende explicatie derzelve  hadden verzogt, zoo zijn wij in deze onze verwachting bevestigd, daar deze posten zijn betaald geworden uit de ontvangsten der liefdegiften ten bedrage van f.200,75, welke in de rekening van 1845  in ontvang & uitgaaf behoort gebragt te worden en geensints als tekort kan worden aangemerkt, als van geld betaald, het Armbestuur regtstreeks toekomende en wij niet weten ingeval ook deze als tekort werdt opgegeven, welke bestemming aan dezelve zoude gegeven of hoedanig verantwoord worden, zoodat wij te meer de overtuiging krijgen, dat de door den Leeraar benoemde Commissie uit den Kerkenraad ondoelmatig en ook overbodig te achten is, en leidende tot verkeerdheid, welke behoort te worden voorgekomen, zoodat ook deze  som niet op de staat van tekort kan worden toegestaan.
5 Zijn onkosten welke eerst in 1846 te pas komen en welker tegemoetkoming wij ook volgens UEGA betuigen in het besluit van den 11 Augustus jl PB 81, met vertrouwen wachten, en in geen opzigt vooralsnog hier behoort voor te komen, en mitsdien van den staat afgelaten is.
Wij hebben gemeend deze staat UEGA breedvoerig te moeten wederleggen, wij houden ons overtuigd, dat met getrouwheid naar eed en pligt te hebben gedaan en vertrouwen dat deze in de wederlegging UEGA goedkeuring zal kunnen wegdragen en geene aanmerking  zullen voorkomen betrekkelijk de deugdelijkheid der schuldvordering van den Heelmeester Oversluijs voorkomende in beide staten, terwijl wij na mededeeling UEGA beslissing alsdan de door UEGA te verleene autorisatie tot eenig geldopneming ten behoeve het Diaconie Armbestuur met eene deliberatie van den raad  nader aan UEGA zullen aanvragen.
B & W
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 15 Augustus 1845
Onderwerp: Toezending verlofpas loteling M. Knuit
Ik heb de eer UEA hiernevens toe te zenden  als een vervolg op mijne missive van den 31e Julij jl  het bij mij ontvangene verlofpas bestemd voor den tot Uwe stad behoorende loteling Marinus Knuit met verzoek om daarvan  de noodige aanteekening op register model litt JJ te doen en aan den belanghebbende het attest litt HH uit te reiken.
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Bij deszelfs afwezendheid
Sprenger
Lid der Ged. Staten.
 
Arnemuiden 28 Augustus 45
Zijn deze gesteld in handen van Heer B & W der stad Arnemuiden
Om berigt, consideratiën en advies
Middelburg den 20 Augustus 1845
Van wege den Staatsraad
Gouverneur der provincie Zeeland
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Onderwerp:Berigt adres Knuit
Onder terugzending van het bij Uwe Excie  dispositie van den 20 dezer maand adres van de Wed: Knuit om ontslag voor haar zoon uit de militaire dienst, heb ik de eer Uwe Excie te kennen te geven , dat deze haren zoon reeds sedert den 5 dezer maand met verlof tehuis is en mitsdien haar verzoek kan geacht worden als niet gedaan te zijn.
De inzending van dit tweede adres is niet dan aan haar ongeduld toe te schrijven, en hoezeer zij dienaangaande  door den Burgemeester is ingeligt geworden,met geruststelling dat eenen gunstige dispositie wel op haar verzoek waste verwachten, zoo schijnt zij daarin geen genoegen gehad te hebben , maar zich nader te adresseren, en in welk adres  zij in de opmaking door den Leeraar als steller van hetzelve is voortgeholpen.
De Burgemeester
CDB
 
Aan Heeren B & W der stad Arnemuijden
Bij artikel 41 der wet op het Gemaal, van den29 Maart 1833, SB no 3 word aan de bakkers zonder toestemming der Regering op een boete van vierhondert Guldens verboden verleden?/ half vergaan? onbelast Graan te doen malen
Dien ten gevolge verzoeken wij UEA aan ons de noodige toestemming te verleenen om tot mesting van twee varkens te doen malen plus minus zestien Mudden Gerste of ander beeste voeder op de Mole te Nieuwland.
Arnemuijden den 22 Augustus 1845
F: van Eenennaam
L. van Eenennaam Az
 
Arnemuiden den 10 Augustus 1845
Aan den Heer Ontvanger en Molenaar te Arnemuiden
Wij hebben de eer UEd: ter kennis te brengen dat ingevolge daartoe gedane verzoek door Frans en Laurens van Eenennaam broodbakker alhier bij ons besluit van den 9 dezer aan elk hunner de vergunning is verleend geworden tot het doen malen van 16 mudden gerst of ander beestevoer,tot mesting hunner varkens, voor dit loopende jaar.
De Burgemeester
CDB
 
Aan F & L van Eenennaam
De Raad der stad Arnemuiden  gezien het verzoek van Frans & Laurens van Eenennaam, Broodbakkers binnen deze Gemeente houdende  uitnoodiging tot het bekomen van Consent tot het doen malen van zestien mudden gerst of ander beeste voeder tot mesting van hunne varkens.
Gezien de Wet op het gemaal van den 29e  Maart 1833, vergunnen bij deze aan elk der adressanten het doen malen van zestien mudden gerst of ander beeste voeder tot mesting hunner varkens voor het loopende jaar.
En zal hiervan aan de adressanten worden kennis gegeven tot informatie en narigt.
De Burgemeester
CDB
 
Amsterdam den 21e Augustus1845
Door den gepasporteerde Sergeant Kuijpers van mijn onderhebbend Regiment thans Agent van Policie te Arnemuiden is aan mij een Extract uit het strafregister gevraagd—ten gevolge waarvan hetzelve hierbij wordt overgelegd met verzoek dat dit stuk door UEA aan hem moge worde ter hand gesteld.
De kolonel Kommissaris
Van het 3e Regiment Infanterie
Handtekening
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 22 Augustus 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                   f.9,00
Rogge                     7,25
Periode 25 t/m 31 Augustus 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden 28 Augustus 45
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Mestspecie.
Wij hebben de eerUwe Excie in voldoening aan de circulaire van den 26 dezre maand PB 87 mededeeling te doen, dat in deze Gemeente sedert jaren herwaarts, de straatmest ten voordeele van den stad verpacht is  en dat den pachter derzelve ten zijnen koste  iemand gesteld heeft , denzelven op de straten bijeen te vergaderen, en die in de daarvoor bestemde mestbakken te bezorgen, dat de meeste arbeiders hun mest bewarn en deze hetzij over stroo of voor geld aan den boer, waar zij hun brood verdienen verkoopen en dat de zoogenaamden beer  mede verpacht is, zoo dat in deze Gemeente waar veel prijs op al die stoffen gesteld wordt, daarvan niets verloren gaat en mitsgaders tot verbetering der daarvoor bestemde inrigtingen, of tot verkrijging van meerder mestgaaring, niets kan worden daargesteld.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 28 Augustus 1845
Aan de Commissie van Landbouw
Onderwerp: Keuring stier
Wij hebben de eer hierbij aan UEd: te doen toekomen ene aanvrage tot keuring eener stier van den Landman C. Oreel
De Burgemeester
CDB
 
EXTRACT uit Notulen van B & Wvan  Middelburg
Den 29 Augustus 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe             f. 8,70
Rogge                7,00
Periode 1  t/m 7 September 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 30 Augustus  1845
Zetting van het brood  in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe   f.8,70
Een brood van  2 oncen                          3 ½ cents
Idem                 5 oncen                           9 cents
Idem                10 oncen                         17 ½ cents
Idem                15 oncen                          26 ½ cents
Idem                20 oncen                          35 cents
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt
De Burgemeester der stad Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
 
Extract verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 29 Augustus 1845
Gelezen zijnde eene missive van B& W van Arnemuiden van den 14 Augustus jl no 306, daarbij ter voldoening aan de Resolutie dezer vergadering van den 8 bevorens no 20 opgave doende, van de posten van uitgaaf, welke door den Kerkenraad der Hervormde gemeente aldaar bij den Staat van het tekort bij de armadministratie over 1844, als niet deugdelijk erkend zijn,onder mededeeling  dat die posten dezelfde zijn, als welke in hunnen missive van den 22 Julij jl no 272, bedoeld worden, en dat de redenen welke het plaatselijk bestuur genoopt hebben met den overgelegden Staat van baten en lasten tot  aanwijzing van het bestaande te kort, geen genoegen te nemen, daarin hebben bestaan dat op dien Staat geene aanduiding wordt aangetroffen   van den aard der pretentien noch van de personen door wien het daarbij bedoeld  voorschot was bewerkstelligd en waartoe hetzelve had gestrekt; mitsgaders dat die Staat alleen ter verduidelijking aan het armbestuur was  teruggezonden,doch dat de daarin gebragte posten door het Plaatelijk bestuur dezelfde waren gelaten; terwijl wijders daarbij eenige toelichting betrekkelijk de bedoelde posten wordt gegeven en den overgelegden Staat wordt teruggevraagd.
Is goedgevonden
Den evenbedoelden Staat aan B & W van Arnemuiden terug te zenden
A onder opmerking dat de daarop onder no 4 en 5 aangewezenen posten niet overeenkomen met die ,daarvoor bij den Specifieken Staat, als bijlage  bij de begrooting van 1845 gevoegd, opgegeven en voor de eerstbedoelde met f.123,-  en de laatstbedoelde met f.92.30 aangeduid, en daarop niet is aangetroffen eene som van f.7.69 die op de laatstgemelden Staat als een schuld aan het Hervormd Armbestuur te Haarlem voorkomt, dat dit tot de veronderstelling moet leiden dat of de eene of de andere Staat onnaauwkeurig is, hetgeen de gevolgtrekking wettigt dat op de door het armbestuur overgelegd wordende bescheiden met geene zekerheid kan worden afgegeven.
B met uitnoodiging om aangaande deze opmerking , de redenen van het bestaande verschil te vragen, en hetzelve namens deze vergadereing te kennen te geven dat al ware het dat het arm- en plaatselijk bestuur zich onderling over de bij de resolutie van den 8 Augustus jl no 20 bedoelde postem mogten kunnen verstaan en deze door dezelve als deugdelijk erkende mogten worden, dezerzijds nimmer genoegen zoude kunnen worden genomen met eenen Staat zoo als die door het armbestuur is overlegd, noch voor de daarin gebragte sommen fondsen zouden kunnen worden toegestaan, omdat die staat ,behalve de aangewezen verschillen, volledigheid en duidelijkheid mist en kenmerken van vermenging van dienstjaren draagt, weshalve het armbestuur verpligt zal zijn bij den nader op te maken staat van het tekort eene allezins duidelijke specifieke en volledige opgave te verstrekken als de op den 31 December 1844 nog te doen betalingen, over dat jaar, zonder daarin betalingen welke tot de dienst van 1845 betrekking hebben , op te nemen.
Afschift etc
De Griffier der Staten
Handtekening
 

Arnemuiden den 30 Augustus 45
Daartengevolge van het KB van 10 Julij ll het ziek en simpelhuis gesticht no 2 te \middelburg is opgeheven geworden, en deze opheffing ten gevolge zoude hebben, dat uit  dat gesticht ontslagen zoude worden de ten onze kosten aldaar verpleegd wordende Adriana Adriaanse  de Ridder, zoo meent de kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden de vrijheid  zich tot UEA te wenden om door UEA tusschenkomst bij de HEGA der provincie Zeeland, het verzoek te zien ingewilligd dat voornoemde persoon Adriana Adriaanse de Ridder opgenomen wordt onder degenen die in het Geneeskundig gesticht voor krankzinnigen te Dordrecht geplaatst zullen worden.
Tevens neemt de Kerkeraad de vrijheid door ons opgemaakte renseignement staat hierbij te voegen, benevens de opgave van het regterlijk vonnis of bevelschrift waarbij de opneming in eenig gesticht magtiging is verleend, en met den 28 Mei 1845 voor den tijd van drie maanden
Tevens neemt de Kerkeraad de vrijheid ter kennis van het EA bestuur dezer stad te brengen dat de Kerkeraad het noodzakelijk heeft den persoon van Marinus Jansen Schroevers onder geneeskundige behandeling te stellen.
Namens de Kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden
H: Haesebroeck Pres.
D.J. van Belzen  ouerling
J.Meerman diaken
De Kerkeraad herinnert bij dezen de WEA regering aan het verzoek om subsidie voor de  bedeeling op den 31 Augustus
H: Haesebroeck
J. Meerman diaken.
 
Arnemuiden den 1 September 1845
Aan Heeren  & A te Biervliet
Onderwerp: ziekte M.J. Schroevers
In voldoening aan UEd: missive van den 9 dezer maand  no 3 hebben wij de eer UEA te berigten dat in deze gemeente als bestaande dezelve  nagenoegd uit hervormden,geen algemeen Armbestuur op heden bestaat, en daardoor  de persoon van Marinus Janse Schroevers uit de diaconie fondsen wekelijks wordt bedeeld.
Etc
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 3 September 1845
Aan den Heer Staatsraad Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Plaatsing Krankzinnigen
Tengevolge het besluit van HEGA  van en 1e Aug: jl PB no 81 zijn het Diakonie Armbestuur alhier bij hare missive van den 30 Aug: jl uitgenoodigd geworden Uwe Excie te verzoeken dat dat ten hare koste in het krankzinnig huis te Dordrecht mag worden opgeneoenb de persone van Adriana Adriaanse de Ridder wegens krankzinnigheid, welke sedert een aantal jaren zich bevindt in het ziek en simpelhuis Gesticht te Middelburg en door die opheffing van hetzelve daaruit moet worden verwijderd.
Dat de opzending van deze personen ten gevolge bovengemelde besluit van HEGA voor het diaconie Armbestuur als wordende gesubsidieerde instelling verpligtend is , zal het wel niet noodig wezen daar haar verzoek voldoenenden aan het besluit is,  wij Uwe Excie de plaatsing van die personen aandringen moetende wij ten slotte Uwe Excie te kennen geven, dat slechts een krankzinnige ten koste van het Armbestuur  in dat gesticht wordt verpleegd, waarvan de opneming  nu laatst bij regterlijk vonnis in dato 28 Mei 1845 voor den tijd van drie maanden is bevolen  geworden en van welke personen hierbij gevoegd de verzogte renseignement lijst
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 12 September 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Inzameling Winter aardappelen
In voldoening aan Uwe Excie circulaire  van den 2 Sept jl hebben wij bij al de Landlieden vernomen naar het oordeel omtrent de verwachting van winter aardappelen ,en deze geven ons als uit een mond te kennen zij dezelve voor verloren achten, en weinig of geene hoop hebben , zij voor den winter voorraad iets zullen kunnen inzamelen, en zich verblijden zullen wanneer zij voor het aanstaande jaar 1846 het noodige zetgoed zullen mogen overhouden,terwijl den Landman Filius,waaromtrent wij in onze missive  te kennen gaven, deze nog van die ramp was verschoond, ook in datzelfde lot deeld.
Daar nu deze vermoedens nog slechts gegrond zijn op het oordeel der landlieden en deze bij de inzameling mogelijk nog boven verwachting konden oordeelen, zoo zullen wij ter dier tijd  met meerder grond Uwe Excie dienaangaande vollediger kunnnen bewijzen en zullen wij dan ook zoodra daartoe  in staat den uitslag ven hetgeen wij vernomen hebben, Uwe Excie mededeelen.
De Burgemeester
CDB
 
Staat houdende opgave der met aardappelen bepote landen in de Gemeente Arnemuiden  in den jare 1845.
Getal Bunders zomeraardappelen: 2,34,78; met ziekte besmet: 2,21,70
Getal Bunders winteraardappelen: 12,21,69; met ziekte besmet: 11,82,45.
Landlieden: F. Van Eenennaam; J. Meerman; L. Van Eenennaam; A. Adriaanse; J.B. Joosse; C, van Eenennaam; J. Schets;J.K. Crucq; J. Schoonenboom;A. Koets ;
 L. De Rijke; L. Willeboordse; C. Oreel; A. Filius; J. van ’t Westende; J. Meulmeester.
Arnemuiden , 19 Augustus 45
CDB  
                
Aantekeningen: het loof dood aan de plant is aan rotting onderhevig; de vrugt met rotting besmet; het loof van de zomeraardappelen is aangestoken en en er legt een roest op de aardappelen waardoor deze zijn aangestoken etc
 

Arnemuiden 24 September 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Gemis aardappelen
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 2 September jl PB 90 hebben wij de eer Uwe Excie te kennen te geven dat wij den inhoud dier circulaire in de vergadering der Raad in ernstige overwerging hebben gebragt, en hoezeer wij gaarne wenschten den uitslag dier bijeenkomsten voor het gemis der winteraardappelen doeltreffende waren, zoo  dat wij Uwe Excie  voldoende maatregelen van voorzorg konden mededeelen ;zoo zijn wij echter verpligt tegenovergesteld te moeten berigten, daar de raad volstrekt geen middel in haar bereik kent om in de de behoeften van het zoo groot getal ingezetenen dezer Gemeente, welke door dat gemis ondersteuning noodig hebben te kunnen voorzien, wijl hare nog eenigsints gegoede ingezetenen en mindere Burgers  door dezelve zoodanig wordt gedrukt dat de mededeeling daarvan schier ongeloolijk zich moeijlijk laat beschrijven, maar  inwoonder moet wezen om zich daaarvan eenig denkbeeld te kunnen vormen.
Wij zijn door de raad verzocht Uwe Excie  het getal behoeftige tengevolge bovengemelde  gemis der winteraardappelen te mededeelen, hetzelve bedraagd 686 personen onder welk getal niet zijn berekend de vaste arbeiders en inwoonders eigenaars zijnde van een gering woninkje, welke ook niet weing zullen leiden/lijden , indien men nu berekend dat elk persoon door elkander des weeks 10 kop aardappelen zoude benoodigd hebben zoo zoude dit 68 mud en 60 kop bedragen hetwelk voor slechts 3 maanden een hoeveelheid opleverd van 891, 20 mud hetwelk als 1 tot 4 staande met gort? nagenoegd 223 mud zoude beloopen  voor den aankoop waarvan men tegen f15- de mud niet meerder zoude behoeven dan f.3345-.
Uwe Excie zal met ons wel overtuigd wezen dat die som onmogelijk kan gevonden worden noch door  vrijwillige inschrijvingen, collecten of bijdragen uit de Plaatselijke Kas, noch door een geldopneming daar men niet in staat is immer of ooit die som terug te kunnen geven, daar de Gemeente door de geringe vischvangst, steeds van jaar tot jaar achteruitgaat, en men daardoor niet buiten macht is om zelfs de personele omslag welke men voor de benoodigde subsidie  van de armen verpligt heeft geweest dit jaar de som van f.721- te moeten heffen geheel in te vorderen, daar de meeste visschers onvermogend zijn en enkelde welke  nog wel zoude kunnen waaronder ook Burgers  ziende op die minvermogende  nalatigheid  in de voldoening harer harer dure verpligting bewijs leveren daartoe onwillig zijn, en wie men bon gré mal gré door dwang middelen daartoe zal moeten noodzaken zoodat men volstrekt zulks in aanmerking nemende tot geene meerdere bezwaring van lasten kan overgaan.
 Boven en behalven de aan den armen verstrekt wordende subsidie  wordt vanwege het Diaconie Armbestuur  aan de deuren der ingezetenen wekelijks nog eene collecte gedaan mitsgaders eene om de zes weken, en wel voor een op den dag van het Avondmaal of Nachtmaal  welke ook wegens de bekrompenen toestand der ingezetenen zoo gering is, dezelve niet noemenswaardig is, zoodat men daaruit ook geen goed resultaat kan  verwachten, de plaatselijke kas is  zoo uitgeput dat men naauwelijks  aan de vordering van het Diaconie Armbestuur  in voldoening der toegekende subsidie kan beantwoorden, zoodat hoe men de zaak beschouwd  men moet met het eene noch met het andere geholpen zijn, en de toekomst zoodra dan nog de geringe vischvangst met 15 November  aanstaande zal gesloten zijn , zoo duister is wij geene uitkomst weten, als  alleen eene commissie te benoemen wie de nood der Gemeente  aan Zeelaands gegoede ingezetenen voorsteld doch waarvan uitslag zoo het ons toeschijnt wel niet zoo voordeelig zal wezen als in andere jaren, daar van dezen  winter voor het grootste gedeelte  de meer gegoede ingezetenen zich verpligt zullen achten voor hunne eigene inwoonders te zorgen.
Wij zijn mitsdien verzocht Uwe Excie onzen nood te moeten mededeelen, met eerbiedig verzoek ons in deze moeijlijke zaak met raadgeving te willen  bedienen, en de toestand , wij verkeeren ter kennis van HEGA te brengen, ten einde daartoe mogelijkheid bestaande HEGA ons in deze buitengewone omstandigheid  eenigermate mogte bijstand verleenen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 1 October 1845
Aan den Heer Gouverneur
Hoezeer wij nog niet in staat zijn Uwe Excie de zekeren uitkomst van de aardappeloogst mede te deelen, als blijvende die nog al te velde staan, zoo zijn de gerugten niet gunstig en gelooven wij dat de meeste ingezetenen alhier, welke aardappelen op gehuurd land bij de boeren te velde hebben , met het uitspitten derzelve als tot voedsel ongeschikt geen begin zullen maken maar die ter omploeging aan den Landman zullen overgeven, waarmee wij Uwe Excie als dit volgende circulaire van den 2 September jl PB 90 verlangende bij deze berigt doen toekomen..
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 14 October 1845
Aan den Gouverneur
Onderwerp: opbrengst mudden aardappelen
In voldoening aan het laatste verlangen vervat in Uwe Excie circulaire van den 2 Sept jl hebben wij de eer Uwe Excie mede te deelen, dat na deswegens gedane opneming bij de Landlieden in den Gemeente , het gebleken is , dat over het geheel wordt berekend thans 10 mud aardappelen zullen ingezameld worden, welke men acht dat tot voeding zal geschikt wezen, zoodat men met de meeste vrijheid Uwe Excie moeten verklaren, dat de aardappeloogst in deze Gemeente geheel is mislukt.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 2 September 1845
Onderwerp: Armen administratie
Aangaande de staat van tekort:
De inmiddels bij uwe missive van den 26 Augustus jl ingezondene stukken strekkende tot justificatie van het tekort bij gemeld armbestuur, hebben niet alleen betrekking tot de dienst van 1844 maar ook tevens tot die van het loopende jaar en kunnen alzoo niet als bijlage der rekening van gemelde administratie over 1844 aangenomen worden.
Ik heb mitsdien de eer die stukken hiernevens aan UEA terug te zenden met verzoek om dezelve door eenen anderen staat van te kort,loopende tot Ultimo Dcember 1844 te doen vervangen, en te zorgen dat die staat, overeenkomstig het bij de voorz: resolutie  geuit verlangen zoo duidelijk, specifiek en volledig mogelijk zonder vermenging van dienstjaren, worde opgemaakt.
Indien bij het opmaken des bedoelden staat van tekort, het Diaconie Armbestuur mogt blijven weigeren, de door hetzelve betwist wordende posten als nog voor deugdelijk te erkennen, is het mij overweging waardig voorgekomen dat, ten einde het daaromtrent bestaande geschil te vereffenen, of uit den weg te ruimen, het bedrag dier posten ad f.35,40  met toestemming van Heeren GS uit e plaatselijke kas worde voldaan, daar het toch wel op hetzelfde zal nederkomen of het armbestuur dan of het plaatselijk bestuur die som betale, dewijl bij de voldoening door de eerste, natuurlijker wijze het bestaande te kort vermeerderd en het te verleenen  subsidie  met dat bedrag verhoogd zal behooren te worden.
Voor het geval dat UEA zich met mijne  wijze  van zien mogten kunnen vereenigen, is het wenschelijk, dat hieromtrent bij de inzending van den meerbedoelden staat en bij de  veronderstelde weigering van het armbestuur, eene voordragt aan HEGA worde gedaan. Dit zal de afdoening der zaak allezins kunnen bevorderen.
De Burgemeester
CDB
 

Eene spoedige behandeling der zaak bij UEd: ten deze aanbevolen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
 
Arnemuiden 10 September 1845
Aan den Eerw. Kerkenraad te Arnemuiden
De bij UwEerw. Missive  aan ons toegezondene staten van te kort bij het Diaconie Armbestuur hebben wij zooals die volgens de voorschriften van HEGA behoord hadden te worden ingezonden naar denzelve opgemaakt en ter goedkeuring aan HEGA ingezonden.
Bij de missive van den Heer Str. Gouverneur van den 2 Sept jl PB 1835  worden de stukken gecorrigeerd  onder mededeeling dat Zijne Excie met de onze zeer goed kan vereenigen bij aldien daarvan de baten & lasten van 1845 en al wat betrekking tot dat jaar heeft wordt weggelaten.
Wij verzoeken UwEerw. mitsdien alsnu met den meesten spoed , aan ons te willen inzenden, twee staten opgemaakt volgens bijgevoegde stuk aldien UwEerw. mogten volharden in de deugdelijkheid der pretentiën van de Heer Oversluijs te blijven betwisten niettegenstaande dezelve alle eenmaal door UwEerw. Als deugdelijk zijn erkend, zoo in de specifieke staat gevoegd bij de begrootingvan 1845 als in den staat van te kort door Uweerw. gevoegd bij de rekening van 1844, alwaar de pretentie van f.9,90  en H.J. de Nooijer door UwEerw. nog als een deugdelijk te kort is opgegeven geworden , doch mogten UwEerw. zich met ons vereenigen dan zal de tweede staat in de eersten behooren te worden opgenomen en vermeerderd en  ter goedkeuring aan ons worden ingezonden.
Wij verzoeken UwEerw. bijgevoegde model staat bij de inzending der uwen te mogen terugontvangen
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden, 6 october 45
Aan den Heer Staatsraad Gouverneur
Onderwerp: Armzaken
In antwoord op Uwe Excie missive van  den 2 September jl PB 1835, zijn wij door den Raad verzogt geworden Uwe Excie mede te deelen , het de Raad leed doet, zij met betrekking tot het te vereffenen geschil aangaande de pretentiën van dhr Oversluijs met het Armbestuur alhier niet met Uwe Excie gevoelen kan instemmen, aangezien door deze toegeving den Leeraar vermeenen zou de zaak gewonnen te hebben, en daardoor hem te meerder voet gegeven worden om in het vervolg in andere verregaande overdrevendheid te werk te gaan, zoodat daar naar hare overtuiging de vordering allesinds billijk is, dezelve  zich aan de beslissing van HEGA verlangde te onderwerpen, ten einde den Leeraar  tot een zaak te dwingen, welke hij alleen uit vijandschap op valsche gronden zoekt tegen te werken.
Wij bedanken Uwe Excie echter zeer, voor de mededeeling der goede intentie en zouden zeker indien wij voor bovengemelde gevaar niet vreesden van Uwe Excie vriendschappelijk raad geven, gebruik hebben gemaakt.
De Burgemeester
CDB
 
Hierna volgen een  staat van te kort bij het diaconie –armbestuur te Arnemuiden over den jare 1844
En een Tweede staat van te kort over den jare 1843, 1844 1845 bij het diaconie-armbestuur der Hervormde Gemeente te Arnemuiden met de door de Kerkeraad en armbestuur gemaakte aanmerkingen.
Zie voor de originelen de handschriften.!!
 
Extract notulen B & W van Middelburg
Den 5 September 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                                   f. 8,90
Rogge                                      7,00
Periode 8 t/m 14 September 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 5 September 1845
Overgelegd zijnde een missive van B & W van Arnemuiden van den 25 Augustus jl no 299 strekkende onder geleide van de begrooting van het Diaconie Armbestuur in die gemeente voor 1845, tot mededeeling van derzelver bedenkingen en consideratiën, zoo nopens de in die begrooting door het armbestuur voorgedragene posten, als met betrekking tot de handelingen van het armbestuur ten aanzien van het willekeurig aanbesteden der geneeskundige practijk  voor de  armen, aan den Heer J.Noom, in plaats van den door het plaatselijk bestuur aangestelden geneesheer J.Oversluijs.
In aanmerking genomen zijnde dat bij gemeld armbestuur over het dienstjaar 1843 een te kort is blijven bestaan, hetwelk bij de begrooting van 1845 slechts gedeeltelijk geregulariseerd is kunnen worden; dit blijkens  de rekening over 1844 van gemelde administratie over dat dienstjaar al mede een te kort aanwezig is, het welk tot dus ver niet is geconstateerd; dat hoezeer bij de armadministratie het voornemen bestaat om de geduchte te korten uit eene geldopname te bestrijden, de onderhavige  begrooting echter geene blijken draagt van het bedrag dier te korten, noch van den aard der baten welke tot dekking derzelve zullen moeten strekken, en dat, vermits in den regel de te korten van vorige dienstjaren, volgens het bepaalde bij art: 16 van het besluit van den 8 Maart 1827, PB no 40 in de begrooting van het volgend dienstjaar moeten worden geregulariseerd , de ingezondene  begrooting geacht  moet worden de vereischte volledigheid te missen, en mitsdien voor geene goedkeuring vatbaar is.
Lettende wijders  op ZM besluit van den 2 April 1829 no 42, hudende aanwijzing van de autoriteiten tot de aanstelling en ontslag van geneeskundigen voor de armadministratiën enz. mitsgaders op de resolutie dezer vergadering van den 10 ecember 1830 no 26, waarbij de door den Raad van Arnemuiden gedane benoeming van J. Oversluijs tot  geneeskundige voor de behandeling der armen is goedgekeurd.
Is goedgevonden
1 de voorz; begrooting aan B & W van Arnemuiden onder referte tevens tot de resolutie dezer vergadering van den 29 Aug: jl no 14 terugte zenden, met opmerking dat dezelve om de hiervoren gemelde redenen noch zooals zij daar is liggende noch met wijziging kan worden goedgekeurd, voor aleer de bij de even genoemde resolutie bedoelden staat van te kort zal zijn opgemaakt, ingezonden en met denzelve door deze vergadering genoegen zal zijn genomen.
2B & W van Arnemuiden vervolgens uit te noodigen
A het Armbstuur aan te schrijven om, nadat aan hetzelve de beschikking dezer vergadering op den sub 1 bedoelden staat van te kort zal zijn kennelijk geworden, eene andere begrooting op te maken, en daarin al de vereischt wordende baten  en lasten zoo voor 1846, als die uit den staat van het te kort voortvloeijende, op te nemen, met openlating van de kolom van aanmerkingen en bijvoeging van eene door het armbestuur gearresteerde afzonderlijke memorie van bedenkingen of toelichtingen die  hetzelve vermeenen mogt te moeten maken of mede te deelen.
B het armbestuur, namens deze vergadering op grond van het voormeld KB te verbieden van eenen anderen geneesheer voor de behandeling der armen, dan den geneesheer J. Oversluijs gebruik te maken, met te kennengeving indien hetzelve gegronde klagten tegen laatstgemelde mogt weten in te brengen, deze aan de beslissing dezer vergadering zullen behooren te worden onderworpen, en dat zoo lang door den Stedelijken Raad geen anderen geneesheer te voorz: einde zal zijn benoemd, noch zoodanige benoeming door deze vergadering zal zijn goedgekeurd, geene uitgaven ten behoeve eens anderen geneesheers zullen worden gerevalideerd,maar dezulken gelaten zullen worden voor bijzondere rekening van den gene welke het gebruik maken zijner bevoegdheid is te buiten gegaan.
En zal afschrift worden gezonden aan B & W van Arnemuiden
 

STAAT  VAN  BEGROOTING
In
ONTVANG EN UITGAAF
Van het Hervormd Diaconie Armbestuur te Arnemuiden
Voor het dienstjaar 1846
Opgemaakt en voorgedragen door het Arm-bestuur  Augustus 1845
Te Arnemuiden
H:Haesebroeck president
P:Boone
J.Meerman    diakenen
 
In ontvang        f 1434.44
In uitgaaf            1406,90
 
Opgave der Galimenteerden door den Hervormde Diaconie Armen te Arnemuiden
Aanduiding der Gealimenteerden
Ridder Adriana Adriaanse de
19 Weezen
 Junij 1843: Meulmeester Klazina; BESTEED F.20,80
Aug.1843: Nooijer Maatje Gillisd.de : besteed f.20,80 
 
Sept: 1843: Eenennaam Laurens van;Idem David; idem Cornelis Johanna;; idem Neeltje;idem Casper: geb. tussen 27 maart 1827 en 4 september 1836: allen besteed  f.52-
Maart 1844: Smit Ariaantje; idem Adriaan; idem Jakes; idem Cornelis: geboren tussen 18 Mei 1831 en 28 dcember 1841
April 1844: Keur Jannetje; idem Pieternella; idem Grietje; idem Adriaan; idem Job : geboren tussen 23 December 1825 en 21 december 1838.
April 1844: Meulmeester Dina Adriaantje; idem Adriaan; iem Grietje: geboren vanaf 18 Februarij 1823 t/m 30 mei 1838
De bedeeling  geschiedt in geld en brood   van 24 tot 34 personen; meestal afgeleefden tot werken ongeschikte voorwerpen als oude weduwnaars en weduwen.
Genoemde personen bedeelt men niet gelijkelijk maar naar  ? en omstandigheden: f.670.
Door het plaatselijk bestuur slechts f.600- toegestaan!!!
Weggelaten ter verpleging de volgende weezen:
5 weezen van wijlen A.Marteijn als kunnende onderhouden worden door de familie wegens de voordeelen die zij daarom van stadswege genieten
Jacoba M. Schroevers als kunnende zelve haar brood verdienen.
Als mede: Adriana  M. Meulmeester
Aanmerkingen:Het is het Armbestuur onmogelijk bijna 60 personen  voo f.50- te kleeden waarom dezelve ziende op den toestand der Gemeente  slechts een vierde gedeelte vraagt van hetgeen dezelve kan en mag vragen: vorig jaar f.50-, voorgedragen dit jaar f.150-, toegestaan door het Plaatselijk bestuur f.70-
Geneesheer Noom: De Kerkenraad heeft op eene billijke aanvrage van den Geneesheer Noom in 1843 en herhaald in 1845 in aanmerking nemende hoe hij in 1843 tegen den wil des Kerkeraads  bij de buitengewonen ziekte in 1843 is voorbijgegaan in anmerking nemende den toestand  der Gemeente en na den Heer Oversluijs  gevraagd te hebben voor hoe veel minder hij  de Geneeskundige  behandeling op zich wilde nemen, doch door Zijn Wel: Ed: verwezen  op een besluit waarvan de Kerkeraad niets weet; noch in het Actenboek iets staat  opgeteekend, de Geneeskundige  behandeling der bedeeldwordende  Armen aanbesteed voor f.35- in plaats van f.50- aan den Heer J.Noom
Onvoorziene uigaven:  aan Wezen : f.65-; aan de wed; J. Kraamer f.12,75; aan het Gereformeerd Armbestuur Vlissingen behoeve P. Meulmeester: f.31,58
Samen f.109,33. Waaruit blijkt dat f.50- ongenoegzaam is.
 
Arnemuiden den 15 September 1845
Aan den Eerw: Kerkenraad van Arnemuiden
Onderwerp: Terugzending Armbegrooting 1846.
 Wij hebben de eer hierbij aan UwEerw: te retourneren twee exemplaren  der Armbegrooting voor den jare 1846, onder bijvoeging van een extract uit de resolutie van HEGA  van den 5 September jl , waaruit UwEerw: zult vernemen dezelve niet voor goedkeuring vatbaar is
En gehouden zijn, om zoodra UwEerw: de goedkeuring  van den  staat van tekort van 1844, zal kenbaar zijn gemaakt, denzelve  door  een ander te doen vervangen,  waarin  die  te korten zullen zijn opgenomen, met aanbeveling om bij de opmaking dezelve zich stiptelijk overeenkomstig die resolutie en de  door den Raad dezer stad in den begrooting gemaakte bedenkingen te gedragen, daar wij anders ons verpligt zouden achten dezelve andermaal ter verbetering aan UwEerw: terug te moeten zenden.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 8 September 1845
Onderwerp: Opneming van de krankzinnige Adriana Adriaanse de Ridder
Blijkens  uwe missive van den 3 dezer maand no 302/331 is het vonnis waarbij tot de opneming van Adriana Adriaanse de Ridder in een gesticht voor krankzinnigen magtiging is verleend, den 28 Augustus ll geexpireerd.
Om de voormelde vrouw in het Geneeskundig Gesticht voor krankzinnigen te Dordrecht te kunnen doen opnemen , zal het dierhalve noodig zijn dat hare bloedverwanten of het armbestuur uwer stad onverwijld pogingen aanwenden, om daartoe  de bij art:10 der wet van den 29 Mei S no 20 bedoelde magtiging te verkrijgen, vermits bij gebreke van zoodanige magtiging de opneming in het voormelde gesticht niet kan plaats hebben en het gevolg hiervan zoude zijn, dat de gedachte vrouw  bij de opheffing der bewaarplaats te Middelburg op 1 November aanstaande naar uw stad zou moeten worden teruggezonden.
Ik heb mitsdien de eer UEA te verzoeken om het betrokken Armbestuur op dat belang opmerkzaam te maken, en mij de bedoelde  magtiging zoodra die zal zijn verkregen te doen toekomen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden 9 September 1845
Aan de Eerw. Kerkenraad te Arnemuiden
Onderwerp: opneming krankzinnigen
Daar volgens Uwe missive van den 30 Augustus jl de persone van Adrana Adriaanse de Ridder slechts voor den tijd van drie maanden door de Arr. Regtbank is bevolen geworden om in een krankzinig gesticht te  worden opgenomen , en deze tijd opden 28 Augustus  is geëxpireerd,  zoo verzoeken wij Uwe Excie op anschrijving van den Heer Staatsraad Gouverneur om onverwijld pogingen te willen aan te wenden, dat door de Regtbank weder magtiging wordt verleend dat deze vrouw in het gesticht voor krankzinnigen te Dordrecht mag worden opgenoemn, daar bij gebrek van dat stuk bij de opheffing dier bewaarplaats te Middelburg  op den 1e Novb. aanstaande , dedzelve  naar herwaarts  zoude worden teruggezonden, en ons de bedoelde magtiging zoodra die zal zijn verkregen te doen toekomen ten einde dezelve aan welgemelde  Heer Gouverneur te kunnen inzenden.
De Burgemeester
CDB
 
Hierna volgt   het Concept Begrooting voor de stad Arnemuiden 1846 met een Memorie van Toelichting
Daarna: Begrooting der kosten van Reparatiën  aan de Eijgendommen der Stede Arnemuijden voor het dienstjaar 1846.
Aan het stadhuijs op het dak de kwade pannen op onderscheijde plaatsen uijtnemen en met nieuwe  supeleeren/suppliëren en weder aanstrijken benevens het geheelen dak nazien en den openingen digt maken
 
Hiertoe is noodig
100 nieuwe dakpannen  à 3 ½  cent         =   F.3,50
2 mudden KALK   & ZAND  à f 1,10      =      2,20
½ mudde tras 2 man te dagen arbeijd
À f.1,30                                                    =    10,20
                                                                      f.15,90
 
Reparatie aan de weefzolders
Dat betreft een bedrag van f.22,75
 
Aan den Kerken pad
Reparatie : eijkenplaten pannelatten, ¼ mudde kalk & zand
                  100 nagels  en 3 dagen arbeijd       = f. 25. 07
Totaal                                                                   f.63,72
 
De kosten van onderhoud van stads verhuurde woningen = F. 70,00
Etc etc
Zie verder de originalia
 
Arnemuiden 9 September 45
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Begrooting 1846
De Stedelijke Raad alhier op de 23 der maand Aug: jl tot het opmaken der begrooting voor den jare 1846 vergaderd geweest zijnde
Zoo hebben wij de eer dezelve in duplo  met de daarbij behoorende staten  van zegel-en administratiekosten  de beramingen der te doene reparatiën aan stadseigendommen, school, straten & wegen en memorie van toelichting  etc te doen toekomen etc
De Burgemeester
CDB
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 11 September 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                     f.9,20
Rogge                       7,25
Periode  15 t/m 21 September 1845
Extract etc
Becius secretaris
 
Arnemuiden den 16 September 45
Zetting van het brood in de gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde à f.9,20
Een brood van 2 oncen                           3 ½ cent
Idem                5 oncen                            9 cent
Idem               10 oncen                          18 cent
Idem               15 oncen                          27 cent
Idem               20 oncen                          36 cent
Boven welke prijs het bovenstaand brood niet mag worden verkogt
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
 
Middelburg den 9 September 1845
Onderwerp: Mutatie personeel der bedelaarsgestichten
Ik heb de eer UEA te informeren dat blijkens de door ZE: den Minister van BZ aan mij  gedane mededeeling gedurende de maanden April t/m Junij jl in het personeel der bedelaarsgestichten voor zooveel uwe stad betreft, de naarvolgende mutatie heeft plaatsgehad e weten P.Maartense ( no 31410 den 16 Mei ontslagen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Middelburg , 18 September 1845
Edel Achtb: Heeren!
Daar wij gelijk andere jaren ook nu wederom verpligt waren, ons met de stedelijke regeringen over het punt wat aangaat het gratis aanschaffen van olie, aan de werklieden, te onderhouden, zijn wij door dezen ook zoo vrij UEA over hetzelfde punt  te schrijven, wij weten dat UEA gemeentekas, geene voorziening of bijdrage op dat  ontwerp gedoogd, doch zijn wij van onzen kant echter helaas gedrongen UEA de bekentenis te moeten afleggen, dat de vele lasten, waaronder onze industriëele belangen in deze provincie gebukt gaan, van onze kant evenmin eene uitgave daarvoor gedogen.
Daar hieruit af te leiden is,dat evenals het afgeloopenen jaar, de werklieden, zich ten hunnen koste,daarin zullen moeten voorzien, willen wij UEA hiervan kennis geven doch; daar als boven gezegd alle overige besturen, ten laste der gemeentekassen, daarin voorzien,nemen wij ons echter voor, dit jaar, wanneer er bij het einde der werktijd bij lamplicht, een voordelig saldo uit de opbrengst der werklieden overblijft, dit wederom onder hen uit te deelen.
Inmiddels met de meeste hoogachting verblijvende
UEA DW Dienaren
G & H Salomonson
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 19 September 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe   f. 9.70
Rogge      8,50
Extract etc
Becius secretaris
 
Arnemuiden 23 September 45
Zetting van het Brood in de gemente Arnemuiden
Prijs der mudde tarwe f.9,70
Een brood van 2 oncen                        3 ½ cent
Idem                5 oncen                        9 ½ cent
Idem               10 oncen                      18 ½ cent
Idem               15 oncen                      27 ½  cent
Idem               20 oncen                      37 cent
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
 
Middelburg den 20 September 1845
Directe Belastingen en Kadaster
Controle 1e & 2e Arr. Van zeeland
Onderwerp: Kennisgeving
Ik heb de eer UEA hierbij te doen geworden eene kennisgeving betrekkelijk de opneming, welke ten aanzien der grondeigendommen in uwe stad voor  de dienst van 1846 heeft plaats gehad,met beleefdelijk verzoek om dezelve na invulling van de dagtekening van uitreiking aan de belanghebbende te doen toekomen.
De Controleur
Pilaar
 
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 19 September 1845
Rapport gedaan zijnde op ene missive van  B & W van Arnemuiden van den 11 Augustus ll no 303 , houdende verzoek dat het Hervormd Diaconie Armbestuur dier Gemeente, door deze vergadering verpligt worde verklaard tot de voldoening van eene som van f.17,53, welke aan de stad Vlissingen verschuldigd is voor verpleging in het Arm-Gast en Weeshuis aldaar van Clara Kleinepier, onderstands domicilie hebbende te Arnemuiden en behoorende tot de Hervormde Kerk, tot de voldoening van welke verplegingskosten het voorschreve Armbestuur zich ongezind heeft verklaart op grond dat de ouders  der verpleegde nog inleven zijn en deze beschouwd moeten worden niet meer tot het Hervormd Kerkgenootschap te behooren.
Waarop in aanmerking genomen zijnde, dat volgens het berigt van B & W van Arnemuiden de ouders van de minderjarige Clara Kleinepier , niet blijkt op eene wettige wijze van het Hervormd Kerkgenootschap zijn afgescheiden en dus beschouwd moeten worden , nog tot dat kerkgenootschap te behooren, dat  volgens art.7 der wet van den 28 November 1818 S no 40 minderjarigen het onderrstands domicilie van hunnen vader volgen , dat de vader van Clara  Kleinepier, als lidmaat der Hervormde Kerk, ingeval van behoefte, volgens het KB van den 13 September 1831 no 78 P.B. no 110 van 1831 door de Hervormde diaconie te Arnemuiden  onderstand zou behooren teworden en dat mitsdien ook zijne minderjarige dochter ten laste  van dat Armbestuur behoord.
Voorts gelet zijnde op art: 11 en 12der voormelde wet.
Is goedgevonden
1 het Hervormd diaconie Armbestuur te Arnemuiden  verpligt te verklaren  om aan de stad Vlissingen  terug te geven hetgeen aldaar voor de verpleging van Clara Kleinepier is uitgeschoten.
2  van de voorz: beschikking tot mededeeling aan het Armbestuur kennis te geven aan B & W van Arnemuiden met opmerking dat wanneer het Armbestuur verder weigerachtig mogt  blijven om de voorz: veplegingskosten te voldoen,de betaling daarvan alsdan, overeenkomstig een KB van den 24 Maart 1841 no 92 bij voorschot uit de fondsen der gemeente zal moeten geschieden, behoudens verhaal op het armbestuur.
Afschrift etc
De Griffier derStaten
Handtekening
 
Arnemuiden 26 September 45
Aan de Kerkeraad te Arnemuiden
Tengevolge van de aan ons medegedeelde weigering tot restitutie der verplegingskosten van Clara Kleinepier aan de stad Vlissingen, bij Uwe missive van den 31 Julij dezes jaars, hebben wij gemeend tot voorkoming van verdere noodelooze briefwisseling aan de beslissing van HEGA dezer provincie te moeten onderwerpen, en hebben alsnu de eer  bij een extract uit  derzelver resolutiën UWEerw: bij deze haar besluit te doen toekomen, met uitnoodiging zich aan denzelven stiptelijk te gedragen.
De Burgemeester
CDB
 
Extract uit de Notulen Van B & W van Middelburg
Den 26 September 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                             f.9,70
Rogge                               8,30
Periode 29 Sepember t/m 5 October 1845
Extract etc
Becius secretaris
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 12 September 1845
Rapport gedaan  op de rekeningen over 1844 van de gemeente Arnemuiden
Is goedgevonden
1 de voorz: rekeningen te arresteren
2 aan B & W van Arnemuiden respectivelijk te kennen te geven dat wanneer in het vervolg  op nota’s of rekeningen wegens gedane leverancien ,verrigte werkzaamheden als anderzinds, boven de tien gulden eenige waarmerking , onderteekening  of visco?? wordt gesteld, zoo als zulks met verschillende der aan de ordonnantiën van betaling gehechte nota ’s  heeft plaatsgehad, dezelve als dan aan het regt van zegel zijn onderworpen; dat mitsdien hierop voor het vervolg zal behooren te worden acht gegeven..
En zullen extracten dezer met twee exemplaren der gearresteerde rekeningen, een der specifieke staten, en de daarbij behoorende uitgaafstukken   nadat dezelve alvorens zullen zijn doorgeslagen , worden gezonden aam B & W van Arnemuiden tot informatie en narigt
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Arnemuiden 6 October 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Aanvrage om autorisatie op de onvoorziene uitgaven
Wij hebben de eer  hierbij aan UEGA te doen toekomen een extract uit de deliberatien  van den Stedelijken Raad, van den 2 dezer maand houdende  aanvrage om autorisatie op de onvoorziene uitgaven van dit loopende jaar, met eerbiedig verzoek  die onder terugzending  der daarbij gevoegde stukken aan ons te willen verleenen.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 26 September
Onderwerp: Zittingen voor de Ontvangst van Directe Belastingen
De betrokken  Rijksontvanger heeft naar aanleiding van pararaf 9 der algemeene Instructie, gearresteerd bij resolutie van Zijne Excie den Minister van financiën  van den 18e Aug: jl aan mij voorgesteld om de Zittingen voor de Ontvangst der Directe belastingen in Uwe gemeente te regelen op de dagen en uren in bijgevoegden extract staat aangeduid.
Alvorens daartoe over te gaan, heb ik de eer overeenkomstig het geciteerde voorschrift UEA te verzoeken mij te willen informeren of tegen het onderwerpelijke voorstel des bedoelden ontvangens, naar het oordeel van het plaatselijke bestuur  Uwer gemeente al of niet eenige en zoo ja, welke bedenkingen bestaan.
De Arr. Directeur
Handtekening
 
Nog 1 stuk hiertussen
 
Arnemuiden 6 October 1845
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: over maatregelen van voorzorg tot handhaving van orde en rust
Uwe Excellentie circulaire van den 27 September jl PB 100, hebben wij ter overweging bij den Raad gebragt, en zijn verzogt geworden Uwe Excie  dienaangaande te berigten en wel met betrekking tot het 1e punt:
Dat bij werkelijke rustverstoring aan Uwe Excie verlangen, door het zenden eener ijlbode zal voldaan worden en dat zoo veel mogelijk op al hetgeen in de Gemeente  voorvalt door de gansche Regering zal worden gelet en van elke bijzonderheid onmiddelijk aan den Burgemeester raport zal worden gedaan.
Tot het 2e punt: Dat op het gedrag van den veldwachter bijzonder zal worden gelet, doch dat de tijdelijke benoeming van meerdere policie bedienden in deze gemeente niets zoude helpen en de voldoening daaraan bij het bestaande gemis der winteraardappelen onzens inziens meerdere verbittering dan onderwerping zoude teweeg brengen en de plaatselijke financiën dit ook volstrekt niet toelaten, en naar des Raads gevoelen het best voorkomt de toekomst ( welke wel kommervol en duister is) doch onder de Goddelijke Voorzienigheid steeds  gelaten met bedaardheid  zullen behooren tegemoet te gaan zonder betooning van veel kommer en vrees, en hoe minder beweging tot krachtdadige wederstand man maakt, hoe beter zulks de Raad toeschijnt, zijnde dezelve dan ook niet bevreesd , dat iets van dien aard in deze arme doch steeds  aan deze onderwerpelijke Gemeente zal voorvallen.
Ten 3e Dat zulks eveneens het geval is , door de benoeming eener nachtwacht, waartoe de Raad niet kan besluiten en zulks ook niet raadzaam vindt en daarbij eene mogelijke doch buiten verwachting verwekte rustverstoring het de wapens aan de meeste der ingezetenen is in de hand gegeven ??  aan wie  men denzelven in zulk oogenbli niet zoude mogen toevertrouwen, maar in dergelijk geval beter zoude wezen , hulp van buiten te ontvangen en dat met betrekking van het verschaffen van arbeid  aan plaatselijke Werken deze alhier nog wel zoude gevonden worden, door het dempen der stadsvest, doch dat de invoering van dat Werk zoo min ten koste der stedelijke finantiën als uitgeput als door eenen particulier te minsten die zich daartoe zouden laten vinden kan geschieden, terwijl de weinige Landlieden de vervanging der spa voor den ploeg zullen aanbevolen worden, doch ook deze zeer gering ingetal en waarvan de meeste door vorige slappe marktprijzen zeer ten achteren, min of meer te vrede door de  thans rijzende graanmarkten, waardoor zij zich in hun bestaan zeer  gevestigd, wel niet genegen zouden wezen dit hun voordeel , dat soms spoedig kan veranderen, en toch ook eenigsints is lijdende  door den niet ontvangst der bedongen huur van het land  wegens de niet geslaagde aardappelen oogst, waardoor redelijkheid vordert zij tot vermindering dier huur overgaan daar zij anders volgens art 1629 van het Burgerlijk Wetboek gevaar loopen in het geheel geen huur te ontvangen van anderen voor het spitten hunner land  uit te keren, dat wel is waar zij dit in de toekomst vergoed worden, doch niet oogenblikkelijk is helpende voor hen die in nood zijn, dat bovendien dit in deze Gemeente  van  weinig nut zoude wezen, daar zulks enkel  is werkende voor de weinige alhier gevonden wordende arbeiders, maar niet voor het groot getal visschers.
Dat de Raad mitsdien enkel aan Zijne Excie kan voorstellen bij HEGA voor te dragen Zijne Majesteit tusschenkomst eerbiedig te verzoeken volgens des KB van 10 October 1836 eene Jaarlijkschen premie te genieten van f.250- voor de uitoefening der Kustvisscherij , doch volgens art.6 van dat besluit gehouden zijn van half November tot half Februarij de Visscherij buitengaatst te staken voor dit jaar hen van die verpligting te ontheffen en toestaan, zij desverkiezende  den geheelen tijd  hun brood op het water kunnen zoeken, hetwelk bij een gunstige winter, veel tot voorziening hunner behoeften zoude kunnen toedragen, zoo voor den Visschers als bij de uitleurders derzelve, terwijl eindelijk aan Uwe Excie verlangen door het zenden van het 14 daagsche  raport de gesteldheid der Gemeente zal bend gemaakt en voldaan
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 14 October 1845
Aan den Heer Staatsraad Gouverneur
Onderwerp: Orde & rust
In voldoening aan het laatste gedeelte van Uwe Excie circulaire van den 27 September jl hebben wij de eer Uwe Excie  mede te deelen dat in deze Gemeente steeds de volmaakte orde en rust heerscht, en dat ons tot op heden niet een zweem van wanorde bekend is, terwijl de visschers nog voortdurend hun brood op het water zoeken en hoezeer de vischvangst gering is echter daarin hun onderhoud vinden, en de mindere Volksklasse zoo arbeiders als leurders, eerstgemelde  bij den Landman steeds nog werkzaam zijn en de andere hetzij in leuren of tot rapen van paardeboonen, het opzoeken van bedorven aarappelen, welke zij in de alhier aanwezige aardappelblom fabriek verkopen hun bestaan zoeken.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 28 September 1845
De Kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden neemt de vrijheid De WEA regering te verzoekem em eenige subsidiegelden te mogen hebben, ten tweeden dat het de Kerkeraad worde toegestaan de declaratie  voor Philippus Meulemeester, van verstrekten onderstand aan de Diaconie van Vlissingen uit de onvoorzienen uitgaven op de begrooting van het jaar 1865 te mogen voldoen, welke declaratie f.9,39 groot is, waarbij de kerkeraad de vrijheid neemt de WEA regering te vragen, hoe zij moet handelen met den persoon van Jacobus Meulemeester die om onderstand in de ziekelijke omstandigheden zijner vrouw gevraagd heeft, en daar volgens des geneesheers getuigenis  wezenlijke behoefte is, aangezien de Kerkeraad volgens art.3 dermissive van 9 Januarij 1845 van het Klassikaal bestuur geene bedeeling aan personen mag doen, die  niet in den staat van begrooting zijn begrepen, buiten aanwijzing van nieuwe fondsen door de regering dezer gemeente.
Namens de Kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden
H: Haesebroeck pres.
D.J. van Belzen ouderling
                 
 Arnemuiden 30 October 1845
Aan den Kerkeraad van Arnemuiden
Ter beantwoording uwer missive van 28 September jl hebben wij de eer UwEerw: met betrekking tot het punt aangaande Philippus Meulmeester te kennen te geven dat de Raad zich niet kan vereenigen met het voorstel van UwEerw: om de verschuldigde onderstandskosten van dien persoon ad f.9,39 uit de onvoorziene uitgaven te betalen, zoolang de  oudere schuld voorkomende op den Staat van tekort niet zal zijn aangezuiverd, en daarmede mitsdien zoolang zal behooren gewagt te worden tot dat de ingezondene staten van te kort finaal zullen zijn goedgekeurd en de autorisatie tot de geldopname zal zijn ontvangen., te ware dezelve  zonder onze hulp uit een bijzonder fonds konden voldaan, wanneer natuurlijk onze autorisatie niet behoevende is, terwijl met betrekking tot het 2e punt dier missive aangaande Jacobus Meulmeester UwEerw:  moeten te kennen geven dat in de begrooting van 1845 door de Raad eene som van f.500- voor bedeeling der behoeftigen is goedgekeurd geworden, zonder bepaling aan welke personen, daar dit afwisselend is, wijl er geduurende een geheel jaar behoeftigen sterven en weder anderen zijn, die behoeftig worden en mitsdien al dezelve tot uw genootschap behoorende  uit die post behooren bedeeld te worden,zonder het stedelijk bestuur andere fondsen mag noch kan aanwijzen dan de aan hun verstrekt wordende subsidie, terwijl uit dien hoofde  de Raad vermeent aan Hunne Eerw: te moeten overlaten om dien persoon naar zijne behoefte  in billijkheid te bedeelen en haren inziens  die vraag als overbodig voorkomt
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 28 September 1845
De Kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden neemt de vrijheid  de WEA regering te doen toekomen de twee verlangde staten van tekort met derzelver modellen opgemaakt naar de heden ingewonnen advijzen niet wetende aan welke rekening van den Heer Oversluijs dezelve zich moet houden aan die van f.92,30 of f.96,85, als loopende  over dezelve posten , als ook dat de afgetredene diakenen zich niet konden begrijpen dat de post van Kaatje Grootjans die hoogte bereikt had als hebbende  den geneesheer verzocht dezelve  zoomin kostbaar te doen worden.
Namens de kerkeraad der Hervormde Gemeente van Arnemuiden
H:Haesebroeck pres.
D.J. van Belzen ouderling
 
Arnemuiden 6 October 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Inzending staten van tekort Diakonaal Armbestuur.
Zie verder het origineel: het stuk is erg gedetailleerd en bovendien slecht leesbaar!
 
Arnemuiden 1 October 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: Onvoorziene Uitgaven
Daar de post van belasting & Ongelden niet toereikende in de begrooting voor dit loopende jaar is goedgekeurd, om het gevorderde te betalen, zoo hebben wij de eer UEGA ingevolge art. 4 van het besluit van den 1 febr. 1833 PB 22 bij deze kennis te geven , dat het tekort op die post ad f.0,31 ½ uit de onvoorziene uitgaven is betaald geworden.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 1 October 1845
Schouwing & Omgang
B & W der stad Arnemuiden, maken bekend dat door of vanwege het stedelijk Bestuur alhier op Woensdag den 15 October aanstaande deze Schouwing zal plaats hebben op de Schoorsteenen, Ovens en andere Stookplaatsen, op het gebruik der nieuwe Nederlandsche Maten & Gewigten op straten en Voetpaden.
Wordende een iegelijk aangemaand om zorg te dragen dat op de deswegens bestaande bepalingen, geene overtredingen worden gevonden, daar de nalatigen dan ingevolge de Wet zullen worden achtervolgd.
En opdat niemand hiervan eenigen onwetendheid aan den dag legge, zal deze worden aangeplakt ter plaatse waar zulks gebruikelijk is te geschieden.
De Burgemeester
CDB
 
Vlissingen den 27. September 1845
Onderwerp: Onderstand P. Meulmeester
Blijkens het bij ons ingekomen berigt van het Nederduitsch Gereformeerd Armbestuur alhier, de Declaratie wegens verleenden onderstand aan P.Meulmeester te samen ten bedrage van f. 67,46 ½ , UEA toegezonden nevens onze missive van den 20 Februarij 1844 no 233, 31 Januarij ,20 Mei 1845 no 143, tot op heden onvoldaan gebleven zijnde, zoo nemen wij de vrijheid UEA beleefdelijk te verzoeken om op de spoedige voldoening derzelve wel te willen order stellen.
B & W der stad Vlissingen
Van der Swalme
 
Arnemuiden den 7 October 1845
Aan de Heeren B & W van Vlissingen
Onderwerp: Verzoek uitstel voldoening onderstand Kath: Meulmeester
Ter beantwoording van UEA missive van den 27 dezer maand no 1268, hebben wij de eer UEA te kennen te geven dat door eenig geschil hetwelk wij met het Armbestuur alhier hebben betrekkelijk te verantwoorden posten, tot heden toe niet in staat zijn geweest om aan het verlangen in die missive vervat te kunnen voldoen, doch zoodra deze zaak welke alsnu ter beslissing aan HEGA is ingezonden, zal afgeloopen zijn, en het Armbestuur de noodige autorisatie tot het negotieren eener geldopname zal ontvangen hebben, wij tot die betaling de noodige order zullen hebben.
Wij verzoeken UEA mitsdien  zeer vriendelijk om tot op dat tijdstip wel met ons geduld te willen hebben.
De Burgemeester
CDB
 
GEVANGENIS  VOOR VEROORDEELDE VROUWEN   te GOUDA
Gouda den 2 October 1845
Onderwerp: Onderstands domicilium van een kind
Bij dezen hebben wij de eer ter kennisse van UEA te brengen dat op den 24 der vorige maand in dit Gesticht is binnen gevoerd zekere tot achttien maanden Gevangenis veroordeelde Maatje Melse, huisvrouw van Philippus Meulmeester, Arbeider, wonende te Vlissingen, doch geboren te Arnemuiden, met haren zuigeling oud vijf weken.
Uit bijgaanden renseignementstaat zult UEA ontwaren, dat de stad Arnemuiden het domicilium van onderstand is en vermits het kind nog veelte jong is, om de moederlijke  verzorging te kunnen missen, zal de Declaratie van verplegingskosten bij het einde dezes jaars aan UEA worden ingezonden.
De Commissie van Administratie over bovengenoemd Gesticht
Namens dezelve
Handtekening
De Vader van het kind is geboren te Arnemuiden en de moeder te Oostkapelle; hebben de laatste zes jaren gewoond te Vlissingen in den Kouwenhoek en zijn gedurende de drie laatste verlopen jaren aldaar bedeeld voor rekening van het Armbestuur te Arnemuiden, weshalven deze stad als domicilium van onderstand moet worden aangemerkt.
 

Arnemuiden den 17 November 1845
Aan het Armbestuur
Door de Commissie van Administratie over het Gevangentehuis van veroordeelde vrouwen te Gouda, is ons te kennen gegeven dat Maatje Melse, huisvrouw van P.Meulmeester arbeider wonende te Vlissingen & armlastig in deze Gemeente met haar zuigeling oud 5 weken op den 24 Sept. Dezes jaars in dat gesticht is aangekomen, om aldaar gedurende achttien maanden  te verblijven.
Dit kind nog te jong zijnde de moederlijke verzorging te kunnen missen, zoo is  hetzelve aldaar mede ter verpleging opgenoemn, en zal bij het einde dezes jaars  de Declaratie van Verplegingskosten aan ons worden toegezonden.
Wij geven UwEerw van deze verpleging kennis en zullen bij de ontvang der declaratie dezelve  ter voldoening aan UwEerw: inzenden.
 De Burgemeester
CDB
 
 
 
Aan de Edele Achtbare Regeering der stad Arnemuiden
Edele Achtbare Heeren!
In naam van mijn moeder M. Vermeulen worde UEA vriendelijk verzocht, de goedheid gelieve te hebben, om aan Haar E. weder om vrijheid te verleenen, om tot herstel van haar gezondheid, voor den tijd van drie maanden, in het Gasthuis in Middelburg te vertoeven, zoo het nodig mogt wezen met behoud van haar tractement, daar zij andersints zonder UEA toestemming verplicht zoude wezen om hersteld  tot hare woonplaats terug te keeren.
Zij hoopt evenwel op UEA gunstige toestemming in overweging nemende hare ouderdom en de diensten als vroedvrouw de Gemeente bewezen,
Noeme mij met hoogachting
UEA DW Dienaar
In naam mijner moeder
M.G. Vermeulen
Middelburg 2 October 1845
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 3 October 1845
Gezien de Staten van de Middelprijzen der Levensmiddelen op de Markten van den 2 October 1845
Is goedgevonden en verstaan de prijs der metrieke mudde van onderstaande Graanspecien voor het tijdvak loopende van den 6e tot den 12 dezer maand
Te bepalen als volgt
Tarwe                  f.9,65
Rogge                    8,30
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 9 October 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Onderwerp: opgave tijdsruimte verpleging krankzinnige
In voldoening aan UEGA resolutie van den 24 Januarij dezes jaars hebben wij de eer UEGA tot vaststelling van het bedrag der te verleenen subsidie uit de Provinciale fondsen voor verplegingskosten van krankzinnige in deze Gemeente, bij deze kennis te geven dat tot op heden ten onzen laste in dat Simpelhuis te Middelburg geplaatst is de persone van A.A. de Ridder; voor wie de autorisatie is gevraagd , dezelve voortdurend tot haar herstel in het krankzinnighuis  mag bewaard blijven en bij de opheffing van dat gesticht te Middelburg in dergelijk huis te Dordrecht mag overgebragt worden, zoo dat geacht kan worden, deze vrouw gedurende het gehele jaar voor hare rekening aldaar zal verpleegd worden.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 29 September 1845
Ik heb de eer UEA bij deze  te doen toekomen de Staat van openstaande debiteuren binnen Uwe Gemeente woonachtig, met verzoek  mij onder terugzending derzelve  Staat te willen inlichten of dezelve zich nog in dezelfde onvermogende Staat bevinden.
De Ontvanger der Registratie Geregtelijke Akte
Van Sasbout
 
Aan de Heer Ontvanger der Registratie Geregtelijke Akten
De bij Uwe missive van den 29 Sept.ll no 711 ons gezondene Staat van openstaande Debiteuren in onze Gemeente, hier bij teruggaande, hebben wij de eer UEG de daarin verlangde  inlichting bij deze mede te deelen.
Der 1e op de Eerste staat vermelde personen van
Jacob Jacobsen
Teuntje van Belzen, vrouw van Leendert Grootjans
Jaco-Adriaan en Lieven Meulmeester
Allen sedert onzen laatste berigt
Van 20 febr. 1843  zijn overleden
Zonder iets te hebben nagelaten.
Zoo mede de op de 2e suppletoire
Staat vermelde personen
Van
Jan Janse de Nooijer
Isaak Dan, de Ridder
Johannis Blaasse
Eeuwoud Baak
Jacob Meulmeester
En noch eens
Jan Janse de Nooijer
Zijnde Jan Cornelisse Jasperse
Voor 8 jaren geconfineert in het Tuchthuis te Woerden.
Zoomede Jacob de Nooijer die aldaar is overleden.
En de persoon gemeld op de
3 Suppl staat- Marinus Kervinck
Is mede overleden in de Bedelaars doele? Te Middelburg
Terwijl de overige debiteuren
Op die Staten gemeld, noch in dezelve onvermogende toestand verkeeren
De Burgemeester
CDB
 

Den 10e October 1845
Extract uit de Notulen van B & W van Middelburg
De prijs der metrieke mudde
Tarwe              f.9,94
Rogge                8,40
Periode 13 t/m 19 dezer maandag
Extract etc
Becius secretaris
 
Arnemuiden den 14 October 1845
Zetting van het brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde f.9,94
Een brood van 2 oncen                   4 cent
Idem               5 oncen                    9 ½ cent
Idem              10 oncen                  19 cent
Idem              15 oncen                  28 ½ cent
Iem                20 oncen                  38 cent
Oven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester der stad Arnemuiden
Corn: Dan: Baars.
 
 
Arnemuiden 9 October 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Bedelarij
 
Wij hebben de eer Uwe Excie te berigten dat in onze Gemeente steeds een aanhoudend toezigt wordt gehouden op de wering der bedelarij , en dat gedurende het 3e kwartaal dezes jaars alhier  niet is gebedeld geworden, noch bedelaars zijn ontdekt of voor ons gebragt geworden.
De Burgemeester
CDB
 
Idem
Idem
Onderwerp: Staat broodzetting
Wij hebben de eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen de staat der broodzetting over het 3e kwartaal dezes jaars , door ons opgemaakt naar de opgave der marktprijzen overeenkomstig het bestaande reglement
De Burgemeester
CDB
 
Idem
Idem
 
Onderwerp: Personeel van t Bestuur
In voldoening aan Uwe Excie circulaire van den 5 November 1833 PB 119 hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen den staat van het personeel van het bestuur dezer  Gemeente, zooals die was op den 1e dezer maand, terwijl gedurende dat tijdvak geene verandering in hetzelve heeft plaats gehad.
De Burgemeester
CDB
 
Staat van het Personeel van het Bestuur der stad Arnemuiden op den 1e October 1845
Burgemeester :Baars Cornelis Daniël: jaar van aftreden 1850
Wethouders: Eenennaam Abraham van: jaar van aftreden 1846
                     Adriaanse Adriaan             jaar van aftreden 1848
Leden van de Raad: Eenennaam Abr. Van: jaar van aftreden:1846
                                 Wisse Leendert           jaar van aftreden 1846
                            Van der Weele Joost       jaar van aftreden  1848
                            Van Sweden Adriaan      jaar van aftreden  1848
                            Adriaanse Adriaan          jaar van aftreden   1850
                            Kraamer Jan                    jaar van aftreden   1850
Secretaris/ ontvanger  C.J.Baars.
 
Arnemuiden 9 October 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Verbaal Stedelijke Kas
Hiernevens hebben wij de eer aan Uwe Excie te doen toekomen een verbaal van onze bevinding van den staat der stedelijke Kas, volgende de bestaande verordening door ons op heden opgemaakt  en geteekend.
De Burgemeester
CDB
 
Idem
Idem/ Provinciale geneeskundige Commissie
Wij hebben de eer Uwe Excie /UEd: door deze kennis te geven dat wij geen berigt ontvangen hebben, dat gedurende het derde kwartaal dezes jaars iemand in deze Gemeente is gevaccineerd geworden of dat de kinderziekte alhier heeft geheerscht
De Burgemeester
CDB
 
OPNEMING VAN HET KANTOOR
Van den
PLAATSELIJKEN ONTVANGER
Te ARNEMUIDEN
 
Gelden en waarden in kas bevonden zijn te bedragen de somma van f.436,40 ½
 
Handtekeningen van B &W en de Plaatselijken Ontvanger
 
     
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag, den 10 October 1845
Overlegd zijnde de ingekomen voordragten tot beschikbaarstelling of verkrijging van fondsen ter voorziening in de bestaande behoefte van levensmiddelen voor de armen en minvermogenden, door het misgewas der winter-aardappelen van de navolgende besturen, als:
Van B & W van Arnemuiden, om raadgeving hoedanig te verkrijgen eene som van f.3345,- welke ter voorziening in de voormelde behoefte vereischt zal worden enz
Is goedgevonden
Aan B & W van Arnemuiden te kennen te geven dat de vergadering omtrent de wijze waarop de benoodigde gelden, ter voorziening in de bestaande behoeften zullen behooren te worden verkregen, het stedelijk bestuur van geene raadgeving kan dienen, maar de beoordeeling daarvan aan den stedelijken raad zelve, als hiertoe het best in staat, te moeten overlaten;terwijl voor ’s hands in aanmerking zoude kunnen komen, om ter gemoetkoming in de bestaande behoeften, de publieken onderstand in te roepen.
Extracten etc
De griffier der Staten
Handtekening
 
Extrac notulen B & W van  Middelburg
Den 17 October 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                       f. 10,07
Rogge                            8,50
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden 21 October 1845
Aan Heeren B & W  te Goes
Onderwerp: Declaratie bedeelingskosten D. de Wit
Door het Diaconie Armbestuur  alhier aan ons ter hand gesteld zijnde, de declaratie van bedeelingskosten aan de wed, P.Bak groot f 6,00 dezelve  bij UEA  met verzoek hierop de noodige orders te willen stellen.
Wij geven UEA tevens te kennen dat in gevolge bovengemelde  Missive de wed: Bak om in den algemeenen onderstand te kunnen deelen, zich metterwoon binnen UEA stad zoude vestigen, doch dat dezelve onvermogend is, de reiskosten naar derwaarts te dragen, zoodat willende zij voldoen aan het verlangen in die missive vervat UEA daarin zal behooren te worden tegemoetgekomen.
Dientengevolge hebben wij zoo vrij geweest  aan een alhier woonachtigen ??? te vernemen hoe groot de kosten zoude bedragen om die vrouw met haar goed naar UEA  stad te transporteren en  deze heeft ons medegedeld  dat bij dezelve?/ minstens konde vrijstellen van sluis kaai of havengeld hij zulks zoude kunnen doen voor f.5-, doch wanneer hij die onkosten mogt betalen dan het niet minder konden doen als f.7-, dan wel nog uit aanmerking het voor den armen was.
Het zal ons mitsdien aangenaam wezen van UEA te mogen vernemen, hoedanig UEA verlangen dat dienaangaande worde gehandeld.
De Burgemeester
CDB
 
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag, den 10 October 1845
Gelezen zijnde eene missive van den schoolopziener in het 1e Schooldistrict van den 6 dezer maand  no 802, daarbij te kennen gevende ,dat het onderwijs van het twintigtal te Arnemuiden, uit de gift van HM de Koningin onderwezenen kinderen in de openbare school aldaar, gedurende het afgeloopenen kwartaal , uit de  bij resolutie dezer vergadering van den 25 Julij jl no 24, verleende toelage van f.25- op denzelfden voet als waarop zulks primitief was verstrekt, is voortgezet, en naar aanleiding van het 1e gedeelte dier resolutie daarbij overleggende de navolgende stukken te weten :
1 eene verklaring der Commissie van plaatselijk schooltoevoorzigt te Arnemuiden, bevestigende het uit die som verleende onderwijs aan 20 kinderen van minvermogende niet bedeelde ouders.
2 eene quitantie van den openbaren schoolonderwijzer P. Kwekkeboom wegens de door hem voor het gemelde onderwijs  ontvangene  som van f.25-
3 eene tabellarische opgave van den schoolonderwijzer en de Commissie van plaatselijke schooltoevoorzigt, bevattende de namen der onderwerpen  de aanduiding hunner vorderingen : en wijders berigtende dat het gegevene  onderwijs weder veel vrucht heeft gedragen , en de opkomst van het voorschreven twintigtal getrouw is geweest, met opmerking van het wenschelijke dat het onderwijs van minvermogenden te Arnemuiden, konde  worden voortgezet en uitgebreid, en dat althans het op de bovengenoemde lijst voorkomende twintigtal kinderen, voor rekening  van het Rijk, de Provincie of de Gemeente kon blijven schoolgaan, tot dat dezelve achtervolgens genoegzaam onderwijs zullen hebben genoten.
 Is goedgevonden
1 Bij vernieuwing eene som van vijfentwintig gulden ( f.25,-) uit de bij art;3 der 2e afd; van het 8e Hoofdstuk der algemeene provinciale begrooting van 1845, voor schoolbehoeften toegestane allocatie, te vertrekken aan den schoolopziener in het 1e  Schooldistrict, tot voortzetting van het onderwijs der twintig uit de gift van Hare Majesteit de Koningin, onderwezenen kinderen, en zulks mede op denzelfden voet als dat primitieve onderwijs heeft plaatsgehad, en mitsdien voor een tijdvak van drie maanden, met verzoek om van de aanwending der voorz: som,, weder na dat tijdsverloop aan deze vergadering verslag te doen, en daarbij op te geven,hoe vele kinderen uit het voormelde twintigtal alsdan geacht kunnen worden in betrekking tot hunnen stand genoegzaam onder wezen te zijn om de school te kunen verlaten.
En 2e voor de sub 1 vermelde som van vijfentwintig gulden (f.25,-0 de vereischte ordonnantie van betaling ten name van den schoolopziener in het 1e schooldistrict op den Administrateur van ’s Rijks Schatkist op te maken en aan den Schoolopziener voorn; toe te zenden,met uitnoodiging om de zegelkosten ad f.0,34 ½  ter provinciale griffie over te maken, en voorts van de afgifte dier ordonnantie aan den Administrateur voormeld , door toezending van den gewonen staat  kennis te geven.
En zullen extracten etc
De Griffier derStaten
Handtekening
 
Middelburg October 1845
Ik heb de eer UEA hiernevens te doen toekomen het certificaat van den gekeurden en geschikt bevondenen Springstier, toebehoorende aan Cornelis Oreel
De Secretaris der Commissie van Landbouw in Zeeland
Vis
 
Arnemuiden den 23 October 1845
Aan den Staatsraad Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Verbaal van Schouwing & Omgang
Overeenkomstig art 87 van het reglement op het Bestuur ten platten Lande in Zeeland, hebben wijde Eer hierbij aan Uwe Excie te doen toekomen een afschrift van de  door ons gedane schouwing & omgang binnen deze Gemeente op de 15 dezer maand welke zonder beduidende aanmerking naar genoegen heeft plaats gehad.
De Burgemeester
CDB
 
Hieronder volgt PROCES-VERBAAL van SCHOUWING en OPNEMING
Model
Het resultaat van al wat op het model staat en door ons is verricht:
Dat sedert de laatste schouwing,geen nieuwe ovens, schouwen of stookplaatsen zijn gestigt, de zuivering voldoende door ons bevonden, uitgezonderd een, die dadelijk op aanbeveling is gezuiverd geworden en de aschbakken  in een goede staat waren gebragt.
Dat betrekkelijk het gewigt en hoedanigheid van het Brood bij ons geene bedenkingen zijn voogekomen.
Dat in de werkplaatsen en winkels geen andere dan nieuwe Nederlandsche maten en gewigten zijn gevonden.
En dat de voetpaden waterleidingen die voor het meerendeel door de Stede worden onderhouden in eenen goeden staat waren, en behoorlijk worden onderhouden.
Dit PB ondertekend etc
B & W
Corn: Dan: Baars
A: Adriaanse
 
Extract Notulen B & Wvan Middelburg
Den 24 October 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                     f.10,45
Rogge                         8,75
Extract etc
Becius secetaris
 
Arnemuiden den 28 October 1845
Zetting van het Brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der mudde  Tarwe  f.10,45
Een brood van 2 oncen                   4 cents
Idem          van 5 oncen                   9 ½ cents
Idem          van 10 oncen                 19 ½ cents
Idem                 15 oncen                 29 cents
Idem                 20  oncen                39 cents
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars.
 
Extract uit het verbaal van Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 17 October 1845
Gelezen zijnde eene missive van B & W van Arnemuiden te kennen gevende dat de krankzinnige A,A,de Ridder tot op de dagteekening der voormelde missive voor rekening van gemelde stad in het Simpelhuis gesticht N2   te Middelburg is geplaatst geweest.
Is goedgevonden
1 Alsnu voor de verplegingskosten van de voormelde krankzinnige , een subsidie van honderd dertig gulden te verleenen, en zulks uit de bij art: 3 der 2e Afdeeling van het 7e Hoofdstuk der Algemeene Provinciale begrooting voor den dienst van 1845, voor subsidien aan Gemeenten tot onderhoud van behoeftige krankzinnigen beschikbaar gestelde fondsen.
2 .?
3 aan het Plaatselijk Bestuur van Arnemuiden van de sub no 1 genomenen beschikking onder toezending der vereischte ordonnancie van betaling mededeeling te doen, onder uitnoodiging om de daarvoor verschuldigde zegelkosten ad f.0,34 ½ op de gewone wijze met de Provinciale Griffie te verrekenen.
Extracten etc
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Arnemuiden 26 October 1845
Aan den Heer Gouverneur
De executie met den brandspuit dezer gemeente op den  24e dezer maand-plaats gehad hebbende en geene reden tot eenige aanmerking
Zoo hebben wij de eer hierbij van het verrigte een afschrift aan Uwe Excie te doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
Heden den 24 October 1845
Is door mij Burgemeester van Arnemuiden in het bijzijn van den Commissaris Generaal over het Brandwezen, ingevolge art 32 van het Provinciaal Reglement,tot voorkoming  en blussing van brand ten platte Lande in Zeeland overgegaan tot het nazien der Brandspuit dezer Gemeente, met de daar bij behoorende gereedschappen, en bij welk onderzoek is bevonden eene en ander in eenen goede en voldoende  orde waren, en dat bij de oefening , waarbij gene aanmerkingen zijn voorgekomen, zich overtuigde dat dezelve bij onverhoopte Brand aan de vewachting zoude voldoen.
Van al het welk dit verbaal is opgemaakt dat door mij nevens de Commissaris Generaal is geteekend,op dato als in het hoofd dezes is gemeld.
De Burgemeester van Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
De Commissaris Generaal:
A:Adriaanse
 
Arnemuiden den 30 October 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp:: Rust & orde
Wij hebben het genoegen Uwe Excie door deze te kunnen berigten , dat de rust alhier tot op heden niet gestoord is, en alles zijnen  gewonen gang gaat, terwijl de arme Volksklasse voortdurend nog zoo veel mogelijk door het zoeken van aardappelen en paardeboonen in deszelfs onderhoud voorziet doch dat naar gelang dit verminderd de armoede ook meer & meer toeneemt,, hopende wij in staat te zullen worden gesteld door milde handreiking  in dezelve nooden te kunnen voorzien, en daardoor elke onrustige beweging  welke ten gevolge  een verregaand gebrek zoude kunnen uitbreken onder de Goddelijke Voorzienigheid  zullen trachten voor te komen, hebbende  wij uit ons midden eene Commissie benoemd  wie in het bijzonder  daarvoor  de zorg is opgedragen, en welke Commissie aanvankelijk uit het naburige Middelburg eenige giften zijn ontvangen.
De Burgemeester
CDB
 
DE STAATSRAAD GOUVERNEUR VAN DE PROVINCIE ZEELAND
 ter voorkoming der Longziekte onder het rundvee
Vergunt aan A. Filius wonende te Arnemuiden om ter weiding te vervoeren naar zijne hofstede aldaar een vaalbonte vare koe
Uit Zuid Beveland te Middelburg aangebragt
Onder speciale voorwaaren en bepalingen.
Middelburg den 30 Octoer 1845
Van Vredenburch
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 31 October 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe               f.10,94
Rogge                   8,75
Periode 3 t/m 9 November 1845
Extract etc
Becius  secretaris
 
Arnemuiden den 4 November 845
Zetting van het Brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs  der mudde tarwe      f.10,94
Een  brood van 2 oncen                      4 cents
Een brood van  5 oncen                     10 cent
Idem                10 oncen                     20 cents
Idem                15  oncen                    30 cents
Idem                20 oncen                     40 cents
Boven welke prijs het bovenstaande brood niet mag worden verkogt
De Burgemeester van Arnemuiden
Corn: Dan: Baars
 
Middelburg den 1 November 1845
Onderwerp: Policie beampten en nachtwachten
Door UEA nog niet voldaan zijnde aan het gevorderde bij mijne Circulaire van den 27 September jl betreffende de mededeeling van het gevolg der deliberatiën van den Gemeente-rad wegens de vermeerdering van het Policie-personeel in het daarstellen van nachtwachten
Heb ik de eer UEA te verzoeken  de afdoening dezer aangelegenheid te spoedigsten te doen bevorderen
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden den 4 November 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Policie beambten en nachtwachten
Bij onze missive van den 6 October jl no 364 voldeden wij reeds aan het verlangen vervat in Uwe Excie circulaire  van den 27 Sept jl PB 100 .
Ten blijke daarvan schreef den WEG Heer Du Bruison Buma  ?? op den 14 daarnavolgende aan den Burgemeester alhier dat op laatsleden zondag bij de Commissie  was ingekomen eene missive van ZE den Heere Staatsraad  Gouverneur houdende vermelding dat door den Raad der Stad Arnemuiden een voorstel was gedaan dat door HEGA aan den Koning mogt worden aangevraagd om de visschers voor dit jaar te ontheffen van de verpligting  om vanaf den 14 e Novb. tot 15 Febr eerstkomende de visscherij buitengaats  te staken, en daar daar dit voorstel in die missive aan Uwe Excie is gedaan, zoo zoude  bij den niet ontvangst derzelve het meergemelde voorstel wel niet niet om consideratie naar de commissie voor de visscherij zijn verzonden, zoodat wij vermeenen dat het rappel bij Uwe Excie missive  van den 1e dezer mand A no 6928 1e Afd  niet aan ons , maar mogelijk aan een ander Plaatselijk Bestuur  had behooren te worden verzonden en met de inzending van welk rapport wij vermeenen alsnu te kunnen volstaan
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 6 November 1845
BEKENDMAKING
Burgemeester & Wethouders der stad Arnemuiden
Gezien de circulaire aanschrijving van den Heere Staatsraad Gouverneur  dezer Provincie houdende bepaling dat tot misgewas der aardappelen behoord onder de buitengewone omstandigheden,waarvoor kwijtschelding of afslag van grondbelasting kan worden toegestaan brengen ter kennis van de belanghebbende ingezetenen dezer gemeente
Dat  dengeene wie verlangen mogt restitutie van betaalde grondbelasting te erlangen voor dat gedeelte hunner landerijen welke met aardappelen zijn bepoot, zich onverwijld bij den Burgemeester dezer stad zullen behooren aan te melden met opgave der uitgestrektheid en de sectie waarin hetzelve gelegen is , ten einde de opneming ten spoedigset te doen plaats hebben.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 1e November 1845
Onderwerp: uitoefening andere betrekkingen door den Veldwachter
Het is mij gebleken dat de Veldwachter uwer stad Hendrik Kuijpers toelage geniet als klokkensteller.
Tot de uitoefening van deze betrekking is hij voor zoover mij bekend is, niet geautoriseerd, immers is de bewilliging zoo die daartoe door UEA achtervolgens art: 6 van het reglement op de Veldwachters dienst mogt zijn verleend, gelijk zulks bij hetzelfde artikel wordt gevorderd door mij niet goedgekeurd.
Misschien verkeeren UEA in de meening dat die goedkeuring niet wordt vereischt, omdat bij de reorganisatie van de Veldwachters in 1832  aan den toenmaligen veldwachter Klaas Flink is vergund geworden de betrekking van klokopwinder tot weder opzeggen bij zijne functie van veldwachter te blijven uitoefenen, doch  in dat geval moet ik UEA doen opmerken dat die vergunning slechts personeel was en alzoo niet op zijne opvolgers kan overgaan, tenzij met mijne bewilliging.
Ik heb mitsdien de eer UEd te verzoeken om zulks nog geen plaats mogt hebben gehad, aan den voornoemden veldwachter alsnog tot de uitoefening van de betrekking van klokkensteller de vergunning te verleenen en dezelve aan mij ter goedkeuring in te zenden.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 7 November 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe        f.11,37
Rogge            9,00
Extract etc
Becius secretaris
 
Extract verbaaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 7 November 1845
Gelezen zijnde eene missive van ZE den Minister van B.Z. van den 31 October jl  no 127 9: afdeeling daarbij kennis gevende:
Dat naar aanleiding van het door deze vergadering bij missive van den 24 te voren no 22 daartoe gedaan voorstel, krachtens eene Koninklijke beschikking bij wijziging in zoo ver van art: 6 van het KB van den 10 october 1836 no 38 aan Daniel Joosse van Belzen cs allen  visschers te Arnemuiden voor ditmaal wordt vergund om hunne kustvisscherij buitengaats gedurenden den geheelen aanstaanden winter uit te oefenen , verzoekende ZE voornoemd de belang hebbenden met deze beschikking te willen bekend maken.
Dat het verzoek van dezelfde personen om voortduring der tot dus ver bij hen genotenen premie een punt van afzonderlijke behandeling  zal uitmaken
Is goed gevonden
Hiervan aan de Commissie  belast met het toezigt op en het bestuur van de kustvisscherij te Arnemuiden, tot mededeeling aan de belanghebbenden kennis te geven.
Afschrift etc
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Middelburg den 11 November 1845
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland heeft de eer hiernevens aan B & W der stad Arnemuiden toe te zenden een Ordonnancie van betaling
Bedrag f.0.02.
 
Arnemuiden 14 November 45
Aan den Heer Gouverneur
Bij Uwe Excie Missive van den 11 dezer maand ontvangen hebbende eene ordonnancie groot twee cents wegens te veel betaalde gelden aan de Maatschappij van Weldadigheid , zoo hebben wij de eer bij deze aan Uwe Excie den ontvangst te accusereren
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 14 November 45
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Rust & orde
Wij hebben het genoegen Uwe Excie de  verzekering te kunnen geven, dat  tot op heden de volmaakte rust & order alhier heerscht , en de volksklasse voortdurend  haar bestaan in de visscherij vind, welke zeer begunstigd wordt door  het duurzame zachte weder, welke wij tot op dit oogenblik genieten, en waardoor de rog ? zich voortduren aan den kust  vertoond, en  hun is het dan in geene ruime maat toch nog schamele brood verleend.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 14 November 1845
Aan de WEdele Achtbare stedelijke regering
Van Arnemuiden.
De Kerkeraad der Hervormde Gemeente alhier, neemen de vrijheid ter kennis van de WEA regering van Arnemuiden te brengen dat de som van vijf honderd gulden op de staat van begrooting voor het jaar 1845 toegestaan, ter wekelijksche bedeeling der armen, besteed is; waarom de kerkeraad eerbiedig verzoekt, aanwijzing te mogen hebben, of dezelve de rest der onvoorziene uitgaven, of de toegestane som der begraveniskosten,van welke  som zoo omstreeks f.20 à f.22 gebruikt is,mag gebruiken.
Tevens verzoekt dezelve vriendelijk, om door eene buitengewone stedelijke subsidie door UEA in staat gesteld te worden,ter verdere bedeeling .
Namens de Kerkeraad
H: Haesebroeck pres.
P: Boone diaken
 
Arnemuiden den 25 November 45
Aan den Eerw: Kerkenraad
Ter beantwoording UE missive van den 14 dezer maand,hebben wij de eer UE: te kennen te geven,dat de Raad niet kan toestemmen om het restant der onvoorzienen uitgaven en dat van begraveniskosten te gebruiken voor bedeeling der armen aangezien er geene zekerheid bestaat of den post van begraving niet tot het aangewezen doel zal moeten gebezigd worden, zoomede die der onvoorzienen uitgaven tot andere einden?? kunnen benoodigd wezen, terwijl verder om UE ter voortdurende bedeeling in staat te stellen eene extra subsidie uit de sted.fondsen der HEGA is aangevraagd geworden..
De Burgemeester
CDB
 
Aan den Eerw: Kerkenraad van Arnemuiden
Alvorens de verzoeken aan den Raad dezer Stede bij UEerw: missive van heden gedaan, bij dezelve voor te dragen, moet ik UEerw; verzoeken,mij zoo spoedig mogelijk te  doen toekomen
Een staat van Uwe Ontvang van den 1 Jan: tot den laatsten Oct: dezes Jaars,tevens met opgave van de Uitgaven door UEerw: gedaan,ten einde de Raad in staat te stellen om en aanzien van de verzochte extra subsidie de noodige toestemming an Heeren GS te verzoeken.
Bij deze gelegenheid kan ik niet afzijn mijn leedwezen UEerw te betuigen dat onder de nalatige in de voldoening van den Hoofdelijken Omslag  voor den Armen er noch een Lid van UEerw: zich bevind die doch wel in staat is geweest zijn aanslag te voldoen zoodanige voorbeelden, die onder vele verkeerde argumenten bestaan ,  gef ? navolgen, waardoor de Regering eindelijk buiten de mogelijkheid zal gesteld worden de steeds gevraagd wordende onderstand te verleenen en het zal mij aangenaam zijn te vernemen dat dat lid voldoet en door Zijn Eerw: voorbeeld daar in een gewenschte verandering mag teweeg gebragt worden.
De Burgemeester
CDB
 
Hierna volgt een OPGAAF van ONTVANG en UITGAAF van den DIACONIE ARMEN  te
ARNEMUIDEN
ONTVANG: f.976,44 ½
UITGAAF    f.988,90 ½
Opgemaakt den 18 November 1845
H.W. Hogerheijde
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 14 November 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                         f.11.31
Rogge                             9,00
Extract etc
Becius ,secretaris
 

Middelburg,den 17 November 1845
Onderwerp: Verpleging van het zoontje P.Maartense
Volgens berigt van  het Algemeen Armbestuur is het zoontje van Pieter Maartense in geneeskundige behandeling opgenomen.
Deze persoon blijkens vroeger ingezondene nota van inlichtingen volgens de bepalingen der Wet van den 28 November 1818 SB no 40 in uwe stad armlastig zijnde,hebben wij de eer UEd; naar aanleiding van het KB van den 2 Julij 1826 no 132 hiervan kennis te geven en zullen de declaratie der kosten voor die verpleging  verschuldigd, na afloopdaarvan aan UEA doen geworden.
B & W der stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
Becius
 
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
In aanmerking nemende dat de veldwachter van Arnemuiden  en Kleverskerke, Hendrik Kuijpers bij ons besluit van den 18 dezer A no 7119 3e Afd; benoemd zijnde tot Deurwaarder der Directe Belasting uit eerstgemelde betrekking zal behooren te worden ontslagen en in deszelfs plaats zal moeten worden voorzien.
Besluit:
1 Hendrik Kuijpers, veldwachter et Arnemuiden en Kleverskereke wordt uit die betrekking eervol ontslagen.
2tot veldwachter te Arnemuiden en Kleverskerke wordt in deszelfs plaats benoemd Matthijs Glerum gepasporteerd sergeant der Infanterie wonende te Kruiningen
3 de benoemde veldwachter zal dadelijk na zijn beëediging en embrigadering in functie treden, zullende de de eervol ontslagene eerst zijne nieuwe betrekking aanvaarden na de aankomst en installatie van eerstgemelden op zijne bestemmingsplaats
4de Burgemeester van Arnemuiden zal toezien dat door den aftredenden veldwachter het bepaalde bij art:17 van het Reglement van den 26 Junij 1829 wordt opgevolgd en kleeding,equipements en wapeningstukken en zakboekje en het Reglement van den 26 Junij 1829 worde overgebragt.
5 B & W dragen zorg voor de overdracht aan den nieuw benoemden Veldwachter
6 Zorg wordt gedragen voor de embrigadering binnen het 1e district der Provincie.
Afschriften etc
Middelburg den 19 November 1845
De Staatsraad Gouverneur voornoemd
Van Vredenburch
Griffier: Handteekening
 
Arnemuiden 27  November 45
B & W der stad Arnemuiden geven bij deze aan de ingezetenen te kennen,dat door ZE den Heer Gouverneur tot  veldwachter dezer Gemeente is benoemd de persoon van Matthijs Glerum, en zulks in plaats van Hendrik Kuijpers met een eervol ontslag tot eenen andere post geroepen.
Wordend de ingezetenen ernstig aangemaand , de benoemde in zijne betrekking te erkennen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 1 December 1845
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Bepaling woonplaats veldwachter
Met goedkeuring van het Plaatselijk bestuur van Kleverskerke is bepaald dat de nieuwbenoemde veldwachter Matthijs Glerum,deszelfs woonplaats binnen deze Gemeente zal houden,terwijl al dezelfs kleeding Equipements en wapening stukken,door den Burgemeester overgenomen,aan denzelven zijn  overhandigd.
Geven daarvan bij deze kennis.
De Burgemeester
CDB
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 21 November 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                      f.11,31
Rogge                          8,90
Periode 24 t/m 30 November 1845
Extract etc
Becius, secretaris
 
Arnemuiden den 24 November 45
Aan Heeren GS
Onderwerp: Toekenning extra subsidie
Wij hebben de eer hierbij aan UEGA te doen toekomen  een extract uit  de deliberatie   van den Raad, houdende goedkeuring toekenning eener extra subsidie van f. 100: voor de gealimenteerde armen alhier, met vriendelijke uitnoodiging ons zoo dra mogelijk daartoe de noodige autorisatie te verleenen.
De Burgemeester
CDB
 
 Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 14 November 1845
Rapport gedaan zijnde op eenen missive van B & W van Arnemuiden van den 6 October jl no 362 en de daarnevens ingezondenen deliberatie van den stedelijken raad van den 2 bevorens, houdende onder overlegging van het procesverbaal van verkoop van twee en veertig stuks  boomen verzoek:
A om terug te komen op het besluit dezer vergadering dato 12 September jl no 24, volgens hetwelk de stedelijke Ontvanger van het provenu van den verkoop dier boomen ad f. 276,18 geen ontvangloon mag genieten.
B om de noodige autorisatie te verleenen aan den genoemden Ontvanger alsnog 5% van dat provenu  toe te staan, te voldoen ter somme van f.13,81. Uit den post voor onvoorzienen uitgaven bij de plaatselijke begrooting van het loopende jaar uitgetrokken, en zulks  op grond dat de ontvangsten voortspruitende uit den verkoop van boomen, niet geacht kunnen worden te behooren tot de zoodanige  van welke de Ontvanger krachtens art: 115 van het bestuur  en volgens  art: 26 der instructie  voor de Ontvangers der Gemeenten te platten lande, geen perceptieloon in rekening zoude mogen brengen en
C om ingeval de vergadering zich met die gevoelens niet kan vereenigen, alsdan overeenkomstiig art: 130 van gemeld reglement , nopens het regt verstand van voorz: art 115 ;s Konings gevoelen te willen vragen.
Is goedgevonden
Aan B & W  van Arnemuiden te kennen te geven 1 dat de aangetogenen artikelen 115 van het plattenlandsch reglement en 26 van de instructie des ontvangers naar het oordeel der vergadering ter onderwerpelijke zake te duidelijk spreken, dan dat nopens de toepassing van dezelve eenigen twijfel zoude bestaan of eene nadere uitlegging noodig zou kunnen worden geacht, aangezien de beide artikelen bepalen dat van de ontvangsten voortspruitende uit verkoop  van vaste goederen der gemeente aflossing van kapitalen of rente aan de Gemeente en van andere diergelijke buitengewone zaken, geen percentloon mag worden genoten, en dat vermits de verkoop van boomen geene jaarlijks terugkeerende ontvangst daarstelt, en mitsdien als eene buitengewone zaak volgens den geest en letter der beide artikelen aangemerkt moet worden, de vergadering bij haar gevoelen meent te moeten blijven, dat de Ontvanger deswege op geen percentloon aanspraak mag maken.
2 dat echter de vergadering uit overweging dat de partiële ontvangsten uit den voren bedoelden verkoop voortgesproten de bemoeijingen van den Ontvanger en bijgevolg zijne werkzaamheden eenigzins hebben vermeerderd , geen bedenking heeft dat hem daaarvoor in billijkheid eene tegemoetkoming bij wijze van gratificatie worde toegelegd en zelfs genegen is, om indien de stedelijke Raad daarmede  mogt instemmen eene daartoe strekkende voordragt van denzelve in gunstige overweging te nemen, hoedanige voordragt in dat geval nader zal worden tegemoet gezien.
Afschrift etc
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Specifieke Staat bevattende de bij het Diaconie armbestuur te Arnemuiden bestaande tekort over den jare 1843 en 1844 zoo als zulks door GS van Zeeland bij resolutie van den 14 November 1845 no 32 is bepaald.
J.Oversluijs restant geleverde geneesmiddelen over 1843 & 1844   f. 91,30
J.K. Crucq restant wegens geleverde doodkisten in 1843                       26,00
J. Oversluijs tractement geneesheer in 1844                                            50,00
P.Kwekkeboom 9 maanden onderwijs behoeftige kinderen                    15,00
P.Kramer geleverde kleedingstukken 1844                                                8,41
S. van Eenennaam voor doodkisten 1844                                                36,80
Idem voor reparatie armenhuis  1844                                                         2,35
H.W. Hoogerheijde loon ontvanger 1844                                                40,04
Geleverde schrijfbehoeften                                                                      5,00
Directie Simpelhuis 2 maanden verplegk.A.A. de Ridder                       21,76
J. Marteijn voor de bij hem besteedde weezen 2 maanden                        8,32
Het Diaconie Armbestuur te Vlissingen voor P.Meulmeester               31,58
Voor de besteding der Weezen bij J. Marteijn                                        17,00
Wees M. Keur bij Grootjans                                                                      6,00
                        Bij J. Schroevers                                                              20,00
                        Bij J.J. de Ridder                                                              10,40
Wees Klasina Meulemeester                                                                      5,00
Wees J.M. Schroevers                                                                                5,00
Aan J.Oversluijs voor Medicijnen H.J. de Nooijer                                    9,90
Totaal                                                                                                   f.409,86
Mij bekend
De Griffier der Staten van Zeeland
Handtekening
 
a.om aan het armbestuur te kennen te geven dat de vergadering na overweging van de nopens den door hetzelve ingedienden staat van het tekort mede gedeelde bedenkingen, van gevoelen is dat de in den sub no 2  genoemden staat opgenomenen sommen aan de daarbij aangewezene belanghebbenden,zoodra  de vereischte fondsen daarvoor beschikbaar zullen zijn, behooren te worden voldaan, en het tot beeindigen  van het bestaande geschil wenschelijk als dat daaraan door het armbestuur gevolg worde gegeven, opdat alle verdere achterlijkheid in de administratie, welke door langer wederstreven zoude kunnen ontstaan worde voorgekomen en het armbestuur daardoor blijken geve eener schuldige differentie? voor de billijke begeerte van het Hoger gezag           
b om te zorgen dat alsnu de begrooting voor 1846 van het armbestuur , zoo spoedig mogelijk opgemaakt  en ingezonden worde, en daarbij de vereischte voordragt nopens de wijze  waarop de bovengemelde som van f. 409,86 zal kunnen worden gevonden worde overgelegd.
4e Aan B & W  voorn: wijders ter mededeeling aan het armbestuur te kennen te geven
A dat de vergadering de som van f.42,94 wegens voorschotten ten behoeve van onderscheidene weezen in den sub no2 genoemden staat niet als geldig heeft kunnen erkennen omdat het uit het berigt van B & W van Arnemuiden van den 26 Aug jl no 315 en van 6 October jl no 306 is gebleken dat die som is uitbetaald uit de ontvangene liefdegiften  ad f.200,75 en alzoo niet meer verschuldigd was.
B dat daarentegen de som van f.91,30 wegens geneeskundige practijk van den Heer J. Oversluijs als een werkelijk verschuldigde som is aangemerkt en als zoodanig in den staat van tekort is opgenomen, eensdeels omdat het der vergadering gebleken is dat de behandeling der personen , waarvoor die som is gedeclareerd werkelijk op last van Diakenen heeft plaats gehad, en anderdeels omdat die som met verschil van f.1- reeds bij den
 
Er mist een pag.
 
Provinciaal blad no 40 de som voor bestedingskosten van weezen ad f.142,03 ½ onder no 24 der rekening in uitgaaf gebragt, niet had mogen uitbetalen vermits daarvoor bij de begrooting geene allocatie is toegestaan, en dezelve zal moeten worden aangeschreven  om zich voortaan bij het voldoen der door het armbestuur afgegevene mandaten, te verzekeren dat de begrootings allocatien niet worden overschreden, of, dat de gelden tot andere einden, dan waarvoor zij zijn toegestaan , worden gebezigd, en bij bevinding van afwijkingen de betaling niet te doen plaats hebben, daar hij anders handelende aan zich zelve de gevolgen zoude te wijten hebben welke uit de toepassing van de bepalingen van gemeld  art: 18 voor hun zouden kunnen voortvloeijen..
B dat zij op de in dato 13 November 1844 verleende autorisatie aan het armbestuur tot het beschikken over de som van f.19,79 voor bedeeling en van f.21,61 ½ voor kleederen, naar aanleiding van art: 13 van voorgemeld besluit de goedkeuring dezer vergadering hadden  behooren te vragen, en aan die autorisatie geen gevolg had moeten zijn gegeven dan nadat de  dezerzijdsche goedkeuring daarop bij dezelve was ontvangen met uitnoodiging om in het vervolg de aangeduide bepaling niet meer uit het oog te verliezen.
C B & W voorn: eindelijk te verzoeken de vergadering op te geven  voor het geval dat het armbestuur ondanks de voorschrevenen beschikkingen zich mogt blijven verzetten tegen de voldoening van de door hetzelve betwist wordende sommen voor geneeskundige diensten door den Heer J. Oversluijs, op hoedanige  andere wijze dan uit de plaatselijke kas, zooals bij de missive van den Heer Staatsraad jl no 1835 is in overweging gegeven de voldoening dier sommen zal kunnen plaats hebben, vermits de Ontvanger van het armbestuur volgens voormeld art:18 van het besluit van den 8 Maart 1827, geene betalingen mag doen dan krachtens mandaten, door den President en secretaris of een der Leden van het Armbestuur geteekend, en mitsdien zijne bevoegdheid zoude te buiten gaan, zonder zoodanige lastgeving de betaling te bewerkstelligen.
Extract etc
De Griffier der Staten
Handtekening
 
Arnemuiden  den 27 November 1845
Aan de Eerw: Kerkenraad van Arnemuiden
Onderwerp: Toezending Armrekening 1844 mitsgaders extract uit den resolutie van HEGA in copie van den staat van tekort over 1843 en 1844
Wij hebben de eer hierbij aan UwEerw: te doen toekomen de door Heeren GS met wijziging goedgekeurde armrekening over den jare 1844, mitsgaders  eene geextraheerde gelijkluidend afschrift van de resolutie van HEGA van den 14 dezer maand no 32 en afschrift der specifieke staat van het tekort houdende
1 Vaststelling der bij Uwe administratie voor den jare 1843 & 1844 deugdelijke erkende tekorten
2 aanbeveling tot beeindiging van het bestaande geschil dat overeenkomstig de billijke beslissing van HEGA door UEerw: worden gevolg gegeven en alsnu aan ons met den meest mogelijke spoed worden ingezonden de armbegrooting voor den jare 1846 vergezeld van den staat van tekort overeenkomstig bijgevoegd en afschrift met uitnoodiging aan ons te willen mededeelen de wijze waarop door UEerw: het tekort ter som van f.409,86 zal gevonden worden.
Met grond vermeenen wij UEerw: ernstig te moeten aanbevelen, nu verder  door geen langer wederstreven achterlijk te zijn, en niet alleen aan ons billijk verlangen, maar aan dat van Heeren GS te voldoen, maar door spoedige opvolging uiterlijk binnen 14 dagen der aan HEGA onderworpen eindbeslissing bewijs zult leveren dat de door dit bestuur steeds nog altijd betoonde medewerking in het verleenen van geldelijke ondersteuning ter voorziening in de behoeften der aan Uwe zorg toevertrouwde armen, teregt zal erkend en op prijs gesteld worden.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden  6 December 45
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Staat van varkens
Wij hebben de eer Uwe Excie te doen toekomen de staat van het getal aanwezige geslagte & zieke varkens binnen deze Gemeente , met de meest mogelijke naauwkeurigheid volgens mededeeling der landlieden opgemaakt en zulks conform het model gevoegd bij Uwe Excie circulaire van den 25 November jl PB 123
De Burgemeester
CDB
 
Staat betrekkelijk de ziekte onder Varkens
Op 15 Junij aanwezig 49 varkens
Geworpen of van elders ingevoerd: 22
Geslacht of naar elders uitgevoerd: 14
Ziek geworden : 9
Gestorven :9
Op den 6 December aanwezig: 38
Er zijn 33 varkenshouders.
Bij Schoonenboom zijn van de 17 varkens er 7 ziek geworden en doodgegaan
Bij J.K. Crucq van de 11 er 1 ziek geworden en doodgegaan.
Bij C.van Eenennaam van de 5 varkens  1 doodgegaan
 
Middelburg, den 28 November 1845
Onderwerp: Bedeeling van A.Toupet
Volgens berigt van het Algemeen Armbestuur hebben zich tot het bekomen van onderstand bij hetzelve aangemeld Albrecht Toupet & vrouw oud 70 /54 jaren.
Voor rekening uwer stad onderstand verleend  60 cents
B & W van Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
Becius
 
Toupet Albrecht
Arras Frankrijk 12 Julij 1775
RK; arbeider
Gehuwd met Mahieu Catarina
Gehuwd in Arnemuiden
Laatste zesjarige verblijfplaats Arnemuiden, alwaar hij 35 achtereenvolgende jaren heeft gewoond tot 11 September 1844 zijnde sedert die tijd te Middelburg woonachtig in de nieuwe huizen Wijk no 83.
Aldus in duplo opgemaakt te Middelburg den 21 November 1845
De Amanuensis van den Alg.Armen
Roelse
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 28 November 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe          f.11,19
Rogge              8,90
Extract etc
Becius secretaris
 
Arnemuiden den 29 November 45
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Orde & Rust
Hoezeer de armoede alhier hand over hand toeneemt en bij velen  broodsgebrek is zoo kunnen wij Uwe Excie echter mededeelen de rust tot op heden niet gestoord is en hier nog de volmaakte orde heerscht, doch het is ons onmogelijk  Uwe Excie met zekerheid te kunnen berigten waar het grootste gedeelte der ingezetenen voor het tegenwoordige hun levensonderhoud zoeken, daar het gure weder niet toelaat zij tot op dit oogenblik gebruik hebben kunnen maken van des Konings toestemming om de visscherij buitengaats uit te oefenen, terwijl de nog arme van tijd tot tijd eenig werk in het gilde hebben, en door liefdadigheid  van de burgerij alhier van geen gebrek omkomen, hebben wij uit de ontvangen giften vandaag eene bedeeling van roggenbrood gedaan.
De Burgemeester
CDB
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 28 November 1845
Over de toekenning van een buitengewone subsidie van f.100- uit de plaatselijk Kas , aan het Diaconie Armbestuur aldaar tot voortdurende bedeeling aan de armen, en verzoek om die som te mogen voldoen uit den post voor onvoorziene uitgaven bij de plaatselijke begrootiing des loopenden jaars toegestaan.
Is goedgevonden
 B & W te magtigen om tot vinding van het bovengemelde buitengewoon subsidie aan het Diaconie armbestuur hunner stad, te beschikken over een som van f.100- uit den post voor onvoorziene uitgaven bij voors; begrooting uitgetrokken, met opmerking dat het bedoelde subsidie in de begrooting van het armbestuur voor 1846, indien dezelve op ontvangst dezer nog niet mogt zijn vastgesteld, geregulariseerd zal behoeven te worden.
Afschrift etc
De Griffier der Staten
Handtekening
,
Arnemuiden den 2 December 1845
Aan den Eerw: Kerkenraad te Arnemuiden
Onderwerp: Toekenning extra subsidie
Wij hebben de eer UwEerw: bij deze kennis te geven dat door Heeren GS ten gevolge eener voordragt van den Stedelijken Raad alhier ter voortdurende bedeeling der armen is toegekend geworden een extra subsidie uit de plaatselijke kas van f.100-, met opmerking dat de bedoelde subsidie  in de armbegrooting voor 1846 voorzoover deze nog niet mogt zijn opgemaakt bij regularisatie in ontvang zal behooren gebragt te worden.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 30e November 1845
De kerkeraad  der Hervormde gemeente neemt bij deze de vrijheid UEA te berigten dat dezelve volstandig blijft weigeren een ander tekort op te maken dan UEA  bij dato 28 Sept.1845 is toegezonden gelijk dezelve tevens berigt dat dit besluit ter kennisse is gebragt van HEGA der provincie Zeeland en eerder genegen is  hunnen administrative betrekking ter neder te leggen en over te laten  aan Hem, die des Kerkeraads regten blijft verkorten en nimmer eene rekening zal goedkeuren waarvan  zij in gemoede overtuigd is, dat posten opstaan die er niet ophooren immers zal dezelve met het opmaken der begrooting voortgang maken en het overige in de  missive bedoelde  bemerkstelligen.
Namens de Kerkeraad der Hervormde Gemeente te Arnemuiden
H: Haesebroeck president
 
Aan de Kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Arnemuiden
Uw Eerwaarde brief van den 30 November jl is bij mij wel ontvangen, en waarbij UwEerw: verklaren volstandig te blijven weigeren om aan de schriftelijke orders van HEGA van Zeeland te voldoen, en alzoo  UwEerw: halsstarrig verzetten tegen dat Hoogste Bestuur in onze Provincie dat noch onlangs  heeft bewerkt de kustvisscherij dezen ganschen winter worden uitgeoefend en nu aan Zijn Majesteit den Koning gunstig heeft voorgedragen dat de premie van f.250 aan iedere visschuit ook weder voor 1846 en 1847 mag worden verleend en dat geschied door mannen die vrede liefde  en eensgezindheid moeten verkondigen voorstaan en betrachten  en gehoorzaamheid aan de wettige overheid welk eene ondankbaarheid , dat geen goed gevolg kan hebben, en waarop geen zegen te wachten is – dan dit aan UwEerw: verantwoordelijkheid overlatende, wordt in UE: genoemde brief gezegd
Dat UE: eerder dan Uw te onderwerpen genegen zijn die administrative betrekking ter neder te leggen, en over te laten aan Hem die des Kerkeraads regten blijft verkorten.
En ten aanzien van dit laatste punt moet ik UE: dringend verzoeken aan mij zoo spoedig mogelijk die persoon schriftelijk op te geven die daar mede bedoeld wordt ten einde bij de aanstaande Raadsvergadering dezelve bekend te maken, opdat die maatregelen mag nemen, dat verkeerde te beletten, zoo dit door bewijzen  kan bevestigd worden, of anders die gezegden door de bevoegde macht voor schandelijke laster doen verklaren, terwijl ik ten slotte U:E: met leedwezen betuig dat gedurende mijne ruim 48 jaren inwoning en dienst bij het Plaatselijk Bestuur alhier, noch nimmer een Kerkenraad heeft bestaan die haar op zoo eene onverantwoordelijke wijze tegen het Bestuur verzette dan over eene Begrooting en dan weder over een verschil, dat zelve bij eene comparitie niet een Lid uit het Klassikaal bestuur den Leeraar  een ouderling en mij is bepaald om aan de beslissing van HEGA over te laten, terwijl het zelve Bestuur hare plaatselijke kas uitput om UE: te ondersteunen, ja zelve in dit jaar reeds f.700 heeft verstrekt en daarna tot het noch verleenen van een honderd gulden de noodige toestemming aan HEGA heeft verzocht en bekomen terwijl en dat daar bij het de nu eerste hoofdelijke omslag voor het Armbestuur van f.700 noch geen f.400 is ontvangen.
Intusschen blijf ik met de hartelijke wensch dat UE: dit een en andere verkeerde zullen inzien, daar van terugkeeren mijn verzoek UE: herhalen de gevraagde opgave mij te laten toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
PS Ik heb al een maand geleden den Leeraar verzocht , en is door Zijn EerW: toegezegd  mij te laten bezorgen de declaratie van de door Uw verleende onderstand aan Marinus Janse Schroevers  over de toen verloopenen drie maanden, ten einde die tot bekoming van betaling naar Biervliet op te zenden doch tot dan niet ontvangen, ik verzoek dit niet langer uit te stellen.
 
Arnemuiden 3 December 1845
Aan Heeren GS van Zeeland
Op den ontvangst van UEGA resolutie van den 14 Nov: jl hebben wij aan den Kerkenraad dezer Gemeente voor zoo veel hen aanging copie der zelve en van een staat toegezonden, met ernstigen aandrang om alsnu aan UEGA en ons billijk verlangen gevolg te willen geven, en daarbij wel in aanmerking te willen nemen, onze steeds betoonde medewerking in het verleenen van geldelijke ondersteuning ter voorziening in de behoeften der aan hunne zorg toevertrouwde armen, welke wij vertrouwen dat bij deze teregt zoude erkend en op prijsgesteld worden.
Op dezen brief ontvingen wij op heden het hiernevens gevoegde copie antwoord waaruit UEGA zullen ontwaren, zij met eene beschuldiging van verkorting van Kerkeraads regten volstandig weigeren aan dat verzoek te voldoen.
Zoodat zoo min aan UEGA besluit als aan onze verlangen gehoor wordt gegeven..
Wij kunnen UEGA de verzekering geven, dat de voordurende weigering enkel en alleen aan den dominee moet worden toegeschreven, daar een diaken ons heeft verklaard, dat hij in de consistorie de copie resolutie & en geleidenen brief heeft voorgelezen en daarna zonder over die zaak te spreken zegde ik heb hierop deze antwoord gereed gemaakt wilt gij die teekenen, waarop  twee dezelve? die aan HEGA en het Klassikaal bestuur , door DJ van Belzen werden geteekend, doch zulks weigerde  voor die aan ons was geadresseerd, waaruit men genoegzaam kan opmaken, die man tusschen twee vuren zit, namelijk om  de dominee genoegen te geven .... dezelve teekende en om ons geen ongenoegen te geven weigerde zulks die van ons te doen ??? , zoodat niet geacht kan worden dezelve is uitgegaan van een besluit des kerkeraads, maar alleen van een vijandig onverzettelijk mensch, die door onverstand voor geene raadgeving vatbaar is en zoo wij stelling nemen overtuigd te zijn aan de hand loopt van dominee van Leeuwen wie hem hierin tot raadsman dient.
 Intusschen blijft de zaak hangen en wij wenschten veel dat door UEGA krachtige middelen konden genomen worden, om hem te dwingen daar zoolang dezelve van ons op aanvraag subsidie wordt verleend, geen onbillijkheid zoude kunnen genoemd worden, dat men tot die middelen konde overgaan, daar wij ongaarne gebruik wenschten te maken van het voorgeschrevene bij lid C van UEGA hiervorengenoemde besluit of indien UEGA daartoe de magt niet hadde, dit geschiedde door het Klassikaal bestuur, daarbij aldien dien man niet paal & perk word gesteld , hij niet zal ophouden met dwarsbomen, hetwelk ook weder het geval zal wezen met de begrooting van 1846, welke hij volstrekt niet wilt opmaken naar de voorschriften doch zich nader zal openbaren
Het zal ons mitsdien aangenaam wezen omtrent het ???? tekort door UEGA te worden ingeligt.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden, den 3 December 1845
Aan den Kerkenraad te Arnemuiden
Onderwerp: Over gedane betaling uit de toegekende subsidie
Ter voorkoming van mogelijke weigering ter voldoening der op Uwe begrooting van dit jaar voorkomende  wettige pretentien van den Heer Oversluijs en Timmerman Crucq te samen de som van f.154,50 , waarvan bij ons de onaangename indrukken van het verloopenen jaar nog niet zijn uitgewischt, hebben wij gemeend uit de aan UE: toegekende subsidie van f.700 te moeten voldoen, immer met goedkeuring van uwe president volgens zijnen verklaring op het stadhuis aan den secretaris en met  medewete en toestemming der broeders diakenen Joosse en Cornelisse en door welke betaling de gemelde subsidie van f.700  door UE: geheel is ontvangen en ten blijke daarvan door gemelde broeders voor voldaan is geteekend- onder kennisgeving daarvan verzoeken wij UE:  van deze verrigting aanteekening te doen, en de door broeder Joosse aan Uwe president ter hand gesteld  zijnde provisionele  kwitantie   door de gewone ordonnantiie te doen vervagen en eerstgemelde aan ons te retourneren
De Burgmeester
CDB
 
Maandag den 2 December 1845
Patentopneming.
Samenvatting:
De patentopneming zal nu door een deurwaarder geschieden, nl de gewezen veldwachter van Uwe gemeente ,H.Kuijpers, bij besluit van den Heer Gouverneur.
De Controleur der divisie Middelburg.
Van Rijn ?
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 5 December 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                f.10,87
Rogge                    8,75
Extract etc
Becius secretaris
 
Declaratie van het diaconie  arm bestuur der Hervormde Gemeente te Arnemuiden van verpleegde onderstand ten behoove van Marinus Janse Schroevers armlastig in de gemeente Biervliet
1845
8 December voor vier weken in Julij drie weken tegen 25 centen, 1 tegen 50 berekend gedurende augustus, september, October, November 18 weken à 50 centen     f.9-
Voor kleeding                                                                                                     f.2-
Aan geneesmiddelen , die evenwel te hoog zijn genomen gedurende Julij en
Augustus                                                                                                            f.3,88 ½
                                                                                                                           f.16,13 ½
Aldus opgemaakt en voor deugdelijk verklaard, door het armbestuur voornoemd.
H: Haesebroeck
Pres.
Arnemuiden den 8 December 1845
 
Arnemuiden 8 December 45
Aan de Provinciale Geneeskundige Commissie in Zeeland
Onderwerp: Inzending beoordeeling rekening
In de declaratie van verschuldigde verplegingskosten ten behoeve M.J. Schroevers , wordt door Predikant alhier, opzigtens de geleverde geneesmiddelen aan dien persoon het volgende te kennen gegeven
Aan geneesmiddelen die evenwel te hoog zijn genomen, gedurende Julij & Augustus f. 3,88.
Daar nu alleen aan UEG de bevoegdheid is toegekend van te kunnen oordeelen, of de geleverde geneesmiddelen te hoog in prijs zijn uitgetrokken en de aanmerking voortvloeit  uit eene verregaande vijandschap jegens den Heer Oversluijs, zoo heb ik Zijn Ed: verzogt mij eene specifieke rekening dier geneesmiddelen te doen toekomen en  en neme bij deze de vrijheid dezelve ter uwer beoordeeling in te zenden, vriendelijk verzoekende UEd: wel de goedheid zullen hebben dezelve ten behoeve het Armbestuur te willen nazien en mij den uitslag te willen mededeelen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 8 December 1845
Aan de Kerkenraad te Arnemuiden
Onderwerp: mededeeling opzending rekening geneeskundige Commissie
Ik heb de eer Ueerw ter kennis te brengen, dat ten gevolge het vermelde in de declaratie van verplegingskosten van M.J. Schroevers door mij  aan de Heer Oversluijs verzocht geworden eene specifieke rekening der geleverde geneesmiddelen aan dien persoon uit hoofde zoo min aan mij als aan UEerw: de bevoegdheid is toegekend om te verklaren die geneesmiddelen als of niet te hoog zijn gesteld, maar dat het regt is der Provinciale Commissie, wiens magt in dezen niet wil verkorten, heb ik dezelve ter beoordeeling aan gemelde Commisie opgedragen,aan de uitspraak waarvan wij gehouden zijn ons te onderwerpen, ook acht ik het van mijn pligt UEerw: te moeten observeren, dat zonder nadere speciale order van het Plaatselijk Bestuur van Biervliet aan M.J. Schroevers  niet meer dan 25 cent des weeks mag worden bedeeld en zulks ten gevolge UEerw: aanvraag bij missive dato 24 Julij 45, tot welk bedrag het gemelde plaatselijk bestuur ook haren ? toestemming heeft verleend, zoo dat ik het voor onzeker houdt of de declaratie wel zal worden goedgekeurd, en mitsdien in dezen aan ons besluit? Van die handeling geen kennis gegeven uwe magt sedert de maand Aug: tot heden zijt te buitengegaan, verzoeken wij UEerw: geregeld elke drie maanden de declaratie te mogen inberengen?
De Burgemeester
CDB
 
PS de vorige declaratie  gevoegd geweest bij UE: missive van den 24 Julij jl loopt blijkens daarvan? Door de  ???? in die missive gedane aanteekening van den 7 Febr tot ultimo Junij 45 voor 22 weken bedeeling 25 ct  = f.5,50 .
 
Arnemuiden den 8e December 45
WelEdelen Achtbare Heer!
 
Tussenwerpsel: Aangezien dit eene niet beduidende gansch lasterlijke beschuldiging behelst, wordt dezelve  voor notificatie aangenomen--- als zijnde zeer kleingeestig
 
Bij vergunning de Kerkeraads en opdat de mede onderteekenaar geen kwaad zoude ervaren,, neemt de ondergeteekende in voldoening aan de hem gisteren op de trappen der predikstoel aangebodenen missive van HEA de vrijheid te antwoorden dat zoo wij in het algemeen wilde spreken, wij eerbiedig maar vrijmoedig zouden vragen of het geen regt verkorten is de kerkeraad bij het klassikaal bestuur valschelijk te beschuldigen alsof men in hunne vergaderingen voor het avondmaal Gods  naam misbruikte , maar UEA vraagt wie die bedoelde persoon is die de kerkeraadsregten blijft verkorten en aan wien wij onze administatieve betrekking zullen overlaten, en hier op hebben wij een eenvoudig te antwoorden den Heer J.C. Baars secretaris van Arnemuiden, gelijk wijzelf dit in persoon aan UEA gezegd hebben, en wel woensdag den 19 Augustus 1845, gelijk wij dit geroepen door  schriften getuigen zullen trachten te bewijzen; maar vergun mij UEA Heer U te mogen zeggen, dat UEA de kerkeraad geheel verkeerdelijk beoordeelt want wij weigeren geen verzoek of bevel van Heeren GS te gehoorzamen, maar wij weigeren eene onderteekening voor deugdelijk en hebben de zaak geheel aan Zijne Excie overgelaten, maar hebben geschreven, dat  even als men ons valschelijk kan beschuldigen, even zoo de kerkeraad met rede betwijfelen mag de ware toedragt der zaken aan HEGA
Wij meenen alzoo aan uw verlangen voldaan te hebben en in staat te hebben gesteld deze in de aanstaande vergadering ter tafel te brengen en voegen hier tevens de verlangde declaratie van Marinus Janse Schroevers bij terwijl  wij ons met hoogachting en eerbied noemen
UWEA Heer UDW dienaar
H:Haesebroeck
Pres. Des Kerkeraads
Van Arnemuiden.
Wij herinneren ons niet tot hoelang voorgaande declaratie gaat.
 
Extract verbaal Heeren GS van Zeeland
Vrijdag den 28sten November 1845
Beschikbaar gesteld  voor de algemeene Plaatselijke belastingen ten behoeve van de gemeenten te platten land een som van f.11,386,66 met kwijting van diverse voor rekening dier steden en gemeenten
Is goedgevonden ter repartitie  te arresteren een bedrag van f.8669,40.
Extracten etc.
De Griffier der Staten
Handtekening.
 
Arnemuiden 10 December 45
Aan den Heer Militie Kommissaris in Zeeland
In voldoening aan de circulaire van Z.E.  den Heere Gouverneur van den 1 November 1843 PB no 107 hebben wij de eer hierbij aan UEG te doen toekomen een naamstaat bevattende de plaats gehad hebbende mutatiën der schutterijpligtigen in deze Gemeente sedert ons laatste berigt opden 11 December 1844  en wel zzo als dezelve was op den 1e dezer maandag De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 12 December 45
Aan den Heer Gouverneur van Zeeland
Onderwerp: Overstrooming Molen & Christiaanpolder
Wij haasten ons Uwe Excie terkennis te brengen dat heden nacht bij eene hooge tij water, het zeedijkje leggende tegen de Molenpolder is overgeloopen; waardoor op zevenderlei plaatsen min of meer beduidende afschuivingen aan de binnendijk van dat dijkje hebben plaats gehad en de geheele Molenpolder bezaaid  met tarwe is geïnundeerd. Alsmede het dijkje van het Christiaanpoldertje , hoezeer daar  weinig of geene schade is aangerigt, daar in deze slechts de slooten vol en een klein gedeelte van het land  met zeewater is overdekt geworden, terwijl van het stadhuis , een gat in het dak is gewaaid waardoor eenige pannen zijn in stukken gevallen.
Wij hebben in deze spoed vereischende zaak gemeend? oogenblikkelijk herstellingen te doen bewerkstelligen, ten einde grootere onheilen van meerdere overstromingen bij het hoog water van heden namiddag  zoo veel mogelijk voor te komen, wij zullen zoodra ons met zekerheid de kosten dier herstellingen bekend zullen weezen aan HEGA?  de noodige autorisatie aanvragen dezelve uit de onvoorzienen uitgaven of disponibele fondsen van dit jaar behoudens regularisatie in de begrooting van 1847 te mogen voldoen.
De Burgemeester
CDB
 
Provincie Zeeland
Kennisgeving
De ondergeteekende Controleur der Directe Belastingen en van het Kadaster, brengt ter uwer kennis dat bij ZM Besluit van den 4 November jl no60  de incorperale regten van de grondbelasting zijn vrij verklaard en mitsdien het regt van overvaart van Arnemuiden op Nieuwland voor de dienst 1846 en vervolgens van de grondbelasting is vrijgesteld.
Middelburg,12 December 1845
De Controleur voornoemd
Pilaar
 
Arnemuiden den 15 December 1845
Aan den Heer Gouverneur
Wij hebben de eer Uwe Excie bij deze mede te deelen dat tot op heden de rust alhier niet is gestoord geworden : een gedeelte visschers bij gunstig weder zoo door het kuilen ? van scharren als het visschen van roggen hun brood op het water zoeken, hetwelk hoezeer gering echter  hun bezigheid  schenkt en van andere zaken aftrekt terwijl de armere waarvoor weinig of niet te verdienen valt, des Zaturdags eene uitdeeling van roggen brood uit de ontvangene liefdegiften plaatsvindt.
De Burgemeester
CDB
 
Extract notulen B & W van Middelburg
Den 12 December 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                  f.10:62
Rogge                      9:00
Periode  15 t/m 21 December
Extract etc
J.W. Sonsbeeck
Loco secretaris
Lid van de Raad
 
Arnemuiden 17 December 45
Zetting van het brood in de Gemeente Arnemuiden
Prijs der metrieke mudde tarwe  f. 10,62
Een brood van 2 oncen                      4 cents
Idem                5 oncen                      10 cents
Idem               10 oncen                     19 ½ cents
Idem                15 oncen                    29 cents
Idem               20 oncen                     39 cents
Boven welke prijs het brood niet mag worden verkogt.
De Burgemeester
Corn: Dan: Baars
 
De kerkeraad der Hervormde Gemeente neemt bij dezen de vrijheid op de missiven van UUEA van 3 en 8 December 1865 te antwoorden dat wat de bedeeling van Marinus Janse Schroevers bertreft, dezelve niet anders wist of de toestemming was al reeds gekomen, ten minste het is in de Kerkeraad gezegd,maar reeds is deze bedeeling verminderd en wij zullen dit dus afwachten als  de Kerkeraad maar mag weten of UEA de declaratie moet hebben gerekend van 1 Oct: of 1 December als tot welken tijd dezelve dan thans gegeven is: 2 dat de Kerkeraad aan den inhoud der missive van 3 december ten onderwerp hebbende, gedane betalingen geen gevolg kan geven terwijl die briefjes niet meer in onze handen zijn, en ten 3e brengt de kerkeraad ter kennisse van UEA dat voor de aftredende diakenen P: Joosen en B: Cornelisse in de kerkeraadsvergadering van den 29e November 1845 geplaatst zijn op het dubbeltal van diakenen
Adriaan Meerman
Isaac van Belsen
Jacob Schets
Jacob Buis
Dat de drie afkondigingen van den predikstoel hebben plaats gehad, dat er niets ter verhindering hunner benoeming is ingekomen, als dat beide laatstgenoemde verzocht hebben per missive niet in aanmerking te mogen komen  eerbiedig verzoeken wij dus de benoeming van UEA te mogen vernemen, om op zijnen tijd ter bevestiging te kunnen overgaan.
Namens de Kerkeraad der
Hervormde Gemeente van
Arnemuiden
H: Haesebroeck pres.
 
Arnedmuiden 24 December 45
Aan de Kerkenraad re Arnemuiden
Door den Raad dezer stad uit de aan ons toegezondene voordragt tot diakenen benoemd zijnde de personen van Adraan Meerman en Izak van Belzen zoo hebben wij de eer onder kennisgeving daarvan  UEerw te verzoeken dezelve volgens kerkelijk gebruik in die bediening te bevestigen.
Tengevolge  het  bij die missive gedane verzoek geven wij UEerw: te kennen dat de declaratie van M.J. Schroevers  moet loopen tot den 1 October en vervolgens  om de 3 maanden behoort te worden ingezonden, terwijl ingeval UEerw: verlangen mogt dien persoon ’s wekelijks 50 cent te bedeelen, zoo zal dit door UEErw: nader aan ons meddegedeeld aan het PlaatselijkBestuur van Biervliet worden aangevraagd, hetwelk tot heden niet ontvangen zijnde nog geen plaats heeft gehad.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 5 Januarij 1846
Aan den Heer Gouverneur
In voldoening aan Uwe Excie besluit van den 15 dezer  maand PB 130, hebben wij de eer  bij deze  aan Uwe Excie te doen toekomen de staat in triplo der handteekening van den Burgemeester deszelfs plaatsvervanger, benevens van twee leden van den Raad, ten einde  door Uwe Excie te worden benoemd  tot de handteekening  der Attesten voor de  Nationale Militie voor de ligtingen van het jaar1840.
De Burgemeester
CDB
Namen:
Baars C.D. Burgemeester
Adriaan Adriaanse Plaatsvervanger
Van der Weele Joost  idem
Van Sweden Adriaan  .idem
 
BEKENDMAKING
Inschrijving voor de Nationale Militie
 
B & W der stad Arnemuiden maken bekend dat van heden af bij den secretaris dezer stad zal gereed leggen een register tot inschrijving van alle jongelingen geboren in 1827 welke in het aanstaande jaar 1846 aan de Loting voor de N.M. moeten deel nemen, terwijl daartoe afzonderlijk gelegendheid zal worden gegeven op zaturdag den 17 Januarij aanstaande des nademiddags  ten 3 uur op het Stadhuis.
Wordende mitsdien al de jongelingen geboren  in bovengemeld jaar 1827 ernstig aangemaand om van deze gelegendheid gebruik te maken, ten einde niet in de straf te vervallen, welke bij nalatigheid daarvan  bij de Wet is bepaald.
Arnemuiden 29 December 1845
CDB
 
Middelburg den 12 December 1845
Onderwerp: Wapenen en wapenrustingen
Teneinde de wapenen en wapenrustingen van de rustende schutterij van het half Bataillon no 1 welke in uwe stad opgelegd zijn, kunnen worden nagezien de aan dezelve bevonden wordende  defecten hersteld  en vervolgens zamengevoegd kunnen worden bij die welke reeds in de wapenkamer te Vere in bewaring zijn, heb ik den Heer Majoor kommanderende het half Bataillon no1 van de noodige instructien voorzien ten einde over de bedoelde in uwe stad in bewaring zijnde wapenen en wapenrusting der voormelde Schutterij een inspectie te houden dezelve over te nemen en successivelijk naar vere te doen overbrengen.
Deze Hoofd Officier is tevens door mij aangeschreven om zich deswege met UEd: te verstaan.
Ik heb de eer UEd: daarvan aan aan UEd: kennis te geven tot derzelver informaie en narigt.
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Hierna een drukwerkje:
Voorstellen met uitloving van Premien en Medailles ter bevordering
Van den
Landbouw in de Provincie Zeeland
Vastgesteld bij  de vergadering der Commissie van Landbouw
In die Provincie , gehouden te Middelurg op den 15 October 1845
Zevende  Stuk
 
Middelburg den 15e December 1845
Ik heb de eer UEdA hiernevens als bij vorige jaren, 4 exemplaren van het Zevende stukje der Voorstellen en Mededeelingen der Commissie van Landbouw , aan te bieden, met beleefd verzoek, om dezelve , op de gewonen wijze , onder de Landlieden Uwer gemeente, welke geene Leden der Maatschappij zijn,als zijnde aan dezelven reeds afzonderlijke exemplaren toegezonden, ter lezing, te willen rondzenden.
De President der Commissie van Landbouw in Zeeland
C.VIS
 
Extract Notulen B & W van Middelburg
Den 19 December 1845
De prijs der metrieke mudde
Tarwe                   f.10,62
Rogge                       9,00
Extract etc
Becius secretaris
 
Middelburg, den 19 December 1845
Onderwerp: Geneeskundige verpleging
Volgens berigt van het algemeen armbestuur  is de vrouw van Pieter Maartense in  geneeskundige behandeling opgenomen.
Deze persone blijkens vroeger ingezondenen nota vaan inlichtingen volgens de bepalingen der wet van den 28 November 1818  SB no 10 in uwe stad armlastig zijnde hebben wij de eer  UEA naar aanleiding van het KB van 2 Julij 1826 no 132, hiervan kennis te geven, en zullen de declaratie der kosten voor die verpleging verschuldigd , na afloop daarvan aan UEd: doen geworden.
B & W der stad Middelburg
Paspoort van Grijpskerke
Ter ordonnantie
Becius secretaris
 
Arnemuiden 29 December 45
Aan de Kerkeraad te Arnemuiden
Onderwerp: Geneeskundige Verpleging
Wij hebben de eer  UEd: bij deze kennis te geven dat door het Algemeen Armbestuur der stad Middelburg in geneeskundige behandeling is opgenomen de vrouw van Pieter Maartense  en diens zoontje, welke onlangs uit deze Gemeente zijn vertrokken, en alhier domicilium van onderstand hebben.
UwEerw: hiervan kennis gevende verzoeken wij UEerw: de voor deze personen te doene uitgaaf in bijzondere aandacht te willen houden, daar zich welligt eenmaal de gelegendheid zal opdoen, dit zal gerestitueerd worden, zijnde deze vrouw de dochter van het lid van de Raad Wisse.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 24 December 45
Aan den Heer Staatsraad Gouverneur
Onderwerp: Vergunning uitoefening beroep
Door den raad der stad Arnemuiden in hare vergadering van gisteren de nieuw benoemde veldwachter Mattthijs Glerum , vergund zijnde de betrekking van kloksteller onder het daaraan verbondenen jaarlijksche tractement van f.60-waar te nemen, zoo hebben wij de eer Uwe Excie te verzoeken ingevolge art 6 van het reglement op de veldwachter dienst daarvan deszelfs goedkeuring te willen verleenen,zullende ingeval Uwe Excie mogt verlangen hiervoor een acte werdt opgemaakt welke tot vermijding van kosten is geomitterd nader op Uwe Excie schrijven wordt toegezonden.
De Burgemeester
CDB
 
Burgemeesters 1845
 

 BEKENDMAKING
De Burgemeester der stad Arnemuiden.maakt bekend dat in de volgende week tweemaal met de Sluis moet gespuijd of geschuurd worden, en dit voortaan zonder verhindering iedere week zal plaats hebbe dat door de vlag aan de sluis telkens zal gewaarschuwd worden wordende mitsdien de schippers van de schuiten en de daar bij belanghebbende  verzogt  om te zorgen dat hunnen schuiten goed en behoorlijk gemeerd worden ter voorkoming van schaden die voor rekening van die zulks verzuimen mogt zullen verblijven.
Arnemuiden den 3 Januarij 1845
CD Baars
 
Arnemuiden 4 Jan:45
Aan de Hoofd Adm: van het 6 Regiment Inf: te Haarlem
Hierbij een attest van activen dienst van Laurens  Joosse bij de 2 Comp 2 Batt: no 275 89 en Aarnout Kuipers bij de 4 Comp 3 Batt no 27737 beide van het 6 Reg infanterie ten einde deze voor te leggen wegens de oproep hunner broeders.
De Burgemeester
CDB
 
Idem
Aan de Hoofd Adm: van het 3 Reg  Artillerie te Delft
Ik heb de eer UEG te verzoeken aan mij te doen toekomen aan attest van activen dienst van Lieven Jobse, vrijwillig dienende bij het 3e Reg.artillerie, ten einde bij de Militie Raad in deze Provincie voor dit jaar te kunnen bewijzen denzelven zich voortdurend in werkelijken dienst bevindt.
De  Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 4 Januarij 1845
Aan den Heer Burgemeester van Oost en West Souburg
Onderwerp: Om certificaat van onvermogen
In mijne Gemeente bevindt zich in zeer armoedige toestnd zekeren Marinus Janse Schroevers wegens zijne vergevorderde jaren buiten staat om in eigen onderhoud te voorzien en en door 4 jarige inwoning derzelven van onderstand verkregen hebbende te Biervliet  deze persoon  heeft een zoon te Colijnsplaat en eene dochter in uwe Gemeente  gehuwd met zekeren Louwerse  Tuinier bij den Heer Rijksontvanger Ver ????
Op grond van deze twee kinderen welke ingevolge art 376 & 377 van het Burgerlijk Wetboek aan hunnen vader onderhoud verpligt zijn, wordt door het Plaatselijk Bestuur van Biervliet geweigerd dezelve personen te alimenteren en lijden zij alzoo het grootste gebrek, daar zijnen zoon woonachtig te Colijnsplaat ingevolge certificaat  van onvermogen van de Burgemeester aldaar niet in staat is, om in zijne behoefte te helepen voorzien , en zijne schoonzoon Louwerse welke zoo hij mij verhaald van zijn weekgeld welk f.4,50 bedraagd en daarvan met zijn vrouw & kind mach leven niet meer dan  elke week 25 cents kan toedragen wijl hij verpligt is dit zijn eigen vader die mede behoeftig is ook te verleenen.
Intusschen is dezen onderstand zoo gering dat die man onmogelijk kan bestaan en kan Louwerse mijns inziens ook al niet veel meer van zijn inkomen missen.; van den armen alhier kan hij niet bedeeld worden zoodat niet anders overschiet dan van gebrek te sterven, indien UEA met mij van een gevoelen was, zoo zoude ik UEA vriendelijk verzoeken mij een certificaat van onvermogen te willen doen toekomen waaruit blijkt dat hoezeer Louwerse voor zich zelf den kost verdient echter zijn inkomen ook niet van dien aard is, hij in staat is  om geheel in den onderhoud van zijn schoonvader te voorzien
UEA rescriptie hierop te mogen ontvangen, zal steeds  ??????? aan hem dien onderteekend tot wederdienst bereid zijn
 De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 4e Januarij 1845
Ik heb de eer aan UEA bij deze te doen toekomen eene aan mij gerigt Missive van mijnen ambtgenoot te Goes  de dato 2:dezer met verzoek om overeenkomstig den inhoud daarvan en bedekt onderzoek naar den verdachten Laurens Adriaanse Joosse c.s. in te stellen en mij ter bekwame tijd het resultaat van die nasporing mede te deelen te gelijk met de terugzending dr bijlage.
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
Subst.
 
Arnemuiden den 8 Januarij 1845
Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg
Onder terugzending van den bij UEG missive gevoegden brief van den den Heer Officier van Justitie  bij den Arr; regtbank te Goes, heb ik de eer UEA mede te deelen dat aan mij bij een bedekt onderzoek gebleken is dat Laurens Joosse alhier woonachtig niet genaamd Adriaanse Joosse dezelfde is welke op den 27 December 44 in Noordbeveland jagende is gevonden en dat bij die gelegendheid zich mede aldaar zoude bevonden hebben Joos Joosse sr Laurens van Eenennaam Salomonsz en Cornelis Leendertse en Johannis de Meulmeester alle alhier woonachtig .
Dat het mij niet is mogen gelukken om den juisten dag aan UEG te kunnen mededeelen wanneer zij aldaar  vroeger geweest hebben, hetwelk ook niet al dezelfde personen geweest zijn, daar alstoen ook daarbij zouden tegenwoordig geweest zijn Hendrik Marijs en Jacobus Meerman beide in het huis van detentie te Middelburg eerstgemelde wegens aanranding van den veldwachter in de uitoefening van zijne dienst en laatstgemelde wegens contraventie op het stuk der jagt.
Dat ik ook niet heb kunnen ontdekken zij zich door het doen van meerder uitgaaf? zich aan de diefstal bij Ferdinandusse zouden schuldig gemaakt hebben, en ik ook niet geloof door hunnen toeleg wel is op het jagt maken van een gans of eend welke in het barre saisoen zich alhier ophouden  om bij warmere dagen weder naar andere oorden te vertreken, doch noch niet heb gehoord zij aan dergelijk feit zich schuldig maken, en niemand zich in deze Gemeente daarover kan beklagen, zonder dezelve te willen vrijpleiten van het zoeken van doodhout.
Dat deze diefstal indien het bovengemelde personen mogt plaats gehad hebben, op den dag zoude moeten geschied  zijn, daar zij zich des avonds te huis moeten zijn en het mij bovendien onwaarschijnlijk voorkomt dat onbekende personen in den nacht aldaar dergelijke diefstal zoude doen,ten ware die eenen abundant gelegenheid,  dat toch wel geen waar geweest zal zijn , zoodat ik niet twijfel of het  zal zich later wel ontdekken, dat een meer bekend persoon aldaar zich daaraan schuldig gemaakt zal hebben.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 7 Januarij 1845
Neme de vrijheid UEA te verzoeken den persoon van Cornelis Kasse  bij U woonachtig te willen doen aanzeggen dat hij zich op morgen den 8. dezer om 12 uur zal hebben te bevinden ter minen kantore gevestigd ten stadhuize alhier.
De Commissaris van Policie
Van der Pluijm.
 

Arnemuiden den 10 Januarij 1845
Aan den Heer Officier van Justitie\
Onderwerp: Verbaal houthakkers
Ik heb de eer hierbij aan UEA ter vervolging te doen toekomen een door den veldwachter mijner Gemeente op gisteren opgemaakt proces verbaal tegen twee personen welke door hem op heeter daad  bezig zijn bevonden met het hakken van groen hout in de weide van den Landman Jacob Schoonenboom in deze Gemeente woonachtig en tot voorkoming van verderen voortgang dezer  overtreding heb ik vermeend hiervan bij proces verbaal UEA te doen kennis dragen.
De Burgemeester
CDB
 
Maastricht den 7 Januarij 45
Toestemming tot het aangaan van een wettig huwelijk ten behoeve van den fuselier Lieven van Belzen van de 1e Kompagnie   depot Bataillon van mijne onderhebbende Regiment.
En ten einde te kunnen voldoen aan de aanschrijving van het Departement van Oorlog dd 9 Januarij 1835 no 9 verzoek ik UEA zoodra bedoeld huwelijk zal zijn voltrokken mij hiervan kennis te geven en verder de naam der aanstaande vrouw in die toestemming te willen doen invullen.
De Kolonel
Kommanderende het 2e Regiment Infanterie
Booij
 
Middelburg den 10 Januarij 1844
ADMINISTRATIE Directe Belastingen
Onderwerp: Zettters.
Gaarne opgave van de namen.
Handtekening
 
Arnemuiden 11 Januarij 45
Aan den Heer Controleur te Middelburg
Onderwerp: Zetters
Ter voldoening aan het verzoek vervat in uwe missive  van den 10e dezer maand no 25, heb ik de eer UEG te kennen te geven dat het Collegie van Zetters in deze Gemeente bestaat uit de navolgende  personen, als Cornelis Daniël Baars Burgemeester, Abraham van Eenennaam, wethouder ambtshalve als leden van het Bdestuur.
Jan Kraamer, Joost van der Weele, Salomon van Eenennaam binnenleden, Steven Maartense en Laurens Blok buitenleden woonachtig te Cleverskerke
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 20 Januarij 1845
Ik heb de eer bij toezending der Proces stukken in zake  Marinus Janse Schroevers en Jacob Klaasse de Nooijer wonende te Arnemuiden UEA te verzoeken eene locale inspectie te doen plaats vinden op den weide van den Landman Jacob Schooneboom te Arnemuiden woonachtig.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen
 
Arnemuiden den 21 Januarij 45
Aan den Heer Officier van Justitie
Onderwerp: Verbaal Locale Inspectie
Ik heb de eer hierbij aan UEA te doen toekomen een verbaal van lokale inspectie etc.
De Burgemeester
CDB
 
Heden den 21 Jan: 1845
Heb ik Burgemeester der stad Arnemuiden 1 district der Provincie Zeeland , mij ten verzoeke van den EA Heer Officier van Justitie bij de Arr. Regtbank te Middelburg begeven naar de weide van den Landman Jacob Schonenboom gelegen in Nieuwerkerke  gemeente Arnemuiden, alwaar door den Veldwachter mijner Gemeente op den negenden Januarij dezes jaars de persoon van Marinus Janse Schroevers en Jacob Blaasse de Nooijer aangehouden zijn geworden, wegens het hakken van groen hout zonder dat door  den voornoemde Landman  hiertoe aan hun eenige  toestemming was verleend.
Deze weide op een kwartier afstand van deze Gemeente gelegen, grensd aan de oude Arnemuidsche voetpad  en komt met ter regterzijde  van die pad  door een ingesloten wegeling van 60 à70 schreden lang opduiken. Zij is aan alle zijden omgeven door een sloot  beplant met doornhagen en slegts langs de wegeling toegankelijk en legt op tien minuten afstand van de hofstede van Jacob Schoonenboom alwaar mij op aanwijzing van den veldwachter gebleken is dat werkelijk eenige hout uit de aldaar zich bevindende doornhagen was gehakt en  en medegenomen van welke bevinding ik dit tegenwoordig verbaal naar ware wedervaren oop den Eed bij de aanvaarding mijner bediening gedaan heb opgemaakt op dato alsnu.
De Burgemeester
 
Heden 23 Januarij 1845
Compareerde voor mij Burgemeester der stad Arnemuiden 1e district der Provincie Zeeland de persoon van Laurens van Eenennaam Azn landman wonende in deze Gemeente, mij te kennen gevende dat op woensdag de 22 dezer maand  des avonds  ten zes uur  zijne arbeider Jan Jasperse, welke   van hem zich naar huis begaf, op den cingel dezer stad is ontmoet zekeren Laurens Joosse arbeider & alhier woonachtig, dragende eenen damstaak van ongeveer zes voet lang, dat gemelde Jasperse bij de ontdekking hiervan in de vermoedens verkeerde dezen damstaak aan zijnen baas toebehoorde ,en hij om zich hiervan te overtuigen zich onmiddelijk naar de weide had begeven alwaar hij vermeende dat deze was weggenomen dat bij de verwerkelijking van deze vermoedens  hij daarvan dadelijk aan hem hadt kennis gegeven ten einde hierna eene spoedige onderzoek is laten doen.
 Dat bij de ontdekking van deze diefstal vermeend hadt de hulp van den veldwachter te moeten inroepen welke op zijn verzoek zich aanstonds begeven had naar gemelde Joosse, en deze bij een herhaald bezoek bekend had hij daaraan schuldig was met belofte  daar deze op dat oogenblik niet in zijne woning aanwezig was dezelve op morgen terug te bezorgen zulks nooit weer te doen.
Dat hij werkelijk aan eerstgemelde belofte hadt voldaan door dezelve achter zijne woning over het schut op zijn plein te werpen.
Dat ik bij de aangifte van deze diefstal mij onmiddelijk begeven heb naar bovengemelde weide, en aldaar ontdekte dat deze damstaak welke welke circa 3 voet in de grond hadt gestaan, daaruit was weggenomen, dat deze weide is gelegen op 10 minuten afstand ten noorden van deze Gemeente, alwaar men aan de publieke weg door eene ingeslotenen dam op dezelve komt, zijn voorts dezelve met slooten omgeven en ruim vijf minuten van de naaste woning verwijderd.
Van al hetwelk ik dit tegenwoordige procesverbaal naar waar wedervaren op den Eede bij de aanvaarding mijner bediening gedaan heb opgemaakt, en na gedane voorlezing met comparant geteekend  op dato als in het hoofd dezes is gemeld.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 29 Januarij 45
Aan den Heer Gouverneur
Onderwerp: Inschrijvingsregister & Alph. Lijst
Ik heb de eer aan Uwe Excie te doen toekomen het inschrijvingsregister & Alphabetische Lijst der manspersonen geboren in 1826 welke in deze Gemeente gevonden worden om van dit jaar  voor de dienst der Nationale Militie te loten, terwijl geen vrijwilligers zich hebben aangeboden en ook geene aanvragen van reeds dienende bij de Nationale Militie bij mij zijn ingekomen , welke om de een of andere reden vrijstelling van dezelve verlangen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 30 Januarij 1845
Aan de Hoofd Administratie van het 6e Regiment Infanterie te Haarlem.
Een attest van den soldaat Willem van de Gazelle plaatsvervanger van Lucas Hogerheijde van de Ligting van 1837 dezer Gemeente gediend hebbende bij de 17 Afd. Infanterie  benoodigd om van dit jaar voor de broeder van laatsgenoemde bij de Militie Raad in deze provincie over te leggen, zoo heb ik de eer UEG uit te noodigen mij hetzelve te willen doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
Breskens den 27 Januarij 1845
Onderwerp: Kleedingstukken veldwachter
Den naar UEA Gemeente overgeplaatste veldwachter H.Kuijpers , de kleedingstukken bij hem in gebruik , in strijd met artikel 17 van het reglement op de veldwachters medegenomen hebbende, vinden wij ons bij aanschrijving van den Heer Districts Commissaris te Sluis dd 24 dezes no 95 verpligt om dezelve onverwijld te doen terugkomen ten einde te dienen voor den tegenwoordigen veldwachter dezer Gemeente.
Naar aanleiding daarvan nemen wij de vrijheid UEA te verzoeken den genoemde veldwachter Kuijpers te gelasten , bedoelde  kleedingstukken ten spoedigste aan ons te doen toekomen.
B & Assessoren van de Gemeente Breskens.
Abr. Luteijn
 
Arnemuiden, den 1 Februarij 1845
Aan den Heer Burgemeester der Gemeente Breskens
Ter beantwoording van UEA missive van den 27 Januarij dezes jaars no 23 heb ik  de eer UEA te kennen te geven dat Zijne Excie de Heere Staatsraad Gouverneur  bij de posten van de 18 October 1844 Anr 6604 1e Afd mij heeft aangeschreven dat ten opzigte der verwisseling van de kleeding & Equipement stukken, de veldwachter zich zich onderling zullen kunnen verstaan dientengevolge is onze veldwachter met deszelfs kleeding  naar de Gemeente Hoek vertrokken en die van UEA Gemeente  met zijne kleeding herwaarts gekomen zodat aan de uitnoodiging in UEA missive vervat niet kan worden voldaan tenzij ik hiertoe door de Heer Gouverneur  mogt aangeschreven worden, als wanneer ik onzen vertrokkenen veldwachter dan eerst zoude moeten aanschrijven hij zijne kleedingstukken voor onzen tegenwoordige veldwachter mogt inleveren.
Bovendien zijn al de kleedingstukken welke hij in bezit heeft met uitzondering van zijn rok, volgens zijne verklaring ten einde van dragt daar hij gedurende  over? Jaren die betrekking bekleed hebbende nog geene nieuwe kleeding heeft ontvangen, dan die bij zijne in dienststelling; het zal mij mitsdien aangenaam wezen , den Heer Districts Commissaris te Sluis daarvan word kennis gegeven.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 4 Februarij 1845
Onderwerp: Teregtwijzing omtrent de aanvrage van een attest
Ter beantwoording Uwer missive van den 25 Januarijll no 13, heb ik de eer UEA te kennen te geven, dat het door Uw benoodigde attest van den als Matroos in ZM zeedienst overleden Cornelis Tramper, door UEA regtstreeks aan Zijne Excie den Minister van Marine zal behooren te worden aangevraagd.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden den 5 Februarij 45
Aan ZE den Minister van Marine etc
Onderwerp: Aanvrage attest
Een attest benoodigd hebbende van den Matroos  Cornelis Tramper ten jare 1830 vrijwillig hebbende op ZM Kannonneerboot no 24 en reeds datzelfde jaar of in het begin van 1831 te Vlissingen op het Wachtschip overleden, verzoek ik Uwe Excie mij hetzelve te willen doen toekomen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 5 Februarij 1845
Aan den Heer Burgemeester der Gemeente Woudrichem
Onderwerp: Burgerlijke Stand
Door Maria Susanna Kentie oud ruim 28 jaar volgens verklaring binnen UEA Gemeente geboren, verzoek ik UEA zeer vriendelijk mij van dezelve een ????? geboorte extract te willen doen toekomen, waarvan de kosten bij mededeeling aan UEA franco zullen worden toegezonden.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 11 Februarij 1845
UEd kennis gevende dat de uitspraak omtrent de lotelingen  uwer Gemeente
Benjamin de Quelerij  die in 1844 wegens beneden de maat is vrijgesteld en op heden aan den raad niet is verschenen
Is geadjourneerd tot den 18 Maart 1845 des morgens ten 10 ure.
Bij gemis aan bewijsstukken en niet-comparitie definitief tot de dienst gedesigneerd.
De Militie-Raad in Zeeland
P.L. van Citters
 
DEPARTEMENT van MARINE
’s-Gravenhage, den 10 Februarij 1845
Ik heb de eer hiernevens aan UEA te doen toekomen het certificaat van dienst voor de Nationale Militie, verlangd bij uwen brief aan het Departement van Marine van den 5 dezes no 18
De Secretaris-Generaal
Bij het Departement van Marine
Handtekening
 
Arnemuiden, den 14 Febrarij 45
Aan den Heer Gedelegeerde belast met het toezigt op de Veldwachtersdienst.
Onderwerp: Dienst Veldwachter.
De veldwachter dezer Gemeente en die van Kleverskerke tot op heden een onberispelijk gedrag aan den dag leggende in zijne dienst, steeds met ijver waarnemende, zoo heb ik de eer UEG daarvan kennis te geven met verdere mededeeling ik met betrekking tot zijne dienst niets aan UEG heb voor te dragen.
De Burgemeester
CDB
 
Woudrichem den 19 Februarij 1845
Voldoende aan het verzoek vervat in UEA missive dd 5 dezer no 39 heb ik de eer de daarbij gevraagde staat van Geboorte van Maria Susanna Kentie bij deze in te zenden , waarvan de kosten belopen f.1,34, welke  franco van UEA inwagte
 
 
Arnemuiden 27 Februarij 45
Aan den Heer Burgemeester van Woudrichem
Bij UEA missive van den 19 dezer maand ontvangen hebbende het geboorteextract van M.S. Kentie, zoo heb ik in voldoening der onkosten ad f.1,34 hierbij aan UEA te doen toekomen  twee zegels elk ad 69 cents.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 25 Februarij 1845
Aan den Officier van Justitie te Middelburg
Ik heb de eer hierbij aan UEA te doen toekomen  een door den veldwachter mijner Gemeente op den den 20 dezer maand opgemaakt procesverbaal wegens diefstal van een damstaak en hek bij den Landman  C. ???? in de Gemeente van Cleverskerke met opgave van den vermoedelijken dader welke op diendag zich aldaar schijnen opgehouden te hebben ten einde daarin termen vindende door UEA te worden achtervolgd.
De Burgemeester
CDB
 
Breskens, den 25 Februarij 1845
Onderwerp: Kleeding Velwachter.
Verschil van mening tussen de Burgemeesters op grond van de last van den Heer Districts Commissaris om te zorgen dat bedoelde Kleeding etc teruggegeven wordt aan de gemeente Breskens,
 
Arnemuiden den 1 Maart 1845
Burgemeester Baars beroept zich op het besluit van Den Staatsraad Gouverneur etc.
Veldwachters Wijndt en Kuijpers hebben besloten  elk hunnen kleeding te behouden, daar het toch wel van zelf spreekt dat die den anderen niet passen; ook heeft dit met mijn goedkeuring plaatsgevonden, zonder  ik echter eenigen oppositie tegen die verwisseling van den Burgemeester van Breskens heb vernomen.
Intusschen schrijft mij de Burgemeester van Breskens bij zijne  missive van 27 Januarij om bovengemelde kleeding en zulks op uitnoodiging van den Heer Districts Commissaris.
Ik heb ZEA daarop het vorengemelde gevoelen ten antwoord gegeven, als mede dat aangezien mijne veldwachter vertrokken was dit uiterst moeijlijk was, dat de kleedingstukken volgens betuiging van de veldwachter Kuijper  reeds met uitzondering van zijn jas  buiten  dragt was en mitsdien daarop een soort van eigendom vermeende te hebben, met verzoek dat de Districts Commissaris daarvan te willen kennis geven
Bij missive van den 25 dezer maand schrijft ZEA mij daartoe bij vernieuwing aan op last van den Heer Districts Commissaris met vermelding dat daar ten spoedigste aan moet worden voldaan.
Daar ik echter van menng ben dat ten gevolge  het 6 Lid van Uwe Excie vorengemelde  dispositie de veldwachter betrekkelijk deze verwisseling  en dit onder stilzwijgende goedkeuring van ons aan wie dit ook speciaal was opgedragen heeft plaats gevonden; zoo kan ik aan dit verzoek niet voldoen alvorens Uwe Excie daarover te raadplegen met vriendelijk verzoek mij aangaande deze zaak Uwe Excie gevoelens te willen mededeelen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 1e Maart 1845
Den Heer Burgemeester van Breskens.
Ik heb mij voorgenomen dan ook niet eerder aan uwe uitnoodiging te voldoen , alvorens ZE mij hieromtrent zal hebben geraadpleegd aan wiens gevoelen ik wensch gevoeg te zullen geven.
De Burgemeester
CDB
 
Soetermeer (Zuidholland) 8 Maart 1845
Onder de schipbreukelingen van het schip Nederlandsch Koningin Kapitein A.J. Boonen den 24 Febr. ll in den namiddag op den Banjart verongelukt, behoorde den persoon van Gijsbert Verdoes Kruijt, Baas Timmerman op hetzelve schip – dien achtingswaarden braven man en huisvader en Echtgenoot, hebbende negen kinderen ingezeeten dezer Gemeente, is na alles verloren  te  hebben, bijna zonder kleding, Eenige dagen na het ongelukkige gebeurde, alhier bij zijne  vrouw en kinderen aangekomen. Allertreurigst was zijne ligchamelijke toestand in de eerste dagen doch nu hij zich eenigermate van de geledene ongemakken en schrik begint te herstellen, hebben wij hem verzogt ons het een en ander bepaald op te geven, het welk ten gevolge heeft gehad dat hij ons mededeelde dat de navolgende goederen van hem vermist en op het schip achtergelaten zijn – als wel
 Een groen geverfde kist ( dezen was van den bootsman) uit de hut in het kabelgat.
Een bruin geverfde kist gemerkt boven op het deksel met kopere spijertjes G.K.
Den inhoud van kledingstukken gemerkt alle met G VDK exempt de witte Engelsche leeren broeken, vesten en jekkers of buijsen die niet gemerkt zijn—de kooi inhoudende een blaauwe matras van zeegras, dito kussen, een verekussen, een nieuwe katoene en een nieuwe wolle deken- zeven matjes, twee trommels- waar van eene geele en een bruine geschilderde  met rariteiten, vier Japanse beesems, een vilte manshoed, touwtje, twee stroohoeden, twee lakensche petten, 28 porceleine kommen  etc.
Wijders een kist met zijn scheepstimmergereedschap in goede nette order, waarvan enkele stukken gemerkt zijn met AVDV hebbende gestaan in het kabelgat.
Hoogstaangenaam zoude het ons en niet minder den ongelukkigen Verdoes Kruijt zijn, wanneer hetzij geheel of ten deelen van het thans als verloren beschouwd mogt teregt komen.
Het is dan dat wij op ons hebben genomen UEA hier mede bekend te doen worden, en wij nemen tevens de vrijheid UEA op het allerbeleefdste te verzoeken , om alle mogelijke vigilantie te willen aanwenden, tot onderzoek of van voornoemde goederen, iets is teregt gekomen, terwijl wij UEd:A berigt hier omtrend zullen inwagen, tevens de wijze hoe die zullen worden overgemaakt.
Burgemeester en Assessoren
Van Soetermeer
Handteekening
 
Arnemuiden 17 Maart 1845
Aan Heeren B & W van de Gemeente Soetermeer
In voldoening aan UEA missive van den 8 dezer maand no  22/46 heb ik de eer UEA te informeren dat ik  bij de Visschers dezer Gemeente het meest mogelijk onderzoek heb gedaan na de achtergelatenen goederen van scheepstimmerman G.V. Kruijt—ten einde ware het mij mogelijk geweesr dezelve aan dien beklagenswaardige man terug te geven, dan te vergeefs ware mijne pogingen, daar dezelve mij betuigden dat bij hare komst op het schip bleek dat op de plaats waar de goederen lagen  wel zes voet water sting en alles zoodanig was verwoest dat om zich daarvan te kunnen overtuigen wij ooggetuige moesten geweest zijn van het schrikkelijke van dit ?? en het hun alzoo volsterkt onmogelijk geweest was van deze goedren iets te redden.
Dezelve gaven mij te kennen dat ook nog twee schokkers van Zierikzee  aan hetzelve gelegen hadden,, welke nadat zij het een en ander geborgen hadden en de vlag van de Koningin der Nederlanden   ???? denzelve van de top hadden  ge???  al zingende ?? zijn weggevaren zonder dat zij bepaald konden aanwijzen het geborgene  dergelijke goederen geweest waren.
!! Grotendeels slecht leesbaar!!
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 16 Maart 1845
Volgens bij mij ingekomene  berigten van den Heer Opperstrandvonder bewesten Schelde zouden de personen van Job Adriaanse de Ridder, Marinus Marinussen Grootjans en Jan de Ridder alsmede Cornelis Claasse allen ingezetenen uwer stad vermoedelijk schuldig staan aan diefstal van voorwerpen afkomstig van het verongelukte koopvaardijschip Neerlands Koningin van een mast en zeilen, de laatstgemelde van bindrotting, gepleegd in het laatste der vorige of in het begin dezer maand, terwijl den Heer strandvonder C.J. Baars in staat zoude zijn nadere inlichtingen deswege , zelfs met opgave van ooggetuigen geven—weshalve ik de eer heb UEG te verzoeken mij omtrent de wijze en tijd waarop  en wanneer die dieften zouden zijn gepleegd met spoed alle die informatiën mede te deelen die over het gebeurde licht kunnen verschaffen.
De Officier van Justitie
A.G. van Vredenburch
Subst,
Een kladbriefje:
1 stuk kluiferhout
Of boekspriet (boegspriet?)
Mitsgaders  van zoveel?/zowel zeildoek
5 Maart 1845
Halfkanaal ? voor de vorst
f.18
 
Arnemuiden den 21 Maart 1845
Aan den Heer Officier van Justitie
Tengevolge UEG missive van den 16 dezer maand heb ik de eer UEG te kennen te geven, dat nader wegens gedane onderzoek bij Job Adriaanse de Ridder het mij gebleken is niet een mast maar eenen stuk kluiverhout of boekspriet in het Kanaal dezer Gemeente  en op den 5 dezer maand hebben in stuk gehakt, hetwelk volgens zijne betuiging volstrekt geene waarde had, dat denzelven bij het visschen van dit stuk hout zijn eigen boekspriet van zijne visschuit had gebroken hetwelk hij aan den scheepmaker alhier f.18. hadt gekost en mitsdien veel meer waarde verloren had, dan dat dit kapot stuk hout bezat en volgaarne bereid was zich voor deze handeling bij UEG te verantwoorden, dat aan dit stuk hout flenters  of eenig stuk gescheurd zeildoek had gehangen , hetwelk hij met de persoonen van M.M. Grootjans en Jan de Ridder voor  smartingdoek van hunnen schuiten hadden gebruikt.
Van Cornelis Klaasse kan ik UEG mededeelen dezen 12 bosjes bindrotting heeft gevischt welke hij op zaturdag den 15 dezer maand reeds in handen van den Heer Strandvonder alhier heeft gesteld , zonder dat hij deze van weinig waarde bezittende  goederen voornemens heeft geweest zich toe te eigenen.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg 26 Maart 1845
Ik heb de eer UEA te verzoeken mij te willen informeren of de Erfgenamen van wijlen Jannetje Nederhand vrouw van Klaas Grootjans, leurster te Arnemuiden in staat kunnen geacht worden tot voldoeninge der proceskosten ad f.3,56, waaroor genoemde overledene  bij Vonnis der Arr. Rechtbank alhier dd 20 November 1844 is veroordeeld.
De Ontvanger der Registratie
Geregtelijke Akten
Van Sonsbeeck
 
Arnemuiden 27 Maart 1845
Aan Ontvanger Registratie
In antwoord op UEd: missive van 26 dezer maand , is dienende dat de erfgenamen van Jannetje Nederhand  in volslagen armoede verkeren en mitsdein niet in staat zijn de bij deze missive  vermelde  proces verbaal te voldoen.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 28 Maart 1845
Onderwerp: Kleeding veldwachter
Dat de Veldwachters bij verplaatsing zich onderling omtrent de verwisseling der kleeding en equipment stukken zullen kunnen verstaan, ligt niet in de woorden van het 6e lid van mijn besluit van den 18e October 1844, en dat dit ook niet de bedoeling kan zijn, zal UEd; gereedlijk toestemmen, wanneer UED: in aanmerking neemt, het belang dat de hoofden der plaatselijke besturen bij eene behoorlijke en redelijke verwisseling hebben, uit hoofde  de voorziening in de kleeding van die bedienden ten laste is der gemeente kassen, en er dus naauwkeurig behoort te worden toegezien dat bij eene zoodanige verwiseling de eene gemeente niet ten koste van de andere wordt bezwaard.
UEd: zulks in antwoord op uwe missive van den 1  dezer N0 25, mededeelende heb ik tevens de eer UEd: te kennen te geven dat, aangezien de tegenwoordige veldwachter uwer stad bereids van nieuwe kleeding is voorzien, het thans onnoodig is om verdere demarchen tot terugvordering der door den van uwe stad naar de gemeente Hoek verplaatsten veldwachter Wijndt te doen, terwijl bij de vereffening der kosten, zoo veel mogelijk zal worden gelet dat noch uwe stad noch een der betrokkenen gemeenten vermeld in het aangehaalde besluit wier veldwachters zijn verplaatst  door het medenemen hunner kleeding zonder voorfgaande onderlinge schikking onevenredig worden bezwaard.
De Staatsraad Gouverneur
Van de provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Arnemuiden den 4 April 1845
Aan den Heer Kolonel
Kommandant van het Regiment Grenadiers  ’s-Gravenhage
Ik heb de eer UEG  hierbij te doen toekomen en adres van Job de Ridder Grenadier bij den 1 Comp 2 Batt uwer onderhebbende regiment, daarbij verzoekende  de vergunning verleend te worden tot het aangaan van een wettig huwelijk .
Namens deze persoon verzoek ik UEG mitsdien zeer vriendelijk mij wel wel te willen mededeelen waar deszelfs schuld te bedragen f. 3,13 ½ volgens zijn zakboekje zal behooren betaald te worden, ten einde na  de  aanzuivering daarvan UEG in de gelegendheid te stellen aan zijn verzoek te voldoen.
De Burgemeester
CDB
 
Aan
Den WEG Heer Kolonel  kommandant van het Regiment Grenadiesr
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen Job de Ridder Loteling van den jare 1841 en grenadier bij de 1 Comp van het 2e Batt.
Dat den Suppliant verlangd  een wettig huwelijk aan te gaan met Theuntje van Belzen alhier woonachtig.
Dat hij tot bekoming van de verschuldigde  toestemming bereid is, zijn openstaande schuld op zijne kleeding & reparatie fonds  te voldoen en mitsdien eerbiedig verzoekt of het UEG zal mogen behagen hem overeenkomstig ‘Konings gunstig beschikking daartoe de noodige bewijs te verleenen.
’t Welk doende etc
 
’s-Gravenhage den 10 April 1845
Alvorens te kunnen voldoen aan het verzoek om te huwen voor den Grenadier Job de Ridder vermeld bij UEA missive dd 4e dezer no 30 zal het noodzakelijk zijn dat hij deszelfs schuld op het kleeding en reparatie fonds ten bedrage van f 0,83 ½  vooraf aanzuivere , waartoe het voldoende zal wezen , die som door uwen postwissel aan den Heer Kapitein kwartiermeester Hardenberg  aan het Regiment over te maken.
 De Kolonel
Buitengewoon adjudant
Des Konings kommanderende het Regiment Grenadiers Jaers
Van Spengler
 
Arnemuiden, 12 April 1845
Aan de Heer Kaptein Kwartiermeester Hardenberg
Van het regiment Grenadiers te ’s-Gravenhage
Onderwerp: Aanzuivering Kleeding Reparatiefonds
Ik heb de eer  hierbij aan UEG te doen toekomen eene  som van 0.83 cents , zijnde het bedrag der nog openstaande schuld op het kleeding & reparatie fonds van Job de Ridder met vriendelijk verzoek  den Heer Kolonel Spengler van die  aanzuivering te willen kennis geven , ten einde  ZEG in staat te stellen eene huwelijkspermissie van dezen persoon te kunnen afgeven , waartoe ZEG reeds bij adres is verzogt.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 13 April 1845
Door schipper Jan van Belzen alhier woonachtig is op den 2 April jl uit zee geloosd eene Amerikaanse Bark schip tot op de rede van Vlissingen en wel met de kapt. Gemaakt conditie dat bijaldien  een Nederl. Loods aan boord mogt komen voor hun arrivement op de reede  van  Vlissingen , hij daarvan genieten zoude f.20- en het volle loodsgeld bij aldien   dat zoo evengemelde loods aan boord mogt komen.
Dit schip volgens nevensgaande  brief van het Ned. Loodswezen door  gemelde van Belzen , als nu zonder Loods op de reede van Vlissingen gebragt zijnde, zoo weigerde de Belgische Commissaris R. Groot met betaling van f.20 volgens bijgevoegde  missive hem de voldoening van het volle loodsgeld welke volgens verklaring van het zoo evengemelde Loodswezen eene som van f.80 – zoude bedragen, en hetzelve  bij aldien van Belzen zich daarvoor te Gent mogt beklagen genoodzaakt zoude worden om deze som te voldoen.
Intusschen  is deze man daarmede  onbekend ,en heeft zich al vroeger als ook nu zich tot mij gewend , ten einde was het mij mogelijk te bewerken het  hem aankomende geld te bezorgen.
Het zal mij niet noodig wezen, Uwe Excie te moeten betogen , hoe nuttig het is dat bij gebrek aan Nederlandsche Loodsen men gebruik maakt van visschers welke met het vaarwater als somwijlen 5 à 6 malen des weeks passerende , daar beter als eenige ander bekend zijn; dit getuigd de vele rampen o den Banjaard zoo als die nog versch in het geheugen legd van het Koopvaardijschip Nederlandsch Koningin, met welke rampen duizenden gulden voor ons Nederlandsche ingezetenen verloern gaan, het is dierhalven zeer billijk zoo in dat wanneer zulke vaartuigen door visschers loodsen uit het gevaar gerd zijn met den zelve het bepaalde loodsgeld uitbetaald, en hoogst te laken dat men hen dit zoekt  te onttrekken en dit onverdiend eene andere bestemming geeft.
Het is om die reden  ik mij tot Uwe Excie bekende welwillendheid in het belang mijner verarmde visschers, die tot heden wegens geringen vischvangst en ongunstig saisoen des jaars  met vischen  niets verdiend hebben, den toevlugt neem, eerbiedig verzoekende dat Uwe Excie door deszelfs  veelvermogende invloed bij het Belgische Loodswezen  of daar waar Uwe Excie vermeent dit te behooren wil trachten te bewerken, men aan gemelde van belzen het hem aankomende loodsgeld uitbetaald.
DeBurgemeester
CDB
 
Opperhoutvesterij
Provincie Zeeland
1e Jagt-District
No 1244
Onderwerp: Acte van transactie ter teekening
Den Huize WELGELEGEN
Bij Zierikzee, den 11 April 1845
Ter voldoening aan eene missive van den Heere Secretaris van UEA stad van den 5 April jl,neem ik de vrijheid UEA bij deze te verzoeken bijgaande acte van transactie door de daaropvermelde personen te doen  teekenen en dezelve met de f. 10- en 69 cent voorzegel franco aam mij te willen overmaken.
De Houtvester in het 1e Jagt District Provincie Zeeland
De Jonge
 
Opperhouvesterij
Provincie Zeeland
1e Jagtdistrict
 
AKTE VAN TRANSACTIE
 
Tusschen den houtvester in het eerste district van de provincie Zeeland
En Laurens Joosse, Joos Joosse , Laurens  van Eenennaam , Cornelis Leendertse en Johannes de Meulmeester alle wonende te Arnemuiden
Is, onder approbatie van Zijne Excellentie den Heer Opperhoutvester, gesloten de navolgende transactie, dat door gemelde personen zal worden betaald
 
TIEN GULDEN te  zamen
Voor boete, met verbeurte van het aangehaalde, te redimeren met eene somma
Van F.10-
Welke sommen van van f.10 bij de onderteekening dezes onder den Houtvester zijn gedeponeerd , en zulks ter extinctie van de contraventie geconstateerd bij het relaas van Adriaan Korevaar buitengewoon Opziener der Jagten Visscherij te Wolphaartsdijk van den 27 December 1844
Actum den  April 1845
 
Arnemuiden 21  April 1845
Aan den Heer Houtvester etc te Zierikzee
Onderwerp: Onvermogen tot het betalen van getransigeerde gelden
J. Joosee L van Eenennaam
Bij UEG missive van 13 April jl ene Acte van Transactie ontvangen hebbende  voor eenige inwoonders dezer stad welke  in het gepasseerde najaar zich schuldig hebben gemaakt aan overtredingen ophet stuk der jagt, zoo heb ik de daarin vermelde personen van deze U gunstige toetreding? Mededeeling gedaan, en hebben twee derzelve hun deel zijnde elk f.2- bij mij gebragt terwijl de andere waarvan er een wegens  andere feitelijkheid in het gevangenishuis te Middelburg is geplaatst, verklaard hebben , bij de beste wil in het onvermogen te zijn, mij de f.2;te bezorgen en bij bij daartoe gedaane aanzoek bij andere deze zich niet genegen betoond hebben,hem dit te willen voorschieten.
Ik heb gemeend van deze mijne poging UEG te moeten mededeeling doen met uitnoodiging mij ter kennis te willen brengen of ik UEG deze f. 4- zal overmaken en daardoor deze twee buiten vervolging te stellen, of  hun het geld  zal behooren weder te geven in welk geval weinig of geen apparentie bestaat, dezelve iets zullen betalen als daar volstrekt onvermogend.
De Burgemeester
CDB
 
’s-Gravenhage den 18 April 1845
Bij UEA missive dd 12 dezer no 31 ontvangen hebbende eene postwissel groot f.0,83 ½ tot aanzuivering der schuld op het kleedings-en reparatiefonds van den grenadier Job de Ridder thans met groot verlof  afwezig, heb ik de eer hiernevens ten zijnen behoeve aan UEA de verlangde toestemming tot het aangaan van een huwelijk te doen toekomen.
DeKolonel
Buitengewoon adjudant
Des Konings kommanderende het Regiment Grenadiers en Jagers
Van Spengler
 
Zierikzee den 26 April 1845
Onderwerp: Onvermogen tot voldoening getransigeerde gelden
In antwoord op UEA missive van den 21 Apriljl no 33 , heb ik de eer UEA bij deze te berigten dat door mij genoegen wordt genomen met de f.4- boete voor de vijf gecalangeerde personen mits de 69 cents voor de verschrevenen acte van transactie en de 69 cents voor bij gaande  in blanco door alle te teekenen acte en dus te zamen f.5,38 franco aan mij te worden overgemaakt en waartoe ik UEA uitnoodig derzelver medewerking wel te willen verleenen.
De Houtvester in het 1e Jagt District Provincie
Zeeland
De Jonge
 
Arnemuiden 5 Mei 1845
No 231 Geldartikel van f.5.38
Gedeponeerd den 1 Mei 1845 aan het Postkantoor te Middelburg
Aan de Heer Houtvester 1e Jagtdistrict van Zeeland
Met niet weinig moeite  is het mij gelukt van de vijf gecalangeerde personen, de zegelgelden  der beide Acten van transactie te ontvangen,, en heb diensvolgens de eer in voldoening aan UEG missive van den 26 April jl no 1244 bij deze franco te doen geworden de f.5,38, UEG  van hunnen twege bedankende voor het geduld en toegeeflijkheid ter Uwen opzigte  gebruikt doch teregt daarvan dezelve in de volsten zin des woords gezegd kan worden,dat zij arm ja volstrekt onvermogend zijn, van de geringste boete uit eigene  fondsen te voldoen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 12 Mei 1845
Aan den Heer Officier van Justitie
 
Ik vind mij weder verpligt UEG een verbaal te doen toekomen van eenige schandalige jongens, welke niettegenstaande  onder dezelve gevonden worden, voor dergelijk feit gevangen gezeten hebben, voortgaan de rust der ingezetenen  en zulks wel met geweld  te storen.
De straf welke de wet hen toekende schijnt voordezelve te ligt te wezen, wijl zij zelve daarvan  uiten, daar niet om te geven, daar zij hen toch niets kunnen maken, tot voorkoming echter van grootere onheilen  is het wenschelijk dat krachtdadig dit worde tegengegaan, wijl ik een dier
Klagers als zeer  driftig genoegzaam  in staat vind om in zijne boosheid zijne  geweld aandoenden met een mes overhoop te steken.
De twee grootste dezer rumoermakers zijn Jacobus Meerman en Lieven Grootjans , welke reeds beide voor onrust te stoken voor 6 dagen hebben gevangen gezeten,terwijl eerstgemelde wegens contraventie op het stuk der jagt,bij die gelegendheid  gedurende 4 maanden in het gevangenhuis gehouden  slechts kortelijk ontslagen.
Ik verzoekUEG mitsdien zeer vriendelijk met de meeste gestrengheid deze banddieten te vervolgen,opdat derzelver baldadige handelwijs met kragt worde te keer te gaan en zij die met het regt spotten , mogen ondervinden, den Regter het zwaard niet te vergeefs draagt.
Opzigtelijk  Jan en Job Schroevers heb ik niet die reden van klagten; laatstgemelde wordt op morgen als milicien voor den tijd van drie maand in dienst gesteld en kan men wel als reden aanmerken hij voor zijn vertrek nog eens heeft uitgeweid/waaid , daar ik  vroeger anders  na??? van gehoord heb.
Buiten het vermelde uit  het verbaal schijnen zij zooals ik gehoord nog bij andere ingezetenen de rust gestoord  te hebben en zouden een derzelve met Lieven Blaasse de Nooijer handgemeen zijn geweest,daar zij zonder zijn weten in huis  was,doch waarvan geene aangifte is gedaan..
 
Heden twaalf \mei 1845
Comparerende voor mij Burgemeester der stad Arnemuiden  , Prov. Zeeland de personen van Lieven Karel van de Gruiter vletters en Adriaan Blaasse Visschers beide wonende binnen deze Gemeente , eerst ondergeteekende mij te kennen gevende dat op Zaturdag den 10 dezer maand des nachts om half twaalf uur op eene baldadige wijs  op deszelfs deur en vensters werdt geklopt zoodanig nu dat hij zulks ongeveer een uur lang met geduld  te hebben aangehoord zich verpligt heeft gevonden zijn bed te verlaten en de daders welke inmiddels zich wegmaakten , blootvoets acter aan te snellen, dat  het hem dan ook gelukt was dezelve spoedig te achtehalen en bevonden zij te wezen de persoonen van Lieven Grootjan  visscher en Job Schroevers  wever, welke uit hoofde  zij hem toch niet gescholden hadden, verzogten van het gebeurde geene aangifte te doen, hetwelk echter, door hem met eede werdt bevestigd te zullen doen, doordien hij niemand enig leed deedt en mitsdien verlangde ongemoeid te blijven.
Dat den tweede ondergeteekende  Adriaan Blaase  mij te kennen geeft dat in den zelfde nacht  circa 12 uur een vreeselijk getrap op zijne deur plaats had, waardoor hij uit zijn slaap werdt gewekt en zijn bovenraam opschuifde en vriendelijk verzogt hiermede te willen uitscheiden ;dat zij niettegenstaande zijn verzoek daarmede voortgingen tot dat zij de onderste hang van zijn deur hadden in stukken getrapt, en hem toeriepen, komt maar is na buiten oude beest, dan zullen wij je op je mieter slaan.
Dat hij op het gehoor zij de hang zijner deur van stuk hadden getrapt naar beneden was gegaan, en tot zijn zelfverdediging  zijne tang had medegenomen, zijne deur opende  en toen ontdekte het was Jacobus Meerman  Jan Schroevers, Lieven Grootjans en Job Schroevers, hen toevoegde schandalen komt op mijn stoepals gij durft dan zal ik je de kop inslaan,dat zij echter niet durfden ondernemen,maar hem al vloekend toeriepen uwe dochters  zijn ??? dieven , ik namelijk Jacobus Meerman heb maar voor mijn schieten gevangen gezeten , maar maar zij hebben  hele klussen gestolen ook bij Robbert Blaasse gebragt en mitsdien veel erger dan ik, dat zij aldaar tot stoornis der buren hadden doorgebragt waren vertrokken en een uur daarna zonder meerdre misbaar te maken hem kwamen vragen of hunne ??? welke zij verloren hadden niet inde gang lagen .
Dat ik op deze aanklagte mij begeven heb bij gemelde Blaasse wonende dezelve in de Langstraat wijk  no 14 en aldaar bevonden, dat de onderste hang zijner gewelddadig aan de oo of ring derzelve was en stuk getrapt zonder dat de deur daarbij bdeschadigd was.
Van al hetwelk ik dit proces verbaal baar waar wedervaren op den eed bij de aanvaarding mijner bediening gedaan  heb opgemaakt en na gedane voorlezing doormij en de comparanten geteekend op datum alsin het hoofd dezes is gemeld , hebbende  den aangever Lieven Karel van de Gruiter mij echter verklaard niet te kunnen schrijven als nimmer zulks geleerd te hebben.
De Burgemeester
CDB
 
Vlissingen den 20 Mei 1845
Door UEA de tusschekomst van den Heere Staatsraad Gouverneur dezer Provincie, ingeroepen zijnde ,ten einde aan schipper J. van Belzen zoude worden uitbetaald het volle loodsgeld voor het op den 2 der vorige maand door hem uit zee ten reede van Vlissingen binnengeloodste Amerik. Barkschip Washington, Kapit. E. Barlett; vinde ik mij dien ten gevolge uitgenoodigd naar die zaak onderzoek te doen.
Het is mij, zoo wel uit UEA schrijven aan den Commissaris der loodsen alhier, van den 4e der vorige maand, als uit de verklaaring van een scheepsmakelaar alhier gebleken , dat  de visscher van belzen en den Kapitien accord was gemaakt dat eerstgenoemde het volle verschuldigde loodsgeld zoude ontvangen , wanneer zich geen geadmitteerde loods voordeed, en in het tegengestelde geval, een belooning van f.20-, welk laatsgenoemde bedrag dan ook al dadelijk door dien scheepsmakelaar aan van belzen is uitbetaald geworden.
Daar er geen geadmitteerde loods aan boord van het schip is gekomen, en het loodsgeld door geen der beide Loodsadministratiën op de Schelde gereclameerd wordt, kan dan ook door van Belzen billijke aanspraak op het volle loodsgeld worden gemaakt.
De gezegde bark,door dendaartoe gestelden Beambte gemeten ziujnde,is gebleken een diepgang te hebben van 35 palmen, waarvoor volgens tarief,f.39,50 loodsgeld verschuldigd is, en niet f.80-, zooals blijkens  eene aan mij medegedeelde missive van den Heere Staatsraad Gouverneur van Zeeland wordt vermeend.
En zou dus, na de reeds bij van belsen ontvangene f.20- nog aan hem competern f. 19,50; en ook dit bedragis, volgens verklaring van meergemelden scheepsmakelaar, reeds voor 10 à 12 dagen aan van Belzen betaaldgeworden.
Onder mededeeling van het vorenstaande heb ik de eer UEA uit te noodigen mij welte willen berigten, of dit resterende in der daad bij den persoon van Belzen is ontvangen, en de onderwerpelijk zaak mitsdien moet worden geacht te zijn afgeloopen.
De Onder Inspecteur over het Loodswezen etc op de Schelde
Wels
 
Arnemuiden, den 24 Mei
Aan den Heer Onder Inspecteur bij het Loodswezen te Vlissingen
Ten gevolge UEG missive van den 20 dezer maand heb ik hden morgen aan van Belzen geïnformeedr of hij het hem competernde geld ad f.19,50 voor restant van het binnenloodsen van het Barkschip Washington had ontvangen, en heeft mij daarop bevestigend? Geantwoord, zoodat deze zaak geacht kan worden afgeloopen te zijn.
Dank voor alle moeite!!!
De Burgemeester
CDB
 
Zierikzee den 26 April 1845
Onderwerp; Onvermogen tot voldoening getransigeerde gelden.
Erwordt genoegen genomen met de f.4- boet voor de vijf gecalangeerde persoenen met de 69 cents voor de verschrevenen acte van tranactie  en de 69 cents voor bijgaande in blanco doorhen alle te teekenen acte en dus te zamen f.5,38 franco aan mij overgemaakt wordende f.5,38.
De Houtvester in het 1e Jagt District Provincie Zeeland
Handtekening
 

 Arnemuiden 22 mei 1845
Aan het Diakonie Armbestuur
Onderwerp: Inzending staat van tekort
N.B. Raadpleeg s.v.p. stukken hiervoor vanaf 22 mei 1845.
 
Arnemuiden 9 Junij 1845
Aan den Heer Officier van justitie
Ik heb de eer hierbij aan UEA te doen toekomen een door en Veldwachter mijner Gemeente opgemaakt Proces Verbaal van belediging in deszelfs dienst door de persoon van Laurens Joosse, arbeider woonachig in deze Gemeente.
Deze persoon welke nog in het huis van arrest te Middelburg is ontslagen, is van een zeer slegt gedrag en het ware dienstvolgens  te wenschen , dat denzelven met de meest mogelijke gestrengheid mogt worden achtervolgd ten einde grooter kwaad  voor te komen.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 11 Junij 1845
Van de in Uw missive van de in UEA missive vervatte bezwaren wegens het niet voldoen door het Belgisch loodswezen van het volle loodsgeld, de visscher J. van Belzen aankomende wegens het uit zee loodsen van zeker Amerikaansch Barkschip door mij mededeeling gedaan zijnde aan Zijne Excie den Minister van Buitenlandsche Zaken, met verzoek om zoo mogelijk de voldoening van het bedoelde loodsgeld te willen bevorderen, is mij daarop van welgemelden Minister een rapport medegedeeld van den Onder Inspecteur te Vlissingen, tevens Nederlandsch Permanent Commissaris voor het gemeenschapelijk toezigt over het Loodswezen enz op de Schelde van den 26 Mei ll no 526 , waaruit blijkt dat de bedeoelde zaak bereids in orde is gebragt van welk rapport ik de eer heb UEd hiernevens een afschrift te doen toekomen en daarmede tevens te beantwoorden uwe voormelde missive.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Aanvulling;
De onderwerpelijke briefwisseling is alleen veroorzaakt door het ongeduld en de voorbarigheid van schipper van Belsen die terwijl de noodige informatiën werden ingewonnen, klagten heeft ingebragt bij  de Burgemeester zijner woonplaats, zonder grond of reden,aangezien hem geenszins de deugdelijkheid zijner pretensie  tot het bekomen van het volle loodsgeld was betwist, veel minder hem de uitbetaling daarvan was geweigerd geworden.
Ik heb de eer al de mij toegezondene stukken bij deze weder te doen retourneren
De Onder Inspecteur & Permanente Commissaris
Get. M. Wels
 
Arnemuiden 16 Junij 1845
Aan den Heer Burgemeester der Gemeente St.Philipsland
Onderwerp: Spoliatie tot Visscherij
Door L. B. De Nooijer visscher van een hoogaarts wonende in deze Gemeente is mij te kennen gegeven dat denzelven visschende  in de nabijheid uwer Gemeente , door een aantal arbeiders werdt bezogt, welke bij laag water zich veroorloven de bok voor zijn net? weg te rapen en laatsleden maandag avond wanneer hij op deszelfs vraag hun te kennen gaf ,d ien avond de bok niet te zullen oprapen om van dezelve ontslagen te zijn hem met dreigementen zijn schip van de slibben te zullen uitrukken en vervolgens elken dag wel meerdan 2 manden hem ontroofd hadden, mij met geen juistheid  den namen der daders als hem die onbekend konde mededeelen, mij verzogt heeft UEA daarvan te willen kennis geven, daar hij zich verzekerd hield  den overtreding alsdan wel zoude ophouden.
UEA  zult mij mitsdien zeer verpligten naar de waarheid dezer zaak het noodige onderzoek te willen doen , en den veldwachter uwer Gemeente wel te gelasten om toch zijne dagelijksch surveillance te doen, daar op het noodige regardt slaan ten einde de visschers  te verzekerenaldaar zij ongestoord hun beroep mogen uitoefenen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 17 Junij 45
Aan den Heer Ambtenaar van den Burgerlijken stand te Middelburg
Onderwerp: Burg. Stand
Overeenkomstig art 50 van het Burgerlijk Wetboek, heb ik de eer UEA hierbij te doen toekomen een extract uit het Register van overlijden van den persoon van Hermanus Schroevers gewoond hebbende binnen UEA stad.
De Burgemeester
CDB
 
Tot hiertoe correctie
 

Arnemuiden den 21 Junij 1845
Aan den WEG Heer Kolonel Komm. Van het 6 Regiment Inf. te den Bosch\
Daar de vader van den milicien Marinus Knuit, dienende bij UEG regiment en tot op den 27 dezer maand met verlof in deze Gemeente op den 10 dezer maand alhier overleden,en ten gevolge deze verandering de kostwinnende zoon is geworden van zijn moeder en diens 7-jarig broertje , zoo heb ik de eer UEG namens die weduwe vriendelijk te verzoeken aan dezen milicien bij expiratie van zijn verlof, eene verlenging of wel een doorloopend verlof te verleenen, ten einde hij in de behoeften van dit huisgezin , alwaar hij eenig toe in staat is, zoude kunnen voorzien.
Tot bekoming van zijn finaal ontslag is aan den Koning bij adres een eerbiedig verzoek gedaan en heeft ook de weduwe aanvankelijk poging aangewend ten einde  Zijne Excie  den Heere St.Gouverneur dezer Provincie dit haar verzoek mogte onderteekenen.
Daar nu voor dezen jongeling met den meeste vrijheid een attest als kostwinnende zoon kan worden afgegeven niet dan voor den 15 Januarij 1846 ingevolge art 22 der wet van 1817 kan plaats hebben, zoo zoude UEG zoolang ZM op haar verzoek geene dispositie heeft genomen, aan dit huisgezin , welke zulks allesints verdiend  eene weldaad bewijzen om zoo mogelijk dit haar verzoek te willen permitteren.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 28 Junij 1845
Aan: idem (zie boven)
Onderwerp: over absentie van den milicien Knuit.
Zoo van ZM als van UHE dispositie  op ingediende verzoeken met betrekking tot de milicien Marinus Knuit verwacht hebbende, zijn met inbegrip van nog af te doenen zaken voor dien milicien oorzaak denzelven niet op de bepaalde tijd bij zijne compagnie heeft tegenwoordig geweest.
Ik verzoek UEHG beleefdelijk deze absentie voor hem geene nadeelige gevolgen mag hebben, daar het niet aan willekeur of onverschilligheid maar aan volstrekte onmogelijkheid toe te schrijven is.
Wenschelijk ware het UEHG voordaarde?? in het genot van verlof hadt kunnen stellen, daarbij als kost winner van zijne moeder dit verdiend en ook naar alle waarschijnlijkheid  door de departementen van Binnenl. Zaken en dat van Oorlog zal verleend worden aan welke een gunstig raport op een door zijne betrekking ingezonden adres is gedaan geworden.
De Burgemeester
CDB
 
Den Bosch, den 27 Junij 1845
Beantwoordende UEA missive van den 12 dezer mij gister geworden heb ik de eer U te informeren dat door mij aan uw verzoek om aan den milicien Knuit Marinus van mijn onderhebbend Corps, verlenging van of wel een doorloopend verlof toe te staan, niet kan worden voldaan, moetende  hieromtrent door Zijne Excie den Heer Minister van Oorlog worden beschikt ; en zal dierhalve vorengenoemde militair gehouden wezen bij het eindigen van zijn verlof , het Regiment alhier te resoigneren.
De Kolonel
Kommanderende het 6 Regiment Infanterie
Handtekening
 
Veere den 26 Junij 1845
Reeds eenige dagen geleden en wel op Zaturdag den 31 Mei jl ontving ik klagten door de Huisvrouw van Jan Bakker woonachtig even buiten de Zandijksche poort dezer stad in het wagenveerhuize, dat van den bleek voor hare woning op genoemde zaturdag circa 3 uren des namiddags door een Arnemuidenaar een wit katoen kinderhemb was medegenomen, hetwelk door den stadskommies werd gezien, die hem dadelijk achterna en inhalende hetzelve hemb van tusschen zijn klederen afnam.
Alleen onder de naam van Klaas alhier bekend, heb ik gewagt tot zoolang hij weder is met visch kwam leuren, om hem beter te kennen, ten einde mijne klagte hierover UEA te doen.
Thans volgens zijn eigene opgave  van laatstleden donderdag 19 dezer weder zich hier bevonden hebbende, is hij genaamd Klaas Joosse Grootjans, klein van persoon doch tamelijk zijn woord kunnende voeren, was toen gekleed met een Boeseroen van wit linne aan de binnenkant gemerkt no 6574, dat hij zegde van een matroos van de Kanonnierboot voor drie schelvisschen geruild te hebben; heb ikdie matroos  dadelijk ontboden, en welke mij verklaarde  dat die boeseroen van hem niet was, dat hij wel een bijna versletene hem had gegeven, maar niet dien Grootjans  nu aanhad, want dat  het nummer van hunne boot niet was.
Ik heb hier omtrend eenige suspicie gemaakt , terwijl er 2 dagen te voren en wel op donderdag 29 Mei jl van een bleek gelegen voor het Hospitaal in de passage der Zandijksche poort zijn vermist twee witte linne Boeseroenen behorende aan de Matrosen der Kanonnierboot alhier, volgens opgaaf genummerd 272 & 550 die door de wachvrouw behoren te worden vergoed.
Nog zijn eenige weken bevorens aldaar van de wal weg genomen een Hembd en een overhemd.
Wat de twee laatste diefstallen betreft kan niet door getuigen worden gejustificeerd , als wel het Eerste, ik heb den voorschreve Grootjans hierover onderhouden, en hem gevraagd of dit de Eerste maal was, hij zulks terstond met Eede wlde bevestigen, hetwelk buiten mijne bevoegdheid zoude zijn geweest dit te verlangen.
Onder kennisgeving van het vorenstaande, heb ik de eer UEA beleefdelijk te verzoeken gemelde persoon en wel speciaal wat het Eerste geval betreft hem daar over te willen onderhouden, en mij met het doorgaand burgerlijke gedrag te informeren, om zoo veel nodig en naar bevind te kunnen handelen, ter voorkoming van meerdere ontvreemdingen.
De Wethouder der stad Veere belast met de Policie
W.N. Meijer
 

Arnemuiden den 30 Junij 1845
Aan de Heer Wethouder der stad Veere
In voldoening aan UEA verzoek vervat in uwe missive van den 26 dezer maand , heb ik de eer daarin vermelden persoon van Klaas Joosse Grootjans bij mij ontboden, en denzelven met vermelding van zijn diefstal ernstig aangezegd  dat bij aldien hij immers nog het geringste  dat een ander toebehoord  durfde ontvreemden hij zonder hem verder daarover te ontbieden oogenblikkelijk  bij proces verbaal ter vervolging aan den competente regter zoude worden opgezonden , doch aangezien hij deszelfs schuld met leedwezen bekende, bij UEA zoude trachten voor ditmaal zulks voor te komen.
Aangaande deszelfs gedrag kan ik UEA  zoo ver mij bekend is niets anders melden als dat dit doorgaans redelijk is, hij is iemand niet zeer fijn van oordeel en van een woest voorkomen, hetwelk zeker wel aan zijne niet zeer favorabele opvoeding zal te wijten wezen, doch heb aangaande hem weinig of geene klagten, voor het overige zoude ik UEA verzoeken aan deze zaak verder geen gevolg te geven, daar hij mij plegtig beloofd heeft zich voortaan daarvoor te zullen wagten.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 1 Julij 1845
Aan den Heer Ambtenaar van de Burgerlijke Stand der stad Zaandam
Onderwerp: Verzoek geboorte Acte
Ik heb de eer UEA te verzoeken van aan mij te willen doen toekomen een gelegaliseerd Acte van geboorte van den persoon van Arij Schuit geboren binnen UEA stad den 28 October 1820, zoon van Antheunis en Mensje de Wolf, waarvan ik UEA de  kosten na opgaaf  derzelve franco zal doen geworden.
De Burgemeester
CDB
 
Zaandam den 6 Julij 1845
Wij hebben de eer UEA hiernevens te doen toekomen de bij Uwe Missive van den 1 dezer no 48 gevraagde gelegaliseerde acte van geboorte van Arie Schuijt waarvan de kosten zijn f.1:15 welke wij ten deze franco tegemoet zien.
De Ambtenaar van de Burgerlijken Stad der stad Zaandam
Corn: van de Stadt
 
Arnemuiden 16 Julij 45
Ik heb de eer hierbij aan UEA te doen toekomen
1 zegel van 69 cents
2 van 21 cents
1 van 4 cent
Samen f.1.15
Voor het bij uwe missive van den 6 dezer maand no 5/88 toegezonden geboorte extract van Arie Schuijt, welke mij eerst gisteren is geworden.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden 2 Augustus 1845
Aan den Heer Gedelegeerde belast met het toezigt op de Veldwachtersdienst 1e district Zeeland
Ik heb de eer UEG kennis te geven dat de veldwachter voortdurend deszelfs plicht betracht en ik met betrekking tot zijne dienst niets aan UEG heb voor te dragen
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden den 2 Augustus 1845
Aan den Heer Kantonregter
Ik heb de eer UEG ter kennis te brengen dat bij mij is aangifte gedaan door Jacobus Meerman weduwnaar van Klazina Rutte? Met twee minderjarige kinderen en Elizabeth de Nooijer weduwe van Cornelis Gillisse de Nooijer met zeven minderjarige kinderen, om een wettig huwelijk aan te gaan.
Beide deze personen verkeeren in armoedigen toestand, zoodat ziij niet in staat zijn uit eigen fondsen te betalen de kosten , welke  benoodigd zijn om in de voogdij te bevestigen.
De Burgemeester
CDB
 

Arnemuiden 6 Augustus 45
Aan den Heer President van het Klassikaal Bestuur te Koudekerke
Namens het Bestuur van Arnemuiden bedank ik UEerw: het diaconie Armbestuur alhier te hebben aangespoord tot de voldoening aan de inzending van den staat van tekort, dan zoo als ik mij daarvan voorstelde  door een voldoening achtervolgd, daar hij aan de regeering heeft te kennen gegeven, er geene ander staat van tekort kan worden ingezonden.
Deze twist is mitsdien nog niet geheel afgeloopen en weder is er weer iets anders n.l. den Heelmeester Oversluijs welke sedert het jaar 1829 door de Regeering & Armbestuur  in een gecombineerde vergadering tot Stads & Armheelmeester is benoemd geworden en door Heeren GS gesanctioneerd heeft hij aangeschreven het Armbestuur te willen opgeven, hoeveel hij jaarlijks zoude moeten hebben, om die bedeeld wordende armen geneesmiddelen te verstrekken,-UwEerw: met mij zeer goed begrijpen daar deze man als elk ambtenaar op een tractement beroepen zoo maar zonder reden niet mag worden bedankt en mitsdien deze vraag niet te pas komt zoolang hij met zijn bezoldiging te vrede stelt, hetzelve heeft  anders geene strekking dan dat hij uit verregaande vijandschap trachten wilt te onttrekken en aan den anderen Heelmeester toe te kennen.
 Sedert des mans inwoning  ter dezer plaats heeft hij nog niet anders  gezogt dan oneenigheden, dan met deze en dan met geene, zoodat ik UwEerw: moet betuigen hij door daden toont , het niet regt te hebben, daar niettegenstaande hij door onderscheidene ingezetenen zijne verkeerde handelwijs is onder het oog gebragt en alsdan weinig of niet weet in te brengen, echter zijne  gangen volgt en tegenwoordig uit naam van het Armbestuur geschrevene  zijne hoogst verwarde brieven door diakenen laat teekenen, wie zoo onkundig zijn, zij, zij betuigen niet te weten wat zij teekenen doch dit slechts op zijn verzoek doen, zooals hij ook reeds aan hun de begrooting over 1846 in blanco ter teekening heeft aangeboden niet dan met het doel om namens hun verkeerde practijken uit te oefenen, zoodat uit deze blijkt hoeveel men staat kan maken op datgeene wat hij namens den Kerkenraad of Armbestuur schrijft.
Mijns inziens zal mitsdien elk verzoek van hem voor geene overtuiging vatbaar zijn.
Onder mededeeling van vorenstaande herhaal ik het verzoek bij de missive van B & W in dato 25 Julij jl aan het Klassikaal Bestuur gedaan, dat in de eerste vergadering van UEerw: deze zaak als zeeer dringend mag worden behandeld en het Armbestuur gelast den staat van tekort overeenkomstig dezelve die door B & W naar luid hunner begrooting opgemaakt met den meesten spoed  wordt ingezonden, twijfele ik echter of ter dier tijd door Heeren GS dezelve wel meer? Zal worden aangenomen, maar de voldoening derzelve zal worden gelaten voor rekening van hem die als oorzaak der vertraging naar regt zal worden erkend.
De Burgemeester
CDB
 
Koudekerke den 11 Augustus 1845
Ten blijke van het wel ontvangen der missive van UEA van den 6 Augustus jl no 51, heb ik de eer UEA te kennen te geven dat hoezeer geen gevolg had zien gegeven aan den wensch in UEA  van den 23 jl uitgedrukt een schrijven van den WEA Heer Haesebroeck van den 7 Augustus jl mij verhindert in deze moeijlijkheid  op eigene autoriteit  te handelen.
Ik heb het van mijnen pligt geacht UEA van dit interveniens? kennis te geven beleefdelijk bedankende voor de attentie welke UEA aan mijn laatste schrijven verleend heeft
Ik heb de eer mij met hoogachting te noemen.
UEA DW Dienaar
H. Bouvin Praeses van het Klasikaal Bestuur van Middelburg
 
Middelburg den 18 Augustus 1845
Ik heb de eer UEA te verzoeken om Hendrik Marijs voor zich te laten ontbieden en hem ter kennis te brengen dat hij op de publieke zitting van den 21 of 28 Aug: zich moet vertoonen kunnende alsdan zijne kwijtschelding volgens artikel 178 worde uitgesproken bij overlegging van zijn getuigschrift.
De Officier van Justitie
N.J. van Eekelen.
 
Hellevoetsluis 22 Augustus 1845
Loodswezen
Ik neem de vriheid UEA beleefdelijk in mijne betrekking als onder inspecteur over het Loodswezen  voor Goedereede en Maas te verzoeken mij door UEA intermediair eene verklaring te willen doen toekomen van den schipper en bemanning der Arnemuidense bezaan, welk tegenwoordig is geweest bij het verongelukken eeen Napolitaansche Brik op den Banjaard—hoofdzakelijk getuigende , zooals door den daar aan boord geweest zijnde  zeeloods C. Verschoor wordt opgegeven;
Dit schip door den Kapitein en bemanning is verlaten geworden, terwijl hij Loods op dien bodem was verbleeven, en dat wijders het door hunlieden gevonden touw, het bewijst opleverde van zijn gekapt, met opgave of hun ook verdere  eenige omstandigheden bekendt zijn welke ten voordeele van den Loods kunnen blijken.
Mij vleijende Uwe EA mijne vroegere bereidvaardigheid om anderen van dienst te zijn, bekendt zal zijn, geeft mij het vertrouwen, UEA mij in mijne betrekking in deze zult willen verpligten; te meer daar door mij met eenige grond mag worden verondersteld , den meergemelde Loods zoo niet aan alle schuld, dan ten minste van opzettelijk pligtverzuim is vrij te pleiten, tot overtuiging waarvan gedagt verklaaring den Loods zeer zoude te staade komen.
Met aanbieding mijner wederkeerige hulpvaardigheid en dienst betooning, vereer ik mij met hoogachting mij te tekenen.
De Onderspecteur over ’t Loodswezen voor Goedereede en Maas
Handtekening
 
Arnemuiden 29 Augustus 45
Den Onderinspecteur over het Loodswezen voor Goedereede & Maas te Hellevoetsluis
In voldoening aan UEG missive van den 22 dezer maand  strekt het mij tot waar genoegen, hierbij aan UEG te doen toekomen  de gevorderde verklaring van de manschappen der visschuit, welke tegenwoordig geweest hebben bij het verongelukken van het Napolitaansche Brikschip, waaruit UEG zult vernemen de visschers alhier zeer ten voordeele van de Loods  zijn gestemd daar zij dit volstrekt niet aan hem maar aan gemis van zigt en dieplood toekennen, alsmede dat ook hij wanneer het schip reeds door de bemanning was verlaten, tot op het uiterste oogenblik aan boord gebleven.
Ik vertrouw dat hetzelve UEG goedkeuring zal mogen wegdragen en stel wij uit dankerkentenis voor Uwe  betoonde hulp wanneer ik UEG verder  een eenigen dienst kon weezen, en waarmede ik de eer heb mij met hoogachting te teekenen.
De Burgemeester
CDB
 
Aan den Heer Officier van Justitie te Middelburg
Onderwerp: Proces Verbaal Veldwachter
Ik heb de eer nevens deze  aan UEA te doen toekomen een Proces verbaal door de veldwachter mijner gemeente mij heden ter hand gesteld, houdende aan hem in de toepassing zijner bediening aangedane verregaande beledigingen en verder gepleegde baldadigheden door eenen L.B. Grootjans en meerdere in dat verbaal vermeld op zondag den 7e dezer met vriendelijk verzoek dat daar aan zoodanig gevolg mag gegeven worden waardoor bij dezelve en andere een vrees en afkeer geboren word van aan soortgelijke feiten en baldadigheden zich schuldig te maken
De Burgemeester
CDB
 
Den 9 September 1845
 
Amsterdam 7 September 1845
Wij hebben de eer, in voldoening aan UEA missive van den 21 d.v.m. van huwelijksafkondiging van W.C. Verseput
Waarvoor de kosten bedragen f 0,94 welke wij franco van UE zullen tegemoet zien.
De Ambtenaar van de Burgerlijken Stand
Namens denzelven
Handtekening
 
Hieraan wordt  voldaan met zegels.
 
Vlissingen den 22 September 1845
Door den veldwachter Kuijpers is onlangs voor het Regiment Infanterie aangebragt de rekruut Meulmeester, waarvoor hem eene premie van f.5- aankomt, welk bedrag ik de eer heb per coupon ter waarde van f.4,95 aan UEA toe te zenden met verzoek dezelve aan dien veldwachter ter hand  te  stellen en het berigt van ontvangst door tusschenkomst  en aan het adres van den Kolonel Kommandant van het 3e REGIMENT Artillerie aan mij te willen doen toekomen.
De Schrijver van het 3e Regiment Artillerie
Lankhorst
 
Arnemuiden 25 September 45
Als bewijs van den goeden ontvangst van het aan mij gezondene coupon bij Uwe missive van den 22 dezer maand, heb ik de eer hierbij aan UE te doen toekomen de verklaring van den Veldwachter mijner Gemeente  huh het bedrag van het relas? ad f.4,95 ontvangen heeft.
Namens de Burgemeester
De secretaris
Baars
 
Middelburg den 1 October 1845
Ingevolge art: 107 van het decreet  dd 18 Junij 1811 heb ik de eer aan UEA hiernevens toe te zenden drie Exemplaren der Extracten uit arresten uitgesproken door het Provinciaal Geregtshof in Zeeland gedurende de zes laatste maanden van 1844 en de zes eerste maanden van den jare 1815 met verzoek om dezelve op de gewone plaatsen binnen uwe Gemeente te doen aanplakken.
De Prokureur Generaal
Van het provinciaal Geregtshof
In Zeeland
Handtekening
 
Arnemuiden den 2 October 45
WelEdelen Achtbaren Heer!
De ondergeteekende ziet zich gedwongen ter kennisse van de WEA regering te brengen, de inhoud eener missive hem op gisteren door den Ontvanger der armen terhand gesteld.
“Onaangenaam is mij UE te moeten berigten dat in den loop dezer week de alimentatiegelden van Adrianan Adriaanse de Ridder 6 maanden 1 augustus voor de kermis, voor de bedienens te zamen f.2,50 in de loop dezer week niet voldaan zijn wij genoodzaakt zijn gemelde persoon aan Arnemuiden terug te zenden.
Was get. De binnenvader
J. E.C. Feiffer
1 october 45
Waarom ondergeteekende eerbiedig verzoek geholpen te moge worden,
Terwijl hij met de meeste hoogachting zich noemt.
UEA DW Dienaar
H: Haesebroeck
Pr. Des kerkeraads
Van Arnemuiden
 
Middelburg 7 October 1845
Dir: Belast & Kadaster
No 232
Onderwerp: Kennisgeving
Ik heb de eer UEA hierbij te doen toekomen en kennisgeving van de beslissing door Heeren GS dezer Provincie op de reclame tegen de grondbelasting over het dienstjaar 1844 ingediend door A.van Eenennaam in Uwe stad; met beleefdelijk verzoek, om dezelve aan den belanghebbende te willen doen uitreiekn.
De Controleur
Pilaar
 
Arnemuiden 31 October 45
Aan de Heer Kantonregter
Onderwerp: Aangaan Huwelijk
Ik heb de eer UEA bij deze kennis te geven dat door Gillis Kesteloo koornmolenaar, wonende alhier, weduwnaar van Pieternella Ingelse, bij mij aangifte is gedaan tot het sluiten eener huwelijksverbintenis met Tannetje Crucq, hebbende hij uit zijn eerste huwelijk twee minderjarige kinderen.
De Burgemeester
CDB
 
Arnemuiden , 31 October 1845
Aan de Heer Griffier der Staten van Zeeland
Aanvraag van een Suppletoir register op dat van de Geboorten: 1 ½ vel voor 12 Acten
De Burgemeester
CDB
 
Idem 3 November 45
Huwelijksvoltrekkingen
 
Arnemuiden 14 November 45
Aan den Heer Kantonregter
Onderwerp: aangift Huwelijks Verbintenis
De Persoon van B: Meerman, Weduwnaar met een kind en Grietje Klaasse weduwe  met drie kinderen hebben bij mij aangifte gedaan om met elkander in den echt te treden – hebbende laatstgemelde in eigendom een Woonhuisje terwijl eerstgemelde geene onroerende goederen bezit.
De Burgmeester
CDB
 
Bij deze Acte wordt de veldwachter van Arnemuiden en Kleverskerke Hendrik Kuijpers benoemd tot Deurwaarder der Directe belastingen en wordt  diensvolgens uit zijn huidige betrekking ontslagen.
Afschriften etc
 
Middelburg den 22 November 1845
EA Heer
Aangezien bij het opmaken van het project voor den Zeeuwschen, Noord-Brabantschen, Limburgschen  Spoorweg mij onder anderen ook noodig is , zoo na mogelijk met juistheid te weten de bevolking in UEA Gemeente, zoo verzoek ik mij wel ten goede te duiden dat ik bij deze mij de vrijheid veroorloof UEA beleeft uit te noodigen mij met zoodanige opgave zoo spoedig mogelijk te willen bekend maken.
UEA DW Dienaar
Handtekening
 
Middelburg 6 December 1845
WEA Heer!
In de Gemeente Nieuw-en St.Joosland eigenaar zijnde van het zoogenaamde Ambacht  Herrenbosch? En voorgenomen hebbende hetzelve gedurende dezen winter geheel te rooijen; tevens met  het oogmerk om in de behoefte der arbeidende bewoners dier gemeente enigermate te helpen voorzien,terwijl daarmede reeds een aanvang was gemaakt, heeft de verregaande roofzucht van een deel der bewoners van Arnemuiden mij genoodzaakt dien arbeid te laten staken.
Die lieden veroorloven zich om zelfs in tegenwoordigheid der werklieden en van den pachter W: Willeboordse niettegenstaande de vermaning om zulks na te laten, het hout weg te dragen en om van de gevelde boomen mede te neemen, wat zij zelf niet dan met geweld kunnen breken.
Om deze redenen heb ik de eer UEA dringend uit te noodigen om zooveel mogelijk te helpen toezien dat die ingezeetenen met deze houtstrooperijen te willen uitgaan.
Samenvatting:.anders zal er met de nodige strengheid tegen de overtreders worden opgetreden.
Handtekening
 
Arnemuiden 16 December 45
Aan de Heer Kantonregter
Ik heb de eer U te kennen te geven dat tot het aangaan van eenene tweede huwelijk bij mij een aangifte gedaan door Job A.de Ridder, hebbende twee minderjarige uit zijn vorige huwelijk.
De Burgemeester
CDB
 
Middelburg den 18 December 1845
In den afgeloopen nacht, zijn door mij op een stukland aan de Cingel tusschen de Vlissingsche en  Langevylle poorten ontmoet drie manspersoonen, welke op mijn aannadering de vlugt hebben genomen door den tegen dat land gelegen Watergang, zoodat hunnen kleederen geheel nat moeten  zijn; - welligt dat deze lieden in UEA Gemeente te huis behoren, waarom ik zoo vrij ben UEG te verzoeken hiervan den veldwachter uwer gemeente kennis te geven, daar het drogen hunner klederen welligt aanleiding kan geven tot ontdekking dier persoonen; om een meer werkend/wakend oog voor het vervolg op hun te houden
De Commissaris van Policie
Handtekening.
 
Ongenummerd
 
Middelburg den 18e April 1845
Onderwerp: Toezending van F.50—voor de Weduwe H: Buster
Ten gevolge der mij bij Uwe Missive van den 11e dezer maand gedane mededeeling, heb ik de eer hiernevens in specie, aan UEd. te doen toekomen eene som van f.50- van de voor de Weduwe van Hendrik Buster bestemde gift, ad f.150- met verzoek om die som aan haar, tegen quitancie te willen uitreiken en mij deze vervolgens te doen toekomen; terwijl ik voor de belegging  der overige f.100- in de Spaarbank te Middelburg als nu zal doen zorgen.
De Staatsraad Gouverneur
Van de Provincie Zeeland
Van Vredenburch
 
Idem dato
Hierbij gaat de quitancie na terhandstelling aan de weduwe van Hendrik Buster.
De Burgemeester CDB
 
Een Proces Verbaal van Stemming voor Kiezers
8 Mei 1845
Abraham van Eenennaam en Jan Karel Crucq hebben de meeste stemmem: 10 elk.
 
Bewijs van Goedkeuring
De Ondergeteekende Keurmeester der Veerschuiten, verklaart dat bij het door hem op heden gedaan onderzoek van een Veer Pont en een Roeiboot varende in het overzetveer van Arnemuiden op Nieuwland dezelve bevonden in volkomenen order te zijn, waarvan dit bewijs, ter voldoening aan art. 14 van het Reglement is afgegeven aan den Heer Burgemeester
Te Arnemuiden den 14 Mei 1845.
Get. R.Blase
De Keurmeester
Freemans.

 

Ga naar boven