Historische Vereniging Arnemuiden

Hoefsmid Joos van der Weele / smederijen in Arnemuiden - 5.0 out of 5 based on 2 reviews

Gebruikerswaardering: 5 / 5

Ster actiefSter actiefSter actiefSter actiefSter actief
 

Bijna 100 jaar lang waren vier generaties Van der Weele smid in de smederij “de Schrijvende Hand” aan het zuid/oosteinde van de Langstraat. Maar evenzeer waren de Van der Weele’s bekend als lid van de gemeenteraad. Bijna 80 jaar hadden vader Jan en zoon Joos van der Weele zitting in de gemeenteraad. Van de bijna 50 jaar dat Joos van der Weele lid was van het gemeentebestuur vervulde hij bijna 40 jaar de functie van wethouder. Talloze malen komen we zijn handtekening tegen in notulenboeken. Aan de herinnering van deze eenvoudige hoefsmid, die Arnemuiden bijna 50 jaar lang in grote getrouwheid bestuurde, wil ik dit artikel wijden. Tegelijk geef ik een overzicht van de smederijen te Arnemuiden en degenen die gedurende de laatste drie eeuwen het ambacht van meester smid uitoefenden.


Twee smederijen op drie plaatsen.

Vanouds bestond er een smederij aan het noord/westeinde van de Nieuwstraat, liggend even ten noorden van de Middelburgse Poort, dus nu op de hoek Nieuwstraat/Stationsplein. In 1695 wordt al melding gemaakt van de smidse “de Dry Hoefijzers” van de smid Pieter Blieck. In het begin van de 19e eeuw, na de Franse tijd zo omstreeks 1815, is deze smederij verplaatst naar de hoek van de Markt. Tot na de Tweede Wereldoorlog dreef de familie Buijs daar nog een smederij.

De tweede smederij was “de Schrijvende Hand” aan het oosteinde van de Langstraat. Vanaf  1729 was hier een (hoef)smederij gevestigd. Voor een gedeelte gebruikte de smid ook de ernaast gelegen schuur “de Vier Heemskinderen” als werkplaats en opslagplaats.

Naast deze beide smederijen was er in de vorige eeuw nog wel enige, aan het smidsbedrijf verwante, bedrijvigheid. Zo beoefende Frans Bliek en later zijn zoon Hugo min of meer het smidsbedrijf aan de Zuidwal. Ook kan in dit verband worden genoemd dat J.H.W. Knolle uit Hansweert in 1933 een stukje grond aan het Schorretje in erfpacht kreeg voor de stichting van een werkplaats voor de reparatie van scheepsmotoren. Dit mocht hij in 1950 uitbreiden.

De smidsbazen uit “de Dry Hoefijzers”.

Vanaf 1689 was smidsbaas in “de Dry Hoefijzers” de uit Serooskerke afkomstige Pieter Jacobzoon Blieck. Veertig jaar was hij smid te Arnemuiden. Hij fungeerde tevens als “opwinder van het horloge” ofwel kloksteller van de torenklok. Maar omdat “hij de klocke seer slegt waarneemt” ontnam het stadsbestuur hem in 1712 het stellen van de torenklok en het speelwerk. Deze functie ging over naar de schoolmeester. Ook had hij vee dat op de stadswallen graasde. Hij pachtte daarvoor de Noordwal van de stad. Al kort na zijn komst in Arnemuiden, in 1690, kreeg hij als schepen zitting in het stadsbestuur. Tot in 1729, dus bijna veertig jaar, maakte hij deel uit van het stadsbestuur. De smidsbaas Pieter Blieck overleed in 1729. In dat jaar vroeg Jan Peere uit Gapinge het stadsbestuur vergunning om een smids-winkel te mogen beginnen “omdat den tegenwoordige smid niet meer in staat is zijn smederij behoorlijk te bedienen”. Hij vestigde de eerste smederij in het pand aan het oosteinde van de Langstraat, genaamd “de Schrijvende Hand”.

De smederij “de Dry Hoefijzers” werd overgenomen door een Vlaming, de uit Leest bij Mechelen afkomstige Jacob Mulderman. Slechts zeven jaar bleef Mulderman smid. Hij werd in 1737 opgevolgd door Jan Goeree. Na hem waren smidsbaas in “de Dry Hoefijzers” vanaf 1745  Jan Robbelijn uit Sandijk bij Veere, vanaf 1753 Jacob d’ Edel uit Katwijk, vanaf 1758 Abram Baljé en vanaf 1766 Simon Simonse, afkomstig uit Oost Souburg.

In 1791 vestigde Anthonie de Smidt zich in “de Drie Hoefyzers”. Hij is dan 30 jaar en gehuwd met Neeltje Klaasse. In hetzelfde jaar trad hij toe tot het stadsbestuur. In 1802 vertrok hij naar Middelburg. Z’n smederij werd overgenomen door een zekere Jan Simonse. Deze was al geruime tijd smidsknecht bij de andere smidsbaas J.H. Sonck van “de Schryvende Hand”. Simonse is 24 jaar oud als hij de smidsaffaire van Anthonie de Smidt in eigendom overneemt en zich als smidsbaas vestigt in “de Dry Hoefijzers”. Al vanaf 1799 woonde hij te Arne-muiden.

Nam het stadsbestuur op hartelijke wijze en met spijt afscheid van de naar Mid-delburg vertrekkende An-thonie de Smidt, tegelijk besluit men Jan Simonse als opvolger van Anthonie de Smidt in het stads-bestuur te benoemen.

De smidsbazen van de smederij op de Markt.

In 1822 kreeg de 35-jarige Adriaan de Smidt, geboren in 1787 te Biervliet, toestemming van het stadsbestuur om op de hoek van de Markt/Langstraat een smederij op te richten. Ook deze smid werd in 1824 gekozen als lid van de gemeenteraad. Hij overleed op 27 februari 1841 op 53-jarige leeftijd. Zijn zoon Hubrecht Cornelis de Smidt volgde hem in 1841 in het smidsbedrijf op. Zijn plaats in de gemeenteraad werd ingenomen door de andere hoefsmid Joos van der Weele.

Omstreeks deze tijd, in 1847, zijn er twee smidsbazen en drie smidsknechts te Arnemuiden. Eén van deze knechts is Hubrecht van de Putte. Als Hubrecht Cornelis de Smidt in 1852 overlijdt, zet zijn weduwe Elisabeth de Vogel de smederij nog wel even voort. Maar kort daarop werd deze overgenomen door Hubrecht van de Putte als meester smid. De in 1817 geboren Van de Putte is afkomstig van Kleverskerke. Hij trouwde met Geertje van Eenennaam en was eerder gehuwd met Janna Rooze en Pieternella Kievit. Hij overleed op 28 maart 1871.

De smederij op de hoek van de Markt is daarna nog enkele jaren gedreven door de uit Groede afkomstige familie German. In 1886 was smid Johannis Pieter German. Zijn broer, tevens smid, Pieter Jacobus German overleed op 28-jarige leeftijd te Arnemuiden. Kort daarna is de smederij op de Markt overgenomen door de 28-jarige Johannis Louis Buijs, gehuwd met Leuntje Wisse. Later hebben zijn drie zonen, de gebroeders Jan, Johannis en Pieter de smederij voortgezet.

De smidsbazen uit “de Schryvende hand”.

Voor het eerst is in 1729 sprake dat een (hoef)smederij aan het oosteinde van de Langstraat wordt gevestigd. Vele van onze lezers zullen zich deze smederij van achtereenvolgens C. van Waarde, C. de Jager en J.J. Beije daar nog kunnen herinneren.

In 1729 kreeg de 32-jarige Johan Peere uit Ter Gapinge toestemming van het gemeentebestuur om op die plaats, in het pand “de Schryvende Hand”, een smederij op te richten. Hij kreeg ook toestemming om vóór het pand een travaille voor het beslaan van paarden op gemeentegrond te zetten. Al na enkele jaren, in 1733, trad  Peere toe tot het stadsbestuur. Hij zal bijna 30 jaar stadsbestuurder blijven tot 1761.

Peere is ook vele jaren ouderling van de Hervormde Gemeente geweest, in elk geval vanaf 1738. Doorgaans deed hij huisbezoek samen met de predikant ds. Leonardus à Brakel. Tragisch is dat deze kennelijk achtenswaardige ambtsdrager later vele jaren onder censuur kwam te staan wegens huistwist met zijn echtgenote. In 1770 is Jan Peere op 73-jarige leeftijd overleden.

Na 21 jaar de smidsaffaire te hebben beoefend deed hij de smederij in 1750 al over aan de 49-jarige Jacob de Vetter  uit Serooskerke uit Schouwen. Maar dat was niet voor lange tijd. De Vetter deed de smederij het jaar daarop al over aan de 25-jarige smidsbaas Cornelis Mondeel uit ’s Heer Arendskerke. Baas Mondeel was ruim 32 jaar één van beide smidsbazen te Arnemuiden. Daarnaast was hij, zoals zovele Arnemuidse smidsbazen, nog een aantal jaren (1778-1785) lid van het stadsbestuur, waarin ook de andere smidsbaas Simon Simonse zitting had. Hij  overleed op de leeftijd van 60 jaar in 1785 en werd in de kruiskerk begraven.

Al in 1782 had Jacob Travo uit Axel de smederij van Mondeel gekocht. Begin januari 1792 komen we smidsbaas Travo en zijn knecht  Johan Hendrik Sonck tegen in de vergadering van het stadsbestuur. De in Sluis geboren en in 1791 in Arnemuiden gekomen Sonck krijgt daarbij toestemming om smidsbaas te worden in de smederij van Travo. Kennelijk is het stadsbestuur gelijk in haar schik met de Zeeuwsvlaming, want hij krijgt terstond zitting als schepen in het stadsbestuur. Tot zijn overlijden in 1805 diende hij Arnemuiden in de roerige tijd van de staatkundige omwenteling en het begin van de Franse tijd als schepen, raad en weesmeester.


Smederij "De schrijvende Hand" ca. 1900

De smidsfamilie Van der Weele.

Smidsbaas Sonck overleed op 10 januari 1805. Kort na zijn overlijden komt er een brief bij het stadsbestuur binnen van een zekere Jan van der Weele uit Meliskerke. Deze schrijft “dat hij bij zijn vader de smidsaffaire heeft geëxerceerd en nu onlangs het huis en de smidse, staande en gelegen aan het oosteinde van de Langstraat binnen deze stad, met de stokke heeft gekocht”. In de Dorpsstraat van Meliskerke had zijn va-der ook een smederij, staande tegenover de wagenmakerij van de bekende Jan Vader. De 41-jarige Jan van der Weele verzocht het stadsbestuur toestemming om het smidsambacht hier te mogen uitoefenen. Dit is het begin van een periode van bijna honderd jaar dat de familie Van der Weele de smederij aan het oosteinde van de Langstraat dreef. Na hem zullen zijn zoon Joos (1805-1889), zijn klein-zoon Aart (1833-1895) en achterkleinzoon Cornelis (1866-..) op deze plaats smid zijn.

Kennelijk stelt het stadsbestuur het nogal op prijs de smidsbazen in haar midden te hebben. Want nog in ditzelfde jaar 1805 wordt Jan van der Weele als lid van de het stadsbestuur in de plaats van de overleden smidsbaas Sonck gekozen. Ook de andere smidsbaas Jan Simonse uit “de Dry Hoefijzers” heeft dan nog steeds zitting in het stadsbestuur. In 1818 bedanken vier van de zeven raadsleden, maar Jan van der Weele behoudt zijn zetel tot zijn overlijden in 1837. In de opengevallen plaats in het stadsbestuur wordt dan benoemd Adriaan de Smidt, de andere smidsbaas van Arnemuiden. Jan van der Weele was gehuwd met Jacomina Boudewijnse. Op 3 juni 1837 is hij in de ouderdom van 69 jaar overleden.

Joos van der Weele.

Na het overlijden van z’ n vader in 1837 neemt de dan 32-jarige zoon Joos de smidswinkel over. Hij is geboren in 1805 en trouwde met het Arnemuidse meisje Adriana Marteijn. Al van jongsaf werkte hij mee in het smidsbedrijf van zijn vader.

Hij was een vertrouwde verschijning als hoefsmid voor de Arnemuidse bevolking en vooral voor de landlieden uit de omtrek voor het beslaan van de paarden en het ijzerwerk voor de landbouw.

Een niet minder bekende plaats neemt hij in als lid van het gemeentebestuur gedurende bijna een halve eeuw. Begin 1841 volgde hij de overleden hoefsmid Adriaan de Smidt op als raadslid. Hij zal dit tot zijn overlijden in januari 1889, dus 48 jaar lang, blijven.

Van deze 48 jaar bekleedde hij 40 jaar (van 1847-1854 en van 1857-1889) het ambt van wethouder. Als C.J. Crucq in 1871 burgemeester/secretaris van Arnemuiden wordt, ondertekent Joos van der Weele mede alle uitgaande stukken. In 1888, hij was toen 83 jaar, geeft hij te kennen dat hij wegens zijn hoge ouderdom en gebrekkig gezichtsvermogen ontslagen wenst te worden van het mede ondertekenen van de uitgaande brieven van het gemeentebestuur.

Ook in de kerkvoogdij nam hij lange tijd een vooraanstaande plaats in. Vele jaren fungeert hij ook als klokluider.

Hij is overleden in de ouderdom van 83 jaar op de 9e januari 1889. Zijn zoon Aart, geboren in 1833, volgde hem op als smidsbaas. Aart van der Weele vervulde daarnaast nog de functies van klokluider en orgeltrapper. Hij trouwde met Francina van Eenennaam.

Aart van der Weele overleefde zijn vader slechts zes jaar. Hij overleed op de leeftijd van 62 jaar op 19 oktober 1895. Zijn toen 29-jarige zoon Cornelis nam het smidsbedrijf van hem over.

You have no rights to post comments

Ga naar boven