Historische Vereniging Arnemuiden

Een kortstondige ontmoeting: Albrecht Dürer in Arnemuiden - 2.5 out of 5 based on 2 reviews

Gebruikerswaardering: 3 / 5

Ster actiefSter actiefSter actiefSter inactiefSter inactief
 

De geschiedenis van Arnemuiden kent veel verrassingen. Dat bewijzen de diverse stukken in Arneklanken steeds weer. Eén van deze verrassingen is dat de wereldberoemde Duitse kunstenaar Albrecht Dürer (1471-1528) ooit voet zette in het dorp en een tekening van Arnemuiden vervaardigde.
Een aantal jaren geleden stond er al eens een verwijzing naar het bezoek van Dürer aan Arnemuiden in dit blad. Dit was slechts een vrije vertaling van zijn dagboektekst en er werd geen licht geworpen op Dürer zelf en zijn kunst. Dürer is één van de meest bekende renaissance kunstenaars uit het noorden van Europa. Hij was niet alleen schilder, maar maakte ook tekeningen, gravures en houtsneden. Ook stond hij bekend om zijn kunsttheorieën en boeken met ontwerpen voor versterkingen van stadsmuren. Reden voor de redactie om anno 2008 eens een blik op deze markante figuur uit de kunstgeschiedenis te werpen: immers zijn pad en de geschiedenis van Arnemuiden kruisen elkaar.
Dürer werd op 21 mei 1471 geboren te Neurenberg in Duitsland. Hij was de derde zoon uit een gezin van 18 kinderen. Zijn vader, de Hongaar Albrecht Dürer, was goudsmid. Als kind ging Dürer bij zijn vader in de leer. Zijn tekentalent werd al snel duidelijk en Dürer vervolgde zijn opleiding in het atelier van Michael Wolgemuth. Op deze plek kwam Dürer reeds op jonge leeftijd met verschillende kunstdisciplines in aanraking: glasschilderkunst, boekillustraties, schilderijen en houtsneden

Albrecht Durer

Zelfportret, 1500
Dürer was één van de eerste kunstenaars die zichzelf portretteerde. We zien hem hier frontaal afgebeeld; een houding die gangbaar was voor afbeeldingen van koningen en Christus. Dürer verwijst hiermee naar de opvatting uit de Renaissance dat de scheppende/creatieve kracht van een kunstenaar van Gods hand kwam. In de Middeleeuwen vond men nog dat een kunstenaar een anoniem werktuig was ter verheerlijking van God. Dürer laat met dit zelfportret het nieuwe bewustzijn zien.

Na het afronden van zijn studie adviseerde zijn leermeester hem studiereizen te ondernemen. Op die manier kon hij zijn blik verruimen en zoeken naar nieuwe ideeën en mogelijkheden. Zijn eerste reis, in 1494, duurde 4 jaar. Tijdens die 4 jaar keerde hij één keer terug naar Neurenberg om te trouwen met Agnes Frei. Nog datzelfde jaar vervolgden zij samen de reis en trokken naar Italië. Hoewel hij nog vele andere reizen (onder andere naar Zwitserland en Nederland) heeft gemaakt, is zijn thuisbasis altijd Neurenberg gebleven. Tussen 1512 en 1519 was hij ook werkzaam voor keizer Maximiliaan van Oostenrijk.
Met name de reizen naar Italië waren voor Dürer zeer belangrijk. Hij leerde er de Renaissance kennen. Hij kwam in aanraking met de schilderkunst van onder meer Mantegna, Bellini en Michelangelo. De uitvinding van het perspectief in de schilderkunst en het humanistisch gedachtengoed vormden zijn eigen visie op kunst. Je zou kunnen zeggen dat Dürer de Renaissance als het ware over de Alpen heeft geholpen.
Dürer vond dat de Noord-Europese kunst zich in navolging van de Italiaanse Renaissance kunst moest bevrijden. Er moest meer ruimte komen voor creativiteit en emotie. De kunst moest haar ambachtelijke karakter kwijtraken.
In 1520/1521 maakte hij een reis door de Nederlanden. Tijdens deze reis zette hij voet aan wal in Arnemuiden. Maar hoe kwam deze bereisde en getalenteerde kunstenaar in Arnemuiden terecht?
Dürer reisde samen met zijn vrouw Agnes en hun dienstbode Susanne naar de Nederlanden. Deze reis ondernamen zij enerzijds om de pestepidemie, die in de zomer van 1520 was uitgebroken in Neurenberg, te ontlopen. Anderzijds om een financiële reden: het verzoek tot een bevestiging van zijn jaargeld bij de nieuwe keizer Karel V. Keizer Maximiliaan had na enkele opdrachten geen zin meer Dürer te betalen en vroeg om die reden de raadslieden van Neurenberg Dürer vrijstelling te geven voor de belastingen en zijn pensioen te betalen. De raadslieden probeerden daar ook weer onderuit te komen. Toen keizer Maximiliaan overleed, weigerde men dan ook. De nieuwe keizer, Karel V, moest dus beslissen.
Het reisgezelschap verbleef in het najaar van datzelfde jaar in Antwerpen toen Dürer hoorde dat er bij Zierikzee een walvis was aangespoeld. “Er leeft niemand in Zeeland die ooit een visch gezien heeft, die ook maar het derde deel van de lengte van dezen had. De visch kan niet worden weggesleept, maar de menschen zouden graag zien dat hij weg was, omdat ze grooten stank vreezen. En hij is zoo groot dat men hem, naar ze meenen, in een half jaar niet in stukken zou kunnen houwen om er traan van te koken”, schreef Dürer in zijn dagboek. Helaas was de vis al weggespoeld tegen de tijd dat Dürer aankwam in Zierikzee en heeft hij hem nooit kunnen aanschouwen.
Op 3 december 1520 vertrok Dürer, zonder vrouw en dienstbode, te paard van Antwerpen naar Bergen op Zoom. Daar begon zijn Zeeuwse avontuur. Op vrijdag 7 december scheepte hij zich in. Er reisden nog enkele ander passagiers mee naar Zeeland. In zijn dagboek beschreef hij deze reis van dag tot dag en zodoende weten wij dat hij voet aan wal zette in Arnemuiden.
Op 8 december kwam hij aan in Goes. Hier vanuit vervolgden zij over het verdronken land, wat destijds in Zeeland veel aanwezig was, richting Walcheren. Dürer kon met eigen ogen de kracht van de zee aanschouwen: “wij voeren aan ondergegane dorpjes voorbij, waarvan we de toppen van de daken uit het waater zaagen steeken.”
Nadat hij langs Wolfaartsdijk (“Wohlfärtig”) en Kortgene (“Gunge”) was gevaren, kwam hij bij Arnemuiden (“Erma”): “Zeeland heeft zeven eilanden en dat van Ernig (Arnemuiden), waar ik ’s nachts lag, is het grootst.” Hij bracht aldus de nacht door voor Arnemuiden.
Vervolgens kunnen we in zijn dagboek lezen over een groot ongeluk wat hem overkwam te Arnemuiden (“Armuijd”). Toen hij de wal naderde, stootte een groot schip tegen Dürers kleine scheepje. Het gevolg hiervan was een enorme scheur in het grote zeil. Tegelijkertijd duwde een krachtige windstoot het schip terug naar zee. De meeste opvarenden echter hadden het schip al verlaten tijdens de botsing, alleen Dürer, Georg Kötzler (zijn Neurenbergse reisgenoot), twee oude vrouwen en de schipper met een kleine jongen bevonden zich nog aan boord. Uiteraard sloeg de paniek toe: “...toen was er angst en nood, want de wind was sterk en er waaren niet meer dan zes persoonen op het schip.”
Dürer scheef dat hij de schipper aansprak en een beroep deed op diens vertrouwen in God. Tevens, zo schreef hij, vroeg hij aan de schipper wat zij moesten doen. De schipper antwoordde dat het schip wellicht ook zou varen als het kleine zeil gehesen zou worden. Met verenigde krachten en veel moeite lukt het de opvarenden dan het zeil half te hijsen en terug te varen naar de wal. “En toen die op het land, die ons al opgegeven hadden, zaagen hoe wij ons behielpen, toen kwamen zij ons te hulp en zoo kwamen wij weer aan land.”
Het hele gebeuren bij Arnemuiden nam niet weg dat Dürer een goede indruk van Zeeland mee terug nam naar Antwerpen, waar hij vrijdag 14 december weer aankwam. Overigens ging Karel V al op 12 november 1520 akkoord met Dürers financiële privileges.
Tijdens de laatste jaren van zijn leven richtte Dürer zich op het schrijven van een ingewikkeld boek over wiskundige verhoudingen en perspectief. De uiteindelijke verhandeling was het eerste wiskundige boek dat in Duitsland verscheen (Unterweisung der Messung mit Zirkel und Richtscheit, 1525, 4 delen).
Op 6 april 1528 overleed Dürer, na een kinderloos huwelijk, in Neurenberg. Hij liet een omvangrijk oeuvre achter: circa zestig schilderijen, zo'n 250 houtsneden, bijna honderd gravures, zes etsen en meer dan duizend tekeningen en aquarellen.

Zie voor het dagboek fragment van Dürer over Arnemuiden Fragment uit Albrecht Dürer in de Nederlanden

You have no rights to post comments

Ga naar boven